In eer hersteld.
No. 18567
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 September.
Tweede Blad. Anno 1920.
BUITENLAND.
BUITENL. WEEKOVERZICHT.
Zaterdag .25 dezer is a'ls uiterste termijn
ojaMd' door den Bond der, Engel?;:lie mijn-
jfertoers voor den aanvang der staking tot
jtfooizetting der twee geéteMe e Lachen. Nog
veertien dagen schelden ons yin' dezen
{étalen termijn. In die twee weken zaL dus
jen oplossing gevonden moeten worden of al-
fogns een dergelijke wending in den loop van
jaken moeten intreden. Jat uitstel van den
jtalongsaanvang wordt gedecreteerd. Hoe
staat het nu met de kaneen? Zekerheid; in de-
Ben ontbreekt nog ten eon«nmal©< In het
Jritsche rijk zelif blijft de overgroot© meer
derheid dér bladen bijzonder opfcimiöfc, ook al
loopt het tot dusverre precies in tegenover
gestelde richting. Men wil eenmaal met het
oog op de ramp. die dan over het land zou
fcomen, de mogelijkheid blijkbaar nog niet
aannemen en vertrouwt, dat de arbeiders zelf
tenslotte zullen terugdeinzen voor de verant
woordelijkheid voor een industrieel© catastro
phe, die noodwendig het gevolg van een mijn
staking zou zijn. Het is vrijwel "de ©enige ba
ak, waaTop do hoop deroptimisten berust,
ioodlat o.i. niet gesproken kan worden van ©en
atevigen basis, verre van dien. Het is b©-
readden voor de leiders van een massa niet
makkelijk^ deze weer tot staan te brongen,
wanneer ze eenmaal in beweging is gebracht.
Daarbij komen immers in zoo'n geval pres
tige en alles wat daarbij behoort.
Of wjj dan pessimistic zrjn? Dat niet
direct, in veertien dagen: kan nog zooveel
gebeuren, maar we willen toch waarscha
pen voor, een optimisme, dat geen beteren
steun heeft als hetgeen thans in Engeland
pordt gevoed. De overhaaste terugkam van
Lloyd George uit Zwitserland, zonder zelfs
Parfis aan te doen, terwijl toch werd aan
genomen, dat hij tot aan de conferentie
Aix-les-Bains zou uitblijven, achten we
yoorts een teeken, dat dit optimisme mis
plaatst is.
Mede, zooals reeds gezegd, ten gevolgtó
van den gang van zaken. Yerwacht werd,
flat het congras der, tripjlo alliantie 9 en po
ging om regeering en mijnwerkers tot elkaar
te brengen, zou ondernemen. Het liep an-
flers, de tripje alliantie plaatste zioh moreel
Bcliter. de mijnwerkers. Never mind, het vak-
yereenigingscongres te Portsmouth zou dan
pel een verzoeningspoging wagen. .Wederom
fliisgetast tot dusver. Ook daar werden de
tüachen der, mijnwerkers alleszins billijk ge
oordeeld, gaf men hun oen moreelen rug
gesteun. Dinsdagavond was L'.oyd George
te Londen gearriveerd, direct confereerde
hij met Horne, den voorzitter, van den
Board of Trade en de regeering zelf derd
een eersten stag. De optimisten kregm hun
kans I De regeering noodigde de mijnwer
kers uit tot een directe bespreking. De
brug naar een overeenstemming was ge
slagen. 't Zou weor, anders uitpakken".
Toen Donderdag de conferentie, dooT de
mijnwerkers direct zonder aarzel en aan
vaard, plaats vond, verklaarde Horme nog
maals, dat de regeering den locvneisch door
oen onpartijdig lichaam wilde doen onder
toeken en zich verplichtte zich bij de uit
spraak daarvan neer te loggen, maar dat
de tweede eiseb, verlaging van den. prijs der.
huisbrandatoffen, geheel en uitsluitend ter
oompetentie van het parlement was en in
dien eiscb dus op geenerlei wijze kon wor
den getreden. Waren de mijnwerkers bereid
geweest, om 'op. die splitsing dier eischen,
want daarop kermt het neer, in te gaan, dan
/as alles afgeloopen geweest, maar zij ble
ken daartoe niet genegen en zij braken de
onderhandelingen af. Daarmee hebben zij,
terloops opgemerkt-, het odium van de mis
lukking op zich genomen, oen faveurtje
voor de regeering voor zooveel de publieke
opinie betreft! Op zich zelf genomen beves
tigt het on3 in de meening, reeds in ons
vorig overzicht uitgesprokon, dat de mijn
werkers vooralsnog niet van zins zijn afstand!
te doen van hun actie voor nationalisatie
3or mijnen, die juist aohter de tweede eisch
verdekt is Opgesteld. Van welke zijde nu de
volgende verzoeningspoging zal komen?
'1 Treft wel eigenaardig, dat (erzelfdertijd ook
in Italië een strijd wordt gevoerd, waarbij na
tionalisatie of socialisatie, zooals men 't noemen
wil, op den achtergrond^ staan. De oorzaak is
daar eon andere, n.l. een uitsluiting in dc me
taalnijverheid. Toen deze te Rome was uitge
vaardigd, hebben de werklieden, in het Noor
den van Italië speciaal, direot de fabrieken be
zet en nu werken ze op eigen boutje voort zoo
goed cn zoo kwaad als dat zonder do hulp van
3}et intelloot van ingenieurs enz. gaat, Onder
handelingen zijn tot dusver ook daar mislukt.
Do xogeering is tot dusver streng neutraal ge
bleven, in de gegoven omstandigheden wellicht
nog hot verstandigste, gelet op de aituatie in
het land der macaroni De jongste vorJriezingen
hebben daar toch duidelijk uitgowozen, wolk een
grooto macht de socialisten bezitten, waarmede
omstig rekening is to houden. En de socialis
ten in Italië zijn van bijzonder vooruitstrevende
nuance, zij toch zijn do oenigen, dio zich reeds
bij do derde internationale van Moskou hebben
aangesloten. De extrimisten verklaren thans
redds, dat hot oogenblik daaT is voor de dicta
tuur van het proletariaat, maar daaraan willen
de Italiaansche socialisten toch nog niet, al zal
door con langoren duur van den huidigen toe
stand do verleiding machtig worden om een di
recte worp naar een oogenblikkelijko socialisa
tie tc doen. Een verkeerd optreden dor regee
ring zou, gelet op het Zuidelijk temperament dor
betrokkenen, wel eons hot sein daartoe kunnon
geven. De regoering ziet dat blijkbaar in en
poogt, zonder zelf in te grijpen, beide partijen
tol elkaar te brengen, daarbij aan baar zijdo
hebbende do omstandigheid, dat door gebrek
aan Jantje Contant je de arbeiders in kracht af
namen on dus verzoeningsgezinder, d.w.z. toe-
gevendor zich zullen toonen. Wanneer de werk
gevers door een te starre houding de kwestie nu
maar niet op de spits drijven!
Elders, in Duitschland en in Frankrijk,
wordt in de rijen der Duitsche onafhanke-
Bjken en der Franscho socialisten scherp
gestreden over al of niet toetreden tot de
derde oftewel communistische internatio
nale. t Schijnt vrij zeker, dat in Duitsch
land dit vraagstuk tot een Bcheuring in de
partij zal leiden en de uiterste linkervleu
gel zal uittreden, waar de partij in meer
derheid er niet voor voelt om zich over te
geven aan een soort slavernij van Lenin
o.s., waarop de door Moskou gesteldo voor
waarden in de praktijk neerkomen. Over
de stemming in Frankrijk is minder be
kend, zoodat over de beslissing daar nog
weinig met zekerheid valt te zeggen.
Opmerkelijk is" wel, hoe de Duitsche af
gevaardigden, die Rusland hebben bezocht,
verdeeld zijn in hun meening over de zege
ningen van het bolsjewisme, waarbij Se
tegenstanders behalve op sprekende cijfers
steunen op het feit, dat do naar Rusland
destijds vertrokken Duitsche arbeiders de
hemel te rijk zijn de Russische hel weer te
verlaten, terwijl de Fransche unl sono de
loftrompet steken over Lenin's bestuur,
zonder zich evenwel op zulko praclische
proefnemingen of gedocumenteerde bewijs
voering te kunnen beroepen.
Duitsche haat tegen Frankrijk.
De correspondent der „N. R. Grb.", 'die
aan de Poolach-Duitsche grens vertoeft,
Schrijft
Over de Fransche hulp werd veel gespro
ken in het Oosten. De Duitsche grensbe
woners wisten te vertellen van „schwarze
Franzosen", die met de Polen meevochten,
en die de beslissing zouden hebben teweeg
gebracht». Het is mij niet gelukt, eenig be
trouwbaar getuigenis te vinden voor de
aanwezigheid van Fransche troepen in het
Poolsche leger. Een feit schijnt echter, dat
Fransche officieren Poolsche soldateu heb
ben aangevoerd, en dezen den moreelen
steun in den rug hebben gegeven, dien zij
zoo dringend noodig hadden.
De Oost-Pruisen namen dit idea Fran-
schen blijkbaar erg kwalijk. Zij beschouw
den het ongeveer als een inmenging, die de
vechtpartij niet meer eerlijk maakte, liet
verhoogde nog hun onmetelijken afkeer te
gen Frankrijk. Zij zagen er weer in, dat de
Franschen het booze element zijn in 'de
wereld.
Men moet met het Duitsce volk in nau
we aanraking komen, zooals ik deed op do-
ze reis, om de diepte en echtheid van den
haat tegen de Franschen te kunnen bevroe
den. Dat in de bladen, op reis on in bier
huizen, of bij politieke gesprekken in de
familie, in Duitschland geschetterd wordt,
zegt niet veel. Dat is men van oudsher ge
woon en dat doet men ook tegen den bin-
nenlandschen tegenstander. De Duiticher
is van nature geen goede hater; dat was
zelfs onder den oorlog nog duidelijk genoeg
Men weet, hoe er toen ternauwernood
van een antipathie tegen Frankrijk sprake
Icon zijn. Nu ziet men, hoe .weinig wasch-
echt toen de wrok tegen Rusland was. De
zotte agitatie tegen Engeland, de plakze-
gel- en opschriftenhaat, droeg meer het ka
rakter van een dwaasheid dan van een
hartstocht, en is uitgegaan als een nacht
kaars, reeds onder den oorlog. De „VoBsi-
sche Ztg." neemt men niet ernstig in
Duitschlajid.
Nu echter is er diepe, felle, knagende
haat tegen Frankrijk. Men voelt dien, ook
waar er niet over gesproken wordt, zooals
men stille rouw bespeurt in een familie.
Waar Duitsckers te zamen zitten, zit die
haat mede aan. Hij is sterker dan partij-
gevoelens en partijhartstocht; hij is de va
der van hot nationale bolsjewisme zoowel
als van het nationale militarisme; hij heeft
het Duitsche volk vertrouwd gemaakt met
de gedachten aan revanche, die het een
half ja^ir lang na den wapenstilstand volko
men vreemd was. Eén meesleepende op
roep tegen Frankrijk, en men zou den Duit
achen bier-burger te zamen met den wildon
communist tot fantastische dwaasheden be
reid vinden.
Vele ernstige menschen hebben nog hun
vrees uitgedrukt, dat weldra geen Franscli
man meer in Duitschland zou kunnen rei
zen. Ik voor mij zou niet gaarne in Oost-
Pruisen in Fransche uniform hebben rond-
geloopen. De Fransche politiek tegenover
Duitschland heeft deze gevaarlijke stem
ming uit een, wat internationale hartstoch
ten betreft, verdord volk weten te persen.
Tegenover Engeland waB er geen grein
tje wrok in het Óósten overgebleven.; Men
was verbiterd tegen de Fransche bezettings
autoriteiten, maar men prees de rechtvaar
digheid van de Engelschen, evenals die vat»
Italianen, Amerikanen en Japaneezea. Ik
heb veel met de lieden daarover gesp tv. keu
En ik kreeg het gevoel: Ware ik een En-
gelschman geweest, in plaats van een Ne
derlander, ik zou met weinig minder vrien -
dolijkheid door autoriteiten en bij mijn
gaslheeren zijn ontvangen. Opmerkelijk ver
schil: De Engelschman heeft geïmponeerd
als overwinnaar, omdat de Duitscher nu een
maal gemakkelijk to imponeoren is. Den
Franschman is dat niet gelukt. In den haat
tegen hem mengt zich verachting, zooals
tegen den Pool.
Ik vertel deze dingen, zooals ik ze heb
waargenomen.
Do Parijsche irolioirs on do ratten-
Do Parijsche trottoirs gaan toilet maken. Do
vuilnisbakken, waar alle afval uit do huizen in
geborgen word, zullon eerlang van de straal ver
dwijnen, hetgeen oen kwaad dwing is voor do
befaamde voddenrapers van Parijs, wior lovon
en bodrijf in diobt en ondiobt ia bezongen on
dio oen hoofdrol speelden in oen tooncclstuk,
dat jaren geleden grooten opgang maakle en
zolfs thans nog nu en dan romantisch aange
legde naturen tot tranen roert
Dc „Temps" verheugt zióh over het verdwijnen
van die vuilnisbakken, die nu niet bepaald hot
uiterlijk aanzien van de Parijsche boulevards
verfraaiden. Die „boites Poubelle", gelijk men zo
noemde naar den prefect van dien naam die in
1883 de plaatsing dier bakken invoerde, mot de
loffelijke bedoeling do verontreiniging van de
straten tegen te gaan.
Die bedoeling was goed, maar het resultaat
was een beetje anders, want die vergaarbakken,
waar de voddonrapers naar hartelust in gras
duinden, zoodat oen gedeelte van den inhoud or
uit word gehaald en op straat verspreid, vorm
den oen aüosbohalvo fraaie on allerminst wel
riekende tentoonstelling van afval van allerlei
aard.
Voortaan zal nu het ivuilnis 's morgens om
zovou uur door motorwagens van den reinigins-
dienst worden opgehaald on oen half uur tevo
ren zullen de concierges vau de versohillende
huizen daartoe do vuilnisbakken buiten de deur
zetten. Dat half uurtje is uitdrukkelijk toege
staan aan de voddenrapers dio in dien korten
tijd hun slag zullen moeten slaan.
Do nieuwe maatregel vormt een onderdeel
van het grootc offensief dat de Parijsche over
heid heeft mooton ondernemen tegen do ratten.
De ratlenplaag was werkelijk heel erg govror-
den in do Fransche hoofdstad en bij zwormen
liepen ze 's nachts over de boulevards, waar ze
hun nesten hebben ondor de ijzoron roostors
van de boomen en waar ze overvloed van voed
sel in de thans in de ban gedano vuilnisbakken
Tonden. Sohrikwokkend is hun aantal toegeno
men en do maatregelen ter ontratting, die met
do bedachtzaamheid welke de langzaam wor-
kende ambtelijke machine kenmerkt, werden
overwogen, zijn verhaast toen er kort geleden
een paar pestgevallen te Parijs worden gecon
stateerd.
Toen word hot ineens ernst met dc ratten
bestrijding en er worden allerlei plannen ge
maakt om dit offonsiof tegen oen talrijken en
steeds driester wordenden vijand uil to .voeren.
Het verwijderen van do vuilnisbakken is één
van de middelen, maar nu zijn er moorhet
stellen van premies voor iodetre doodc rat, het
jagen op do ongure knaagdieren met behulp van
hun aartsvijanden, de foxtorriers, ja zolfs het
onder beschaafde volken toegepaste gifgas. Geen
middel zal onbeproefd gelalen wordon, om be
vrijd te worden van de ratlenplaag dio Parijs
bezoekt, gelijk ze onlangs ook andere groote
steden bezocht, want in Londen heoft men al
een „rattoawook"- gehad, waarbij do heelo bur
gerij aan de verdelging deel nam on Berlijn
voert eveneens strijd tegen het ongure gedierte.
(N. v. d. D.),
Een Engelschman over Polen.
De Volgende aanhalingen zijn onlioend aan
een brief van een Engelsch journalist aan een
dame te Rotterdam, gelijk do „N. R. Ci." me
dedeelt:
O, hoe vios was hel te Warschau. lederen
keer, dat ik 6ohoone lakens op mijn bed kroeg,
leverde ik een slag met inscctenpoedor, om ze
gedesinfecteerd te krijgen. Badkamers on andore
gelegenheden waren in een staat van verschrik
kelijke vorvuiling. Ik was vijf weken te War
schau, on vooldo mij nooit oen oogenbLik zinde
lijk. Hier heerscht niet do vuilheid uit verwaar-
loozing, maar puur, omdat men niet weet, wat
zindelijkheid is. Ik kreeg de Poolsche dysen
terie, die daar in den zomer altijd beereoht, en
zoodra Warschau bevrijd was van liet gevaar
waarin het nooit werkelijk verkeerd hooft, ver
liet ik de stad.
De Polon zijn zeer ijverig katholiek', en do
kerk moet natuurlijk wel populair zijn, omdat
zij een ontzaglijk aandeel hoeft in het levendig
houden van den nationalen geest. Ik heb wer
kelijk oen vermoeden, dal de Polen gcon na
tionaliteit hobbon, zooais wij die opvation, maar
alleon oen godsdienst, en dat zij raak spreken
van andore volken ais tot bon behoorendc, al
leen omdat deze ook katholiek zijn
Er was geen werkelijke oorlog. Dc heelo
geschiedenis was een taktiek van bangmakerij
aan. weerszijden. Niemand heeft ernstig weer
stand geboden. Ik was op eon der grootste lor-
ton, onmiddellijk nadat do bolsjewiki waren te
ruggeworpen. Ik vroeg dén commandant naar
de verliezon liij al die aitilleriatisohe en iufanto-
ristischobedrijvon .waarovor hij 6prak. Hij ant
woordde pJochtig: „Ik kan u de plaats aanwij
zen, waar eon doode bolsjewiek ligt." Hij dood
dit ook, maar wat een oplichterij was dit alles.
Het communiqué was bepaald lyrisch over. de
gebeurtenissen bij dit fort
Van al de krijgsgevangenen, die ik gespro-
kon heb, was er ^een enkele revolutionair. Dc
meeste van hen droegen uniformen van Koltsjak
of Denikin, on het loven was voor hen eenvou
dig geworden oen kwestie van veohton voor
iedereen, die vat op hen krijgt. Zij waron allen
in voortreffolijkon staat. Zij waren geen be
wuste bolsjewiki en zij zagon er ook niet naar
uit, om wreedheden te begaan, maar waren niet
moer dan goede kerels mot Slavische gozichlon,
met broede jukbeenderen, kleinen neus, grooten
goedgevormde® mond, wat alles bij elkaar oen
indruk gaf van opgewekt humeur.
Toevallig waron eenigen van ons aan hot front
loon de „groote slag", waardoor Warschau be
vrijd werd, aan den gang was. Niomand van
ons had or oen begrip van, zoo onbeduidend was
do geheele gosohiedenis.
Ton slotte meldt de schrijver:
Ik kwam terug over Dantzig. Wat oen aar
dige stad, cn wat een tragedie zou hol zijn, als.
zij uitgeleverd werd aan Poolsch beheer.
Hel was aangenaam, in Duitschland terug le
zijn. Ik geloof, men moot uit het Ooston komen,
om dit op prijs te stellen. „Thoy are clean bo
dily, whatever they may bo otherwise
HeImatlo3.
De oorlog hooft con ouden man zijn huis
ontnomen. In. geen enkel land werd hij
meer toegelaten, daarom heeft hij zich
naast de grenspaal yan zijn vroeger va
derland in het gras gelegd en is gestorven.]
Zoo is het ©inde van den journalist Isidor.
Fuchs geweest, aldus melden do Weensche
bladen.;
Isidor Fuchs, een geboren Oostenrijker,
waa voor den oorlog jarenlang correspon
dent van een groote Duitsche courant in
Parijs. Iedere Duitscher en Oostenrijker,
die in de laatste jaren naar Parijs ging,
heeft den kleinen, ouden heer ontmoet,
die oen weinig wonderlijks on ouderwet-
sche natuur had, maar die voor velen een'
'goede en hartelijke raadsman is geweest'.]
De oorlog kwam cn ontnam hem als zoo-
velen zijn hcele hebben cn houden. Hij
ging naar Genève en verrichtte daar voor
dezelfde courant hetzelfde werk, wat hij
in Parijs deed.
Voor ongeveer een jaar kwam er ver
andering, hij werd ziek, .verloor zijn
spraak, en had geen geld meer om zich te
voeden. Toen besloot hij naar zijn geboor
teland terug te keeren, waar hij van eeni-
ge spaarduiten, die belegd waren in Oob-
tenrijksclic oorlogsleeningen, in zijn levens
onderhoud zou kunnen, voorzien. Aan de
grens zeide men hem, dat hij niet in het
land mocht, daar hij geen Oostenrijker,
maar oen Pool was. Zijn geboortestad was
onder Polen gekomen. Ook zijn geld, dat
in Weenen was, kon hij niet Inrijgen, want
dit werd aan een vreemdeling niet gege
ven.
Fuchs keerde naar Genève terug en'
heeft zoo nog eenigc weken rondgel jopen
zonder een cent op zak.
Zijn collega's hebben getracht de hulp
van Weensche regeeringspersonen in te
roepen, maar zij hebben geen antwoord
ontvangen. Zijn oud vaderland wou niets
van hem weten, het nieuwe vaderland lice-
lemaal niet en in Zwitserland kon de arme
man ook niet blijven.
-Nog eenmaal heeft de grijsaard!, die
nauwelijks gaan kon en zich slechts door
gebaren verstaanbaar kon maken, gepro
beerd over de grens te komen. Opnieuw:
werd hem den toegang geweigerd.; Toen
heeft hij het opgegevon.
Eenige boerenknechts hebben ocnige da
gen later het lijk van 'den vorhongerdé
gevonden.
UIT DE OMSTREKEN
AALSMEER. Het bekende hotel-café
restaurant „De 111 Kolommen", van den
heer O. M. Alder den, is, naar wij verne
men, in handen van do heoren Spronk on,
Vasen overgegaan.
HAARLEMMERMEER. Iu de plaats
van den heer 0. J. Jansen is tot onderwijzer
aan do bijzondere school aan don Aalsmeer-
derweg benoemd de heer O. S. Reede, te
Heemstede.
HAZERSWOTJDE. Tot voorzitter der
„Wilholmina-Vereeniging'' is benoemd de hoor.
J. Zoldonrust; tot secretaris de heer G- van!
Meura. Wegens zijn drukke werkzaamheden;
haid de heer A. Fortgens het voorzitterschap
n er gelogd'.
HOOFDDORP. Hier worden 's avonds
de lampen van de olectrische straatverlich
ting weer ontstoken. De in- en uitschake
ling geschiedde voorheen op twee plaatsen
in het dorp door personen, die zich daar
voor iederen avond op een bepaald uur ge
reed hielden. Hierin is thans ecu groot©
verbetering tot stand gebracht, door het
aanbrengen in het Raadhuis van een schar
kelklok, die cons per maand wordt opge
wonden en zoodanig wenkt, dat de geheele
straatverlichting op het aangegeven uur.
vanzelf wordt ontstoken en gedbofd.
KATWIJK-AAN-ZEE. Hot politie-
"diploma met aanteekeningen werd te
Utrecht behaald door onzen vroeg eren
plaatsgenoot, den heer A. Brouwer, agent
van politie, sedert enkele weken in gelijks
i betrekking benoemd te Doetichem.
FEUILLETON.
Vap RENE BAZIN.
(Lid van de Fraasoha Academie).
(Nadruk verboden).
Twee, drie, vijf dagen, nu eens meen
'dan eens minder, blijven zij in
het ruime sop, totdat zij des Zaterdags
huiswaarts keèren als do visch en het weer
het toelaten, oju weer met de vloot van
Maandag te vertrekken, twee uur voordat
de zeo vol is.
Pierre Queverne behoorde daar ook bij.
De zee had zjjn hart gestolen, lang voor
dat hij de dochter van de Lanio's van Ker-
jau het hof maakte.
Do pachter vam Ohampdölent had met
leede oogen aangezien, dat die werkzame en
krachtige jongen zich aan de visohvangst
overgaf terwijl de grond alle krachten en
rilen tijd van de bewoners van de pacht
hoeve vroeg. Maar hij kon zioh toen als het
moest buiten dé hylp van zijn laatste® zoon
redden. Hij had die van een anderen, oude-
tea zoen, nu op 4® vloot geplaatst, en van
tweo doohters: Josèphe, wat zwak in de
heonon, maar met een zachfc gericht-, nu te
Douarnw getrouwd, en Julie, het meest
•pretonsoh v'an allemaal, wat ernstig, stil,
•Trpom tot het diepst van haar riel, die met
«Pt volgende Allerheiligen in het noviciaat
J'® de zusters van den Heiligen Geest moest
geden, De arme man had dus niet de min-
<?m ach tegen den wil van zijn
té Térfcettèö. -Waarom zou hij het ge
daan hebben? Was heb niet een groot ge
luk, zooals iedereen, ook zeide, dat; oen kind
uit do pachthoeve trouwde met de erfge
name van de groote hofstede Korjan?
Hij bestelde voor zijn dochters een zijden
sohort, voor zichzelf en voor Pierre een met
fluweel bezet pak, waardoor het hem niet
mogelijk was, dat jaar zijn grondeigenaar
te betalen, en de bruiloft werd gehouden
gedeeltelijk in et® herberg te Foriës en ge
deeltelijk ia dé hoeve.
Zij duurde twee dagen. Alle familieleden
van weerskanten werden uitgenoodigd, tot
zelfs verre neven, die zich uifc hun jeugd
ternauwernood den naam Lanio of Qué-
verne konden herinnoren. Maar op de uit-
noodiging, die op een briefje door een
nette vrouwenhand Marie voor de
Liano's, Julie voor de Quéverne's was
geechreven, kwamen rij zeer vereerd en
brachten bijwijze van gelag een kluit fijne
boter mee. Zij kwamen van uitstekenden
grond, die den winterregen en de zomerzon
krijgt tusschen Rosporden en hot bosch van
Ooatlach, van Combrit van de zuidelijke
'hellingen van Montague Noire, en de man
nen hadden lang haar. Zij kwamen uit
Douarnenez en.do jonge meisjes droegen
juwcelen zooals de vrouwen. Zij kwamen
zelfs van do heuvelen, dio het water van
de reede van Brest tegenhouden en van dé
ooft- en fijne groentenkweekorijen van
Roscoff.
Pater Queverne bediende de mis. De
klokken luidden als bij groote feesten. De
bruidsjonkers losten meer geweerschoten
dan men hoort bij het openen van de jacht.
Na de mis en terwijl do jongehuwden ge
knield lagen op de graven van het kleine
kerkhof rond de kerk, om voor de voor
ouders to bidden, zag men drio hoornbla
zers in het dorp komen. Bodivit, de beste
hoornblazer van geheel Cornouaille, was er
ook bij. Zij gingen voor de deur staan
spelen.
Men danste in de zaal van de herberg en
des avonda op den goed geveegden dans
vloer van Kerjan. De hoornblazers, bijge
staan door drie bombardiers, lieten de ga
votte en de wals dansen, die men daar „le
bal" noemt.
Na twee da-gen ging de bruid langs de
groene wegen, waar de deelnemers aan den
grooten oorlog en de kleine Bretonsoh©
paarden later doortrokken, den weg op
naar Ohampdölent-, Toen bedaarde het
rumoer van de bruiloft zachtjes aan en
bleef er een jong huishouden meer* over, dat
den grond bewerkte en zich niet meer op
de straat van Fouësnant vertoonde dan
's Zondagsmorgens op het uur van den
dienst-.
Hoe had Pierro Queverne het hart ge
wonnen van de dochter van de Lanio's van
Kerjan? Omdat hij haar zou geschaakt heb
ben, als hij haar bijna waanzinnig liefhad
en omdat hij bohoorde tot hen, die men niet
kan weerstaaneen man, géboren om te be
velen, en die allen, die hij ontmoet, aan
zich weet te ketenen. Zij, die hem maar
eenmaal zagen a-ls hij goed in zijn humeur
was, zeiden: „Wat een aardige jongen!"
Maar zij, die hem goed kenden, zeiden:
„Wat een duivelsché kerel I" Hij was van
middelmatige lengte, eer klein, schraal en
sterk gespierd. Hij hield van wedding
schappen en van alles, wat avontuurlijk
was. Hij had bruine oogen, die voortdurend
in beweging waren, een flinken neus met
strakke, sterk gebogen vleugels, 'twee
vegen van rossig haar boven de lippen en
de steenroode gelaatskleur van een ouden
zeerot. Wispelturig van humeur, nu eens
opvliegend, don weer kalmeerend, had hy
oogenblikkeu van toomelooze drift, waar
voor hij heel handig vergeving wist te vin
den. Vleierig tegen zijn zustors of riju
vrouw, voorkomend en gedienstig jegens de
mannen, zag men hem nooit verlegen.
Hij had den roep van een man, die voor
alles te gebruiken is en geen vrees kent.
Overal word Pierre bijgehaald, hetzij op
de hoeve of op een van de naburige hofste
den, als or een kar in de modder was vast
geraakt on de hemel weet hoe diep de
Wagensporen in den winter waren I of
om do hoogste takken van de olmen te kap
pen, of het riet te herstellen, dat door den
storm was losgescheurd, of om een jong,
onhandelbaar dier aan to spannen. Evenzoo
ging het op zee als de stroom bijna zoo snel
xvas als do wind of de ingang van de haven
Verborgen door den mist, zoodra de man
nen van de boot wisten, dat Pierre Qué-
verne aan het roer zat-, waren zij gerust.
Er was eon fotografie, waarop hij naast
zijn vader stond, met zijn broer den pries
ter on zijn broer den zeeman. Hij was oen
hoofd kleiner dan de anderen, maar geen
van hen zou met hem kunnen vechten.
In hot diopst van deze hartstochtelijke
riel leefdo het gevoel van eer een bolder
oordeel om goed en kwaad van elk,aar te
onderscheiden, een geloof, dat weinig aan
gekweekt was, maar heilig, vast pn tot op
offeren gezind een groote schat, die hij
van de oude vaderen on moeders van Brc-
tagne had overgehouden. Hij sprak niet
over deze dingen, hij verstond ze, wat meer
waaïd was, en hij was vromer dan rijn
vrouw. v
Mario behoorde niet tot zulk een goed
ras. Zij had 'niet- dezelfde lessoh gekregen.
Het ontbrak haar niot aan verstand, even
min aan hart, ook niét aan gevoel voor
orde, noch aan oordeel over zakon, noch
aan den wensoh om geacht te zijn, die niet
zonder gelukkige gevolgen blijft. Maar men
had haar niet opgevoed. Zij kehde geen
dwang, geen regel, niet het doel van hef
leven en liet geluk van andoren. Zij had
zichzelf lief boven alles en dat bedierf wat
er goeds in haar was. Men kon niot zoggen,
dat zij in het dorp Fouësnant of op do hof
steden vriendinnen had. Zij had vleistera
gehad, kameraadjes, voor het raeerendeel
getrouwd en ver af of in de buurt geves
tigd, gebonden door niéuwe plichten on
van haar vervreemd, maar die niet hadden
opgehouden met telkens weer dos Zondags
tegen- Marie, toen zij nog in den groeitijd
was te zeggen: ..IVat heb je toch een mooi
mutsje, Marie! Wat mooi blond haar! Hoe
handig kun je het opmaken. Wat een mooi
gouden kruisjeEn wat hen jc toch een
mooi meisje!"-
Zij vleiden haar om met haai- samen ge
zien te worden, om met haar uit de kerk
te gaan mot zijn drieën of vieren gearmd,
frisch, in de puntjes gekleed, getooid mét
hun witte' vleugcis cn linten, dio in don
wind wapperden, door iedereen gogroet
met ©en glimlach, waarin een soort van
dankbetuiging lag, omdat zij zoo jong waren
en bovendien landsvrouwen. Toch was zij
niet mooi. Dat zoa te veel gezegd zijn. Zij
liad een slanke, buigzame gestalte, waar zy
zeer trotsch op was, een innemende beval
ligheid, ©cn blanken fijngevormden hals,
welken dé rond uitgesneden kraag geheel
vrij liet-, "een klein gezichtje met beweeglijke
trokken, waarop gemoedsbewegingen van 'n
hooghartige cn spotachtige natuur te lezeii
waren, (Wordt vervolgd.)