i
m
m
m
m
Wh
WIM
BRIEVEN UIT BERLIJN,
KUNST EN LETTEREN^
VARIA
VRAGENRUBfflÉjT
militair verbond met Frankrijk op Mari
anne te zware lasten zou leggen, en dat,
terwijl Belgiè'e hulp bij een mogelijk ver
dere bezetting van Duitsch gebied zoozeer
gewaardeerd zou worden. Vorder liet hij,
en dat deed de deur toe, uitkomen, hoe
Antwerpen van Franscke zijde weinig hac3
te verwachten, hetgeen deze havenstad na
tuurlijk op den achterste hooizolder bracht,
zoo zelfs, dat ronduit in vele kringen, die
vroeger warm liepen voor het militair ver
bond met Frankrijk, thans deze band wordt
betreurd
Zou er waarheid zijn in het bekende ge
zegde: alle kwaad straft zich zelf? Het
Franscke imperialisme is mood op gang
Zekerheid ontbreekt echter ten eenen-
maal in de groote, algemeen© politiek, zoo-
als men ziet en ten aanzien van do kwesties
van enkele landen apart is het al niet
anders. Gaat Engeland b.v. ten aanzien
van Ierland nu een periode van ernstige
vredespogingen te gemoet ja dan neen?
Zal Oostenrijk geholpen worden. Zal er
wat komen van stopzetten der maritieme
bewapening der drie voornaamste zee
mogendheden En zoo zouden we nog meer
kunnen noemen.
Een periode van geduldig afwachten!
XVIII.
Hollandschc kunstschilders in Berlijn.
W 5 hebben bezoek uit Holland gekregen.
De hartelijkheid, waarmee de welkome gas
ten hier zjjn ontvangen, zal hun bewezen heb
ben. dat de intellectueele wereld van Berlijn
hun komst als een heugelijke en verheugende
gebeurtenis beschouwd heeft. Het wa3 de
jonge kunstenaarswereld van Nederland, die
tot ons i9 gekomen, de modernen en modern
isten onder Nederlands schilders en beeld
houwers, en de tentoonstelling van hun werk
in het vroegere kroonprinselijk paleis te Ber
lijn, dat sedert een jaar veranderd is in 'n
afdeeling van de „Nationalgalerie", jnag be
schouwd worden als het begin van een uit
wisseling van meer innige geestelijke gevoe-
voelens: spoedig zal de tentoonstelling be
antwoord worden door een expositie van 't
werk van jonge Duitsche kunstenaars in Ne
derland.
Evenals de Nederlandsche kunsttentoon
stelling bg ons verschillende groote steden
bezoeken zal vanuit Berlijn zal men zich
naar Keulen, Dusseldorf, Dresden, Karls
ruhe en Stuttgart begeven zullen de
Duitsche kunstwerken in verschillende Neder
landsche steden geëxposeerd worden. De
„Kornschener", een in Berlijn zoowel als in
Amsterdam gevestigde vereeniging heeft tot
deze plannen het initiatief genomen.
Het is interessant, dat het tegenwoordig
in alle landen juist de, ten deele zeer radi
caal gezinde jonge kunstenaarswereld is, die
met levendige energie de verbroken inter
nationale betrekkingen weer tracht op te vat
ten. Ook uit Italië is zoo juist een soort
gelijke oproep tot ons gekomen. Daar is het
de moderne schilderskring die zich groepeert
om het Romeinsche tijdschrift „Valori Pias-
tici", welke den Berlrjners in 't begin van
1921 zijn opwachting wil maken.
Zelfs in Parijs doet zich een dergelijke be
weging gelden. Jonge Fransche kunstenaars,
gegroepeerd in de „Section d'Or" willen in
Berlijn hun werk tentoonstellen en, wat bg
de huidige stemming in Frankrijk in elk ge
val zeer merkwaardig is, willen bovendien
aanstaanden zomer van een groot aantal wer-
keü van hun Duitsche geestverwanten een
teLioonstelling te Parijs inrichten. Terwijl de
oudere kunstenaarswereld in de, door den
oorlog elkaar vijandig gezinde landen, nog
aarzelend toeziet en afwacht, willen de aan
hangers der moderne kunstrichtingen niet
langer wachten.
Hierbij doet een algemeen cultuur-vei-
schijnsel zijn invloed gelden; een verschijn
sel, dat de inzichten der Europeesche vol
keren reeds sedert gernimen tijd bemfluen-
neert en wijzigt, én dat zich in de kunst in
zichtbare vormen tracht te uiten; en het
schijnt bijna, alsof in deze broederschap in
den geestelijken strijd inderdaad de verwe
zenlijking van de ware internationale idéé
ten deele gevonden is, door een werkelijk
internationaal voelen, dat spot met alle poli
tieke oneenigheid. In de schilder- en beeld
houwkunst uit deze eenheid zic-h in een al-
gemeenen afkeer van het impressionisme en
van de natuur-begrippen, in een verzet tegen
de bestaande regelen, en in een verlangen
naar sterkere uiting van eigen innerlijk
leven.
Dit alles is tfleohts de afspiegeling van.
een nieuwe wereldbeschouwing, welke ons
boven de kleinheid van 't leven van allen
voert tot erkenning van de hoogere wetten
van ons bestaan tot dieper inzicht in de
raad&elen en wonderen van ons leven.
„Deze tentoonstelling moet een steen bij-
dragen*voor 't gebouw van den toekemstigen
geest van liefde, welke de geheel© mensch-
beid moet ommvatten." Met deze woorden
ongeveer heeft Jan Toorop in de catalogus
van de Berlrjnsche tentoonstelling zjjn col
lega's en landgenooten een geleidsbrief naar
Duitschland meegegeven. En Willem
Royaards, die bij ons in goede herinnering
'bleef, sedert den tgd, welke hij bij Reinhardta-
„Feutsches Theater" doorbracht, voegt hier-
Dtj: „Kunstwerken van volk tot volk uitge
wisseld, zijn de beste boodschappen." Door
dezen haar overheerschenden geest bovenal
is de tentoonstelling voor ons van veel be
teek enis geweest. Wij begroeten in haar bo
vendien het eerste gezelschap van buiten-
landsche kunstenaars, dat onze gast is, na
een 6-jarige periode van afgeslotenheid. Dat
Holland een begin daarmee maakte, wordt bij
ons bijzonder gewaardeerd. In de plechtige
opening der tentoonstelling, welke Duitsch-
lands minister van buitenlandsche zaken Dr.
Simons, en de Nederlandsche gezant, baron
Gevers bijwoonden, gaf de Pruisische mi-,
nister voor kunsten en wetenschappen, Hae-
nisch, aan deze gevoelens in welgekozen
woorden uiting.
Maar daarenboven is zij voor ons van be-
teekenis als middel om meer bijzonderheden
te leeren kennen omtrent de ontwikkeling,
welke zich in 't buitenlandsche kunstleven
voltrokken heeft Het is voor ons zeer in
teressant om op te merken, hoe in Holland
dc inheemsche kunst en de eigen overlevering
de moderne richting in de kunst in nationa-
len zin beïnvloeden. Wij gevoelen ons- zser
aangetrokken tot deze richting. Sinds Rem-
brandts tijd heeft de invloed van de Hol-
landsche kunst in Duitschland nooit geheel
ontbroken. Wijweten wat speciaal in de
laatste tientallen van jaren de Hollandsche
kunstreizen voor onze schilders, onder welke
Max Liebermann de eerste plaats innam, voor
de Duitsche schilderkunst beteekend hebben.
Ee oer-gezonde levenskern van het Holland
sche ras heeft in den tijd van het realisme
ontelbare malen nieuwe prikkels tot ons ge
bracht.
Maar vanuit Holland kwamen ook de eerste
stemmen, die wezen naar nieuwe doeleinden.
Jan Toorop heeft daarbij geen on beteek enen-
de rol gespeeld.
Nog steeds is de indruk niet vergeten, die
zijn groote tentoonstelling in het Salon Gur-
litt te Berlijn maakte, in het jaar 1914.
Dwars door den grooten strcom van den
naturalistischen werkelijkhcidsgeest sneden
toen ter tgde de eigenzinnige rythmen van
zgn gestyieerde en symbo.ische gestalten.
De tweede, nog sterker klinkende roep kwam
daarop van Van Gogh. Van zgn invloed le
vert de tentoonstelling menig getuigenis.
Gok Thom-Prikker is voor ons geen vreem
de. Lange jaren heeft hij doorgebracht in
Hagen in Westfalen; nu woont hij in Miin-
chen, en zrjn waardevolle glas-kunst met haar
intressante lijnencomposities, waarin Gothi-
sche gedachten in modernen geest herboren
worden, en met haar stralende kleuren, is
bij on3 baanbrekend werkzaam geweest. Van
de vertegenwoordigers van het expressio
nisme is Kees van Dongen, die in Parus bijna
verfranschte, voor ons een welbekende, even
als Jacoba van Heemskerk met haar deco
ratieve phantasieën.
Zij allen zijn nu weder in Berlijn terug
gekeerd, omgeven door geestverwant? kunst
broeders. Een werk van Jacoba van Heems-
kerek, van pralend, glanzend uiterlijk; een,
van krachtig temperament sprekend land
schap van Elsa Berg opvallend is het,
dat juist in twee werken van vrouwen kleu
renpracht triompheert dé fijnzinnige licht
spelingen van Leo Gestel; de door het ku
bisme beïnvloede stadsgezichten van Louig
Saalbora en de vermetele teekeningen van
I. Havermans, deze werken trekken voor
al de aandacht. En met genoegen zien wij,
dat ook de extravagante, brutale en speelsche
atelier-experimenten, die bij ons zulk een
groote rol spelen, ook in Holland niet ontbre
ken.
De plastiek heeft slechts een visitekaartje
afgegeven. Weinige werken zijn hierheen ge
zonden, daarbij o.m. een origineele stattfette
van Van Gogh, vervaardigd door Mendes da
Costa, en de fraai gemodelleerde saamge
drongen koppen van Hildo Krop.
We hebben hier den Indruk gekregen ong
te bevinden tegenover de kunstuitingen van
een bevriend volk, dat zoo gelukkig was,
geen oorlogs- en revojutieschckken te door
staan te hebben. Daardoor is er minder twee
spalt-, minder smartelijks en minder geëner-
veerds te bespeuren in dit werk. Maar boven
deze kleinere verschillen uit voelen wij de
Germaansche verwantschap. En wij ontvan
gen nieuw inzicht in 't leven onzer buren
aan den Rgn.
De Berlijnsche Schouwburgen plegen te
gen Kerstmis een vloed van nieuwe stuk
kei* ten tooneei te brengen, teneinde tij
dens de feestdagen het publiek iets bijzon
ders te kunnen bieden. Veel daarvan is van
een licht en onbeteekenend genre, dat geea
diepere indrukken verwekt. Maar van twee
werken moet ik toch melding maken, nJ.:
van een nieuw werk van een ervaren too-
neelauteur, en van de eersteling van een tot
dusver onbekend talent, dat sterk opzien
baarde.
Do ervaren tooneelauteur ia Hermann
Bahr, die een comedie onder den titel „Ehe-
lei" als Kerstgeschenk voor het voetlicht
bracht, en daarmee een stuk van groote
waarde schiep. Hij gaat daarbij uit van deze
veronderstelling: zoo goed als „Liebelei"
geen echte liefde is, zoo is ook „Ehelei"
geen ware echtverbintenis. Veeleer is dat
een samenzijn van man en vrouwj waarbij
mevrouw rustig haar eigen gang gaat en
in haar burgerlijke aspiraties naai* sensatie
zoekt. Zoo is mevrouw Maja, de echtgencote
van een tandarts, met een behoorlijke prao-
tijk, die een beroemd operettecomponist in
haav netten wil verstrikken. Maar de compo
nist ia zulke avonturen moede. Hg is evenzeer
blasé van de vrouwen als van zijn successen
op de planken en al de drukte die de wereld
om zijn persoon maakt. Hg dankt dus voer
de eer en trouwt tenslotte nog met zgn oude
vriendin, die nog wel een gravin moet zjjn.
Maar deze intrigue is slechts bijzaak. Het
belangrijkste is de dialoog, die speelsch-
geestig is, en die babbelt over alle mo
gelijke dingen. Bahr behoort tot de zeer wei
nigen in Duitschland, die zulke gesprekken
vo' Parijsche gewikstheden kan schrijven, en
over het theum „Vrouw" weet hij door rgke
ervaring veel amusants op te merkeo.
Van geheel andere hoedanigheid echter is
het stuk van den beginneling: „Kreuzweg"
var. Carl Zuckmayer. Wat was het in dit
stuk van een jongen Heidelberger student,
dat de toehoorders zoo boeide?
Zg zagen een jong, teer meisje, dat van
haar vader, een smid, en haar verloofde weg
loopt. Zij zagen een tyrannieken burchtheer,
tegen wie het volk opstaat. Zij zagen een
extatischen boerenprofeet, die verraden
wordt Zij zagen vrffuwen en mannen in
deugd en in liefde, in opoffering en in
moord. Doch dat alles vereenigde zich niet
tot een duidelijk beeld; het vloeide door el
kaar, bleef onduidelgk en verward.
\Y at was het dus, dat de toehoorders noch-
thans zoozeer boeide? Men meet hierop ant
woorden: het opwekkende, de kracht der
overtuiging gevende, gevoel van zich werke
lijk te bevinden tegenover een jong dichter,
in wie een natuurlijk talent opbloeit. Vanuit
dit werk, dat bij de eerste kennismaking
nauwelijks begrepen werd en, als door tal-
looze sluiers omgeven, tot ons kwam, straalt
een smartelijk verlangen, waarvan het op
groeiend geslacht van dezen tijd vervuld is.
Verlangen naar vrgheid in uiterlijk leven
en naar vrijheid in het innerlgk menschrijn.
Verlangen naar goedheid en grootheid van
gevoelens, naar een lichtende toekomst. Dat
alles wordt uitgedrukt in een geheim nis-volle
taal. die de diepste gevoelens- omsluit door
onzeker glanzende vormen. Wondermooi ge
bouwde zinnen, in lyrischen stijl en balla-
denkarakter, weerklinken, taal die dikwijls
bijna een nationalen geest ademt en zich dan
weer verliest in dwepende gedachten, doch
die steeds doorweven blijft van poëzie. En
over alle raadselachtige voorvallen rust een
droomerige glans, tiie de hoorders ge
boeid houdt.
Ongetwijfeld moet deze jonge dichter zioh,
wanneer hij het schouwtooneel werkelijk ver
overen wil, een weg baneg door de slinger
planten en doornstruiken van 't gebied van*
't effectbejag naar dat van 'fc volbloedige
waarachtige leven. Het drama in 't alge
meen eischt overzichtelijkheid en 't bezit -van
een vaste kern. Daarvan was nu geen sprake
Maar toch gingen wg allen naar huis in het
vreugdevolle besef het jeugdige talent be
groet te hebben van een ontwakenden geest.
Dat is een verheugende gebeurtenis.
Dr. MAX OSBORN.
SCHAKEN.
De oplossing van het vorige probleem is:
1 Dg 3.
- Kd4 2 Tb4± added mate.
d5-d4 2 Dg8±ohanged mate.
Van het eerste probleem werden goede op
lossingen ontvangen van de heeren Teljeur,
Paulides, Van Riet, Van Os en v. d- Wilk-
Door vertraging eerst nu deze opgave. Van
af het probleem van heden zal de correspon
dentie geregeld gaan- De correspondentie
moet vóór Maandagavond zes uur bij het
Bureau van het „L- D-'' zijn ingekomen.
Deze keer neem ik de vrijheid een van mijn
eigen problemen aan de lezers voor te zet
ten
P. FEENSTRA KUIPER.
2e eervolle vermelding Good Companions
April '20-
^llii
ÜP
1
-Mm
ftt
mm
i
1'
'-Éi
W/M
-S&
1
'/■yV V'
WM
Éi
WM>
wM
Wit geeft mat in twee zetten-
Wit Ke7, Dh2, Te3 en g5, Pb4 en liö, pi c4-
Zwart Keö, Tf4, Lfö, Pel en h3, pi b7, d4
eja e4.
Het gepubliceerde probleem is een zooge
naamd complete block probleem, d.w.z. na
elke zet van zwart is een matzet gereed
(Men vergelijke na Ph3 willekeurig volgt
Df4 na Pel willekeurig volgt Pd3 na
b7-b6 volgt Pc6 en na d4Xc3 volgt Db2
Echter is een tempozet hier niet te vinden,
men ga dat maar eens na- Zoo blijft er voor
wit niet anders over, dan de stelling prijs te
geven en door een goede zet een nieuwe stel
ling te formeeren, waarbij opnieuw, na eflko
zet yan zwart., wit mat kan geven.
p. FEENSTÉA kuipeh-
P.S- Er bereikten mjj van het probleem van
Pradignat goede oplossingen van de heeren
Van der Wilk, Teljeur,'Paulides, J. T-, Van
Riet en Van Weeren-
Den heer J. T- Dank voor schrijven, oo^c
ik denk met genoegen aan dien tijd terug.
Den heer v- d- W. Ik beloof rekening te-
zullen houden met wenseh-
Clir- Zangvcrcenigiug „Ex Animo".
Bg de uitvoering dezer Vereeniging zal,
naar wij van den heer G. Dik, kapelmeester
van de Stafmuziek van het 4de Reg- Inf. ver
nemen, niet hot geheele orkest van het 4do
reg- Infanterie begeleiden, maar een twaalf
tal leden ervan en cenige dilettanten.
NIEUWE UITGAVEN.
Bij de N- V. Drukkerij „De Spaarnestad/',
te. Haarlem, is verschenen het eerste nunri
mor van ,,De Sport-Illustratie", officieel or^
gaan der federatie van R-K. Voetbalbonden'
in Nederland. Gezien inhoud en foto's zaï
het blad in R-K- kringen zijn weg wel
vinden.
De visitekaartjes verdwijnen.
De visitekaartjes zullen binnenkort in
Frankrijk verdwijnen, beweert een vertegen
woordiger van het „Petit Journal", die in
deze kwestie zijn licht heeft opgestoken bij
de post en de bekende drukkers en vervaar
digers van visitekaartjes. Reeds de oorlog
had een aanzienlijke vermindering in het
gebruik er van gebracht, en thans valt
dagelijks te constateeren, dat het gebruik
afneemt. Dit is niet te wijten, beweert de
journalist, aan de nieuwe belasting van
0.25 frano. Wat is dan echter wel de reden?
Zuinigheid, een afwennen van oude ge
woonten? Men weet het niet; maar een feit
is het dat er dit jaar in Frankrijk weer
vrijwat minder visitekaartjes gedrukt wor
den dan andere jaren.
Bij de post is men met deze verandering
ten zeerste ingenomen. Andere jaren was
er een leger tijdelijke beambten noodig, om
de visitekaartcnpostte behandelen, en
dit jaar heeft men zich nog steeds met
eigen personeel kunnen redden. Daarbij
worden met het huidige tarief de kaartjes,
die alleen maar den naam tan den afzen
der dragen, als drukwerk beschouwdde
andere, Waarop de een of andere heil-
wensch is geschreven, worden gelijkgesteld
met brieven cn eischen een porto van 0.25
franc, en de menschen geven er bij dat
tarief de voorkeur aan te schrijven.
Een surrogaat voor de rietsuiker.
Een uitstekend surrogaat? voor de riet
suiker vinden de Indianen in het sap den
ahorn-boom. Dq eerste Amerikaansche ko
lonisten namen dit gebruik spoedig over
en stichtten geheele plantages suiker-
ahornen, wat een vrij voordeelige indus
trie bleek te zijn. Vooral in de iade eeuw
was deze tak van nijverheid in de Ameri
kaansche Staten van groot belang.. Echter
kon de ahorn-suiker niet concurreercn met
de rietsuikerimmers, de ahorn is twin
tig jaar oud, vóór de suikerproductie be
gint, en na enkele jaren sterft de boom:
De eerste leesbibliotheek.
De eerste leesbibliotheek werd ia Amerika
gesticht en wel door niemand anders dan
Benjamin Franklin. In 1720 was hij boek
drukkersknecht te Boston en met eenige
jongelui richtte hg een vereeniging op tot
het aankoopen van goede boeken. Dit was
het begin van een openbare Ie;sbibl'otheek.
De autoriteiten gaven een som om boeken
uit Engeland te laten komen, en in ruil voor
deze subsidie liet Franklin tegen een zeer
geringe vergoeding alle burgers van Bo3ton
tot zijn leesinrichting toe
G. V., te B Uw geval valt onder de
Arbeidswet 1919. Uw patroon mag u niet
lajiger houden dan 8 uur per dag. Met de
handhaving van deze wet zijn bolast do
ambtenaren der arbeidsinspectie in uw
district.
J. R., te R. Rijnsburg, Leiden, Leider
dorp, Hazor3woude, Waddingsveen, Gouda,
Stolwijk, Berg-Ambacht, Bergstoop (Veer),
Groot-Ammers, Laag-Blokland, Giessen,
Oudekerk, Giessendam. 58.7 K.M.
Mej. H., te L. Als uw dochter voor
dag en nacht dient, heeft zij van zelf ook
den kost. Na reeds acht maanden in dienst
te zijn, is er geen sprake meer van een
godspenning.
O. D., te L. U kunt haar opzeggen en
haar loon en goed opsturen.
a
W-aar wij nog veel over den zang der vo
gels zouden kunnen vertelden, stellen wij dat
Bever tot de lente uit. wanneer het zingen
xo-ndom ons meer tot belangstelling en vra
gen noopt, dan deze stille tijd-
En toeh niet geheel stid. Het mag niet te
hard waaien on wanneer je dan daar wan
delt waar wat geboomte is, zul je plotseling
lange, snerpend hooge geluiden hooren,
waartusseben door fijn getinkel als van heel
kleine klokjes- Dat zijn goudhaantjes. Je
kleinste Europeeseho vogeltjes, die nu nog
door ons geheele land rondzwerven.
Eigenlijk moet je, geloof ik, een meisje
zijn om enthusiast genoeg te kunnen vortel-
lon, hoe „schattig" en hoe „lief" dezo dier
tjes zijn- Teer van vorm, met fijne kleuren,
waarin het mooist het gouden kuifje met
zwarte zoomen, fladderen zij als vlindertjes
tussdhen de takjes, telkens in hooge geluid
jes van hun levenslust getuigend- Schuw zijn
ze allerminst en iemand, die zich rustig houdt
in het bosch, kan zich ineens te midden van
een troepje goudhaantjes berin den en ze heel
dicht hij zich krijgen, wat een leuke sensatie
is, want de meeste vogels verdwijnen zoodra
zij hun aartsvijand, den mensch, in hun na
bijheid zien- Iedereen zal dat trouwens heel
verstandig van hen vinden-
De goudhaantjes spelen soms krijgertje.
Met een doordringend si-si, vliegen er ineens
twee elkaar achterna. In onmogelijk kleine
bochtjes en onverwachte wendingen schieten
zij ih kronkelende vaart door de takjes en
van alle zijden komen er liefhebbers aanzet
ten, die met luide kreten zich aansluiten cn
wenschen mee te doen met dit „kipje met
met hindernissen", tot langzamerhand de
rust, voor goudhaantjes overigens een be
trekkelijk begrip, weerkeert.
Dit gezellig troepje «trekt over en wij hoe
ren de geluiden, die de verdwijnende vogel
tjes vergezellen, wegsterven, als de lueht
plotseling vervuld wordt van vele en velerlei
geruchten. En als wij opzien zijn de hoornen
en de struiken er dichtbij en zelfs dc grond
beweeglijk .geworden, door do tegenwoordig
heid van de meest levendige aller boschvo-
gelfaruilies, die der meezen- In den winter
vereenigen zich bijna alle meezensoorten
staartmees, pimpel-, kool-, zwartkop- cn
zwarte mees, tot groote gezelschappen. Zij
leggen iederen dag meestal een zelfde vrij
beperkte route af, zoodat men ze in een be
paald gebied kan aantreffen-
Allereerst trekken de staartmeezen de aan
dacht. Daar komen zij aanzwieren tjèrrr,
tjèrrr, klinkt hun geluid. Zij maken ontegen
zeglijk, wat hun lichaamsvorm betreft, een
eenigszins potsieriijken indruk- Een klein
bo,l lijfje (mooi gekleurd overigens, zwart,
wit en tose), met hun erg langen staart er
als 't ware toevallig achteraan- "Vooral als
zij van den oenen boom naar den anderen
vliegen (wat zij doen met een typische op
wippende beweging) doen zij sterk denken
aan die lichte balletjes, met een gekleurde
veer er in gestoken, waarmede de kleine
kinderen dikwijls spelend naar elkaar gooien-
De aristocratie dezer meezen blijkt, behal
ve uit dien'buitenissigen staart, uit een zeer
fijn bekje en uit hun kopje, dat al zeer spoe
dig eerwaardig grijswit wordt (het volk
noemt hen hierom „doodskopjes")- Zij hou
den' zich dan ook altijd apart, trekken wel
vaak meo, maar met een suprème minach
ting negeeren zij het overige bonte gezel
schap.
Dit- trekt zich daar overigens niets van
aan- De koolmeezen laten even fel en hard
klinkend als metaal op metaal hun „pmk-
pink1' hooren. Deze roep als zoodanig is haast
niet van dien van den vink te onderschoi-
den maar vlak daarop schetteren zij weer
als echte koolmceaen, zoodat ook hier weer
blijkt, dat ieder vogeltje zingt zooals het ge
bekt is. De meezen zijn brutale en pittige
rakkers, vooral kool- en pimpelmees, die rus
teloos hun -^acrobatische lusten botvieren
aan kleine twijgjes- Dorre blaadjes en spleet
jes worden zorgvuldig nagezien op larven,
eitjes, enz. en wanneer zij een of ander hard
vruchtje op den grond vinden, dan wordt het
meegenomen naar een «tak- De prooi wordt
stevig tusschcn de pootjes geklemd en dan
begint het krachtige kegelsnaveltje een rof
fel o«p het omhulsel uit te voeren,-terwijl het
losse gevederte door windstooten uit elkaar
waait. De juichkreet, die loskomt, wanneer
het heerlijke vruchtvleeseh bereikt wordt en
in gretige hapjes naar binnen kan worden
geslikt, is de moeite waard gehoord te wor
den-
Meezen zijn wel de meest actieve vogels,
die wjj kennen- Echte dieren van de daad.
Terwijl de musschen en vinken en vele an
dere vogels in dén winter veelal ontaarden
in paupers, die met een ongelukkig gezicht
vlak bij de huizen komen en afwachten wat
de menschen hun al of niet met opzet toebe-
deelon, houdt de mees de eer aan zich- Hij
blijft met overflauwbaar optimisme in actie,
hoewol er met strenge aanhoudende vorst
weinig of niets te vinden valt-
Nu is het dan ook de tijd de vogels en ook
de meezen te helpen met voer. U kunt be
grijpen, hoe zoo'n meesje ellendig moet om
komen, wanneer het met de felle kou geen
vet krijgt, zoodat zijn lichaamswarmte on
voldoende wordt- De menschen bleeden zich
warmer, de musschen protesteeren in onwel
luidend gesjilp, wat zij echter doen, de on
dankharen, terwijl zij dicht op een in de
luwte onder de dakgoot zitten, maar de mee
zen bungelen buiten in den snerpenden wind
aan de takjes. De aansporing om toch vooral
wat voedsel buiten te hangen is alleen den
eersten koer noofjjg, want wie éénmaal aan
de stukgeslagen kokosnoot (opgehangen aan
het kozijn, in een boom, of waar ook) een
pimpel- of zwartkopmees zag, cn gadesloeg
met welk een ijver en blijdschap het witte
vruchtvleeseh werd losgopikt met driftige
snavolslagen, acht de kleine moeite ruim
schoots beloond. En het tafeltje is dan voort
aan 9tceds gedekt, terwijl het menu bestaat
uit olienootjes, gerogen aan een draad,
reuzel, zwoerd, kokosnoot of welke vettige
sukstantie ook. De lijsters zijn' dol op rotte»
peren en appelen. Als „hors doeuvres non
varices" kunnen steeds koTstjes kaas, gebruikt
worden, die bijna door geen vogel worden
versmaad- Dc vogels uit den omtrek kennen
al gauw de plekjes, waar van de goede zorg
hunner weldoeners blijkt, en spoedig zal men
er diversen als oude bekenden eiken dag
zien komen. Wanneer hot bitter koud is,
komt ook het Roodborstje in de nabijheid
dor menschen, of, liever gezegd, hij gedraagt
zich ten opzichte van hen meer demonstra
tief dan anders- (In het algemeen immers,
let maar op, zitten do meeste vogels bij de
huzen). Het iS toch een leuk *ype, dat Rood
borstje, op wien een mensoh nu speciaal
altijd een zeer zichtbaren indruk maakt- In
de lente blijkbaar een antipathieke, wanneer
j© je dan waagt te vertoonen in de buurt van
zijn nest, vliegt hij Van den grond naar een
takje, luid protesteerend met zijn alarmkre
ten „help, help, m'n arme broedsel." Maar
spoed je j© dan naar dc plaats, van waar hij
opvloog, dan vindt je zeker" niets, want er is
haast geen tweede, die je zoo om den tuin, of
liever het nest leidt als de Roodborst. En al
tijd doet hij of alles verloren i9, vj)lg«t je met
z'n expressief opzij gebogen kopje on doet
zeer geagiteerd- Maar in den winter gedraagt
hij zich precies of hij nooit, iemand voor den
gek heeft ge/houden, duikt plotseling te voor
schijn en neemt je heel beslist van hoofd tot
voeten op, terwijl de donkere kraaloogjes
kijken of zij willen zeggen „denk er 's onj,
dk ben er ook nog, hoor" r—
Eenige weken geleden kon ik iets waar
nemen van het grootsche' trekverschijnsel,
waar ik een vorige maal over sohreef- Het
was tegen den avond, zoo'n stille, dieiigende
winteravond, een bewolkte lucht met alleen
in het Westen een onbelangrijk plekje rood
van de ondergaande zon. Wij wandelden met
ons vieren, toen, heol flauwtjes eerst, de be
kende lierkenningskreet van de gans hoor
baar werd, precies het geluid van een tamme
gans, ratatat, kaka, korte staccato-roepen<
Let op, zei ik, een trek van wilde ganzen-;
En jawel, in het Westen was een wiebelend©
streep zichtbaar, die snel naderde en dichter
bij komende uit ruim honderd vlug wiekende
vogels bleek te bestaan. Zij kwamen vrij
laag met groote vaart over ons heen en de
lucht zuchtte onder de kachtige vleugelsla
gen dezer groote vogels- Een prachtig ge
zicht. die steeds veranderende lijn in cl©
lucht, heel merkwaardig om te zien-
Wanneer in den vóórwinter een troep over.
komt uit het Noorden, dan bèteekent dat
verst, zeggen de buiten menschen, en daar
kan wel wat van waar zijn, misschien komen
zij immers in milder klimaat voedsel zoeken-
Zij vliegen dikwijls in V-vorm, wat vorst zou
•beduiden, maar dat is natuurlijk onzin, want
dan zouden zij boven Duitschland in een F,
en boven Frankijk in een G moeten vliegen,
enz- Wel schijnen zij juist in die orde zich
voort te bewogen, omdat degenen, die meer
achteraan vliegen, dan telkens minder laat
van den lucht weerstand hebben. Vandaar
zou dan ook dat. telkens van plaats verwissen
len geschieden, zoodat ieder de minde» aan
gename taak van voorvlioger op zijn beurt'
vervuilt, wat de oorzaak is, dit een trek
ganzen zich tegen de liiOht als ©en wie-bet'
ion Je lijn aftoskont,
0