No. 18635
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 2 December.
Tweede Blad. Anno 1920.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON
IN OIZE STRAAT
Vergadering van gisteren.
De onderwijzerssalarissen.
Aan de orde is de verdere behandeling
van de interpellatie-Ossendorp, naar aan
leiding van den brief aan den Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen aan
de Kamer i. z. de onderwijzerssaiarissen, roet
de moties Osseidorp c.s. en -Otlo e.s.
De heer TREJB (Econ. B.) is het iu-
zako de Commissie voor Georganiseerd Over
leg in hoofdzaak eens met den heer-Lobman,
wat betreft het karakter der commissie en
de opvatting van haar arbeid. Spr. verwijst
voorts naar de omschrijving in liet Kon.
besluit. Door instelling der commissie heeft
do Regeering op de hoogte wi.len komen
van grieven en wenschen, die in ambtenaars
klingen bestaan. De comrai33ie zou de op
lossing daarvan moeten voorbereiden; zg
heeft dus alleen een' adviseerende taak. In
den regel zal de Regeering haar adviezen
kunnen opvolgen, zonder, dat de Regeering
haar zelfstandigheid prijsgeeft.
In de praktijk ontbreekt er echter nog
veel, waar spr. de Regeering geen verwijt
van maakt. Deze rege.ing van het overleg
zou de Regeering niet den minsten steun
geven en de ambtenaren geen bevrediging.
Een sub-commissie onder leiding van spr.
ontwerpt thans een voorstel tot reorgani
satie, dat de Regeering zal worden aange
boden. Doch hoe men ook over de commissie
oordeelt, zooals zij thans werkt voldoet zij
niet aan het doel.
Aangaande de onderwijzers heeft ae com
missie destijds een advies uitgebracht, dat
niet de regeling van bezoldigingen niets fee
make had; er was voor de salarieering een
andere commissie. Daarna kwam het verzoek
van den Minister van Onderwga om advies
te geven over de onderwijzerssalarissen.
De commissie stelde rich op het standpunt,
dat zij niets kon adviseeren over de liaan-
ciecle gevolgen, dat moest worden gevraagd
aan de salariscommissie, die hiervoor een
bureau tot haar dienst had. De commissie
meende advies te moeten geven omtrent
een billijke en rechtvaardige salarieering,
met aanwijzing van tabel en klasse. Andere
overwegingen hebben voor de commissie
niet gegolden. Spr. heeft er dan ook niet
aan gedacht cn had ook geen bevoegdheid,
om de financieele zijde te behandelen. De
commissie ging uit-van de veronderstelling,
dat de Regeering zich door het salarisbureau
op de hoogte had laten stellen over de
financieele gevolgen der wenschen van de
onderwijzers.
De fout ligt niet aan de commissie, fs
er een fout, dan ligt deze geheel aan de
zijde van de Regeering. Dat geldt- ook "en
aanzien van de publicatie, welke voorge
schreven is tenzij tot geheel of gedeeltelijke
geheimhouding wordt besloten, maar een
verzoek daartoe is niet gedaan.
De Regeering had bijtijds moeten mede-
deelen hoe ver men gaan kon. De Regeering
ging pas rekenen nadat de commissie haar
advies had uitgebracht.
De Regeering had. gemotiveerd moeten
niededeelen, waarom zij op grond van onder
wijs- enfinancieele bezwaren niet met Het
advies kon medegaan en een tweede advies
moeten verzoeken. Dan had de commissie
nogmaals overlegd en do Regeering zou toch
ook vrij geweest zijn in haar beslissing.
Sipr- merkt nog op, dat onjuist is de bewe
ring, alsof hij in de commissie had aange
spoord nog maar wat meer te vragen. Uit de
notulen leest spr. voor wat er gebeurd Is.
zonder de namen to noemen- Niet spr- heeft
bedoelde uitlating gebezigd, maar een dor
leden hooft gevraagd of men de onderwij
zersorganisaties niet zou vragen hun eïschen
iets hooger te stellen.
Hierna merkt spr. op, dat hij het niet eens
ie met het artikel van het Bezoldigingsbe
sluit betreffende aftrek van 4 en 8 pCt- voor
gemeenten der 2de en 3de klasse. Naar spr.
meent moet het aftrekpercentage van het be
zoldigingsbesluit grooter zyn- Daarom had
spr. deze bepaling buiten beschouwing willen
laten.
Vervolgens behandel! spr- de bezwaren.
ingebracht tegen het advies der Commissie
van Georganiseerd overleg-
In tabel B vindt men die onderwijskrach
ten, leordren M. 0., die bezoldigd worden per
lesuur- Dat komt echter bij de 1. o. onderwij
zers niet voor- De bezwaren tegen de tabel
A beteekencn eenvoudig spijkers op laag wa
ter. zoeken. In tabel A zou men de onderwij
zers wel kunnen gelijkgesteld hebben mét
andere ambtenaren.
Wat de betcckenis der akten betreft, daar
door krijgt men veel parate kennis, maar
geen ontwikkeling. Eeu vriend van spr- zei
jaren geleden eens van zijn zuster, die allo
akten had en misschien nog meer...Mijn
zuster weet alles, maar begrijpt niets*'.
Vergelijkt men de maatschappelijke betee-
kenis en het werk van den onderwijzer, met
dat van een klerk, dan gaat het niet aan,
dat de Minister zich op het klerken-c-xamen
beroept. Beide examens mogen gelijk zijn,
daar gaat bet niét om. Het gaat om be-t werk.
In de algemeene salarisregeling kent men
geen onderscheid voor gehuwden en onge-
huwden dat wordt hier ingevoerd. Spr. acht
het gevaarlijk, waar er geen billijkheidsover
tuiging hieromtrent bestaat-
De cijfers, door de Regeering genoemd,
aangaand? de kosten van de regeling der
commissie, kunnen onmogelijk juist zijn.
Spr. wijst ten slotte op de groote maat
schappelijke beteekenis van hpt onderwijs,
waarbij onze economische positie nauw
bttiokken is.
De Jieer KOLTHEK (Soc. P.) komt op
voor de belangen der onderwijzers en cviti-
seert de Regeering, die verklaart, dal er
geen geld is. Intusschen, heeft de Regeering
verschillende belastingplannen aangekon
digd, zonder daarmede echter te komen,
ispr. meent, dat er wel geld te vinden is.
Spr. wenscht de onderwijzers aan te spo
ren: tot staking, .wanneer de Regeering de
onderwijzerssalarissen zou willen verbete
ren, ten koste van het peil van hot onder
wijs.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, de heer DE VISSER, kan
tevreden zijn met de instemming van de
meerderheid der Kamer met zijn stelsel
en den tegenzin tegen het stelsel der Com
missie van Overleg. Niet alleen rechts,
maar ook de heeren Otto en Dresselhuys
verklaarden zich tegen het nivelleerings-
stelscl der commissie. De deugdelijkheid
van den onderwijzer kan alleen worden be
oordeeld naar het objectieve kenteeken, d&i
zijn de akten.
Bedenkingen tegen de opneming in tabel
B zijn eigenlijk alleen van den heer Treub
gekomendeze voerde argumenten aait.
Spr. acht deze echter niet van veel betec
kenls.
Onjuist is, dat de menschen uit tabel
B evengoed in tabel A ondergebracht zou
den kunnen worden. Er zijn reeds vele on
derwijskrachten in, vallende onder het la
ger onderwijs. Het gaat niet aan al deze
menschen in tabel A op te nemen, om de
redenen nwelke de salariscommissie des
tijds noopte deze mensehen in een afzon
derlijke schaal te plaatsen. Men heeft hier
niet te doen met een salarisonderscheiding
naar bekwaamheid, maar naar den omvang
van den arbeid. Ook voor dc l.o. onder
wijzers gelden de redenen vr.n defferenflee
ring bij opneming in tabel B.
Spr. noemt, nog eens zijn voornaamste
bezwaar tegen het stelsel der Commissie
van Overleg, waarbij een jonge man van
18 jaar, beginnend met een salaris van
f1900 automatisch kan klimmen tot f420n
en tot f4500 met 3 kinderen, zonder eenige
bijakfe. Er is dus geen enkele prikkel aan
wezig, om zich op verdere studie toe te leg
gen. Men heeft ook te rekenen met cïe mid
delmaat.
Bij de L. O. is de hoofdakte als norm
aangenomen. Het gaat nu met aan clko
prikkel voor verdere ontwikkeling weg to
nemen.
De debatten cn dé dcruonts.ratic van Za
terdag wekken den indruk alsM de Regee
ring niets gevoelt voor de financieele be
langen der onderwijzers. Spr. herinnert er
aan, dat onder het kabinet-De Meester do
wet een verbetering bracht van 11,7 rnil-
liocn. onder het ministerie-Heemskerk
f 550.000 onder 't kabinet-Cort v. d. Linden
den f 565.000; verleden jaar 15 millioen en
ajs deze regeling in werking zal treden nog
26. millioen.
De wet van verleden jaar heett alleen
aan de openbare onderwijzers een ver bete
ring gebracht van ruim 8 millioen.
Spr. verwondert zich dus cenigszms over
de agitatie en over de bewering, dat deze
Regeering niets voor de onderwijzers doet.
Spr. zal er verder niet op ingaan. Hij
kan begrijpen, dat de verwachtingen, ge
wekt door het advies der Commissie van
Overleg, de teleurstelling te gvooter maakt
en ook do mentaliteit begrijpt spr Maur
hij. had verwacht, dat sommige opvoeders
zich toch anders zouden gedragen hebben.
Eén uitdrukking heeft spr.' ontzaglijk pijn
gedaan; een der sprekers had zich geër
gerd aan de cynische kalmte, waarmede de
Minister gesproken had.
Een cynische kalüite is spr. vreemd, en
zijn kalmte verbergt dikwijls meer gemoeds
beweging, dan men onder woorden kan
brengen.
Moet men bedacht zijn op bezuiniging,
bij het onderwijs, in geen enkel opzicht
mag de deugdelijkheid van het onderwijs
worden aangetast. Het is mogelijk, dat
er bezuiging kan plaats hebben ten aan
zien van de gebouwen en de bouwrcglemen-
ten wil spr. gaarne nader onderzoeken.
Twee jaar geleden, dus ook in den du
ren tijd, verdedigde de Haagsche wethou
der van onderwijs een maximum-salaris
voor de onderwijzers met hoofdakte" van
f 2400. En nu komt de regeering met een
maximum van f 3300.,
In verband daarmede vraagt spr. of hij
de bejegening verdient, welke hem is ge
worden van den kant der Soc.-Dem.
De heer ALBARDA (S. D. A. P.): Maar
sedert zijn alle andere salarissen, vooruit
gegaan.
De MINISTER, de heer DE VISSER,
geeft dit toe. Maar de onderwijzers gaan
nu f 900 vooruit.
Spr. geeft dan met cijfers aan de vooruit
gang voor de verschillende onderwijzers,
vergeleken met verleden jaar.
Do motie-Ossendorp kan spr. niet accep
teeren, dat spreekt vanzelf,* waar deze een
stelsel betreft, dat diametraal staat tegen
over dat van den minister.
De motie-Otto laat het stelsel intact,
maar beteekent een vermeerdering van 16
millioen boven de 26 millioen van het Re-
geeringsstelsel. Mocht de motie worden
aangenomen, dan zal de Regeering daar
uit de gevolgtrekking maken.
Er zijn nog eenige disedcrata genoemd.
Dan zijn de regeling voor de handwërk-
onderwijzeres, om n.l. de lesuren buiten
schooltijd mee te tellen, eenige hoogere be
zoldiging van dc M. TI. L. O.-akte, gelijk
stelling van de hulponderwijzeres met de
onderwijzer in het bezit der A-akte en een
geringe verhooging ovér de geheele. linie.
Alvorens daarop positief in te kunnen gaan
zal spr. met zijn ambtgenoot van Finan
ciën moeten overwegen welke financieele
gevolgen het gladstrijken van deze plooi
en met zich zal brengen. Aldus zal spr.
deze disedoratie ernstig overwegen.
De Minister meent een regeling onder
worpen te hebben, die een werkelijke ver
betering beteekent-. Bovendien geeft hij de
verzekering, dat niemand er door zal ach
teruitgaan. Hij vleit zioh met de hoop, dat
deze regeling- werkelijk aan het onderwijs
zal ten goede komen.
Spr. blijft het medetellen van de extra-
maand bestrijden; dat. was geen salaris.
Verwerking van den kinderbijslag in de sa
larissen bleek niet mogelijk.
De Minister hoopt, dat de Kamer de mo
ties zal verwerpen cn de regeling zal goed
keuren.
De MINISTER VAN FINANCIËN, de
heor DE VRIES zet nader uiteen do bere
kening van hot bedrag van 122^ millioen,
dat do regeling van dc Commissie van
Overleg zou kosten, de belooningen voor de
bijakten en de kinderbijslag nog niet eens
medeger ekénd
Spr. betoogt dan nader, dat de onderwij
zers meer vooruit gaan in salaris dan eonig
andere categorie van ambtenaren. In 1916
verdienden de onderwijzers in totaal 34 mil
lioen, in 1920 ruim 62 millioen»-en dat wordt
nu 86 millioen.
De Minister verklaart nog, dat het kabi
net is teleurgesteld door de houding van
vele bijzondere onderwijzersspr. wil dat
verklaren, wanneer nu vele bijzondere on
derwijzer-s zijn teleurgesteld door de hou-
dürig der Regeering. De Minister spreekt de
verwachting uit, dat de onderwijzers zullen
erkennen, dat zij tegenover dit kabinet zijn
tekort geschoten wanneer zij zien wat er
voor hen gedaan wordt.
Tegenover de adviezen der Commissie
voor Georganiseerd Overleg staat de Re
geering vrij Hij acht het niet juist, dat. cïe
Regeering vooraf aan haar vertegenwoordi
gers de grenzen zou aaingeven," waarbinnen
men blijven moet.
De Commissie van Overleg had, een
leemte gevoelend zich om inlichtingen aan
gaande financieele gegevens tot het salaris
bureau moeten wonden.
De VOORZITTER zegt-, dat er zich eenige
led'en voor spreken in derden termijn heb
ben opgegeven. De Kamer zal wenschen de
interpellatie hedenmiddag te eindigen.
Spr. stelt voor het debat om kwart voor
rijven te eindigen.
Aldus wo-rdt beslpten.
Verschillende leden geven zich hierna als
sprekers op. Do VOORZITTER, verdeelt
den spreektijd aldus: -de heer Ossendor-p 15
minuten ,de heer Otto 10 minuten, de
andere sprekers 6 minuten.
De heer OSSENDORP (S. D. A. P.) ver
klaart ^ich volstrekt niet bevredigd door de
redevoeringen van den Minister.
Do heer OTTO (U. L.) betoogt nogmaals,
dat de voorgestelde salarisbedragen te
laag zijn.
Spr. deelt mede. clat zijn fractie zal stem
men tegen de motie-Ossendorp, ook omdat
de Minister er onderwijskundige bezwaren
tegen heeft, dus niet alleen financieel©
redenen.
Do heer KETELAAR (V. D.) heeft in de
rede vaü Minister De Vries een veront
schuldiging gemist over diens onjuist be
roep op prof, Casimir, dat de onderwijzers
slechts 2% uur per dag werken.
De Minister van Onderwijs heeft lange
reeksen cijfers genoemd, waar men echter
niets aan heeft, omdat men ze niet kan con-
troleeren.
Meer dan een over weging van eenige
wenschen heeft de Minister niet- toegezegd*.
Daarmede is spr. niet voldaan.
De heer DRION (V L.) niotiveert zijn stem
over de motic-Otto, door do Regeering om
Enancieele redenen 'onuitvoerbaar ver
klaard. Hij meeat, dat cle Regeering de kos
ten to hoog heeft geraamd. Hij heeft niet
de overtuiging, dat de Minister van Finan
ciën bij aanneming der motie deze, na
eenige maanden toch niet weer wel uitvoer
baar zou achten.
Spr. beschouwt de motie-Otto aLs een acï-
vies van do Regeer in g.
De heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.) ver
trouwt op de toezeggingen 'van de Regee
ring en heeft geen behoefte aan een -motie.
Hij vertrouwt voorts, dat- de bijzondere on
derwijzers tot kalmte gekomen met do
woorden door Minister De Vries namens
het kabinet gesproken, zullen rekening
houden.
De heer v. d. MOLEN (A.-R.) verdedigt
nogmaals de regeling der Regeering. Het
gaat niet aan verwachtingen op te wekken
welke niet- verwezenlijkt kunnen worden.
De heer WIJNKOOP (Rev. P.) oritiseert
scherp de houding van de Regeering en van
de rechterzijde, die bewijzen wat zij voelen
voor het onderwijs.
Minister De Vries, vervolgt spr. verder,
is geworden de leider der volksverd'omming.
Do VOORZITTER hamert en zegt deze
woorden niet- te kunnen toelaten.
De heer WIJNKOOP (Rev. P.) zegt, dat
liij daartegen ookomt De Voorzitter weet
toch wel wat die uitdrukking beteekent.
Spr. zal die woorden herhalen.
Naar het Engelsch van J. E. BUCKROSE.
(Nadruk verboden.)
35)
Wil je een klapper hebben, Bobby?" zei
Pieter, terwijl hij er een kocht-. „Nu, Bean
laat je gaanMevrouw Beau en ik zijn go-
komen om plezier te maken, en cüat zullen
we ook doen. Hier zijn we bij de kermis,
laten we eerst naai do kramen gaan, voor
dat ze te vol worden."
Zij kwamen in cle schemering in den in
gang, waar een geelachtig licht door het
linnen dak schijnt cn er alles rijk en mooi
doet uitzien. Stapels caleidoscopen schitte
ren als zilveren en gouden bekers, die in
hoopen door feestvierende goden zijn weg
geworpen poppen van enkele stuivers
schijnen bij dat licht mooier en fijner en
lach en dér clan die in de moorite winkels van
do wereld; werkloozen en zakjes en beurzen
van zestig cents krijgen een geheimzinnigen
glans, die ze er uit doet zien, of zij min
stens f 1.80 waard zijn: en ballen zijn in
zulk een weelde van schitterend rood en
oranje en blauw opgestapeld, dat de hoek,
waar zij liggen, wel een vergeten plekje in
het hol van een tocvenaar kan zijn."
Buiten was de nevel weer, met- landelijke
gezichten, die rood en vroolijk door den
mist schenen, en bleeke s tad s men sell endie
zich vlugger 'door de menigte bewogen. Ge
schetter van groote trompetten, gerinkel
van bellen, gegil van fluitjes en "door dit
Mies heen de uitroepen van verkoopors en
vertoon ers.
„Hé. ik houd van een beetje lawaai," -zei
een blozende jonge vrouw dicht bij Sophie.
„Je kunt een koe hooren loeien op mijlen
afstand', van Long Burnsby."
„Alle aardigheid van de kermis een
stuiver!" schreeuwde een man aan haar
andere oor, en hij liet een pop aan een
touwtje dansen.
Toen raverde opeens een geluid als van
duizend Duitsche muziekkorpsen uit den
vergulden voorkant van een tent vlak bij on
Bobby zeide„Dat is do tent van do Dikke
Dame. Ik wil de Dikko Dame zien."
„Dat kan je niet. Het is te min-," zei me
vrouw Bean.
„We zijn hier gekomen om min te zijn,"
lachte Emilie Norton. „Ik zal met je gaan,
Bobby."
Do anderen volgden, om de twee niet te
verliezen, omdat het onmogelijk is, men
schen weer to vinden, die men op -de kermis
te Flodmouth uit- het oog verloren heeft, en
mevrouw Bean, met haar hoed goed schéef,
een plumeau ir. één hand en een paardje in
de andere, was blijkbaar „tot alles in
staat" zooals zij zeicle.
Maar do heer Bean bleef behoorlijk, zelfs
in do tent van een Dikko Dame, en wei
gerde streng aan zijn familio, om in den
kolossalen arm to knijpen, die met dat doel
werd uitgestoken.
„Kan heb alles echt zijn?" fluisterde
Emilie Nor-ton, die mot Bobby dicht bij do
Dikke Dame stond en er zeer gezond! en
flink gebouwd uitzag in vergelijking met die
massa log vleeseh.
„Ik zou dadelijk kunnen zeggen, of het
opgevuld was of niet, als zo mij haar maar
wilden laten knijpen," bromde Bobby op
denzelfden zachten toon. „Er is een lcneep,
die ik op school heb geleerd
„Hier, dames en heeren," en een lieder
lijk uitziend man kwam vooruit met- onmo
gelijke laarzen en een vetten hoogon hoed
„hier is het levendie wonder van de we
reld. Geen kunstmatige voeding. Geen ge
dwongen ledigkeici Deze,dame is alleen ge
wonden tot hetgeen zij is door het gewone
voedsel van een Britsch'en burger en een
zuiver geweten Ik zelf
Marina dluke," riep Emilie, die een
oogenblik verstijfd had gestaan. „Het was
dhis uit armoede en trots, dat je rué niet
schreef, niet uit onverschilligheidOch, hoe
ben jo hiertoe gekomen?"
Daar zij heel veel romans gelezen had,
sprak'zij als een van haar geliefde heldin
nen bij een crisis, en zij voelde, dat dit ein
delijk Leven was. Leven met een hoofdlet
ter L. dat de aandoeningen een plaats kre
gen en werkelijke dingen gebeurden. Zij
kreeg een kleur en haar oogen schitterden
van echt verlangen, om zicrr te gedragen als
een ware heldin zou doen, als zij den held
met versleten laarzen en een ouden hoed
ontmoet: maar Marmaduke keek do* volle
tent rond, alsof hij weg wilde loopen, en
do Dikke Dame, die nu voor liet- eerst sprak
vroeg met eon diepe stem
„Marmaduke wat beteekent dit? Toch
weer niet een ander?"
Emiilio wierp haar hoofd in den nek en
keek geheele feuilletons, naar de de ver
baasde menigte, toen zij van haar vroegeren
tooneelleide-r en minnaar zeide:
„Deze lieer is een vriend van mij, dien ik
blij ben weer te ontmoeten dien ik nooit
vergeten heb."
„Dus is her. weer een ander," zei de
Dikke Dame.
„Misschien weet u met," zei de Dikke
Dame, vreeselijk hijgend „dat u tot mijn
echtgenoot spreekt. Dat schijnen ze nooit
te weten geen van hen."
„Schande!" mompeld'c een dienstmeisje
dicht bij de deur.
Maar Emilie was zich van niets anders
bewust dan van c3er man, voor wien zij vier
jaar van haar jeugd verwoest had. en al het
gevoel van een heldin te zijn, verdween uit
haar, teen zij uitviel
„Toen was je toch nog niet met- hem ge
trouwd
„Neen. De gulden d;ig van mijn leven viel
op den laatsten Beursvacantie-dag," ant
woordde do mail, met een soort van dron
ken zwaai. „Zeer aangenaam u weer to ont
moeten, ofschoon ik me niet- herinner,
wie u is."
Emilie wankelclo even, maar de menschen
waren zoo stijf opeengepakt in do tent, dat
niemand er op lette en Bobby trok haar
aan den arm en zei, dat do anderen hen
wenkten over de hoof dien van de menigte
zco herstelde zij zich op een manier, die een
sentimenteel© heldin geheel onwaardig was,
en sloop stil met den kleinen jongen Van de
plaats weg, waar haar eerste roman gestor
ven wasen hoe dwaas het mag schijnen, het
leven schijnt nooit weer zoo zeker en mooi
nadab dit gebeurd! is.
„Wat zie je bleek," zei Pieter, die van
niets wist.
„Een benauwde tent," mompelde Emilie
zacht.
„Ik zou naar huis gaan, als ik jou was,"
zei mevrouw Bean.
Emilie ging dus naar luiismaar de ande
ren kwamen terug, 'nadab zij haar naar do
tram gebracht hadden, omdat de kinderen
een toertje in een draaimolen wilden doen,
wat precies de beweging was van een stoom
boot in heb Kanaal op een stormaclitigen
dagmen draaide in een cirkel'rond rondom
een muziekinstrument^ gelijk aan een har-
De YOORZITTER hamert.
De heer WIJNKOOP (Rev. P.) herhaalt»
dat de Minister van Onderwijs de leider
der volksverdomming is, verdommen.
De VOORZITTER hamert cn zegt nog
maals tegen deze woorden op te komen.
De heer WIJNKOOP (Rev. P.) zegt, dat
de Minister het volk dommer en de onder
wijzers armer maakt, terwijl hij in ons
land als humorist poseert.
Spr. wekt de onderwijzers op tot staking
De heer BULTEN (R.-K.) spreekt onde*
veel rumoer en betoogt, dat de Minister
zich tegemoetkomend getoond heeft tegen
verschillende geuite wenschen.
Tegen het preciseeren van bedragen
heeft spr. bezwaar, omdat men dan andere
groepen zóu teleurstellen. Dat is de reden
waarom spr. tegen de rnotie Otto is. (H e-
v i g r u m o e r).
Spr. zal tegen beide moties stemmen.
De heer KOLTHEK (Soc. P.) repliceert
onder hevig rumoer.
De VOORZITTER verzoekt de ledep op
hun plaatsen te gaan zitten.
Als de leden hieraan voldaan hebben, zegt
de'VOORZITTER, dat alle leden het recht
hebben hun meening te verdedigen en hij
zou graag willen dat. dat recht werd geëer
biedigd.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, de heer DE VISSER, be
toogt, dat art, 190 der nieuwe L.O.-wet
verbood alleen een regeling te ontwerpen
voor de tegenwoordige onderwijzers. De
mogelijkheid is bovendien niet uitgesloten,
dat er reeds een volgend jaar candidal en
zijn voor het nieuwe hoofdakte-examen.
Geroep En de 21? uur werktijd
De Minister van Financiën, de heer DE
VRIES, beantwoordt nog kort enkele op
merkingen.
De VOORZITTER sluit de beraadslagin
gen.
.Geroep: En de 2V uur
In- stemming komt de molieOssendorp
e.s., luidende-
De Kamer,
van oordeel, dat de salarisregeling voor
de onderwijzers der openbare en de ge
subsidieerde bijzonere lagere scholen be
hoort te worden vastgesteld overeenkom
stig het advies door de centrale commis
sie voor georganiseerd overleg, den 27en
Augustus 1920 aan de regeering uitge
bracht.
gaat over tot de orde van den dag.
De motie wordt met 55 tegen 33 stemmen
verworpen.
Vóór stemden de soe.-dem., revol., vrijz.-
dem. en neutralen.
Hierna wordt gestemd over de motie-
Otto d.s.
Do Kamer verzoekt de Regeering dé
ontworpen salarisregeling voor de onder
wijzers in dien zin te-wijzigen,
dat de in fimctie zijnde onderwijzers
met hoofdakte worden bezoldigd op den
voet der regeling gemaakt voor de onder-
wij'zers, volgens de wet-1920,
en dat de onderwijzers zonder hoofd
akte op gelijke wijze worden bezoldigd
behoudens het bestaande verschil vart
f300.
De motie wordt met -47 tegen 46 stemmen
verworpen.
Vóór de linkerzijde en de heer v. d.
Laar.
Geroep van de tribune: Schandeweg met
Bulten
Geroep en geschreeuw in de Kamer en
van de tribunes.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag te één uur.
In parlementaire kringen verwacht men,
dat Minister van IJsselsteyn thans aan zal
blijven.
0
monium in een nachtmerrie. Bobby en
Betsy gilden van pret.
„Heerlijkhijgde mevrouw Beau. „Men
kan zich verheelden werkolijk op zeer te
zijn."
De heer Bean en Sophie waren stil zij
vonden hot te wezenlijkmaar eindelijk
was de toer uit en zij stapten beiden, een
beetje bleek, uit.
„Een heerlijk ding I" zei Pieter, opge
wonden. „Doet u nog een toertje met me?'1
„Goed," stemde mevrouw Bean toe, weer
achterop klimmend. „Kom, Herbert."
De heer Beau streek zijn haar weg van
zijn bleek voorhoofd en zei slap
,Neen, dank je wel
„He-usch, Herbert, jo kunt nooit eena
werkelijk pret maken'," zei mevrouw Bean
ongeduldig.
Do .heer Bean keerdo zijn oogen met een
rilling van het vaartuig, dat al op cle katoe
nen zee begon te dobberen
„Als dat geen pretmaken is," zei hij bit
ter, „weet ik niet, wat hot wel is."
Eindelijk waren zelfs do kinderen vol
daan, en Sophie, die i trotsch geweest was
om met den heer Bean op het droge te blij
ven, wankelde duizelig met de anderen naar
den ingang. Do inensckenmassa gaf Pieter
een reden, om haar arm vast te houden, ten
einde er haar dotfrheen te brengen, en ter
wijl zij opgehouden werden door het ge
drang bij een kraam met gelukspakjes,
dacht Sopliio voor het eerst, hoe prettig
het zou zijn, om eeu sterk, iemancil te heb
ben, die altijd voor haar zorgen zou. Zij
was levendig cn onafhankelijk genoeg, om
gewoonlijk haar eenzaamheid op zij te zet
ten, maar heb gezicht van de Beans juist
voor haar en hun geluk in elkander en de
kinderen, deed haar eigen leven somber en
ledig schijnen. (Wordt vervolgd).