Schoppenvrouw. mi DE OMSTREKEN No. I8684s LESOSCH (DAGSLAB ffóaandag 39 Januari. Tweed© Blad. Anno 1921, GEMEENTEZAKEN INGEZONDEN FEUILLETON. Herziening der wedden van het personeel van den Gemeentelijken Keuringsdienst. In hun voordracht betreffende de reorga nisatie van den Keuringsdienst van Ket en Drinkwaren wezen B. en Wu er op, dat, ook ten opzichte van de salarieering van het aan tLen nieuwen dienst te verbinden personeel, een regeling zou moeten worden getroffen. Het komt hun bij nadere overwe ging wenschelijk voor het desbetreffend voor- Stel nu reeds te doen, tegelijk met de veror dening op den keuringsdienst en met de instructies voor het personeel. De zeer aanzienlijke uitbreiding, welke dezen dienst zal ondergaan (waardoor de omvang van den dienst meer dan driemaal grooter wordt, dan hij thans is) en de grocte vermeerdering van werkzaamheden, welke 'daaruit zal voortvloeien, maken, dat deze dienst moeilijk te vergelijken is met eenigen anderen diensttak in deze gemeente en dat dientengevolge ock dc bezoldiging bezwaar lijk naar de bestaande verordening kan wor den geregeld. Wijziging van.die verordening met het doel haar ook voer den nieuwen keuringsdienst te doen golden, i3 evenmin wenschelijk, omdat niet alleen bij den dienst rangen moeten worden ingevoerd, die de ver ordening niet kent, maar ook omdat eenzelf de rang anders bezoldigd dient te worden, al naar gelang de functionaris werkzaam is bij den keuringsdienst don wel bij een an deren gemeentelijken diensttak. Bovendien heeft de Minister van Arbeid aanwijzingen gegeven omtreBt de aan liet personeel toe te kennen jaarwedden, met dien verstande, Öat tegen hoogero bezoldiging dan docr hem voorgesteld, in verband met verkre gen rechten of plaatselijke toestanden, geen bezwaar zal worden gemaakt, doch dat Zijne Excellentie aan een salariëering, gaande be- heden de door hem aangegevenminima, de 'goedkeuring zal onthouden. Een en ander maakt het gewenscht, zeg gen B. en W. voor den keuringsdienst cesi afzonderlijke salarisverordening in het leven te roepen, en daarbij- met het gevoelen van 'den Minister rekening te houden. Tot toelichting van de in het voorstel op genomen wedden, te verbinden aan de ver schillende rangen, diene het volgende: Het salaris van den Directeur-Scheikun dige behoort naar de meening van B. en W. te worden bepaald op f7090 tot f8000, met 2 tweejaarlijksche verhoogingen van f500. De vergrooting van het ambtsgebied, de uit breiding van personeel en, vooral, de groc te verantwoordelijkheid, welke op dezen hoofdambtenaar, die voor den goeden gang van zaken in het zoo uitgestrekte district zai hebben te zorgen komt te ru&en motiveert deze cijfers genoegzaam. De regeling van 'den Minister, die voor deze betrekking een &alaris van f5500 tot f7000 noemt, is dan ook voor Leiden ten eenenmale onvoldoende te achten meenen B. en W»; volgens deze toch zou de jaarwedde van den Directeur- Scheikundige slechts met f 500 verhoogd (•worden en het is duidelijk, dat de zoo ver- andere positie van dezen functionaris ia een dergelijke regeling geen juiste uitdrukking zou vinden. In do gemeente Dordrecht, ten liezen met Leiden vergelijkbaar, is dit trac- tement dan ook bepaald op f7000 tct f8500. Het salaris van een assistent (scheikun dige), f3000 tot f6000, is in overeen stemming met het voorstel avn den Minister van Ai-beid. Afgezien yan de omstandigheid, 'dat een lagere bezoldiging diens goedkeu ring niet zou verwerven, zou het hoo-gst .waarschijnlijk ernstige 'bezwaren opleveren om tegen geringer salaris bruikbare krach ten te verkrijgen. Ook de wedde van den lioofdkeurmecster (f 3200 tot f 3800) komt overeen met 's Mi nisters aanwijzing. Overigens geldt voor 'dit salaris mutatis mutajidis hetzelfde als wat hierboven ten opzichte van dat van den Directeur-Scheikundige werd opge merkt. Waar de functie van dezen ambte naar in hoofdzaak zal besbaan in de vev- deeling der werkzaamheden van den bui tendienst en vooral in de controle op de verrichtingen van de keurmeesters in de buitengemeenten, dient de veranbwoorde- lijklreid en belangrijkheid ook van clezen post in het salaris tot uitdrukking be ko men. De keurmeesters zullen na de reorgani satie van den dienst meer dan tot dusver re zelfstandig moeten optredennaast volkomen financiëele onafhankelijkheid te genover een ieder, initiatief, accuratesse en een hooge mate van plichtsgevoel, wordt van hen geëischt een grondige wa renkennis en een deugdelijk besef van hun verplichtingen en bevoegdheden. Met een en ander dient bij de vaststelling van hun salaris rekening te worden gehouden. B. en W. namen in hun voorstel dan ook voor den keurmeester het door den Minister genoemde traktement (f 2400 tot f 3200*) over, terwijl zij voorstellen, dat van den keurmeester te houden op de wedde, die de bestaande salarisverordening aan dien rang verbindt (f 2200 tot f 2600). Lager te gaan en voor dezen rang de bezoldiging, zooals de Minister aangeeft, te stellen op f 1600 tot f 2500, komt ons, nu de salaris- verorening een keurmeester reeds f 2200 bot f 2600 toekent, ongewenscht voor. Aan de betrekking van analyst 1ste klas se ware gelijke belooning te verbinden als aan die van keurmeester 1ste klasse; even zoo moet huns inziens voor den analyst gelijke salariëering geldofn als voor don keurmeester. Voor een keuringsdienst toch zijn beide categoriëen van ambtenaren op één lijn te stellen. De amanuensis, administratieve ambte naren, klerken en bedienden zullen wat hun jaarwedden betreft onder de bestaan de regeling kunnen vallen. Hoeveel van deze ambtenaren bij den dienst werkzaam gesteld zullen moeten worden, laat zich thans nog niet zeggen. Te zijner tijd zal den Raad een voorstel bereiken, om den Directeur-Scheikundige uit den staat der alge^eene salarisveror dening be doen vervallen. Op grond van het bovenstaande geven zij den Raad in overweging over te gaan tot vaststelling van een verordening, waar in het bovenstaande is belichaamd. Amendementen van den heer Van Eek. Mr. D. A. van Eek stelt voor in de ont- werp-verordening regelende de heffing van opcenten op de hoofdsom der vermogens belasting be Leiden, in artikel 1 het aan tal 15 opcenten te veranderen in 50 op centen. Voorts stelt liij voor in de ontwerp-ver- ordening regelende de heffing van opcen ten op de hoofdsom der Personeele Belas ting te Leiden, de volgende wijzigingen aan te brengen Artikel 1 4e lid het- getal 70 te verande ren in 75. Artikel 1 5e lid het getal 80 te verande ren in 95. Artikel 1 6e lid het getal 90 be verande ren in 120. Artikel 1 7e lid het getal 100 te verande ren in 150. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Copy van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. De vragen van den heer Van Stralen. Mijnheer de Redacteur. Vergun ons een plaatsje in Uw veel gelezen blad. De heer W. van Strien beweert in Uw blad van 26 dezer, dat er hier te Leiden, slechts 8 grondwerkers zijn. Ik zou dezen heer willen antwoorden: Ga heen en leer beoordeelen eer gjj oordeelt; want wat toch is het geval? Dat de Katwgksche samen werking met een prijs uitkwam, f6500 Zager dan die der Leidsche, door den heer Van Strien als puinvoerders bestempelde. Alleen dit: de Leidsche hebben hun berekening gemaakt volgens bestek en teekening en aanwijzingen, hun door den heer Dietz ver strekt; terwijl de Katwijksche zich had den laten leiden dooT de later geheel on kundig gebleken aanwijzingen van den heer W. van Strien, hetwelk cloor het hoofd der Katwijksche samenwerking persoonlijk aan mij en anderen is medegedeeld. U dankend voor de plaatsruimte, teeken ik G. v. d. ZWAN. Morschweg 135. Leiden, 27 Januari 1921. De vragen van den heer Van Stralen. Mijnheer de Redacteur. Verzoeke beleefd cenige plaatsruimte in Uw veelgelezen blad. Bij voorbaat- onzen dank; Met eenigo bevreemding namen wij ken nis van het ingezonden stukje van den heer Van Strien, waarin hij tracht te weer leggen de vragen, door het Raadslid J. J. van Stralen gesteld aan B en W. omtrent het te-werk-stellen van een ploeg Katwij- kers, terwijl cïe Leidsche grondwerkers werkloos rondloopen Volgens den heer Van Strien zijn te Leiden geen grondwer kers en bovendien niet werkloos. Alle mensoheD met laarzen zijn geen grondwer kers, hoewel hij even later toch deze men- schen verkoos. Laten wij den heer W. Strien iets leer en ten eerste dat grond werkers niet het geheelo jaar grondwerk kunnen verrichten, om de doodeenvoudige reden, dat er met voldoende is. Vandaar dan ook, dat zij puin varen of iets anders doen. Een ieder zou prijzen, dat zij clan wat andiers aanpakken. De heer Van Strien echter niet, die zegtJe bent geen grond werker. Wij zouden uet -nog anders kunnen stel len van de ploeg Katwijkers, die 's zooiera haring vangen, en des winters grondwerk verrichten. Voor beide groepen dus geen verschil. Wij zullen het dus daarbij laten de gevallen spreken voor zich zelf. De heer Va.i Strien, wil voor den heer Dietz in de booht springen. Och, Mijn heer, wanneer gij ioi staat Waart maar eenigszins werk te kunnen beoordeelen, dan konden wij möt U spreken. Voor U is het onverklaarbaar, dat wij geen goede grondwerkers kunnen zijn op grond van het bovenstaande. Maar voor ons blijft het onverklaarbaar, dat een kistenmaker in een halfjaar tot aannemer kan gepromo veerd zijn Elke bevoegde aannemer of grondwerker zal dat kunnen getuigende werkwijze, die er op na wordt gehouden. Men spreekt van goed geschoolde arbeiders ze zijn er niet. Maar waarom, mijnheer Van Strien, neemt gij dlan alles, wat rijp en groen is, ol geen geschoolde? Wij voor spollen, wanneer U zoo doorgaat, dat het u centen ga-at koeten. U bekijkt heb deze week reeds. Intusscliem hopen wij dat B. en W. zullen zorgien de bestekken -in diezen zin te wijzigen, dat het niet meer kan voor komen de bestekb©paling©n te ontduiken, om de Leddsolie arbeiders werkloos te laten rondloopen, daar er weirk is -en zij in staat zijn het te doen. minstens even zoo goed als de Katwijksche ploeg. Een ploeg grondwerkers: L. v. d. BERG, Koppenhinksteeg 6. Th. v. MIERLé, Vestestrant A 59. L. A. BOOT, Gortestraat 56 J. v. d. REYD'EN ,2de Gortesraat 58. L. v. cl BERG, Leven-daal 54a. Leiden, 27 Januari 1921. Antwnord aan Dixi inzake de gemeentelijke geldverspilling. Vergun mij, geachte Rcdlaetie, een plaatsje dn Uw veelgelezen dagblad. Bij voorbaat mijn hartelijken dank. Zekere Dixi is geërgerd over de voorstel len van B. en W. inzake de politd-ekleeding aan den Gemeenteraad gezonden en noemt deze voorstellen, onnoodige uitgaven. Deze uitgaven behoorden niet te worden toege staan, zegt de geaohte schrijver of schrijf ster, o-mda-t het beetje kapitaalkrachtige personen, die wij thans nog te Leiden be zitten, zooveel mogelijk do stad verlaten. Dixi staat verstomd over de driestheid! om in den tegenwoordigen tijd van zuinigheid en algemeens prijsverlaging van lijfgoed, schoenen, etc. te komen met een dergelijk voorstel; verder noemt hij dit ex-tra ex traatjes, -enz. Nu, waarde Dixi, was het ruiefc veel beter en practischer geweest eerst eens op informatie te gaan bijv. bij de be trokken ambtenaren over het voorstel van B. en W., in plaat-s van maar lukraak te schrijven. U zou dan te weten zijn geko men, dat in 1917, '18, '19 en '20 do prijs verlaging van lijfgoed en schoenen voor de politie beslist onbekend waren. De reke ningen, die wij telkens op onze kleedkig- boekjes kregen, wezen dit wel uit. "Voor den oorlog (om een paar posten te noemen) kostte een winterjas f 28; nu, ik spreek over 1920, dezelfde jas f 91,50; de zomerja» vroeger f 25 nu f 67, pantalons kosten voor heen f 11 a f 12, nu f 30 a f 35, zoo zou ik door kunnen gaan. Ons kleedinggeld be draagt per jaar f 85, dit stond ook in de stukken var B. en W. gericht aa-n den Raad, doch daar heeft Dixi maar wijselijk over gezwegen. Zegge en schrijve f85; kunt u nu begrijpen Dixi, dat B. en W. net als voorheen voorstellen om een toe slag te geven? Het zal u bekend zijn, dat nog steeds (ook de Leidsche) politie ver plicht is, uniform he dragen. Kunnen wij het helpen, dat- onze leveran cier, de bekende lakenfabrikant Krantz, te Leiden, do prijzen der stoffen heeft opge voerd? Is het onze schuld, waarde Dixi, dat de sehoenenfabriikanten voor de politie in 1920 nog f 16.50 en f 20 per paar in reke ning brachten? Waarom daar niet gepro testeerd, tast het kwaad in den wortel aan, Dixi, doch begin niet bij lager© ambtenaren om aldaar te bezuinigen de laatsten moe ten deze prijzen aanvaarden Nu is gebleken, dat in 1920 de prijzen nog hooger waren, clan in de vorige crisisjaren, vandaar het voorstel van B. en W. om f 23 per persoon aan het uniformd-ragend© per soneel uit te keeren. Een pas aangestelde agent kost aan kleeding en schoenen onge veer f 400 en daarom kunt u nagaan, dat •onze werkgeefster (de gemeente) een toe slag op deze dure kleeding geeft. Als men wil bezuinigen, acceorcl, waarde Dixi, doch dan niet bij een groep lagere ambtenaren en laat deze met de duoe worden 'van de O, W. der fabrikanten. Ik stel dan ook nog wei zooveel vertrouwen in onzo Edel achtbare Dames- en Heeren-Raaddeden, dat zij de voorstellen van B. en W., als menu de gasten aangeboden, zullen nut tigen. Over de 50 pCt. toenlag aan de recher cheurs is het mij'ns inziens niet noodig to schrijven, dat kunt u weten als u in de crisisjaren ook zelf burgerkleeding hebt aangeschaft. Eindelijk, en dit ten slotte, had ik gedacht, dat u ridderlijk uw naam onder het door u ingezonden stukje had ge plaatst-, clat hebt u nagelaten, c9at- is niet fair, waarde Dixi. U, geachte Redactie, dankend voor de plaatsruimte, die ik over dit punt niet verder zal vragen, teeken ik mij Y. KUIPERS, Voorzitter van de afd. Leiden van den Alg. Bond van Politie personeel in Nederland. Leiden, 27 Januari 1921. Mijnheer de Redacteur! Gisteren trof mijn aandacht in Uw veel gelezen blad d.d. 26 Janhari 1921 een in gezonden stuk van „Dixi". Gaarne ver zoek ik U beleefd, een weinig plaatsruim te in Uw geëerd blad, tot beantwoording van den inzender (ster). Bij voorbaat mijn dank. Weest wie gij wilt, als gij niet zijt, wie ge kunt zijn! Zoo U Dixi zijt en niet kunt toepassen bovengenoemd spreekwoord/, anders was U een baken in zee zonder licht, dat voor schipbreuk niemand behoedt. Uw ingezon den stukje breekt af en bouwt niet op. Het zuu te veel plaatsruimte vragen, om U dit allemaal uit te leggen, U kan het dan pas begrijpen, wanneer U in die zaken zit. Ik hoop dan met weinig woorden U veel te kunnen zeggen: Het behoeft geen na der betoog, dat wij nog onder de huidige omstandigheden van abnormale duurte verkeeren, en daarmede is gerekend met de gemeentebegrooting voor kleeding en uitrusting der politie te Leiden. Door den Gemeenteraad voorheen was het kleeding geld reeds bepaald op 85 's jaars, daar mede ging de agent den oorlogstijd tege moet. In 1915 begon de prijsstijging en sloot ons saldo na dit jaar met 41 gulden tekort, in 1916 nog meer, zoodat in 1917 den lst.cn Januari een toeslag werd gege ven op de kleeding en wel zooveel, als dat het 1 Januari 1917 meer kosten, dus de prijsstijging vóór 1 Januari moesten wij bijleggen. Mij zijn bekend, agenten, die eerst geen schuld hadden, dus te goed en nu reeda diep in de schuld zitten. Hoé kwam dat nu! Nu wordt voorgesteld de agenten vanaf 1 Januari 1920 f 25 op hun kleeding terug te geven. Wanneer U de prijzen weet en ziet hierboven- dit in de twee jaar buiten tceslag betaald te hebben, verzinkt die 25 gulden in hetgene, wat; de agenten toebe- taald hebben. Doch wij zijn dankbaar, dab wij dit nog krijgen van den Raad, die er anders over denkt, dan U, Dixi. Zoo ook de rechercheurs, waar U over spreekt, dat zij van 50% tot 100% voor uitgaan, deze toch hebben een dubbele uitrusting noodig (burger en uniform), zij hebben transporten onderzoekingen buiten deze gemeente, enz., dat kost- geld, Dixi! Het politiecorps is ook driemaal grooter geworden en daarvandaan de groo te kosten en heb begrootingscijfer zou U erg medevallen, als U werkelijk dat bere kent, buiten den toeslag; dat bij groot© zui nigheid van den agent, weder teruggaat in de gemeentekas. Een enkel woordje nogMenig Raadslid, als het punt van de politie betreft, die gewoon is het spreekwoord toe t-e passen: „Zwijgen is goud, enz." breekt een lane met deze gewoonte en verzet zich tegen een verhooging. Is dit Uw opzet In vele plaatsen in ons lan-d kost het onderhoud der politie meer, zelfs op die plaatsen, waar de kleeding vrij is, kijk eens naar Haarlem. Hier in Leiden wordt de metho de toegepast: Spaarzaam voor den agent en zuinig voor de gemeente- Hopende, dab U, „Dixi", hiermede vol doende heeft, moóht- U nog niet voldaan zijn, komt dan even aan bij J. A. VERKUIJLEN, tSophiastraat 69a. Leiden, 27 Januari 1921. HAARLEMMERMEER. Tussohen J. S. te Haarlem en J. P. K. Schoten, die beiden in <leze gemeente zaken deden, ont stond twist- die zoo hoog liep, d>at de een den ander te lijf giing. Tegen K. is pro- ces-v erbaail opgemaakt Da politie alhier heeft een 20-tai processen-verbaal opgemaakt, wegens rij den zcxndeir licht. De bebrelddijike verbods bepaling wordt in dezen polder ckuu ook op groot sohaa-1 overtreden,- hetgeen met het oog op de donkerheid der wegen tob ongelukken moet aanleiding go ven en dan ook niet van gevaar ontbloot is. Een ver oordeeling tot een flink© geldboete, zooala ook meermalen bij te snel rijden werd toe gepast, zou misschien helpen om het aan tal overtredingen te do-en verminderen. HILLEGOM. in de algemeene leden vergadering van het Nutsdepartement ia de heer Bijl van Duivenvoorde benoemd tot secretaris in de va-eature van den heer Nieuwenhuizen Kruseman, die naar elders verboekt. Als ccmimiasarib van de Nuta- spaarbank word -ae heer Joh. de Vreugd benoemd, terwijl drie periodiek aftredend© commissarissen werden herkozen. De Nuts fröbelschool is thans gesloten, omdat de bet-rekking van hoofd vacant is en een op roeping van sollicitanten vruchteloos blefef, HOOFDDORP. Vrijdag had het 4- jariig doahlerbjte van G. K. alhier, dat dién dag jarig was en mot haar broertjes oil zusjes de grootste pret had, 't ongeluk uit te glijden en zoodanig te vallen, dat 't een beentje brak. De klem© werd naar een ziekenhuis overgebracht-. KAT WIJ K- AAN -DEN -RU NWegena don lagen waterstand geraakte er Zater dag een groot vaartuig met stee-non gela den aan den grond, tussohen hot terrein 8) Goeden dag, grootmamazei een jong officier, terwijl hij het verbrek binnentrad. Goeden dag, juffrouw Lise! Gorotma, ik ko-m u een verzoek doen. En dat is. Paul? Mag ik een van mijn vrienden aan u voorstellen e.n inviteeren voor het aan- aitaande ba-1? Welzeker, jongen! Breng hem maar mee op mijn dlancavond, dan kun je hem -daar voorstellen. Ben je gisteren nog bij prinses X. geweest? O ja en 't was zalig! Er is gedanst tot vijf uur. Mlie Eleztki was oun te stelen Veeledschend ben je niet, mijn boste! Je hadt haar grootmoeder, prinses Dar ia Petrovna, moet© zienMaar, Paul, -zie eens, die prinses Daria Petrovna moet toch al Heel oud1 zijn 1 Oud! lHt Tomski zich ondoordacht ontvallen, oud! Reeds zeven jaar geleden is zij gestorven De gezelschapsjuffrouw keek op, gal Tomski een wenk. Dadelijk herinnerde hij -zich het verbod om de gravin den dood Rarer tijdgenoot-en mee te doelen. Hij ver ging van spijttrouwens, de gravin scheen bitter weinig getroffen cloor het bericht, •dat haar vriendin niet langer tot de leven den behoorde. Dood? zei zo; wel,, dat wist ik niet. ÏW& werden te gelijk als -hofdames benoemd en toen men ons voorstelde aan de kei zerin De oude gravin vertelde voor de hon derdste maal een anekdote uit haar jeugd. Paul, zeido ze, toen het verhaal uit was, help me even opstaanwaar is mijn sunifdoos En gevolgd door haar drie kamermeisjes, verdween zij achter een reusachtig kamer schut, om haar toilet te voltooien. Tomeki bleef in tête-èrtcte met de gezeLschapsj uf- frouw. Wie is de heer, dien gij aan mevrouw wilt voorst-el-len fluisterde Lisabeta Ivanovna. Naroumof. Ken je hem? Neon. Is 't een militair? Ja. Bij d© genie? Neon, bij het garde-regiment. Waar om dacht je dat hij bij de genie behoorde? Het jonge meisje glimlachte, maar gaf geen antwoord. Paulriep de gravin achter het kanier- schut vandaan, stuur me den een of ande ren roman, maar niet te modern, hoor! Wat zal het dan wezen, grootma? Geen roman, waarin, de held zijn vader of moedor wurgt, of waarin menschen zich verdrinken Ik ben afschuwelijk bang voor drenkelingen. Mag het een Russische roman wezen Bah! Bestaan er Russisch© romans? Zend me maa* watniet vergeten, Paul Ik zal er voor zorgen. Adieu, groot mama ik moet weg. Adieu, Lisabeta. Waarom wilde jo dien Naroumof toch bij de genie hebben? En Tomsk! verliet clc kleedkamer. Lisabeta Ivanovna hervatte haar handen arbeid. Eenigo ©ogenblikken later kwaan een jong officier op straat voorbij. Hot jonge meisje bloosde tot achter de ooren; zij boog het hoofd en verborg het bijna onder het borduurraam. Tegelijkertijd) verscheen de gravin in wan delkostuum Lisanka, zeido ze, laat inspannen. Wo gaan een rijtoer makep. Lisabeta stond dadelijk op, en begon haar werk weg te ruimen. Wel, wat- is dat nu? Bon je doof, meisje? Laat oogenblikkelijk het. rijtuig voorkomen Ik ga al, antwoordde het jonge meisje. En zij rende naar do zijkamer. Een huis knecht kwam binnen, boeken brengend uit naam van Paul Alexandrovitsch. Dank je, Lisanka! Lisanka! Waar holt zij nu opeens naar tóe? Ik wilde me klaar maken, mevrouw. Dat heeft den tijd, mijn kind. Ga zit ten, neem een boek en lees -me voor. Do gezelschapsjuffrouw baalde het boek en las eenige regels. Luider! mopperde de gravin. Scheelt er iet© aan? Ben je schor? Wacht, zet die tabouret een beetje dichterbij Nog dichter Zoo. Lisiabeta las nog twee bladzijdende gra vin geeuwde. Schei maar uit met- dat taaie boek, zeide ze. Wat een prulZend het gerust terug aan mijnheer Paul, en bedank hem.... En het rijtuig, waar blijft- het rijtuig? Daar is het juist, gaf Lisabeta, uit hel? raam kijkend, ten antwoord. Wat! Heb je je mantel nog niet aan! Moet ik dan altijd op je wachten? 't Is on uitstaanbaar Lisabeta rende naar haar kamer. Nauwe lijks twee minuten kon zij er zijn, of de gravin ringelde aan de schelhaar drie kamermeisjes kwamen cloor de één©, en do huisknecht door de andere deur binnen. Hoor jullie me niet? riep de gravin uit. Gaat zeggen aan Lisabeta Ivanovna, dat ik op haar sta te wachten. Zij verscheen net, met hoed en mantel. Eindelijk, mejuffrouw! Maar wat Is is dat voorbeen kostuum? Voor wie zoo mooi? Laat me eens kijken wat voor weer het is Veel wind, erg veel wind! Neen, mevrouw, zeide de huisknecht, 't is juist bijzonder zacht, buiten. Jij maakt mij altijd wat wijs. Schuif het raam open. Ik zei het wel een vreeselijke windEen ijzige koudeLaat gerust uitspannen. Lisanka, kind, we blij ven thuis. Je hebt je voor niets zoo fraai gemaakt Wa*, een bestaan, zuchtte de gezel schapsjuffrouw. Lisabeta Ivanovna was inderdaad een ongelukkig schepseltje. „II est ainer lo pain de l'ótrangerelle est haute franchir l.\ piorre de son seuil" Wie kon echter de ellende schetsen van een arm gezel schap s juffertje, dat een rijke, oude dame moet bedienen? Toch was de gravin niet slecht, maar zij bezat al de kuren van een vrouw, bedorven door het mondaine leven. Gierig, eigenzinnig, egoïstisch, had zij reeds lang opgehouden een actieve rol te spelen in de maatschappij. Nochtans ontbrak zij bij geen onkel bal en bleef daar, gcblan- ket, in ouderwetsche kleedij een vogel verschrikker gelijk den geheéïen avond' in een hoek zitten. De gasten kwamen liaar met een diepe neiging groeten doch na deze ceremonie sprak niemand meer tot haar. Zelf ontving zij cle gansche be leefdheid in acht nemende beau-monde der stad, en wist zich nooit hun namen te her inneren. De talrijke ondergeschikten, dik en grijs geworden in haar dienst, dedien precies hetgeen rij wildon, en ©r werd go- gapt en verkwist, alsof d© vrouw des hui zes niet bestond. Voor Lisabeta Lvanovnai was het, leven een doorloopende kwelling. Zij serveerde thee en men verweet haar de vermorste suikerzij las romans voor en werd aansprakelijk gesteld voor allo dwaasheden der schrijvers. Zij begeleidde de adellijke dame op haar wandelingen en moest het pruttelen aanhooren over hardo keien of het slechte weer. Haar salaris, toch al poover, kreeg zij zeldten op tijd uil* betaaldmen eiscfate, dat zij zich gewoon,- d.w.z. heel buitengewoon, kleedde. In ge zelschap was haar rol al even treurig. Iedereen kende Lisabeta; niemand gaf om haar. Op een bal danste zij alleen, wan neer men een vis-a-vis te kort kwam. Do dames spraken het jong© meisje vleiend toe en troonden haar mee uit de salons, als or iets te repareeren viel aan haar kostuum. Het vernederend© dezer positie' krf nlVte haar eergevoel en met ongeduld verbeidde zij den redder, die haar ketenen verbreken zou: maar de jongelui wacht ten zich wel om het gezelschapsjuïfertjO attenties te bewijzen en toch was Lisa beta Ivanovna duizendmaal mooier dan de mondaine meisjes, dom en driest, die zij hun aandacht waardig keurden. Dikwijls als de luxe en de verveling der ontvangka mer Lisabeta al te machtig werd, sloot zij zioh op in haar klein, simpel kamertje, ge meubeld met een leelijk tochtscherm, een versleten vloerkleed, een kast, een spie geltje, en een geschilderd houten bed; daar kon zij rustig uithuilen, bij het licht vam eem vetkaars. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 5