Dat komt er van!
■pen treurig en verlaten op het erf rond.
De boerin vreesde, da>t zij de hennen niet
in leven zou kunnen houden, toen er plot
seling iets heel wonderlijks gebeurde.
X>o groote, langharige huishond, Nero,
besnuffelde de diertjes vriendelijk en wist
ze er toe te krijgen, dat ze zich in zijn lange
haren versoholon. Vanaf dit oogenblik wa
ren de kuikentjes de pleegkinderen van don
hond. Dos nachts sliepen zij aan zijn zijde,
over dag werden ze door hem op het erf
gebracht om hun buikje te vullen. Het merk
•waardigste daarbij was, dat de hond precies
wist, hoe hij de kuikentjes behandelen
moest en zo bij voorbeeld nooit hondenvoer
gaf. doch er op lette, dat zijn kleine be
schermelingen graankorrels oppikten.
Natuurlijk was iedereen, die dit hoorde,
hoogst verbaasd en menigeen wilde zichzelf
van dit wonder overtuigen.
Op zekeren dag begaf iemand zich naar
de bewuste boerderij, en op zijn verzoek het
vreemde tooneeltje eens te mogen gade
slaan, brachten de huisgenooten den bezoe
ker naar de keuken, waar zich juist de
hond met de kuikentjes ophield.Men strooi
de broodkruimels op de bank en wees ze
den pleegvader. Deze bukte zich nu naar de
kuikentjes, nam £e één voor één heel zacht
tussohen de tanden In zijn bek en zette ze
op do bank. Toen alle kruimeltjes opge
pikt waren, zette de hond zijn bescherme
lingen weer voorzichtig op den grond.
De brave hond beleefde de vreugde, de
kuikentjes te zien opgroeien. Hoe lang hun
vertrouwelijke omgang duurde, weet ik niet
Doch dit is zeker: de groote, langharige
hond verheugde zich zijn leven lang in de
vriendschap van jong-en oud en de gesohie-
d'enis met de kuikentjes werd niet vergeten.
Een kwart eeuw geleden stoiuden de be
woners >an één der straten van Milaan elk
oogenblik aan het. gevaar bl-oot, bezoek te
kriigen van een orang-oetang, die op de
daken ronddwaalde en, waar -hij een raam
open vond-, de woningen binnenklom om
levensmiddelen te stelen en alles door el
kaar te gooien.
Deze aap was het eigendom van een han
delsman, die het dier nit Amerika had' mee
gebracht. De man beleefde echter niet veel
plezier van zijn huisdier, dat dadelijk een
ware kwelduivel voor de geheelo buurt was
geworden- Nauwelijks was hij in zijn nieuwe
woning aangekomen, of hij maakte ge
heel vrijwillig een uitstapje, dcuh keerde
spoedig daarna uit zichzelf weer in zijn ge
vangenis terug.
Eenige diagen later wist hij opnieuw uit
zijn hok te ontsnappen en begon een ontdek
kingsreis, die den inwoners van Milaan heel
wat stof tot gesprekken opleverde. Om te
beginnen drong de aap in een slaapkamer
binnen en maakte, daar toilet, zich daarbij
heel netjes van kam, haarborstel en hand
doek bedienend. Daarna kreeg een dame in
de huurt visite de aap stal eenige levens
middelen en gooide een nieuw eetservies in
duizend stukken-
De<n volgenden dag bracht hij een bezoek
aan een dame, waar hij de geheel© linnen
kast overhoop haalde- Na een manshemd
aangetrokken te hebben, ging de aap op de
vlucht. Het was een aller-potsierlijkst gezicht,
het dier heel gewichtig in zijn hemd, over
de 'diaken te zien wandelen. N-og grappiger
werd het geval, toon de orang-oetang zich
met een tandenborstel, welke hij uit een
huis had ontvreemd, de tanden begon te poet
sen-
Verscheiden malen werd er jacht <vp het
idier gemaakt, d'ooh men slaagde er niet ge
makkelijk in hem te vangen. Toen dit ein
delijk mocht gelukken, werden de bewoners
voor veel onrust gespaard, doch men vergat
den vreemden snuiter en zijn kuren niet
gauw.
Verhaaltje op rijm door O. H.
Heintje Langoor, 't bazenv entje,
Stapt parmantig door de wei,
Met zijn stok en kleerenbucndél,
't Mooie weertje maakt hem blij.
Hadenkt Langoor, Jtj bent
boor!
Maar 'k geloof toch, dat -k je fop,
Want de ton gaaf stellig rollen,
Aio 'k er even tegen schop.
3.
Hein heeft niet het minst vermoeden,
Dat zijn vijand, looze Sein,
Ook in 't zonnetje er op uit ïs,
Of zelfs in de buurt kam zijn.
Hein ia dra de ton genaderd,
Geeft haar nu een flinken zet,
O, wa-t is die Rein aan 't spart'len
En wat heeft die Hein oen pref!
Kijk maar goed, je ziet Rein zitten,
Achter 't groote, leego vat,
En zoodra hij Hein gezien heeft,
Denkt hijWat een gra-p as dat
Maar het ergst van. alles komt nog
Langs het weiland loopt een sloot
En als daar de ton in tuimelt,
Schrikt zich Reintje bijna dood.
Haastig kruipt hij nu de ton in,
Maar hij steekt een eindje 'r uit
En hij weet niet, 't looze Reintje,
Dat Hein juist nog ziet zijn snuit.
Hein staat aan den kant te lachen
En denkt: Reintje, 't is je straf;
Als je mij hadt kunnen plagen,
Kwam 'k er zeker slechter afl
9.
Wie een kuil graaft voor een ander,
Valt gewoonlijk zelf er in.
Voorbaan opgepast, hoor Reintje,
w Maak vandaag nog een begin.