Schoppenvrouw.
mi DE OMSTREKEN
No. I8684s
LESOSCH (DAGSLAB ffóaandag 39 Januari.
Tweed© Blad. Anno 1921,
GEMEENTEZAKEN
INGEZONDEN
FEUILLETON.
Herziening der wedden van het personeel
van den Gemeentelijken Keuringsdienst.
In hun voordracht betreffende de reorga
nisatie van den Keuringsdienst van Ket
en Drinkwaren wezen B. en Wu er op, dat,
ook ten opzichte van de salarieering van
het aan tLen nieuwen dienst te verbinden
personeel, een regeling zou moeten worden
getroffen. Het komt hun bij nadere overwe
ging wenschelijk voor het desbetreffend voor-
Stel nu reeds te doen, tegelijk met de veror
dening op den keuringsdienst en met de
instructies voor het personeel.
De zeer aanzienlijke uitbreiding, welke
dezen dienst zal ondergaan (waardoor de
omvang van den dienst meer dan driemaal
grooter wordt, dan hij thans is) en de grocte
vermeerdering van werkzaamheden, welke
'daaruit zal voortvloeien, maken, dat deze
dienst moeilijk te vergelijken is met eenigen
anderen diensttak in deze gemeente en dat
dientengevolge ock dc bezoldiging bezwaar
lijk naar de bestaande verordening kan wor
den geregeld. Wijziging van.die verordening
met het doel haar ook voer den nieuwen
keuringsdienst te doen golden, i3 evenmin
wenschelijk, omdat niet alleen bij den dienst
rangen moeten worden ingevoerd, die de ver
ordening niet kent, maar ook omdat eenzelf
de rang anders bezoldigd dient te worden,
al naar gelang de functionaris werkzaam is
bij den keuringsdienst don wel bij een an
deren gemeentelijken diensttak. Bovendien
heeft de Minister van Arbeid aanwijzingen
gegeven omtreBt de aan liet personeel toe
te kennen jaarwedden, met dien verstande,
Öat tegen hoogero bezoldiging dan docr
hem voorgesteld, in verband met verkre
gen rechten of plaatselijke toestanden, geen
bezwaar zal worden gemaakt, doch dat Zijne
Excellentie aan een salariëering, gaande be-
heden de door hem aangegevenminima, de
'goedkeuring zal onthouden.
Een en ander maakt het gewenscht, zeg
gen B. en W. voor den keuringsdienst cesi
afzonderlijke salarisverordening in het leven
te roepen, en daarbij- met het gevoelen van
'den Minister rekening te houden.
Tot toelichting van de in het voorstel op
genomen wedden, te verbinden aan de ver
schillende rangen, diene het volgende:
Het salaris van den Directeur-Scheikun
dige behoort naar de meening van B. en W.
te worden bepaald op f7090 tot f8000, met
2 tweejaarlijksche verhoogingen van f500.
De vergrooting van het ambtsgebied, de uit
breiding van personeel en, vooral, de groc
te verantwoordelijkheid, welke op dezen
hoofdambtenaar, die voor den goeden gang
van zaken in het zoo uitgestrekte district zai
hebben te zorgen komt te ru&en motiveert
deze cijfers genoegzaam. De regeling van
'den Minister, die voor deze betrekking een
&alaris van f5500 tot f7000 noemt, is dan
ook voor Leiden ten eenenmale onvoldoende
te achten meenen B. en W»; volgens deze
toch zou de jaarwedde van den Directeur-
Scheikundige slechts met f 500 verhoogd
(•worden en het is duidelijk, dat de zoo ver-
andere positie van dezen functionaris ia een
dergelijke regeling geen juiste uitdrukking
zou vinden. In do gemeente Dordrecht, ten
liezen met Leiden vergelijkbaar, is dit trac-
tement dan ook bepaald op f7000 tct
f8500.
Het salaris van een assistent (scheikun
dige), f3000 tot f6000, is in overeen
stemming met het voorstel avn den Minister
van Ai-beid. Afgezien yan de omstandigheid,
'dat een lagere bezoldiging diens goedkeu
ring niet zou verwerven, zou het hoo-gst
.waarschijnlijk ernstige 'bezwaren opleveren
om tegen geringer salaris bruikbare krach
ten te verkrijgen.
Ook de wedde van den lioofdkeurmecster
(f 3200 tot f 3800) komt overeen met 's Mi
nisters aanwijzing. Overigens geldt voor
'dit salaris mutatis mutajidis hetzelfde als
wat hierboven ten opzichte van dat van
den Directeur-Scheikundige werd opge
merkt. Waar de functie van dezen ambte
naar in hoofdzaak zal besbaan in de vev-
deeling der werkzaamheden van den bui
tendienst en vooral in de controle op de
verrichtingen van de keurmeesters in de
buitengemeenten, dient de veranbwoorde-
lijklreid en belangrijkheid ook van clezen
post in het salaris tot uitdrukking be ko
men.
De keurmeesters zullen na de reorgani
satie van den dienst meer dan tot dusver
re zelfstandig moeten optredennaast
volkomen financiëele onafhankelijkheid te
genover een ieder, initiatief, accuratesse
en een hooge mate van plichtsgevoel,
wordt van hen geëischt een grondige wa
renkennis en een deugdelijk besef van hun
verplichtingen en bevoegdheden. Met een
en ander dient bij de vaststelling van hun
salaris rekening te worden gehouden. B.
en W. namen in hun voorstel dan ook voor
den keurmeester het door den Minister
genoemde traktement (f 2400 tot f 3200*)
over, terwijl zij voorstellen, dat van den
keurmeester te houden op de wedde, die
de bestaande salarisverordening aan dien
rang verbindt (f 2200 tot f 2600). Lager te
gaan en voor dezen rang de bezoldiging,
zooals de Minister aangeeft, te stellen op
f 1600 tot f 2500, komt ons, nu de salaris-
verorening een keurmeester reeds f 2200
bot f 2600 toekent, ongewenscht voor.
Aan de betrekking van analyst 1ste klas
se ware gelijke belooning te verbinden als
aan die van keurmeester 1ste klasse; even
zoo moet huns inziens voor den analyst
gelijke salariëering geldofn als voor don
keurmeester. Voor een keuringsdienst toch
zijn beide categoriëen van ambtenaren op
één lijn te stellen.
De amanuensis, administratieve ambte
naren, klerken en bedienden zullen wat
hun jaarwedden betreft onder de bestaan
de regeling kunnen vallen. Hoeveel van
deze ambtenaren bij den dienst werkzaam
gesteld zullen moeten worden, laat zich
thans nog niet zeggen.
Te zijner tijd zal den Raad een voorstel
bereiken, om den Directeur-Scheikundige
uit den staat der alge^eene salarisveror
dening be doen vervallen.
Op grond van het bovenstaande geven
zij den Raad in overweging over te gaan
tot vaststelling van een verordening, waar
in het bovenstaande is belichaamd.
Amendementen van den heer Van Eek.
Mr. D. A. van Eek stelt voor in de ont-
werp-verordening regelende de heffing van
opcenten op de hoofdsom der vermogens
belasting be Leiden, in artikel 1 het aan
tal 15 opcenten te veranderen in 50 op
centen.
Voorts stelt liij voor in de ontwerp-ver-
ordening regelende de heffing van opcen
ten op de hoofdsom der Personeele Belas
ting te Leiden, de volgende wijzigingen
aan te brengen
Artikel 1 4e lid het- getal 70 te verande
ren in 75.
Artikel 1 5e lid het getal 80 te verande
ren in 95.
Artikel 1 6e lid het getal 90 be verande
ren in 120.
Artikel 1 7e lid het getal 100 te verande
ren in 150.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Copy van al of niet geplaatste stukken
wordt niet teruggegeven.
De vragen van den heer Van Stralen.
Mijnheer de Redacteur.
Vergun ons een plaatsje in Uw veel
gelezen blad.
De heer W. van Strien beweert in Uw
blad van 26 dezer, dat er hier te Leiden,
slechts 8 grondwerkers zijn. Ik zou dezen
heer willen antwoorden: Ga heen en leer
beoordeelen eer gjj oordeelt; want wat toch
is het geval? Dat de Katwgksche samen
werking met een prijs uitkwam, f6500 Zager
dan die der Leidsche, door den heer Van
Strien als puinvoerders bestempelde. Alleen
dit: de Leidsche hebben hun berekening
gemaakt volgens bestek en teekening en
aanwijzingen, hun door den heer Dietz ver
strekt; terwijl de Katwijksche zich had
den laten leiden dooT de later geheel on
kundig gebleken aanwijzingen van den heer
W. van Strien, hetwelk cloor het hoofd
der Katwijksche samenwerking persoonlijk
aan mij en anderen is medegedeeld.
U dankend voor de plaatsruimte, teeken ik
G. v. d. ZWAN.
Morschweg 135.
Leiden, 27 Januari 1921.
De vragen van den heer Van Stralen.
Mijnheer de Redacteur.
Verzoeke beleefd cenige plaatsruimte in
Uw veelgelezen blad. Bij voorbaat- onzen
dank;
Met eenigo bevreemding namen wij ken
nis van het ingezonden stukje van den
heer Van Strien, waarin hij tracht te weer
leggen de vragen, door het Raadslid J. J.
van Stralen gesteld aan B en W. omtrent
het te-werk-stellen van een ploeg Katwij-
kers, terwijl cïe Leidsche grondwerkers
werkloos rondloopen Volgens den heer
Van Strien zijn te Leiden geen grondwer
kers en bovendien niet werkloos. Alle
mensoheD met laarzen zijn geen grondwer
kers, hoewel hij even later toch deze men-
schen verkoos. Laten wij den heer W.
Strien iets leer en ten eerste dat grond
werkers niet het geheelo jaar grondwerk
kunnen verrichten, om de doodeenvoudige
reden, dat er met voldoende is. Vandaar
dan ook, dat zij puin varen of iets anders
doen. Een ieder zou prijzen, dat zij clan wat
andiers aanpakken. De heer Van Strien
echter niet, die zegtJe bent geen grond
werker.
Wij zouden uet -nog anders kunnen stel
len van de ploeg Katwijkers, die 's zooiera
haring vangen, en des winters grondwerk
verrichten. Voor beide groepen dus geen
verschil. Wij zullen het dus daarbij laten
de gevallen spreken voor zich zelf.
De heer Va.i Strien, wil voor den heer
Dietz in de booht springen. Och, Mijn
heer, wanneer gij ioi staat Waart maar
eenigszins werk te kunnen beoordeelen,
dan konden wij möt U spreken. Voor U is
het onverklaarbaar, dat wij geen goede
grondwerkers kunnen zijn op grond van
het bovenstaande. Maar voor ons blijft het
onverklaarbaar, dat een kistenmaker in een
halfjaar tot aannemer kan gepromo
veerd zijn Elke bevoegde aannemer of
grondwerker zal dat kunnen getuigende
werkwijze, die er op na wordt gehouden.
Men spreekt van goed geschoolde arbeiders
ze zijn er niet. Maar waarom, mijnheer
Van Strien, neemt gij dlan alles, wat rijp
en groen is, ol geen geschoolde? Wij voor
spollen, wanneer U zoo doorgaat, dat het
u centen ga-at koeten. U bekijkt heb deze
week reeds. Intusscliem hopen wij dat B. en
W. zullen zorgien de bestekken -in diezen zin
te wijzigen, dat het niet meer kan voor
komen de bestekb©paling©n te ontduiken,
om de Leddsolie arbeiders werkloos te laten
rondloopen, daar er weirk is -en zij in staat
zijn het te doen. minstens even zoo goed
als de Katwijksche ploeg.
Een ploeg grondwerkers:
L. v. d. BERG, Koppenhinksteeg 6.
Th. v. MIERLé, Vestestrant A 59.
L. A. BOOT, Gortestraat 56
J. v. d. REYD'EN ,2de Gortesraat 58.
L. v. cl BERG, Leven-daal 54a.
Leiden, 27 Januari 1921.
Antwnord aan Dixi inzake de gemeentelijke
geldverspilling.
Vergun mij, geachte Rcdlaetie, een
plaatsje dn Uw veelgelezen dagblad. Bij
voorbaat mijn hartelijken dank.
Zekere Dixi is geërgerd over de voorstel
len van B. en W. inzake de politd-ekleeding
aan den Gemeenteraad gezonden en noemt
deze voorstellen, onnoodige uitgaven. Deze
uitgaven behoorden niet te worden toege
staan, zegt de geaohte schrijver of schrijf
ster, o-mda-t het beetje kapitaalkrachtige
personen, die wij thans nog te Leiden be
zitten, zooveel mogelijk do stad verlaten.
Dixi staat verstomd over de driestheid! om
in den tegenwoordigen tijd van zuinigheid
en algemeens prijsverlaging van lijfgoed,
schoenen, etc. te komen met een dergelijk
voorstel; verder noemt hij dit ex-tra ex
traatjes, -enz. Nu, waarde Dixi, was het
ruiefc veel beter en practischer geweest eerst
eens op informatie te gaan bijv. bij de be
trokken ambtenaren over het voorstel van
B. en W., in plaat-s van maar lukraak te
schrijven. U zou dan te weten zijn geko
men, dat in 1917, '18, '19 en '20 do prijs
verlaging van lijfgoed en schoenen voor de
politie beslist onbekend waren. De reke
ningen, die wij telkens op onze kleedkig-
boekjes kregen, wezen dit wel uit. "Voor
den oorlog (om een paar posten te noemen)
kostte een winterjas f 28; nu, ik spreek
over 1920, dezelfde jas f 91,50; de zomerja»
vroeger f 25 nu f 67, pantalons kosten voor
heen f 11 a f 12, nu f 30 a f 35, zoo zou ik
door kunnen gaan. Ons kleedinggeld be
draagt per jaar f 85, dit stond ook in de
stukken var B. en W. gericht aa-n den
Raad, doch daar heeft Dixi maar wijselijk
over gezwegen. Zegge en schrijve f85;
kunt u nu begrijpen Dixi, dat B. en W.
net als voorheen voorstellen om een toe
slag te geven? Het zal u bekend zijn, dat
nog steeds (ook de Leidsche) politie ver
plicht is, uniform he dragen.
Kunnen wij het helpen, dat- onze leveran
cier, de bekende lakenfabrikant Krantz, te
Leiden, do prijzen der stoffen heeft opge
voerd? Is het onze schuld, waarde Dixi,
dat de sehoenenfabriikanten voor de politie
in 1920 nog f 16.50 en f 20 per paar in reke
ning brachten? Waarom daar niet gepro
testeerd, tast het kwaad in den wortel aan,
Dixi, doch begin niet bij lager© ambtenaren
om aldaar te bezuinigen de laatsten moe
ten deze prijzen aanvaarden
Nu is gebleken, dat in 1920 de prijzen nog
hooger waren, clan in de vorige crisisjaren,
vandaar het voorstel van B. en W. om f 23
per persoon aan het uniformd-ragend© per
soneel uit te keeren. Een pas aangestelde
agent kost aan kleeding en schoenen onge
veer f 400 en daarom kunt u nagaan, dat
•onze werkgeefster (de gemeente) een toe
slag op deze dure kleeding geeft. Als men
wil bezuinigen, acceorcl, waarde Dixi, doch
dan niet bij een groep lagere ambtenaren
en laat deze met de duoe worden 'van de
O, W. der fabrikanten. Ik stel dan ook
nog wei zooveel vertrouwen in onzo Edel
achtbare Dames- en Heeren-Raaddeden,
dat zij de voorstellen van B. en W., als
menu de gasten aangeboden, zullen nut
tigen.
Over de 50 pCt. toenlag aan de recher
cheurs is het mij'ns inziens niet noodig to
schrijven, dat kunt u weten als u in de
crisisjaren ook zelf burgerkleeding hebt
aangeschaft. Eindelijk, en dit ten slotte,
had ik gedacht, dat u ridderlijk uw naam
onder het door u ingezonden stukje had ge
plaatst-, clat hebt u nagelaten, c9at- is niet
fair, waarde Dixi.
U, geachte Redactie, dankend voor de
plaatsruimte, die ik over dit punt niet
verder zal vragen, teeken ik mij
Y. KUIPERS,
Voorzitter van de afd. Leiden
van den Alg. Bond van Politie
personeel in Nederland.
Leiden, 27 Januari 1921.
Mijnheer de Redacteur!
Gisteren trof mijn aandacht in Uw veel
gelezen blad d.d. 26 Janhari 1921 een in
gezonden stuk van „Dixi". Gaarne ver
zoek ik U beleefd, een weinig plaatsruim
te in Uw geëerd blad, tot beantwoording
van den inzender (ster). Bij voorbaat mijn
dank.
Weest wie gij wilt, als gij niet zijt,
wie ge kunt zijn!
Zoo U Dixi zijt en niet kunt toepassen
bovengenoemd spreekwoord/, anders was
U een baken in zee zonder licht, dat voor
schipbreuk niemand behoedt. Uw ingezon
den stukje breekt af en bouwt niet op. Het
zuu te veel plaatsruimte vragen, om U
dit allemaal uit te leggen, U kan het dan
pas begrijpen, wanneer U in die zaken zit.
Ik hoop dan met weinig woorden U veel
te kunnen zeggen: Het behoeft geen na
der betoog, dat wij nog onder de huidige
omstandigheden van abnormale duurte
verkeeren, en daarmede is gerekend met
de gemeentebegrooting voor kleeding en
uitrusting der politie te Leiden. Door den
Gemeenteraad voorheen was het kleeding
geld reeds bepaald op 85 's jaars, daar
mede ging de agent den oorlogstijd tege
moet. In 1915 begon de prijsstijging en
sloot ons saldo na dit jaar met 41 gulden
tekort, in 1916 nog meer, zoodat in 1917
den lst.cn Januari een toeslag werd gege
ven op de kleeding en wel zooveel, als dat
het 1 Januari 1917 meer kosten, dus de
prijsstijging vóór 1 Januari moesten wij
bijleggen.
Mij zijn bekend, agenten, die eerst geen
schuld hadden, dus te goed en nu reeda
diep in de schuld zitten. Hoé kwam
dat nu!
Nu wordt voorgesteld de agenten vanaf
1 Januari 1920 f 25 op hun kleeding terug
te geven. Wanneer U de prijzen weet en
ziet hierboven- dit in de twee jaar buiten
tceslag betaald te hebben, verzinkt die 25
gulden in hetgene, wat; de agenten toebe-
taald hebben. Doch wij zijn dankbaar, dab
wij dit nog krijgen van den Raad, die er
anders over denkt, dan U, Dixi.
Zoo ook de rechercheurs, waar U over
spreekt, dat zij van 50% tot 100% voor
uitgaan, deze toch hebben een dubbele
uitrusting noodig (burger en uniform),
zij hebben transporten onderzoekingen
buiten deze gemeente, enz., dat kost- geld,
Dixi! Het politiecorps is ook driemaal
grooter geworden en daarvandaan de groo
te kosten en heb begrootingscijfer zou U
erg medevallen, als U werkelijk dat bere
kent, buiten den toeslag; dat bij groot© zui
nigheid van den agent, weder teruggaat
in de gemeentekas.
Een enkel woordje nogMenig Raadslid,
als het punt van de politie betreft, die
gewoon is het spreekwoord toe t-e passen:
„Zwijgen is goud, enz." breekt een lane
met deze gewoonte en verzet zich tegen
een verhooging. Is dit Uw opzet In vele
plaatsen in ons lan-d kost het onderhoud
der politie meer, zelfs op die plaatsen,
waar de kleeding vrij is, kijk eens naar
Haarlem. Hier in Leiden wordt de metho
de toegepast: Spaarzaam voor den agent
en zuinig voor de gemeente-
Hopende, dab U, „Dixi", hiermede vol
doende heeft, moóht- U nog niet voldaan
zijn, komt dan even aan bij
J. A. VERKUIJLEN,
tSophiastraat 69a.
Leiden, 27 Januari 1921.
HAARLEMMERMEER. Tussohen J.
S. te Haarlem en J. P. K. Schoten, die
beiden in <leze gemeente zaken deden, ont
stond twist- die zoo hoog liep, d>at de een
den ander te lijf giing. Tegen K. is pro-
ces-v erbaail opgemaakt
Da politie alhier heeft een 20-tai
processen-verbaal opgemaakt, wegens rij
den zcxndeir licht. De bebrelddijike verbods
bepaling wordt in dezen polder ckuu ook
op groot sohaa-1 overtreden,- hetgeen met
het oog op de donkerheid der wegen tob
ongelukken moet aanleiding go ven en dan
ook niet van gevaar ontbloot is. Een ver
oordeeling tot een flink© geldboete, zooala
ook meermalen bij te snel rijden werd toe
gepast, zou misschien helpen om het aan
tal overtredingen te do-en verminderen.
HILLEGOM. in de algemeene leden
vergadering van het Nutsdepartement ia
de heer Bijl van Duivenvoorde benoemd
tot secretaris in de va-eature van den heer
Nieuwenhuizen Kruseman, die naar elders
verboekt. Als ccmimiasarib van de Nuta-
spaarbank word -ae heer Joh. de Vreugd
benoemd, terwijl drie periodiek aftredend©
commissarissen werden herkozen. De Nuts
fröbelschool is thans gesloten, omdat de
bet-rekking van hoofd vacant is en een op
roeping van sollicitanten vruchteloos blefef,
HOOFDDORP. Vrijdag had het 4-
jariig doahlerbjte van G. K. alhier, dat dién
dag jarig was en mot haar broertjes oil
zusjes de grootste pret had, 't ongeluk
uit te glijden en zoodanig te vallen, dat
't een beentje brak. De klem© werd naar
een ziekenhuis overgebracht-.
KAT WIJ K- AAN -DEN -RU NWegena
don lagen waterstand geraakte er Zater
dag een groot vaartuig met stee-non gela
den aan den grond, tussohen hot terrein
8)
Goeden dag, grootmamazei een jong
officier, terwijl hij het verbrek binnentrad.
Goeden dag, juffrouw Lise! Gorotma, ik
ko-m u een verzoek doen.
En dat is. Paul?
Mag ik een van mijn vrienden aan u
voorstellen e.n inviteeren voor het aan-
aitaande ba-1?
Welzeker, jongen! Breng hem maar
mee op mijn dlancavond, dan kun je hem
-daar voorstellen. Ben je gisteren nog bij
prinses X. geweest?
O ja en 't was zalig! Er is gedanst
tot vijf uur. Mlie Eleztki was oun te stelen
Veeledschend ben je niet, mijn boste!
Je hadt haar grootmoeder, prinses Dar ia
Petrovna, moet© zienMaar, Paul,
-zie eens, die prinses Daria Petrovna moet
toch al Heel oud1 zijn 1
Oud! lHt Tomski zich ondoordacht
ontvallen, oud! Reeds zeven jaar geleden
is zij gestorven
De gezelschapsjuffrouw keek op, gal
Tomski een wenk. Dadelijk herinnerde hij
-zich het verbod om de gravin den dood
Rarer tijdgenoot-en mee te doelen. Hij ver
ging van spijttrouwens, de gravin scheen
bitter weinig getroffen cloor het bericht,
•dat haar vriendin niet langer tot de leven
den behoorde.
Dood? zei zo; wel,, dat wist ik niet.
ÏW& werden te gelijk als -hofdames benoemd
en toen men ons voorstelde aan de kei
zerin
De oude gravin vertelde voor de hon
derdste maal een anekdote uit haar jeugd.
Paul, zeido ze, toen het verhaal uit
was, help me even opstaanwaar is mijn
sunifdoos
En gevolgd door haar drie kamermeisjes,
verdween zij achter een reusachtig kamer
schut, om haar toilet te voltooien. Tomeki
bleef in tête-èrtcte met de gezeLschapsj uf-
frouw.
Wie is de heer, dien gij aan mevrouw
wilt voorst-el-len fluisterde Lisabeta
Ivanovna.
Naroumof. Ken je hem?
Neon. Is 't een militair?
Ja.
Bij d© genie?
Neon, bij het garde-regiment. Waar
om dacht je dat hij bij de genie behoorde?
Het jonge meisje glimlachte, maar gaf
geen antwoord.
Paulriep de gravin achter het kanier-
schut vandaan, stuur me den een of ande
ren roman, maar niet te modern, hoor!
Wat zal het dan wezen, grootma?
Geen roman, waarin, de held zijn vader
of moedor wurgt, of waarin menschen zich
verdrinken Ik ben afschuwelijk bang voor
drenkelingen.
Mag het een Russische roman wezen
Bah! Bestaan er Russisch© romans?
Zend me maa* watniet vergeten, Paul
Ik zal er voor zorgen. Adieu, groot
mama ik moet weg. Adieu, Lisabeta.
Waarom wilde jo dien Naroumof toch bij de
genie hebben?
En Tomsk! verliet clc kleedkamer.
Lisabeta Ivanovna hervatte haar handen
arbeid. Eenigo ©ogenblikken later kwaan
een jong officier op straat voorbij. Hot
jonge meisje bloosde tot achter de ooren;
zij boog het hoofd en verborg het bijna
onder het borduurraam.
Tegelijkertijd) verscheen de gravin in wan
delkostuum
Lisanka, zeido ze, laat inspannen. Wo
gaan een rijtoer makep.
Lisabeta stond dadelijk op, en begon
haar werk weg te ruimen.
Wel, wat- is dat nu? Bon je doof,
meisje? Laat oogenblikkelijk het. rijtuig
voorkomen
Ik ga al, antwoordde het jonge meisje.
En zij rende naar do zijkamer. Een huis
knecht kwam binnen, boeken brengend uit
naam van Paul Alexandrovitsch.
Dank je, Lisanka! Lisanka! Waar
holt zij nu opeens naar tóe?
Ik wilde me klaar maken, mevrouw.
Dat heeft den tijd, mijn kind. Ga zit
ten, neem een boek en lees -me voor.
Do gezelschapsjuffrouw baalde het boek
en las eenige regels.
Luider! mopperde de gravin. Scheelt
er iet© aan? Ben je schor? Wacht, zet die
tabouret een beetje dichterbij Nog
dichter Zoo.
Lisiabeta las nog twee bladzijdende gra
vin geeuwde.
Schei maar uit met- dat taaie boek,
zeide ze. Wat een prulZend het gerust
terug aan mijnheer Paul, en bedank hem....
En het rijtuig, waar blijft- het rijtuig?
Daar is het juist, gaf Lisabeta, uit hel?
raam kijkend, ten antwoord.
Wat! Heb je je mantel nog niet aan!
Moet ik dan altijd op je wachten? 't Is on
uitstaanbaar
Lisabeta rende naar haar kamer. Nauwe
lijks twee minuten kon zij er zijn, of de
gravin ringelde aan de schelhaar drie
kamermeisjes kwamen cloor de één©, en do
huisknecht door de andere deur binnen.
Hoor jullie me niet? riep de gravin
uit. Gaat zeggen aan Lisabeta Ivanovna,
dat ik op haar sta te wachten.
Zij verscheen net, met hoed en mantel.
Eindelijk, mejuffrouw! Maar wat Is
is dat voorbeen kostuum? Voor wie zoo
mooi? Laat me eens kijken wat voor weer
het is Veel wind, erg veel wind!
Neen, mevrouw, zeide de huisknecht,
't is juist bijzonder zacht, buiten.
Jij maakt mij altijd wat wijs. Schuif
het raam open. Ik zei het wel een
vreeselijke windEen ijzige koudeLaat
gerust uitspannen. Lisanka, kind, we blij
ven thuis. Je hebt je voor niets zoo fraai
gemaakt
Wa*, een bestaan, zuchtte de gezel
schapsjuffrouw.
Lisabeta Ivanovna was inderdaad een
ongelukkig schepseltje. „II est ainer lo pain
de l'ótrangerelle est haute franchir l.\
piorre de son seuil" Wie kon echter
de ellende schetsen van een arm gezel
schap s juffertje, dat een rijke, oude dame
moet bedienen? Toch was de gravin niet
slecht, maar zij bezat al de kuren van een
vrouw, bedorven door het mondaine leven.
Gierig, eigenzinnig, egoïstisch, had zij reeds
lang opgehouden een actieve rol te spelen
in de maatschappij. Nochtans ontbrak zij
bij geen onkel bal en bleef daar, gcblan-
ket, in ouderwetsche kleedij een vogel
verschrikker gelijk den geheéïen avond'
in een hoek zitten. De gasten kwamen
liaar met een diepe neiging groeten doch
na deze ceremonie sprak niemand meer
tot haar. Zelf ontving zij cle gansche be
leefdheid in acht nemende beau-monde der
stad, en wist zich nooit hun namen te her
inneren. De talrijke ondergeschikten, dik
en grijs geworden in haar dienst, dedien
precies hetgeen rij wildon, en ©r werd go-
gapt en verkwist, alsof d© vrouw des hui
zes niet bestond. Voor Lisabeta Lvanovnai
was het, leven een doorloopende kwelling.
Zij serveerde thee en men verweet haar
de vermorste suikerzij las romans voor
en werd aansprakelijk gesteld voor allo
dwaasheden der schrijvers. Zij begeleidde
de adellijke dame op haar wandelingen en
moest het pruttelen aanhooren over hardo
keien of het slechte weer. Haar salaris,
toch al poover, kreeg zij zeldten op tijd uil*
betaaldmen eiscfate, dat zij zich gewoon,-
d.w.z. heel buitengewoon, kleedde. In ge
zelschap was haar rol al even treurig.
Iedereen kende Lisabeta; niemand gaf om
haar. Op een bal danste zij alleen, wan
neer men een vis-a-vis te kort kwam. Do
dames spraken het jong© meisje vleiend
toe en troonden haar mee uit de salons,
als or iets te repareeren viel aan haar
kostuum. Het vernederend© dezer positie'
krf nlVte haar eergevoel en met ongeduld
verbeidde zij den redder, die haar ketenen
verbreken zou: maar de jongelui wacht
ten zich wel om het gezelschapsjuïfertjO
attenties te bewijzen en toch was Lisa
beta Ivanovna duizendmaal mooier dan de
mondaine meisjes, dom en driest, die zij
hun aandacht waardig keurden. Dikwijls
als de luxe en de verveling der ontvangka
mer Lisabeta al te machtig werd, sloot zij
zioh op in haar klein, simpel kamertje, ge
meubeld met een leelijk tochtscherm, een
versleten vloerkleed, een kast, een spie
geltje, en een geschilderd houten bed;
daar kon zij rustig uithuilen, bij het licht
vam eem vetkaars. (Wordt vervolgd).