i m m m m Wh WIM BRIEVEN UIT BERLIJN, KUNST EN LETTEREN^ VARIA VRAGENRUBfflÉjT militair verbond met Frankrijk op Mari anne te zware lasten zou leggen, en dat, terwijl Belgiè'e hulp bij een mogelijk ver dere bezetting van Duitsch gebied zoozeer gewaardeerd zou worden. Vorder liet hij, en dat deed de deur toe, uitkomen, hoe Antwerpen van Franscke zijde weinig hac3 te verwachten, hetgeen deze havenstad na tuurlijk op den achterste hooizolder bracht, zoo zelfs, dat ronduit in vele kringen, die vroeger warm liepen voor het militair ver bond met Frankrijk, thans deze band wordt betreurd Zou er waarheid zijn in het bekende ge zegde: alle kwaad straft zich zelf? Het Franscke imperialisme is mood op gang Zekerheid ontbreekt echter ten eenen- maal in de groote, algemeen© politiek, zoo- als men ziet en ten aanzien van do kwesties van enkele landen apart is het al niet anders. Gaat Engeland b.v. ten aanzien van Ierland nu een periode van ernstige vredespogingen te gemoet ja dan neen? Zal Oostenrijk geholpen worden. Zal er wat komen van stopzetten der maritieme bewapening der drie voornaamste zee mogendheden En zoo zouden we nog meer kunnen noemen. Een periode van geduldig afwachten! XVIII. Hollandschc kunstschilders in Berlijn. W 5 hebben bezoek uit Holland gekregen. De hartelijkheid, waarmee de welkome gas ten hier zjjn ontvangen, zal hun bewezen heb ben. dat de intellectueele wereld van Berlijn hun komst als een heugelijke en verheugende gebeurtenis beschouwd heeft. Het wa3 de jonge kunstenaarswereld van Nederland, die tot ons i9 gekomen, de modernen en modern isten onder Nederlands schilders en beeld houwers, en de tentoonstelling van hun werk in het vroegere kroonprinselijk paleis te Ber lijn, dat sedert een jaar veranderd is in 'n afdeeling van de „Nationalgalerie", jnag be schouwd worden als het begin van een uit wisseling van meer innige geestelijke gevoe- voelens: spoedig zal de tentoonstelling be antwoord worden door een expositie van 't werk van jonge Duitsche kunstenaars in Ne derland. Evenals de Nederlandsche kunsttentoon stelling bg ons verschillende groote steden bezoeken zal vanuit Berlijn zal men zich naar Keulen, Dusseldorf, Dresden, Karls ruhe en Stuttgart begeven zullen de Duitsche kunstwerken in verschillende Neder landsche steden geëxposeerd worden. De „Kornschener", een in Berlijn zoowel als in Amsterdam gevestigde vereeniging heeft tot deze plannen het initiatief genomen. Het is interessant, dat het tegenwoordig in alle landen juist de, ten deele zeer radi caal gezinde jonge kunstenaarswereld is, die met levendige energie de verbroken inter nationale betrekkingen weer tracht op te vat ten. Ook uit Italië is zoo juist een soort gelijke oproep tot ons gekomen. Daar is het de moderne schilderskring die zich groepeert om het Romeinsche tijdschrift „Valori Pias- tici", welke den Berlrjners in 't begin van 1921 zijn opwachting wil maken. Zelfs in Parijs doet zich een dergelijke be weging gelden. Jonge Fransche kunstenaars, gegroepeerd in de „Section d'Or" willen in Berlijn hun werk tentoonstellen en, wat bg de huidige stemming in Frankrijk in elk ge val zeer merkwaardig is, willen bovendien aanstaanden zomer van een groot aantal wer- keü van hun Duitsche geestverwanten een teLioonstelling te Parijs inrichten. Terwijl de oudere kunstenaarswereld in de, door den oorlog elkaar vijandig gezinde landen, nog aarzelend toeziet en afwacht, willen de aan hangers der moderne kunstrichtingen niet langer wachten. Hierbij doet een algemeen cultuur-vei- schijnsel zijn invloed gelden; een verschijn sel, dat de inzichten der Europeesche vol keren reeds sedert gernimen tijd bemfluen- neert en wijzigt, én dat zich in de kunst in zichtbare vormen tracht te uiten; en het schijnt bijna, alsof in deze broederschap in den geestelijken strijd inderdaad de verwe zenlijking van de ware internationale idéé ten deele gevonden is, door een werkelijk internationaal voelen, dat spot met alle poli tieke oneenigheid. In de schilder- en beeld houwkunst uit deze eenheid zic-h in een al- gemeenen afkeer van het impressionisme en van de natuur-begrippen, in een verzet tegen de bestaande regelen, en in een verlangen naar sterkere uiting van eigen innerlijk leven. Dit alles is tfleohts de afspiegeling van. een nieuwe wereldbeschouwing, welke ons boven de kleinheid van 't leven van allen voert tot erkenning van de hoogere wetten van ons bestaan tot dieper inzicht in de raad&elen en wonderen van ons leven. „Deze tentoonstelling moet een steen bij- dragen*voor 't gebouw van den toekemstigen geest van liefde, welke de geheel© mensch- beid moet ommvatten." Met deze woorden ongeveer heeft Jan Toorop in de catalogus van de Berlrjnsche tentoonstelling zjjn col lega's en landgenooten een geleidsbrief naar Duitschland meegegeven. En Willem Royaards, die bij ons in goede herinnering 'bleef, sedert den tgd, welke hij bij Reinhardta- „Feutsches Theater" doorbracht, voegt hier- Dtj: „Kunstwerken van volk tot volk uitge wisseld, zijn de beste boodschappen." Door dezen haar overheerschenden geest bovenal is de tentoonstelling voor ons van veel be teek enis geweest. Wij begroeten in haar bo vendien het eerste gezelschap van buiten- landsche kunstenaars, dat onze gast is, na een 6-jarige periode van afgeslotenheid. Dat Holland een begin daarmee maakte, wordt bij ons bijzonder gewaardeerd. In de plechtige opening der tentoonstelling, welke Duitsch- lands minister van buitenlandsche zaken Dr. Simons, en de Nederlandsche gezant, baron Gevers bijwoonden, gaf de Pruisische mi-, nister voor kunsten en wetenschappen, Hae- nisch, aan deze gevoelens in welgekozen woorden uiting. Maar daarenboven is zij voor ons van be- teekenis als middel om meer bijzonderheden te leeren kennen omtrent de ontwikkeling, welke zich in 't buitenlandsche kunstleven voltrokken heeft Het is voor ons zeer in teressant om op te merken, hoe in Holland dc inheemsche kunst en de eigen overlevering de moderne richting in de kunst in nationa- len zin beïnvloeden. Wij gevoelen ons- zser aangetrokken tot deze richting. Sinds Rem- brandts tijd heeft de invloed van de Hol- landsche kunst in Duitschland nooit geheel ontbroken. Wijweten wat speciaal in de laatste tientallen van jaren de Hollandsche kunstreizen voor onze schilders, onder welke Max Liebermann de eerste plaats innam, voor de Duitsche schilderkunst beteekend hebben. Ee oer-gezonde levenskern van het Holland sche ras heeft in den tijd van het realisme ontelbare malen nieuwe prikkels tot ons ge bracht. Maar vanuit Holland kwamen ook de eerste stemmen, die wezen naar nieuwe doeleinden. Jan Toorop heeft daarbij geen on beteek enen- de rol gespeeld. Nog steeds is de indruk niet vergeten, die zijn groote tentoonstelling in het Salon Gur- litt te Berlijn maakte, in het jaar 1914. Dwars door den grooten strcom van den naturalistischen werkelijkhcidsgeest sneden toen ter tgde de eigenzinnige rythmen van zgn gestyieerde en symbo.ische gestalten. De tweede, nog sterker klinkende roep kwam daarop van Van Gogh. Van zgn invloed le vert de tentoonstelling menig getuigenis. Gok Thom-Prikker is voor ons geen vreem de. Lange jaren heeft hij doorgebracht in Hagen in Westfalen; nu woont hij in Miin- chen, en zrjn waardevolle glas-kunst met haar intressante lijnencomposities, waarin Gothi- sche gedachten in modernen geest herboren worden, en met haar stralende kleuren, is bij on3 baanbrekend werkzaam geweest. Van de vertegenwoordigers van het expressio nisme is Kees van Dongen, die in Parus bijna verfranschte, voor ons een welbekende, even als Jacoba van Heemskerk met haar deco ratieve phantasieën. Zij allen zijn nu weder in Berlijn terug gekeerd, omgeven door geestverwant? kunst broeders. Een werk van Jacoba van Heems- kerek, van pralend, glanzend uiterlijk; een, van krachtig temperament sprekend land schap van Elsa Berg opvallend is het, dat juist in twee werken van vrouwen kleu renpracht triompheert dé fijnzinnige licht spelingen van Leo Gestel; de door het ku bisme beïnvloede stadsgezichten van Louig Saalbora en de vermetele teekeningen van I. Havermans, deze werken trekken voor al de aandacht. En met genoegen zien wij, dat ook de extravagante, brutale en speelsche atelier-experimenten, die bij ons zulk een groote rol spelen, ook in Holland niet ontbre ken. De plastiek heeft slechts een visitekaartje afgegeven. Weinige werken zijn hierheen ge zonden, daarbij o.m. een origineele stattfette van Van Gogh, vervaardigd door Mendes da Costa, en de fraai gemodelleerde saamge drongen koppen van Hildo Krop. We hebben hier den Indruk gekregen ong te bevinden tegenover de kunstuitingen van een bevriend volk, dat zoo gelukkig was, geen oorlogs- en revojutieschckken te door staan te hebben. Daardoor is er minder twee spalt-, minder smartelijks en minder geëner- veerds te bespeuren in dit werk. Maar boven deze kleinere verschillen uit voelen wij de Germaansche verwantschap. En wij ontvan gen nieuw inzicht in 't leven onzer buren aan den Rgn. De Berlijnsche Schouwburgen plegen te gen Kerstmis een vloed van nieuwe stuk kei* ten tooneei te brengen, teneinde tij dens de feestdagen het publiek iets bijzon ders te kunnen bieden. Veel daarvan is van een licht en onbeteekenend genre, dat geea diepere indrukken verwekt. Maar van twee werken moet ik toch melding maken, nJ.: van een nieuw werk van een ervaren too- neelauteur, en van de eersteling van een tot dusver onbekend talent, dat sterk opzien baarde. Do ervaren tooneelauteur ia Hermann Bahr, die een comedie onder den titel „Ehe- lei" als Kerstgeschenk voor het voetlicht bracht, en daarmee een stuk van groote waarde schiep. Hij gaat daarbij uit van deze veronderstelling: zoo goed als „Liebelei" geen echte liefde is, zoo is ook „Ehelei" geen ware echtverbintenis. Veeleer is dat een samenzijn van man en vrouwj waarbij mevrouw rustig haar eigen gang gaat en in haar burgerlijke aspiraties naai* sensatie zoekt. Zoo is mevrouw Maja, de echtgencote van een tandarts, met een behoorlijke prao- tijk, die een beroemd operettecomponist in haav netten wil verstrikken. Maar de compo nist ia zulke avonturen moede. Hg is evenzeer blasé van de vrouwen als van zijn successen op de planken en al de drukte die de wereld om zijn persoon maakt. Hg dankt dus voer de eer en trouwt tenslotte nog met zgn oude vriendin, die nog wel een gravin moet zjjn. Maar deze intrigue is slechts bijzaak. Het belangrijkste is de dialoog, die speelsch- geestig is, en die babbelt over alle mo gelijke dingen. Bahr behoort tot de zeer wei nigen in Duitschland, die zulke gesprekken vo' Parijsche gewikstheden kan schrijven, en over het theum „Vrouw" weet hij door rgke ervaring veel amusants op te merkeo. Van geheel andere hoedanigheid echter is het stuk van den beginneling: „Kreuzweg" var. Carl Zuckmayer. Wat was het in dit stuk van een jongen Heidelberger student, dat de toehoorders zoo boeide? Zg zagen een jong, teer meisje, dat van haar vader, een smid, en haar verloofde weg loopt. Zij zagen een tyrannieken burchtheer, tegen wie het volk opstaat. Zij zagen een extatischen boerenprofeet, die verraden wordt Zij zagen vrffuwen en mannen in deugd en in liefde, in opoffering en in moord. Doch dat alles vereenigde zich niet tot een duidelijk beeld; het vloeide door el kaar, bleef onduidelgk en verward. \Y at was het dus, dat de toehoorders noch- thans zoozeer boeide? Men meet hierop ant woorden: het opwekkende, de kracht der overtuiging gevende, gevoel van zich werke lijk te bevinden tegenover een jong dichter, in wie een natuurlijk talent opbloeit. Vanuit dit werk, dat bij de eerste kennismaking nauwelijks begrepen werd en, als door tal- looze sluiers omgeven, tot ons kwam, straalt een smartelijk verlangen, waarvan het op groeiend geslacht van dezen tijd vervuld is. Verlangen naar vrgheid in uiterlijk leven en naar vrijheid in het innerlgk menschrijn. Verlangen naar goedheid en grootheid van gevoelens, naar een lichtende toekomst. Dat alles wordt uitgedrukt in een geheim nis-volle taal. die de diepste gevoelens- omsluit door onzeker glanzende vormen. Wondermooi ge bouwde zinnen, in lyrischen stijl en balla- denkarakter, weerklinken, taal die dikwijls bijna een nationalen geest ademt en zich dan weer verliest in dwepende gedachten, doch die steeds doorweven blijft van poëzie. En over alle raadselachtige voorvallen rust een droomerige glans, tiie de hoorders ge boeid houdt. Ongetwijfeld moet deze jonge dichter zioh, wanneer hij het schouwtooneel werkelijk ver overen wil, een weg baneg door de slinger planten en doornstruiken van 't gebied van* 't effectbejag naar dat van 'fc volbloedige waarachtige leven. Het drama in 't alge meen eischt overzichtelijkheid en 't bezit -van een vaste kern. Daarvan was nu geen sprake Maar toch gingen wg allen naar huis in het vreugdevolle besef het jeugdige talent be groet te hebben van een ontwakenden geest. Dat is een verheugende gebeurtenis. Dr. MAX OSBORN. SCHAKEN. De oplossing van het vorige probleem is: 1 Dg 3. - Kd4 2 Tb4± added mate. d5-d4 2 Dg8±ohanged mate. Van het eerste probleem werden goede op lossingen ontvangen van de heeren Teljeur, Paulides, Van Riet, Van Os en v. d- Wilk- Door vertraging eerst nu deze opgave. Van af het probleem van heden zal de correspon dentie geregeld gaan- De correspondentie moet vóór Maandagavond zes uur bij het Bureau van het „L- D-'' zijn ingekomen. Deze keer neem ik de vrijheid een van mijn eigen problemen aan de lezers voor te zet ten P. FEENSTRA KUIPER. 2e eervolle vermelding Good Companions April '20- ^llii ÜP 1 -Mm ftt mm i 1' '-Éi W/M -S& 1 '/■yV V' WM Éi WM> wM Wit geeft mat in twee zetten- Wit Ke7, Dh2, Te3 en g5, Pb4 en liö, pi c4- Zwart Keö, Tf4, Lfö, Pel en h3, pi b7, d4 eja e4. Het gepubliceerde probleem is een zooge naamd complete block probleem, d.w.z. na elke zet van zwart is een matzet gereed (Men vergelijke na Ph3 willekeurig volgt Df4 na Pel willekeurig volgt Pd3 na b7-b6 volgt Pc6 en na d4Xc3 volgt Db2 Echter is een tempozet hier niet te vinden, men ga dat maar eens na- Zoo blijft er voor wit niet anders over, dan de stelling prijs te geven en door een goede zet een nieuwe stel ling te formeeren, waarbij opnieuw, na eflko zet yan zwart., wit mat kan geven. p. FEENSTÉA kuipeh- P.S- Er bereikten mjj van het probleem van Pradignat goede oplossingen van de heeren Van der Wilk, Teljeur,'Paulides, J. T-, Van Riet en Van Weeren- Den heer J. T- Dank voor schrijven, oo^c ik denk met genoegen aan dien tijd terug. Den heer v- d- W. Ik beloof rekening te- zullen houden met wenseh- Clir- Zangvcrcenigiug „Ex Animo". Bg de uitvoering dezer Vereeniging zal, naar wij van den heer G. Dik, kapelmeester van de Stafmuziek van het 4de Reg- Inf. ver nemen, niet hot geheele orkest van het 4do reg- Infanterie begeleiden, maar een twaalf tal leden ervan en cenige dilettanten. NIEUWE UITGAVEN. Bij de N- V. Drukkerij „De Spaarnestad/', te. Haarlem, is verschenen het eerste nunri mor van ,,De Sport-Illustratie", officieel or^ gaan der federatie van R-K. Voetbalbonden' in Nederland. Gezien inhoud en foto's zaï het blad in R-K- kringen zijn weg wel vinden. De visitekaartjes verdwijnen. De visitekaartjes zullen binnenkort in Frankrijk verdwijnen, beweert een vertegen woordiger van het „Petit Journal", die in deze kwestie zijn licht heeft opgestoken bij de post en de bekende drukkers en vervaar digers van visitekaartjes. Reeds de oorlog had een aanzienlijke vermindering in het gebruik er van gebracht, en thans valt dagelijks te constateeren, dat het gebruik afneemt. Dit is niet te wijten, beweert de journalist, aan de nieuwe belasting van 0.25 frano. Wat is dan echter wel de reden? Zuinigheid, een afwennen van oude ge woonten? Men weet het niet; maar een feit is het dat er dit jaar in Frankrijk weer vrijwat minder visitekaartjes gedrukt wor den dan andere jaren. Bij de post is men met deze verandering ten zeerste ingenomen. Andere jaren was er een leger tijdelijke beambten noodig, om de visitekaartcnpostte behandelen, en dit jaar heeft men zich nog steeds met eigen personeel kunnen redden. Daarbij worden met het huidige tarief de kaartjes, die alleen maar den naam tan den afzen der dragen, als drukwerk beschouwdde andere, Waarop de een of andere heil- wensch is geschreven, worden gelijkgesteld met brieven cn eischen een porto van 0.25 franc, en de menschen geven er bij dat tarief de voorkeur aan te schrijven. Een surrogaat voor de rietsuiker. Een uitstekend surrogaat? voor de riet suiker vinden de Indianen in het sap den ahorn-boom. Dq eerste Amerikaansche ko lonisten namen dit gebruik spoedig over en stichtten geheele plantages suiker- ahornen, wat een vrij voordeelige indus trie bleek te zijn. Vooral in de iade eeuw was deze tak van nijverheid in de Ameri kaansche Staten van groot belang.. Echter kon de ahorn-suiker niet concurreercn met de rietsuikerimmers, de ahorn is twin tig jaar oud, vóór de suikerproductie be gint, en na enkele jaren sterft de boom: De eerste leesbibliotheek. De eerste leesbibliotheek werd ia Amerika gesticht en wel door niemand anders dan Benjamin Franklin. In 1720 was hij boek drukkersknecht te Boston en met eenige jongelui richtte hg een vereeniging op tot het aankoopen van goede boeken. Dit was het begin van een openbare Ie;sbibl'otheek. De autoriteiten gaven een som om boeken uit Engeland te laten komen, en in ruil voor deze subsidie liet Franklin tegen een zeer geringe vergoeding alle burgers van Bo3ton tot zijn leesinrichting toe G. V., te B Uw geval valt onder de Arbeidswet 1919. Uw patroon mag u niet lajiger houden dan 8 uur per dag. Met de handhaving van deze wet zijn bolast do ambtenaren der arbeidsinspectie in uw district. J. R., te R. Rijnsburg, Leiden, Leider dorp, Hazor3woude, Waddingsveen, Gouda, Stolwijk, Berg-Ambacht, Bergstoop (Veer), Groot-Ammers, Laag-Blokland, Giessen, Oudekerk, Giessendam. 58.7 K.M. Mej. H., te L. Als uw dochter voor dag en nacht dient, heeft zij van zelf ook den kost. Na reeds acht maanden in dienst te zijn, is er geen sprake meer van een godspenning. O. D., te L. U kunt haar opzeggen en haar loon en goed opsturen. a W-aar wij nog veel over den zang der vo gels zouden kunnen vertelden, stellen wij dat Bever tot de lente uit. wanneer het zingen xo-ndom ons meer tot belangstelling en vra gen noopt, dan deze stille tijd- En toeh niet geheel stid. Het mag niet te hard waaien on wanneer je dan daar wan delt waar wat geboomte is, zul je plotseling lange, snerpend hooge geluiden hooren, waartusseben door fijn getinkel als van heel kleine klokjes- Dat zijn goudhaantjes. Je kleinste Europeeseho vogeltjes, die nu nog door ons geheele land rondzwerven. Eigenlijk moet je, geloof ik, een meisje zijn om enthusiast genoeg te kunnen vortel- lon, hoe „schattig" en hoe „lief" dezo dier tjes zijn- Teer van vorm, met fijne kleuren, waarin het mooist het gouden kuifje met zwarte zoomen, fladderen zij als vlindertjes tussdhen de takjes, telkens in hooge geluid jes van hun levenslust getuigend- Schuw zijn ze allerminst en iemand, die zich rustig houdt in het bosch, kan zich ineens te midden van een troepje goudhaantjes berin den en ze heel dicht hij zich krijgen, wat een leuke sensatie is, want de meeste vogels verdwijnen zoodra zij hun aartsvijand, den mensch, in hun na bijheid zien- Iedereen zal dat trouwens heel verstandig van hen vinden- De goudhaantjes spelen soms krijgertje. Met een doordringend si-si, vliegen er ineens twee elkaar achterna. In onmogelijk kleine bochtjes en onverwachte wendingen schieten zij ih kronkelende vaart door de takjes en van alle zijden komen er liefhebbers aanzet ten, die met luide kreten zich aansluiten cn wenschen mee te doen met dit „kipje met met hindernissen", tot langzamerhand de rust, voor goudhaantjes overigens een be trekkelijk begrip, weerkeert. Dit gezellig troepje «trekt over en wij hoe ren de geluiden, die de verdwijnende vogel tjes vergezellen, wegsterven, als de lueht plotseling vervuld wordt van vele en velerlei geruchten. En als wij opzien zijn de hoornen en de struiken er dichtbij en zelfs dc grond beweeglijk .geworden, door do tegenwoordig heid van de meest levendige aller boschvo- gelfaruilies, die der meezen- In den winter vereenigen zich bijna alle meezensoorten staartmees, pimpel-, kool-, zwartkop- cn zwarte mees, tot groote gezelschappen. Zij leggen iederen dag meestal een zelfde vrij beperkte route af, zoodat men ze in een be paald gebied kan aantreffen- Allereerst trekken de staartmeezen de aan dacht. Daar komen zij aanzwieren tjèrrr, tjèrrr, klinkt hun geluid. Zij maken ontegen zeglijk, wat hun lichaamsvorm betreft, een eenigszins potsieriijken indruk- Een klein bo,l lijfje (mooi gekleurd overigens, zwart, wit en tose), met hun erg langen staart er als 't ware toevallig achteraan- "Vooral als zij van den oenen boom naar den anderen vliegen (wat zij doen met een typische op wippende beweging) doen zij sterk denken aan die lichte balletjes, met een gekleurde veer er in gestoken, waarmede de kleine kinderen dikwijls spelend naar elkaar gooien- De aristocratie dezer meezen blijkt, behal ve uit dien'buitenissigen staart, uit een zeer fijn bekje en uit hun kopje, dat al zeer spoe dig eerwaardig grijswit wordt (het volk noemt hen hierom „doodskopjes")- Zij hou den' zich dan ook altijd apart, trekken wel vaak meo, maar met een suprème minach ting negeeren zij het overige bonte gezel schap. Dit- trekt zich daar overigens niets van aan- De koolmeezen laten even fel en hard klinkend als metaal op metaal hun „pmk- pink1' hooren. Deze roep als zoodanig is haast niet van dien van den vink te onderschoi- den maar vlak daarop schetteren zij weer als echte koolmceaen, zoodat ook hier weer blijkt, dat ieder vogeltje zingt zooals het ge bekt is. De meezen zijn brutale en pittige rakkers, vooral kool- en pimpelmees, die rus teloos hun -^acrobatische lusten botvieren aan kleine twijgjes- Dorre blaadjes en spleet jes worden zorgvuldig nagezien op larven, eitjes, enz. en wanneer zij een of ander hard vruchtje op den grond vinden, dan wordt het meegenomen naar een «tak- De prooi wordt stevig tusschcn de pootjes geklemd en dan begint het krachtige kegelsnaveltje een rof fel o«p het omhulsel uit te voeren,-terwijl het losse gevederte door windstooten uit elkaar waait. De juichkreet, die loskomt, wanneer het heerlijke vruchtvleeseh bereikt wordt en in gretige hapjes naar binnen kan worden geslikt, is de moeite waard gehoord te wor den- Meezen zijn wel de meest actieve vogels, die wjj kennen- Echte dieren van de daad. Terwijl de musschen en vinken en vele an dere vogels in dén winter veelal ontaarden in paupers, die met een ongelukkig gezicht vlak bij de huizen komen en afwachten wat de menschen hun al of niet met opzet toebe- deelon, houdt de mees de eer aan zich- Hij blijft met overflauwbaar optimisme in actie, hoewol er met strenge aanhoudende vorst weinig of niets te vinden valt- Nu is het dan ook de tijd de vogels en ook de meezen te helpen met voer. U kunt be grijpen, hoe zoo'n meesje ellendig moet om komen, wanneer het met de felle kou geen vet krijgt, zoodat zijn lichaamswarmte on voldoende wordt- De menschen bleeden zich warmer, de musschen protesteeren in onwel luidend gesjilp, wat zij echter doen, de on dankharen, terwijl zij dicht op een in de luwte onder de dakgoot zitten, maar de mee zen bungelen buiten in den snerpenden wind aan de takjes. De aansporing om toch vooral wat voedsel buiten te hangen is alleen den eersten koer noofjjg, want wie éénmaal aan de stukgeslagen kokosnoot (opgehangen aan het kozijn, in een boom, of waar ook) een pimpel- of zwartkopmees zag, cn gadesloeg met welk een ijver en blijdschap het witte vruchtvleeseh werd losgopikt met driftige snavolslagen, acht de kleine moeite ruim schoots beloond. En het tafeltje is dan voort aan 9tceds gedekt, terwijl het menu bestaat uit olienootjes, gerogen aan een draad, reuzel, zwoerd, kokosnoot of welke vettige sukstantie ook. De lijsters zijn' dol op rotte» peren en appelen. Als „hors doeuvres non varices" kunnen steeds koTstjes kaas, gebruikt worden, die bijna door geen vogel worden versmaad- Dc vogels uit den omtrek kennen al gauw de plekjes, waar van de goede zorg hunner weldoeners blijkt, en spoedig zal men er diversen als oude bekenden eiken dag zien komen. Wanneer hot bitter koud is, komt ook het Roodborstje in de nabijheid dor menschen, of, liever gezegd, hij gedraagt zich ten opzichte van hen meer demonstra tief dan anders- (In het algemeen immers, let maar op, zitten do meeste vogels bij de huzen). Het iS toch een leuk *ype, dat Rood borstje, op wien een mensoh nu speciaal altijd een zeer zichtbaren indruk maakt- In de lente blijkbaar een antipathieke, wanneer j© je dan waagt te vertoonen in de buurt van zijn nest, vliegt hij Van den grond naar een takje, luid protesteerend met zijn alarmkre ten „help, help, m'n arme broedsel." Maar spoed je j© dan naar dc plaats, van waar hij opvloog, dan vindt je zeker" niets, want er is haast geen tweede, die je zoo om den tuin, of liever het nest leidt als de Roodborst. En al tijd doet hij of alles verloren i9, vj)lg«t je met z'n expressief opzij gebogen kopje on doet zeer geagiteerd- Maar in den winter gedraagt hij zich precies of hij nooit, iemand voor den gek heeft ge/houden, duikt plotseling te voor schijn en neemt je heel beslist van hoofd tot voeten op, terwijl de donkere kraaloogjes kijken of zij willen zeggen „denk er 's onj, dk ben er ook nog, hoor" r— Eenige weken geleden kon ik iets waar nemen van het grootsche' trekverschijnsel, waar ik een vorige maal over sohreef- Het was tegen den avond, zoo'n stille, dieiigende winteravond, een bewolkte lucht met alleen in het Westen een onbelangrijk plekje rood van de ondergaande zon. Wij wandelden met ons vieren, toen, heol flauwtjes eerst, de be kende lierkenningskreet van de gans hoor baar werd, precies het geluid van een tamme gans, ratatat, kaka, korte staccato-roepen< Let op, zei ik, een trek van wilde ganzen-; En jawel, in het Westen was een wiebelend© streep zichtbaar, die snel naderde en dichter bij komende uit ruim honderd vlug wiekende vogels bleek te bestaan. Zij kwamen vrij laag met groote vaart over ons heen en de lucht zuchtte onder de kachtige vleugelsla gen dezer groote vogels- Een prachtig ge zicht. die steeds veranderende lijn in cl© lucht, heel merkwaardig om te zien- Wanneer in den vóórwinter een troep over. komt uit het Noorden, dan bèteekent dat verst, zeggen de buiten menschen, en daar kan wel wat van waar zijn, misschien komen zij immers in milder klimaat voedsel zoeken- Zij vliegen dikwijls in V-vorm, wat vorst zou •beduiden, maar dat is natuurlijk onzin, want dan zouden zij boven Duitschland in een F, en boven Frankijk in een G moeten vliegen, enz- Wel schijnen zij juist in die orde zich voort te bewogen, omdat degenen, die meer achteraan vliegen, dan telkens minder laat van den lucht weerstand hebben. Vandaar zou dan ook dat. telkens van plaats verwissen len geschieden, zoodat ieder de minde» aan gename taak van voorvlioger op zijn beurt' vervuilt, wat de oorzaak is, dit een trek ganzen zich tegen de liiOht als ©en wie-bet' ion Je lijn aftoskont, 0

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1921 | | pagina 6