LEIDSCH DAGBLAD. Woensdag 12 Januari 1921. Üfficieele Kennisgeving STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws' van heden. P3IJS OER ADVERTENTIENl 30 PK Zaterdags 40 Gts. per regel. Bij f^ö>al)fcoiTiömeiit belangrijk lagere prijs. Klaine adrertentiën Woensdag 50 Gts., Zaterdag 7ö ola. bij een marimum aantal woorden van 30. tvs&saï vólgens postreobt. Voor eventueele opzen ding van brieven 10 Cts. porto to betalen. Bewijs nummer 5 Cts. Bureau Noordeindsplein. Telefoonnummers voor Directie en Administratie 175, Redactie 1507. PRIJS DEZER COURANT) Voor Beiden g. 3 mud. 2.35, p, week Ó.lg Buiten leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week h 0.16 Franco per post 2.75 Nummer 18668. Dit nummer bestaat uit TWEL Bladen EERSTE BLAD. GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP De Burgemeester van Leiden brengt ter kennis van de ingezetenen, dat morgen (Donderdag) aan de gemeentelijk© visch- winkels (Vischmarkt en S'-vdshulpwerf) ver krijgbaar is SCHELVISCH a i 0.2^ f 0.28, groote SCHELVISCH a f O 33—f 0 40, KA BELJAUW a f 0.50 per pond en ZEEUW- SCHE MOSSELEN a f 0.05 per K G. Hedenavond zijn de mosselen ook ver- kijrgbaar aan de gemeentelijke vischwin kel (Vischmarkt). W. PERA, Weth, lo-Burgemeestei\. Leiden, 12 Jan. 1920. Oud ©n nieuw uit de Javaansche letterkunde- Hedemiamidcl&g hield prof. dr. G. A. J. Hazeu ter aanvaarding van het ambt van hoogleeraar in de Javaansohe taal- en let terkunde aan c3e universiteit alhier in het groot-auditorium d'er Academie een rede over: „Oud e«n nieuw uit de Javaansche Letterkunde". Spr ving aan met de opmerking, dat, al moge het Javaansch geen wereldtaal zijn, zijn Xteratuur slechte weinig verbreid en bekend zijn, beide toch in ruime mate onze belangstelling verdienen. Da linguïst kuil de ontwikkeling der Javaansche taal over een tijdruimte van ongeveer twaalf eeuwen nasporen, waardoor zij dus van bui tengewoon gewicht is voor de Maleisch-Po- lynesische taalvergelijkinghaar omvang rijke literatuur, welke zioh uitstrekt over ©en duizend jaar, biedt den philoloog, den. historicus en den cthnoloog belangwek kende stof voor studiën in velerlei richting, maar meer dan dat alles breeds voor ons Nederlanders op den voorgrond haar cul tuur-historische beteekenis als de taal van heb volk, dat sedert overoude tijden, een beduidende rol gespeeld heeft in en langs do grenzen van den Oost-Indischen Aroliipel 1 In do geschiedenis van Indonesië beklee- den, zooals spr. nader deed uitkomen, de Javanen een geheel eenige plaats, en men mag veilig aannemen, dat zij in de verdere ontwikkeling van Indonesië een belangrijk aandeel zullen hebben. Indien wij nu er kennen, ze-ide spr., dat door do historie aan Nederland is opgelegd do taak om de vol keren van Indonesië te steunen in hun te genwoordig zoo krachtig aan den dag tre dend streven naar materieel© en geestelijke verheffing en tevens ovèrtuigd zijn, dat daartoe wel in de ecisto plaats nood::/ is hun geestesleven te kennen en 4te be grijpen, dan hebben de Javanen een bijzon der© aanspraak op on/.e warme belangstel ling. Van dat standpunt bezien, is het eon ge lukkige omstandigheid, dat do Javaansohe literatuur een lange geschiedenis heeft on omvangrijk is. Zij is immers door alle eeuwen heen afspiegeling van den Javaan- schen geest geweest zij heeft periodicn van bloei, doch ook van stilstand gekend on thans, nu op Java zooveel nieuws op aller lei gobied zioh voordoet of aankondigd. nu zion wij ook do letterkunde zich losmadcen van oude traditioneelo opvattingen, vormen en methoden, nu begïngt cok zij onder in vloed van de hedendaagsche stroomingon zich te moderniseer en. Van dezo evolutie trachtte spr. zijn hoor ders een denkbeeld te geven. Ter kenschet sing van de oude literatuur liet hij vooraf gaan een korte karakteristiek van de Ja vaansch geschiedbeschrijving, om daarna den blik to slaan in het leven en de wer ken van een dor laatste literatoren van het thans afgesloten tijdperk en eindelijk op te merken hoe door We9terschen invloed niouwo inzichten ook in dezen kring zich baanbrekon. Na dezo karakteristiek te hebben gege ven, daarbij gebruik makend van door dr. J. A. L. Branclis verkregen resultaten, welke op zeer gelukkige wijzo zijn aange vuld, gepreciseerd cn hier en daar ook ver beterd door dr. Hoesiin Djajadsningrat, die in zijn uitnemende dissertatie „Oritische beschouwing van de Sadjarah Bunter" om trent Java's oudere geschiedenis zoo bo- langrijke opmerkingen maakte, wees spr. op do in vele punten treffende overeen komst tusschen do Javaansche gesohiod- besch r ij vin g on the van West-Europa tij dens de middeleeuwen. Na cüezo oudere geschiedenis to hebben beschreven, wees spr. cr op, dat in de> tweede helft dier 18cte en in het begin der 19de eeuw do Nieuw-Javaansche literatuur den vorm kreeg zooals dio ons bekend is uit de in ouclo bibliotheken. en wel voor namelijk hier te Leiden bewaarde hand schriften en in den loop der 19do eeuw ge drukte teksten. •Het was do glansperiode van de nieuw- Javaanschc letteren; taal en stijl van de beste producten van dien tijd gelden zelfs nu nog als maatgevend voor fijn en be schaafd Javaansch. Middelpunten van het toen zoo opge wekt literaire loven waren ook in dien tijd de poeajangga's, wie de meest beroemde den titel voerden van poedjangga Dalems vofsten poedjangga. Onder do poedjang ga 9 hebben zioh enkelen con onsterfelijkon naam verworven, waarvan spr. er enkele noemdo. Van een dezer Raden Ngabehé- wairsita, ook wel de laatste der poedjang- ga's genoemd wiens leven geheel in do 19d)a eeuw valt gaf spr. een gedocumenteerde biografie Het resultaat van diens histo rische studiën is neergelegd) in de waar schijnlijk niet voltooide Poosfcaka Radja het Vorstenboek, bedoeld als een volledige geschiedenis van do Vorsten van Java. Zijn leeftijd valt ongeveer samen met de periode, waarin Nederlanders begonnen zioh meer opzettelijk op hot Javaansch toe te leggen. Werden reeds tijdens zijn jeugd de eerste Nederiandsche hulpmiddelen voor de studie dezer taal te Solo bewerkt door mannen als Geriche, Winter en Wilkens, weinige jaren later kwamen en dit voor al verdient hier de aandacht ook Bru- munt, Palmer van den Broek en Cohen Stua.rt voor arohaeologisohe taalkundige of phylologische-historische studiën langoren of kortoren, tijd dat centrum van Javaan sche beschaving bezoeken. Ranyka-warsita is dus de eerste poed jangga geweest, die in eonigszins beduiden de mate gelegenheid gehad en deze be nut heeft om door omgang met belang stellende Europeanen nieuwe inlichtingen te verkrijgen en Westersche opvattingen te leeren kennen. Voor z^jn Javaansche omgeving kon dit geen bezwaar zgn, voor haar was hij het kroonjuweel der poeedjangga's, meer nog dan de meesten zijner voorgangers bedeeld met de goddelijke inspiratie (wahjoe). Niet geheel in overeenstemming met dezj onverdeelde bewondering is het oord i el van sommige zijner Nederiandsche tijdgenooten, die bij hun Javaansche studiën hem plach ten te raadplegen. De algemeene klacht was, dat men niet kon staat maken op de juistheid zyner verklaringen Hoe dit zij, Rangga-warsita heeft zijn me- dcmenschen gegeven, wal hij hun schenken kon, en dat is zeer veel geweest, zeide spr. Maar het lot heeft gewild, dat zijn le'ef- tijd viel juist op het einde van een bescha vingsperiode, de middeleeuwsch-Javaansche, waartoe hij door afkomst, opvoeding en om geving behoorde, terwijl het komende nieuwe tijdperk hem wel even beroerde, doch hem niet in zich heeft kunnen op nemen. Hierin ligt tevens de verklaring van het feit, dat er, naar Javaansch oordeel, na Rangga-Warsita geen echte poedjangga meer geweest is. Voor hen was de tijd voor bij. Wat na Rangga-Warsita op literair ge bied in den ouden trant werd geproduceerd) is over 't algemeen van geringe kunst waarde, eeu soort van nabloei. Inmiddels was een nieuwe vorm van Ja vaansche literatuur aan 't opkoraeD: het moderne Javaansche proza. Sedert den aanvang dezer eeuw is die moderne Javaansche proza-literatuur snel in omvang" toegenomen, naarmate de. jongeren een betere schoolopleiding genoten en voor al door degelijker kennis van het Neder- landsch, een ruimere algemeene ontwikke ling hebben verworven, wint ook de in houd van hun werk aan beteekenis. De Ne deriandsche Regeering heeft dit streven krachtig bevorderd door de instelling van de „Commissie voor Volkslectuur', die on der leiding van dr. Rinkes veel en nuttig werk verricht. Onder de doof bemiddeling van die Commissie uitgegeven werken, vindt men er over de meest verschillende- onder werpen. Een der raee3t recente van deze uitgaven is de „Serat Rijanta", een vlot geschreven, oorspronkelijke roman, waar van niettegenstaande'1 den nieuwerwetschen vorm, zoowel de karakters der beide hoofd personen als hun gansche omgeving echt Javaansch z\jn gehouden. Of er nu spoedig voor de Javaansche letteren een nieuw bloeitijdperk zal aan breken, daarover wilde spr. zich niet aan voorspellingen wagen; wel wenschte hij nog op twee feiten de aandacht te vestigen, die in dit verband van beteekenis zijn. In de eerste plaats, dat duidelijk is ge bleken, dat de Javaansche taal op den duur, wel degelijk zich zal kunnen aanpassen aan door het moderne, leven gestelde nieuwe eischen. Daarvoor is slechts noodig. dat meer systematischer clan tot nu toe de ont wikkelde Javanen geoefend worden in hun moedertaal. Een ander punt, fen aanzien waarvan de pessimisten hebben misgetast, is de door. velen gekoesterde bezorgdheid, dat de Wes- te»sche opleiding van de bloem van Java's jongelingschap op den duur onverschillig heid of zelfs minachting voor. eigen taal ten gevolge zou hebben. Gelukkig hebben, volgens opr., de fei ten die sombere voorspellingen afdoende gelogenstraft. Dagelijks kan men waarne men, dat zij, die de hoogste trappen van ont wikkeling op Westerschen grondslag heu- ben bereikt, zich het krachtigst beijveren voor de ontwikkeling der eigen taal/ Voor ben is het leeren van Nederlandseh en de Westersclie scholen geen einddoel, maar middel om eigen taal, letterkunde, kunst, ja dc gansche Javaansche beschaving verjongd en verrijkt tot nieuwen bloei te breigen. Dit streven is onafscheidelijk verbonden met de nationalistische idealen, die hun eerste openbare uiting hebben gevonden in I liet vóór ruim'twee jaren te Solo gehouden „Congres voor Javaansche cultuurontwikke ling". Ér gaat zich vormen een Javaansche lite ratuur, draagster van nieuwe idealen, voer tuig van nieuwe denkbeelden. Doch tegeirjk noopt de nationalistische gedachte de intei- lectueele voorgangers van .het Javaansche volk tot actieve belangstelling in hun ver leden, en wat zij tegenwoordig noemen „de oude Javaansche cultuur,''. Hierin ligt een welkom aanknoopingspunt tqss.chen Jong-Java en de oude Leidsche Universiteit-, De wetenschappelijke oestudce- ring van Java's taah sjjn literatuur en zijn huirt ïs voornamelijk uitgegaan van te Lei den gevormde geleerden. Ook in Javaan sche kringen weet en erkent men dat, de naam Kern ook op Java met eerbied wordt genoemd. Er is dus reeds een traditie, die slechts behoeft te worden voortgezet Daar toe zullen, volgens spr., vooral ook die Ja vanen het hunne bijdragen, die hier hun wetenschappelijke opleiding ontvangen En wanneer aldus besloot spr binnen niet langen tijd op Java zelf een weten schappelijk centrum zal zijn verrezen, dan zp.1 een vreedzame wedijver, een vruchl- bart samenwerking verzekerd zrjn tusschen onze Leidsche Universiteit en die jongste zuster in het verre Oosten, der Wetenschap ten voordeel, tot eere ook van den Neder- landschen naam. Prof. Hazeu eindigde met de gebruikelijke toespraken tot curatoren, hoogleeraren en studenten. Hjj herdacht daarin z'jn ambts voorganger mr. dr. Jonker en spras met groote waardeering van zijn leermeester Snouck Hurgronje. Protest tegen de hooge gemeente belastingen, enz. Vanwege de S. D. A. P., de L. B. B. en de Coöperatie „Vooruit" was gisteravond in de groote Stadszaal een openbare ver gadering belegd, in' verband mot do hooge gemeentebelastingen, de dluurte, de slechte woningtoestanden, enz. in deze gemeente. De zaal was tjokvol, zoowel op de galerij als beneden, terwijl op hot podium on in de gangen ook nog veel mensehen zaten of stonden. De vergadering werd geopond door den voorzitter van L. B. B., den heer Baart-, die meedeelde, dat de drie gecombineerde Ver- cenigingen zich genoopt gevoelden om in het openbaar zich uit- te spreken voorname lijk tegen de voor do arbeiders vooral druk kende belastingen, waarvan de pas toege zonden belastingbiljetten getuigen. De so ciaal-democratische Raadsfraactie kan daar voor geen schuld treffen, al wordt aan haar de schuld wel gegeven. En daarom is het goed, dat deze kameraden eens vertellen hoe het zit. Als eerste spreker trad oj) nir. D. A. van Eek, die door een deel der vergadering met applaus werd ontvangen. Deze ring aan met eetn herinnering, dat voor de Gemeenteraadsverkiezingen in 1919 en 1920 hier ook groote demonstraties zijn gehouden. Bij die gelegenheid heeft spreker toen een belofte afgelegd,-nl. dat do sociaal democratische Raadsleden in de Raadzaal niets anders dan do mandatarissen zouden, zijn van het proletariaat, cn hij meende, dat zij zich daaraan hebben gehouden. Zij zijn niet geloop en in de val, door de bur gerlijke partijen voor hen opengezet, om namelijk op een wethouderszetel plaats te nemem ^Toen bij de begrooting door hen onbewimpeld werd gezegd, dat zij alleen voor do groote ma*sa optraden is deze hou ding onbeschaamd genoemd. Zeer ten on rechte, zeide spr. Spr. heeft eens gezegd, dat-het werk, dat do Raadsleden hebben, het werk der massa zelf is geweest, en nu nog vroeg spr. op zijn beurt een belofte van de massa. Het is niet cvnze schuld, dat de belastin gen zóó hoog zijn. In Mei hebben wij onze belastingvoorstellen ingediend en verde digd, doch zij werden verworpen. Bij de begroeting heeft spr. daarover in den zelfden geest- gesproken. Het is zeer tegen zijn wil, dat de kleine slop- en krotbewoners ook worden getroffen. Geld moet er 'wezen, maar de beter gesitueerden zouden echter meer moeten betalen en daar dringen spr. en zijn partij op aan. Spr. noemde eenige der hoogst aange- slagenen, met de bedragen, waarvoor zij aangeslagen zijnbedragen, var-ieerende van f 100,000 tot f300,000; ja noemdo zelfs een forens, die verleden jaar zou zijn aange slagen voor f 2,430,000 (tcekenen van ver bazing). Daar kan nog wel wat af, meende spr. Men durft hen niet aan want dan zou den zij er uit gaan, heet iiet, Zij gaan er nu toch ook al uit. In. dat verband noemdo spr. de omzetting van de zaak der firma CI09 en Leembruggen in een naamlooze vennootschap, waarvan de heer Leembrug gen, dio to Scheveningon woont, presidemt- commissaris is geworden, zoodat hij wel licht nu geheel vrij loopt van de belasting te Leiden. Nu weer overgaande tot de kleintjes, maakt o hij een vcrgeJ ijking tussohc-n wat betaald wordt van eenige kleine inkomens in verschillende plaatsen. Bijv.van een inkomen van f 1100 in Leideai f 7.S2, in Am sterdam en Rotterdam niets en in Den Haag f 6.60. Spr. deeldo nu medio de houding van spr.'s fractie in dezo materie en erkondo, dat zij een fout had gemaakt, door een voor stel om dën .aftrek voor eerste levensonder houd op f 1200 te bepalen en weder in te trekken, wat het gevolg was geweest van oen misverstond. Het werd dan later ook weer ingediend. Ook een voorstel om dezen afbrek op f 900 te stellen werd verworpen, medo met behulp der arbeidersafgevaardig- den van de rechtsche partijen. In de eerst© plaats onderwierp hij de houding,- door den. heer Eikerbout daarbij aangenomen, aan een scherpe critiek. Spr :'s partij wil do k-leintjes niets laten betalen, zool aai g er nog van de beter ge situeerden is te halen (luid applaus). Spr. vindt het ook niet prettig, dat do middenstand liet loodje zou moeten leggen maar in dat geval zou or wol spoedig ver andering komen, omdat deze in do open bare lichamen de lakens uitdcelen. De wethouder Van der Pot noemclo den term noodzakelijk levensonderhoud! in de wet niet gelukkig en verdedigde daarmede het systeem. Do vrijz.-doni. Sijtsma stelde voor den aftrek op f S00 to bepalen, wat volgens spr. niets beteekende, maar een vrijz.-dem. moet nu eenmaal oo-k wat cloen. Hij kwam nu tot. hetgeen de Kath. heer Wilmer had gezegd en ging eerst in tegen een artikeltje van hem, waarin aan spr. twee vragen werden gesteld. In de eerste plaats om eens te ontken nen, dat in Leiden de arbeiders er minder aan toe zijn dan in vele andere gemeenten. Spr. ging dit ontkennen. Verder of de soc.- dem. fractie die hooge belastingen niet mee veroorzaakte, Ook dit ontkende hij. Spr. kwam, na daarover nog verder itgeweid te hebben, tot de vraag wat de arbeiders zullen moeten doen. Hij vroeg nu om raad bij de arbeiders zelf. Hij zou wenschen, dat er van deze vergsL- dering een verlangen uitging, dat een mo tie werd gezonden aan den Raad, om den arbeiders de belasting vrij te schelden. De Raad-sfractie zou de motie dan voor de arbeiders verdedigen. Deze motie luidde: „De vergadering, enz., lettend op de wijze van heffing der plaatselijke inkomstenbe lasting, waardoor van de Leidsche arbei ders en kleine burgers, wier inkomen zelfs te gering is om in de noodzakelijke levens behoeften van hun gezin te voorzien, zal gevorderd worden, dat zij nog een aanzien lijk deel van hun inkomen storten in de gemeentekas en dat wel in een tijd, dat door toenemende werkloosheid en achter uitgang van zaken cle economische toestana voor velen nog ongunstiger dreigt te wor den protesteert tegen de wijze van hef fing dier inkomstenbelasting met zijn scnan delijk lagen aftrek $oor noodzakelijk le vensonderhoud, waardoor de nood voor honderden gezinnen ontzaglijk wordt ver groot en verlangt van den Raad, dat deze de noodige maatregelen zal nemen om de Leidsche armoelijders van dezen al te zwa- ren belastingdruk te bevrijden." Als deze motie wordt aangenomen, zai de S. D. fractie m dien geest een voorstel doen. Al wordt dat voorstel verworpen, dan is deze vergadering nog niet doelloos. Want als het proletariaat zich gedwee onder de zen druk ging buigen, dan zal het een vol gend jaar nog erger zijn. Spr. eindigde met een krachtige opwek king tot de arbeiders, om den gekromden rug op te heffen en onverzwakt den strijd aan te binden tegen het afschuwelijk kapi talisme. (Luid applaus.) De heer J. J. van Stralen behandelde daarna in de eerste plaats de loonpolitiek en begon met er op te wijzen dat door dë duurte, ontstaan door de schandelijke wijze van uitbuiting van den oorlogstoestand door de kapitalisten, de loonen iets om hoog zijn gegaan. Dit gaf echter niet veel, want elke loonsverhooging werd opnieuw gevolgd door een nieuwe prijsstijging. Doch nu is men gekomen tot een keer punt. De prijsstijging neemt nu een eind door overproductie, zoo het heet. En nu worden de arbeiders op straat gesmeten. Zoo ziet men nu reeds, dat het sabotééren van den acht-uren-dag niet noocfig ware geweest Men wil de prijzen echter hoog houden, al suggereert men lage prijzen met de aanbieding van oorlogsrommcl bij de tal rijke uitverkoop op. Wethouder Van der Pot sprak in den Raad wel van hpt achteruihollen der prij zen, maar de arbeiders bemerken daar nog niet veel van. (Applaus). De toeleg van de kapitalisten is de loo nen te verlagen, daarom sturen zij de ar beiders op straat, om hen straks weder voor lagere loonen aan te nemen. Wat doet de Regeering tegen het stelsel van uitbuiting der woekeraars? Zij maak', het leven der arbeiders duur en dë Chris telijke arbeidersafgevaardigden in Kamer en Gemeenteraad doen daaraan mee- en verraden zoo hun eigen klasse. ïn dal ver band behandelde spr. o.a. de verliooging der prijzen van de brandstoffen. Ook de voorgenomen, wijziging der huur commissiewet schetst spr. als een misdaad van deze Regeering, pan de arbeiders ge pleegd, dank zij de actie der huisjesmel kers. De Christelijke Regeering is er op uit om de zakken der huisbazen vol te stop pen met de centen der arbeiders. (Applaus) Het schijnt de bedoeling om de arbeiders klasse moedeloos te maken, om daardoor het der reactie gemakkelijk te maken orn te zegevieren. Men wil op deze wijze de organisaties stuk slaan. Spr. eindigde met uit te roepen: Tegen de reactie onze actie. Hoog de moderne arbeidersbeweging. (Applaus). Eindelijk kwam aan het woor de heer M. Dubheldeman, om te spreken over de woningpolitiek. Dit jaar was aan spr. opgedragen in den Raad de woningpolitiek der fractie te verdedigen. Zonder succes. Dat komt, om dat alle leden van de burgerlijke kliek niet meo wilden doen aan verbetering. In 1919 is reeds het woningvraagstuk op principieel© wijze aan de orde gesteld door dr. Knuttel en partijgenoot Oostveen. Ook zonder succes. Leiden is een stacPvan hooggeleerden, die wel je boddie beter kun nen maken, zeide spr., maar je maatschap pelijke positie verbeteren kunnen ze niet. De conclusie moet dus zijn: Avbeiders knapt, je zalven zelf op Heel practiseh was het voorstel van zijn fractie, om 250 woningen te bouwen, maar men wilde er tooh niet aan. Spr. heeft wat het verloden betreft in den Raad dë libe ralen de schuld gegeven van de- slechte woningtoestanden. Spr. geeft toe, dat men tijdens den oorlog niet heeft kunnen doen wat men wilde, maar men had vóór den oorlog beter voor dë woningtoestanden moeten zorgen. Ook aan den gezondheidsdienst ontbreekt in Leiden veel. BINNENLAND. Prof. dr- Cr. A. J. Hazou aanvaardt ïieè1 hoogleeraarsambt aan dc Leidsche univer siteit. Motie aan den Leidschen Raad inzake de gemeentelijk© belasting. De liquidatie der graan-, bloem- en meeï- voorraden- De heer Van Kol gaat naar Afrika- D© toestand van do er-keizerin te Doom is zeer ernstig- Uitstel van eerste oefening. BUITENLAND. Amerika neemt niet deel aan de a.s. zitting van den Oppersten Raad cn trekt zich "terug uit de gezantcnconferentio. Slecht vooruitzicht inzake de hervatting der handelsbetrekkingen tusschen Engeland en sovjet-Rusland. De Franschc minister van landbouw Ricur<<I Eeeds afgetreden. De Grieken beginnen in Klein-Azië een offensief- In het bijzonder trok hij te velde tegett wat de lieeren Sijtsma en prof. Eerdmana voor hetgeen dezen tegen hem hadden aan gevoerd. Sprekende over den arbeid van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen, noemde hij onder hilariteit der vergadering als haar werk het maken van woninkjes in de We verstraat en verschillende poorten en slop pen. Dc liberalen zorgden dus voor hofjes- woningen. (Gelach). De clericalen zijn echter geen haar beter en daarom zoo riep spr. de arbeiders toe moet je met de liberalen ook de cle ricalen uit den Raad gooien. Om ,dit te bewijzen ging hij nu de heeren De Lange en Huurman te lijf, om daarna de clericale arbeidersafgevaardigeten onder handen te nemen. Spr. herhaalde onder applaus der vergadering wat hij in den Raad had ge zegd: „Als Christus nogmaals op aarde kwam, zou Hij niet alleen de schacheraars uit de Synagoge drijven, maar ook uit de Kamer en uit den Gemeenteraad en daar toe zouden vooral de clericalen behooren. Nog eens op de woningtoestanden terug komende, berekende spr. wat zijn voorste! voor den bouw van 250 arbeiderswoningen aan de gemeente zou hebben gekost Dit zou geweest zijn hoogstens f 4-3.000 per j aar en hij vergeleek dit bedrag met het geld dat jaarlijks uitgegeven wordt voor het gymnasium en de Hoogere Burgerschool. Wethouder Van der Lip een advocaat van kwade zaken (gemompel) vatte dit verkeerd op, nl. alsof spr. tegen dit onder wijs zou zijn. In 1920 kostten deze beide scholen aan de gemeente niet minder dan f 120.000. Spr. noemde verder die kosten der politie, een instituut, waaraan de arbeiders de „schurft" hebben gezien. Deze kosten zuL len in 1921 f360.000 bedragen. Die moe ten jullie mee betalen, en het vreemde is, dat je er ransel voor kunt krijgen. (Ge lach). Ten slotte richtte spr. zich tot de arbei ders, die hij er een verwijt van maakte, d"at zij tijdens de verkiezingen niet voldoende propaganda hebben gemaakt. Zij mogen bedenken, dat wanneer zij het zelf niet doen, de heeren het niet voor hen zullen opnemen. (Applaus). De Voorzitter wilde daarop dë motie in stemming brengen. Wie daarover iets wilde zeggen, moest eerst het woord hebben. Men kon dan later over de algemeene zaken de- batteeren. De eenige debater, de heer Stol,- communist, protesteerde daartegen. De motie maakte een deel uit van het geheeld betoog van den heer Van Eok. De Voorzitter, daarin gesteund door eerï groot deel der vergadering, zette door en zoo kwam de motie in stemming. Zij werd met handenopsteken aangenomen. Een groot deel der vergadering stak de handen omhoog. Velen eohter deden het niet. De heer Stol,die nu het woord kreeg, meende vooraf te moeten verklaren, waar om hij niet voor de motie heeft gestemd* Deze motie geeft niets. Als gij niet u in staat acht om wat in dezo motie is neergelegd, in daöën om te zetten, dan geeft dezo motie niets. (Applaus en gefluit). Wat spreker van de motie gezegd heeft* geldt voor al de drie redevoeringen. Als men werkelijk wil wat men zegt, dan moet men daden toonen. De S. D. A. P. scheldt nu op het kapi talisme, doch in 1914 kwam ze met en voor die klasse op. En wat doen de sociaal-democraten in Duitschldnd en Hongarije? Wanneer de heeren zeggen, dat de Ge meenteraad aan de arbeiders beter wonin gen kan geven, clan bedriegen ze u, riep_ spr. uit. Ook een soialistisclien Raad kan dat niet. Laat men maar eens zien naar Amsterdam en naar Zaandam vooral. Daar is de aftrek f 1000. Wat beteekent dat hui Spr. beweerde onder groot rumoer, dat, als de Christus, waaraan Dubheldeman gelooft, op aarde terugkwam, Hij niet de bourgeoisie alleen, maar ook de sociaal-- demoeralen uitdrijven zou. Spr. wil geen woorden meer tegen het kapitalisme, maar daden. Hoe halfslachtig mi onlogisch de so* ciaal-domocratische gemeentepolitiek is, blijkt uit hun houding bij den post politie,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 1