LEIDSCH DAGBLAD.
Woensdag 12 Januari 1921.
Üfficieele Kennisgeving
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws'
van heden.
P3IJS OER ADVERTENTIENl
30 PK Zaterdags 40 Gts. per regel. Bij
f^ö>al)fcoiTiömeiit belangrijk lagere prijs.
Klaine adrertentiën Woensdag 50 Gts., Zaterdag
7ö ola. bij een marimum aantal woorden van 30.
tvs&saï vólgens postreobt. Voor eventueele opzen
ding van brieven 10 Cts. porto to betalen. Bewijs
nummer 5 Cts.
Bureau Noordeindsplein. Telefoonnummers voor Directie en Administratie 175, Redactie 1507.
PRIJS DEZER COURANT)
Voor Beiden g. 3 mud. 2.35, p, week Ó.lg
Buiten leiden, waar agenten gevestigd zijn,
per week h 0.16
Franco per post 2.75
Nummer 18668.
Dit nummer bestaat uit TWEL Bladen
EERSTE BLAD.
GEMEENTELIJKE VISCHVERKOOP
De Burgemeester van Leiden brengt ter
kennis van de ingezetenen, dat morgen
(Donderdag) aan de gemeentelijk© visch-
winkels (Vischmarkt en S'-vdshulpwerf) ver
krijgbaar is SCHELVISCH a i 0.2^ f 0.28,
groote SCHELVISCH a f O 33—f 0 40, KA
BELJAUW a f 0.50 per pond en ZEEUW-
SCHE MOSSELEN a f 0.05 per K G.
Hedenavond zijn de mosselen ook ver-
kijrgbaar aan de gemeentelijke vischwin
kel (Vischmarkt).
W. PERA, Weth, lo-Burgemeestei\.
Leiden, 12 Jan. 1920.
Oud ©n nieuw uit de Javaansche letterkunde-
Hedemiamidcl&g hield prof. dr. G. A. J.
Hazeu ter aanvaarding van het ambt van
hoogleeraar in de Javaansohe taal- en let
terkunde aan c3e universiteit alhier in het
groot-auditorium d'er Academie een rede
over: „Oud e«n nieuw uit de Javaansche
Letterkunde".
Spr ving aan met de opmerking, dat,
al moge het Javaansch geen wereldtaal
zijn, zijn Xteratuur slechte weinig verbreid
en bekend zijn, beide toch in ruime mate
onze belangstelling verdienen. Da linguïst
kuil de ontwikkeling der Javaansche taal
over een tijdruimte van ongeveer twaalf
eeuwen nasporen, waardoor zij dus van bui
tengewoon gewicht is voor de Maleisch-Po-
lynesische taalvergelijkinghaar omvang
rijke literatuur, welke zioh uitstrekt over
©en duizend jaar, biedt den philoloog, den.
historicus en den cthnoloog belangwek
kende stof voor studiën in velerlei richting,
maar meer dan dat alles breeds voor ons
Nederlanders op den voorgrond haar cul
tuur-historische beteekenis als de taal van
heb volk, dat sedert overoude tijden, een
beduidende rol gespeeld heeft in en langs
do grenzen van den Oost-Indischen
Aroliipel 1
In do geschiedenis van Indonesië beklee-
den, zooals spr. nader deed uitkomen, de
Javanen een geheel eenige plaats, en men
mag veilig aannemen, dat zij in de verdere
ontwikkeling van Indonesië een belangrijk
aandeel zullen hebben. Indien wij nu er
kennen, ze-ide spr., dat door do historie aan
Nederland is opgelegd do taak om de vol
keren van Indonesië te steunen in hun te
genwoordig zoo krachtig aan den dag tre
dend streven naar materieel© en geestelijke
verheffing en tevens ovèrtuigd zijn, dat
daartoe wel in de ecisto plaats nood::/ is
hun geestesleven te kennen en 4te be
grijpen, dan hebben de Javanen een bijzon
der© aanspraak op on/.e warme belangstel
ling.
Van dat standpunt bezien, is het eon ge
lukkige omstandigheid, dat do Javaansohe
literatuur een lange geschiedenis heeft on
omvangrijk is. Zij is immers door alle
eeuwen heen afspiegeling van den Javaan-
schen geest geweest zij heeft periodicn van
bloei, doch ook van stilstand gekend on
thans, nu op Java zooveel nieuws op aller
lei gobied zioh voordoet of aankondigd. nu
zion wij ook do letterkunde zich losmadcen
van oude traditioneelo opvattingen, vormen
en methoden, nu begïngt cok zij onder in
vloed van de hedendaagsche stroomingon
zich te moderniseer en.
Van dezo evolutie trachtte spr. zijn hoor
ders een denkbeeld te geven. Ter kenschet
sing van de oude literatuur liet hij vooraf
gaan een korte karakteristiek van de Ja
vaansch geschiedbeschrijving, om daarna
den blik to slaan in het leven en de wer
ken van een dor laatste literatoren van het
thans afgesloten tijdperk en eindelijk op te
merken hoe door We9terschen invloed
niouwo inzichten ook in dezen kring zich
baanbrekon.
Na dezo karakteristiek te hebben gege
ven, daarbij gebruik makend van door dr.
J. A. L. Branclis verkregen resultaten,
welke op zeer gelukkige wijzo zijn aange
vuld, gepreciseerd cn hier en daar ook ver
beterd door dr. Hoesiin Djajadsningrat,
die in zijn uitnemende dissertatie „Oritische
beschouwing van de Sadjarah Bunter" om
trent Java's oudere geschiedenis zoo bo-
langrijke opmerkingen maakte, wees spr.
op do in vele punten treffende overeen
komst tusschen do Javaansche gesohiod-
besch r ij vin g on the van West-Europa tij
dens de middeleeuwen.
Na cüezo oudere geschiedenis to hebben
beschreven, wees spr. cr op, dat in de>
tweede helft dier 18cte en in het begin der
19de eeuw do Nieuw-Javaansche literatuur
den vorm kreeg zooals dio ons bekend is
uit de in ouclo bibliotheken. en wel voor
namelijk hier te Leiden bewaarde hand
schriften en in den loop der 19do eeuw ge
drukte teksten.
•Het was do glansperiode van de nieuw-
Javaanschc letteren; taal en stijl van de
beste producten van dien tijd gelden zelfs
nu nog als maatgevend voor fijn en be
schaafd Javaansch.
Middelpunten van het toen zoo opge
wekt literaire loven waren ook in dien tijd
de poeajangga's, wie de meest beroemde
den titel voerden van poedjangga Dalems
vofsten poedjangga. Onder do poedjang
ga 9 hebben zioh enkelen con onsterfelijkon
naam verworven, waarvan spr. er enkele
noemdo. Van een dezer Raden Ngabehé-
wairsita, ook wel de laatste der poedjang-
ga's genoemd wiens leven geheel in do 19d)a
eeuw valt gaf spr. een gedocumenteerde
biografie Het resultaat van diens histo
rische studiën is neergelegd) in de waar
schijnlijk niet voltooide Poosfcaka Radja
het Vorstenboek, bedoeld als een volledige
geschiedenis van do Vorsten van Java.
Zijn leeftijd valt ongeveer samen met de
periode, waarin Nederlanders begonnen
zioh meer opzettelijk op hot Javaansch toe
te leggen. Werden reeds tijdens zijn jeugd
de eerste Nederiandsche hulpmiddelen voor
de studie dezer taal te Solo bewerkt door
mannen als Geriche, Winter en Wilkens,
weinige jaren later kwamen en dit voor
al verdient hier de aandacht ook Bru-
munt, Palmer van den Broek en Cohen
Stua.rt voor arohaeologisohe taalkundige of
phylologische-historische studiën langoren
of kortoren, tijd dat centrum van Javaan
sche beschaving bezoeken.
Ranyka-warsita is dus de eerste poed
jangga geweest, die in eonigszins beduiden
de mate gelegenheid gehad en deze be
nut heeft om door omgang met belang
stellende Europeanen nieuwe inlichtingen
te verkrijgen en Westersche opvattingen
te leeren kennen.
Voor z^jn Javaansche omgeving kon dit
geen bezwaar zgn, voor haar was hij het
kroonjuweel der poeedjangga's, meer nog
dan de meesten zijner voorgangers bedeeld
met de goddelijke inspiratie (wahjoe).
Niet geheel in overeenstemming met dezj
onverdeelde bewondering is het oord i el van
sommige zijner Nederiandsche tijdgenooten,
die bij hun Javaansche studiën hem plach
ten te raadplegen. De algemeene klacht
was, dat men niet kon staat maken op de
juistheid zyner verklaringen
Hoe dit zij, Rangga-warsita heeft zijn me-
dcmenschen gegeven, wal hij hun schenken
kon, en dat is zeer veel geweest, zeide spr.
Maar het lot heeft gewild, dat zijn le'ef-
tijd viel juist op het einde van een bescha
vingsperiode, de middeleeuwsch-Javaansche,
waartoe hij door afkomst, opvoeding en om
geving behoorde, terwijl het komende
nieuwe tijdperk hem wel even beroerde,
doch hem niet in zich heeft kunnen op
nemen.
Hierin ligt tevens de verklaring van het
feit, dat er, naar Javaansch oordeel, na
Rangga-Warsita geen echte poedjangga
meer geweest is. Voor hen was de tijd voor
bij. Wat na Rangga-Warsita op literair ge
bied in den ouden trant werd geproduceerd)
is over 't algemeen van geringe kunst
waarde, eeu soort van nabloei.
Inmiddels was een nieuwe vorm van Ja
vaansche literatuur aan 't opkoraeD: het
moderne Javaansche proza.
Sedert den aanvang dezer eeuw is die
moderne Javaansche proza-literatuur snel in
omvang" toegenomen, naarmate de. jongeren
een betere schoolopleiding genoten en voor
al door degelijker kennis van het Neder-
landsch, een ruimere algemeene ontwikke
ling hebben verworven, wint ook de in
houd van hun werk aan beteekenis. De Ne
deriandsche Regeering heeft dit streven
krachtig bevorderd door de instelling van
de „Commissie voor Volkslectuur', die on
der leiding van dr. Rinkes veel en nuttig
werk verricht. Onder de doof bemiddeling
van die Commissie uitgegeven werken, vindt
men er over de meest verschillende- onder
werpen. Een der raee3t recente van deze
uitgaven is de „Serat Rijanta", een vlot
geschreven, oorspronkelijke roman, waar
van niettegenstaande'1 den nieuwerwetschen
vorm, zoowel de karakters der beide hoofd
personen als hun gansche omgeving echt
Javaansch z\jn gehouden.
Of er nu spoedig voor de Javaansche
letteren een nieuw bloeitijdperk zal aan
breken, daarover wilde spr. zich niet aan
voorspellingen wagen; wel wenschte hij nog
op twee feiten de aandacht te vestigen, die
in dit verband van beteekenis zijn.
In de eerste plaats, dat duidelijk is ge
bleken, dat de Javaansche taal op den duur,
wel degelijk zich zal kunnen aanpassen aan
door het moderne, leven gestelde nieuwe
eischen. Daarvoor is slechts noodig. dat
meer systematischer clan tot nu toe de ont
wikkelde Javanen geoefend worden in hun
moedertaal.
Een ander punt, fen aanzien waarvan
de pessimisten hebben misgetast, is de door.
velen gekoesterde bezorgdheid, dat de Wes-
te»sche opleiding van de bloem van Java's
jongelingschap op den duur onverschillig
heid of zelfs minachting voor. eigen taal
ten gevolge zou hebben.
Gelukkig hebben, volgens opr., de fei
ten die sombere voorspellingen afdoende
gelogenstraft. Dagelijks kan men waarne
men, dat zij, die de hoogste trappen van ont
wikkeling op Westerschen grondslag heu-
ben bereikt, zich het krachtigst beijveren
voor de ontwikkeling der eigen taal/ Voor
ben is het leeren van Nederlandseh en de
Westersclie scholen geen einddoel, maar
middel om eigen taal, letterkunde, kunst, ja
dc gansche Javaansche beschaving verjongd
en verrijkt tot nieuwen bloei te breigen.
Dit streven is onafscheidelijk verbonden
met de nationalistische idealen, die hun
eerste openbare uiting hebben gevonden in I
liet vóór ruim'twee jaren te Solo gehouden
„Congres voor Javaansche cultuurontwikke
ling".
Ér gaat zich vormen een Javaansche lite
ratuur, draagster van nieuwe idealen, voer
tuig van nieuwe denkbeelden. Doch tegeirjk
noopt de nationalistische gedachte de intei-
lectueele voorgangers van .het Javaansche
volk tot actieve belangstelling in hun ver
leden, en wat zij tegenwoordig noemen „de
oude Javaansche cultuur,''.
Hierin ligt een welkom aanknoopingspunt
tqss.chen Jong-Java en de oude Leidsche
Universiteit-, De wetenschappelijke oestudce-
ring van Java's taah sjjn literatuur en zijn
huirt ïs voornamelijk uitgegaan van te Lei
den gevormde geleerden. Ook in Javaan
sche kringen weet en erkent men dat, de
naam Kern ook op Java met eerbied wordt
genoemd. Er is dus reeds een traditie, die
slechts behoeft te worden voortgezet Daar
toe zullen, volgens spr., vooral ook die Ja
vanen het hunne bijdragen, die hier hun
wetenschappelijke opleiding ontvangen En
wanneer aldus besloot spr binnen
niet langen tijd op Java zelf een weten
schappelijk centrum zal zijn verrezen, dan
zp.1 een vreedzame wedijver, een vruchl-
bart samenwerking verzekerd zrjn tusschen
onze Leidsche Universiteit en die jongste
zuster in het verre Oosten, der Wetenschap
ten voordeel, tot eere ook van den Neder-
landschen naam.
Prof. Hazeu eindigde met de gebruikelijke
toespraken tot curatoren, hoogleeraren en
studenten. Hjj herdacht daarin z'jn ambts
voorganger mr. dr. Jonker en spras met
groote waardeering van zijn leermeester
Snouck Hurgronje.
Protest tegen de hooge gemeente
belastingen, enz.
Vanwege de S. D. A. P., de L. B. B. en
de Coöperatie „Vooruit" was gisteravond
in de groote Stadszaal een openbare ver
gadering belegd, in' verband mot do hooge
gemeentebelastingen, de dluurte, de slechte
woningtoestanden, enz. in deze gemeente.
De zaal was tjokvol, zoowel op de galerij
als beneden, terwijl op hot podium on in
de gangen ook nog veel mensehen zaten of
stonden.
De vergadering werd geopond door den
voorzitter van L. B. B., den heer Baart-, die
meedeelde, dat de drie gecombineerde Ver-
cenigingen zich genoopt gevoelden om in
het openbaar zich uit- te spreken voorname
lijk tegen de voor do arbeiders vooral druk
kende belastingen, waarvan de pas toege
zonden belastingbiljetten getuigen. De so
ciaal-democratische Raadsfraactie kan daar
voor geen schuld treffen, al wordt aan haar
de schuld wel gegeven. En daarom is het
goed, dat deze kameraden eens vertellen
hoe het zit.
Als eerste spreker trad oj) nir. D. A. van
Eek, die door een deel der vergadering met
applaus werd ontvangen.
Deze ring aan met eetn herinnering, dat
voor de Gemeenteraadsverkiezingen in 1919
en 1920 hier ook groote demonstraties zijn
gehouden. Bij die gelegenheid heeft spreker
toen een belofte afgelegd,-nl. dat do sociaal
democratische Raadsleden in de Raadzaal
niets anders dan do mandatarissen zouden,
zijn van het proletariaat, cn hij meende,
dat zij zich daaraan hebben gehouden. Zij
zijn niet geloop en in de val, door de bur
gerlijke partijen voor hen opengezet, om
namelijk op een wethouderszetel plaats te
nemem ^Toen bij de begrooting door hen
onbewimpeld werd gezegd, dat zij alleen
voor do groote ma*sa optraden is deze hou
ding onbeschaamd genoemd. Zeer ten on
rechte, zeide spr.
Spr. heeft eens gezegd, dat-het werk,
dat do Raadsleden hebben, het werk der
massa zelf is geweest, en nu nog vroeg spr.
op zijn beurt een belofte van de massa.
Het is niet cvnze schuld, dat de belastin
gen zóó hoog zijn. In Mei hebben wij onze
belastingvoorstellen ingediend en verde
digd, doch zij werden verworpen. Bij de
begroeting heeft spr. daarover in den zelfden
geest- gesproken. Het is zeer tegen zijn wil,
dat de kleine slop- en krotbewoners ook
worden getroffen. Geld moet er 'wezen,
maar de beter gesitueerden zouden echter
meer moeten betalen en daar dringen spr.
en zijn partij op aan.
Spr. noemde eenige der hoogst aange-
slagenen, met de bedragen, waarvoor zij
aangeslagen zijnbedragen, var-ieerende van
f 100,000 tot f300,000; ja noemdo zelfs een
forens, die verleden jaar zou zijn aange
slagen voor f 2,430,000 (tcekenen van ver
bazing).
Daar kan nog wel wat af, meende spr.
Men durft hen niet aan want dan zou
den zij er uit gaan, heet iiet, Zij gaan er nu
toch ook al uit. In. dat verband noemdo
spr. de omzetting van de zaak der firma
CI09 en Leembruggen in een naamlooze
vennootschap, waarvan de heer Leembrug
gen, dio to Scheveningon woont, presidemt-
commissaris is geworden, zoodat hij wel
licht nu geheel vrij loopt van de belasting
te Leiden.
Nu weer overgaande tot de kleintjes,
maakt o hij een vcrgeJ ijking tussohc-n wat
betaald wordt van eenige kleine inkomens
in verschillende plaatsen. Bijv.van een
inkomen van f 1100 in Leideai f 7.S2, in Am
sterdam en Rotterdam niets en in Den
Haag f 6.60.
Spr. deeldo nu medio de houding van
spr.'s fractie in dezo materie en erkondo,
dat zij een fout had gemaakt, door een voor
stel om dën .aftrek voor eerste levensonder
houd op f 1200 te bepalen en weder in te
trekken, wat het gevolg was geweest van
oen misverstond. Het werd dan later ook
weer ingediend. Ook een voorstel om dezen
afbrek op f 900 te stellen werd verworpen,
medo met behulp der arbeidersafgevaardig-
den van de rechtsche partijen. In de eerst©
plaats onderwierp hij de houding,- door den.
heer Eikerbout daarbij aangenomen, aan
een scherpe critiek.
Spr :'s partij wil do k-leintjes niets laten
betalen, zool aai g er nog van de beter ge
situeerden is te halen (luid applaus).
Spr. vindt het ook niet prettig, dat do
middenstand liet loodje zou moeten leggen
maar in dat geval zou or wol spoedig ver
andering komen, omdat deze in do open
bare lichamen de lakens uitdcelen.
De wethouder Van der Pot noemclo den
term noodzakelijk levensonderhoud! in de
wet niet gelukkig en verdedigde daarmede
het systeem.
Do vrijz.-doni. Sijtsma stelde voor den
aftrek op f S00 to bepalen, wat volgens
spr. niets beteekende, maar een vrijz.-dem.
moet nu eenmaal oo-k wat cloen.
Hij kwam nu tot. hetgeen de Kath. heer
Wilmer had gezegd en ging eerst in tegen
een artikeltje van hem, waarin aan spr.
twee vragen werden gesteld.
In de eerste plaats om eens te ontken
nen, dat in Leiden de arbeiders er minder
aan toe zijn dan in vele andere gemeenten.
Spr. ging dit ontkennen. Verder of de soc.-
dem. fractie die hooge belastingen niet mee
veroorzaakte, Ook dit ontkende hij. Spr.
kwam, na daarover nog verder itgeweid
te hebben, tot de vraag wat de arbeiders
zullen moeten doen. Hij vroeg nu om raad
bij de arbeiders zelf.
Hij zou wenschen, dat er van deze vergsL-
dering een verlangen uitging, dat een mo
tie werd gezonden aan den Raad, om den
arbeiders de belasting vrij te schelden. De
Raad-sfractie zou de motie dan voor de
arbeiders verdedigen.
Deze motie luidde:
„De vergadering, enz., lettend op de wijze
van heffing der plaatselijke inkomstenbe
lasting, waardoor van de Leidsche arbei
ders en kleine burgers, wier inkomen zelfs
te gering is om in de noodzakelijke levens
behoeften van hun gezin te voorzien, zal
gevorderd worden, dat zij nog een aanzien
lijk deel van hun inkomen storten in de
gemeentekas en dat wel in een tijd, dat
door toenemende werkloosheid en achter
uitgang van zaken cle economische toestana
voor velen nog ongunstiger dreigt te wor
den protesteert tegen de wijze van hef
fing dier inkomstenbelasting met zijn scnan
delijk lagen aftrek $oor noodzakelijk le
vensonderhoud, waardoor de nood voor
honderden gezinnen ontzaglijk wordt ver
groot en verlangt van den Raad, dat deze
de noodige maatregelen zal nemen om de
Leidsche armoelijders van dezen al te zwa-
ren belastingdruk te bevrijden."
Als deze motie wordt aangenomen, zai
de S. D. fractie m dien geest een voorstel
doen.
Al wordt dat voorstel verworpen, dan is
deze vergadering nog niet doelloos. Want
als het proletariaat zich gedwee onder de
zen druk ging buigen, dan zal het een vol
gend jaar nog erger zijn.
Spr. eindigde met een krachtige opwek
king tot de arbeiders, om den gekromden
rug op te heffen en onverzwakt den strijd
aan te binden tegen het afschuwelijk kapi
talisme. (Luid applaus.)
De heer J. J. van Stralen behandelde
daarna in de eerste plaats de loonpolitiek
en begon met er op te wijzen dat door dë
duurte, ontstaan door de schandelijke wijze
van uitbuiting van den oorlogstoestand
door de kapitalisten, de loonen iets om
hoog zijn gegaan. Dit gaf echter niet veel,
want elke loonsverhooging werd opnieuw
gevolgd door een nieuwe prijsstijging.
Doch nu is men gekomen tot een keer
punt. De prijsstijging neemt nu een eind
door overproductie, zoo het heet. En nu
worden de arbeiders op straat gesmeten.
Zoo ziet men nu reeds, dat het sabotééren
van den acht-uren-dag niet noocfig ware
geweest
Men wil de prijzen echter hoog houden,
al suggereert men lage prijzen met de
aanbieding van oorlogsrommcl bij de tal
rijke uitverkoop op.
Wethouder Van der Pot sprak in den
Raad wel van hpt achteruihollen der prij
zen, maar de arbeiders bemerken daar
nog niet veel van. (Applaus).
De toeleg van de kapitalisten is de loo
nen te verlagen, daarom sturen zij de ar
beiders op straat, om hen straks weder
voor lagere loonen aan te nemen.
Wat doet de Regeering tegen het stelsel
van uitbuiting der woekeraars? Zij maak',
het leven der arbeiders duur en dë Chris
telijke arbeidersafgevaardigden in Kamer
en Gemeenteraad doen daaraan mee- en
verraden zoo hun eigen klasse. ïn dal ver
band behandelde spr. o.a. de verliooging
der prijzen van de brandstoffen.
Ook de voorgenomen, wijziging der huur
commissiewet schetst spr. als een misdaad
van deze Regeering, pan de arbeiders ge
pleegd, dank zij de actie der huisjesmel
kers. De Christelijke Regeering is er op
uit om de zakken der huisbazen vol te stop
pen met de centen der arbeiders. (Applaus)
Het schijnt de bedoeling om de arbeiders
klasse moedeloos te maken, om daardoor
het der reactie gemakkelijk te maken orn
te zegevieren. Men wil op deze wijze de
organisaties stuk slaan.
Spr. eindigde met uit te roepen: Tegen
de reactie onze actie. Hoog de moderne
arbeidersbeweging. (Applaus).
Eindelijk kwam aan het woor de heer
M. Dubheldeman, om te spreken over de
woningpolitiek.
Dit jaar was aan spr. opgedragen in
den Raad de woningpolitiek der fractie te
verdedigen. Zonder succes. Dat komt, om
dat alle leden van de burgerlijke kliek niet
meo wilden doen aan verbetering.
In 1919 is reeds het woningvraagstuk
op principieel© wijze aan de orde gesteld
door dr. Knuttel en partijgenoot Oostveen.
Ook zonder succes. Leiden is een stacPvan
hooggeleerden, die wel je boddie beter kun
nen maken, zeide spr., maar je maatschap
pelijke positie verbeteren kunnen ze niet.
De conclusie moet dus zijn: Avbeiders knapt,
je zalven zelf op
Heel practiseh was het voorstel van zijn
fractie, om 250 woningen te bouwen, maar
men wilde er tooh niet aan. Spr. heeft wat
het verloden betreft in den Raad dë libe
ralen de schuld gegeven van de- slechte
woningtoestanden. Spr. geeft toe, dat men
tijdens den oorlog niet heeft kunnen doen
wat men wilde, maar men had vóór den
oorlog beter voor dë woningtoestanden
moeten zorgen.
Ook aan den gezondheidsdienst ontbreekt
in Leiden veel.
BINNENLAND.
Prof. dr- Cr. A. J. Hazou aanvaardt ïieè1
hoogleeraarsambt aan dc Leidsche univer
siteit.
Motie aan den Leidschen Raad inzake de
gemeentelijk© belasting.
De liquidatie der graan-, bloem- en meeï-
voorraden-
De heer Van Kol gaat naar Afrika-
D© toestand van do er-keizerin te Doom
is zeer ernstig-
Uitstel van eerste oefening.
BUITENLAND.
Amerika neemt niet deel aan de a.s. zitting
van den Oppersten Raad cn trekt zich "terug
uit de gezantcnconferentio.
Slecht vooruitzicht inzake de hervatting
der handelsbetrekkingen tusschen Engeland
en sovjet-Rusland.
De Franschc minister van landbouw Ricur<<I
Eeeds afgetreden.
De Grieken beginnen in Klein-Azië een
offensief-
In het bijzonder trok hij te velde tegett
wat de lieeren Sijtsma en prof. Eerdmana
voor hetgeen dezen tegen hem hadden aan
gevoerd. Sprekende over den arbeid van
de Vereeniging tot bevordering van den
bouw van Werkmanswoningen, noemde hij
onder hilariteit der vergadering als haar
werk het maken van woninkjes in de We
verstraat en verschillende poorten en slop
pen. Dc liberalen zorgden dus voor hofjes-
woningen. (Gelach).
De clericalen zijn echter geen haar beter
en daarom zoo riep spr. de arbeiders
toe moet je met de liberalen ook de cle
ricalen uit den Raad gooien. Om ,dit te
bewijzen ging hij nu de heeren De Lange
en Huurman te lijf, om daarna de clericale
arbeidersafgevaardigeten onder handen te
nemen. Spr. herhaalde onder applaus der
vergadering wat hij in den Raad had ge
zegd: „Als Christus nogmaals op aarde
kwam, zou Hij niet alleen de schacheraars
uit de Synagoge drijven, maar ook uit de
Kamer en uit den Gemeenteraad en daar
toe zouden vooral de clericalen behooren.
Nog eens op de woningtoestanden terug
komende, berekende spr. wat zijn voorste!
voor den bouw van 250 arbeiderswoningen
aan de gemeente zou hebben gekost Dit
zou geweest zijn hoogstens f 4-3.000 per j aar
en hij vergeleek dit bedrag met het geld
dat jaarlijks uitgegeven wordt voor het
gymnasium en de Hoogere Burgerschool.
Wethouder Van der Lip een advocaat
van kwade zaken (gemompel) vatte dit
verkeerd op, nl. alsof spr. tegen dit onder
wijs zou zijn.
In 1920 kostten deze beide scholen aan
de gemeente niet minder dan f 120.000.
Spr. noemde verder die kosten der politie,
een instituut, waaraan de arbeiders de
„schurft" hebben gezien. Deze kosten zuL
len in 1921 f360.000 bedragen. Die moe
ten jullie mee betalen, en het vreemde is,
dat je er ransel voor kunt krijgen. (Ge
lach).
Ten slotte richtte spr. zich tot de arbei
ders, die hij er een verwijt van maakte, d"at
zij tijdens de verkiezingen niet voldoende
propaganda hebben gemaakt.
Zij mogen bedenken, dat wanneer zij het
zelf niet doen, de heeren het niet voor hen
zullen opnemen. (Applaus).
De Voorzitter wilde daarop dë motie in
stemming brengen. Wie daarover iets wilde
zeggen, moest eerst het woord hebben. Men
kon dan later over de algemeene zaken de-
batteeren. De eenige debater, de heer Stol,-
communist, protesteerde daartegen. De
motie maakte een deel uit van het geheeld
betoog van den heer Van Eok.
De Voorzitter, daarin gesteund door eerï
groot deel der vergadering, zette door en
zoo kwam de motie in stemming. Zij werd
met handenopsteken aangenomen. Een
groot deel der vergadering stak de handen
omhoog. Velen eohter deden het niet.
De heer Stol,die nu het woord kreeg,
meende vooraf te moeten verklaren, waar
om hij niet voor de motie heeft gestemd*
Deze motie geeft niets.
Als gij niet u in staat acht om wat in
dezo motie is neergelegd, in daöën om te
zetten, dan geeft dezo motie niets. (Applaus
en gefluit).
Wat spreker van de motie gezegd heeft*
geldt voor al de drie redevoeringen. Als
men werkelijk wil wat men zegt, dan moet
men daden toonen.
De S. D. A. P. scheldt nu op het kapi
talisme, doch in 1914 kwam ze met en voor
die klasse op.
En wat doen de sociaal-democraten in
Duitschldnd en Hongarije?
Wanneer de heeren zeggen, dat de Ge
meenteraad aan de arbeiders beter wonin
gen kan geven, clan bedriegen ze u, riep_
spr. uit. Ook een soialistisclien Raad kan
dat niet. Laat men maar eens zien naar
Amsterdam en naar Zaandam vooral. Daar
is de aftrek f 1000. Wat beteekent dat hui
Spr. beweerde onder groot rumoer, dat,
als de Christus, waaraan Dubheldeman
gelooft, op aarde terugkwam, Hij niet de
bourgeoisie alleen, maar ook de sociaal--
demoeralen uitdrijven zou. Spr. wil geen
woorden meer tegen het kapitalisme, maar
daden. Hoe halfslachtig mi onlogisch de so*
ciaal-domocratische gemeentepolitiek is,
blijkt uit hun houding bij den post politie,