Ko. ÏS448 LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 23 Apriï Tweede B!ad. anno 1920. GEMEENTEZAKEN. B Regeling salaris onderwijzeres) in het Fransch. H Ingevolge do nieuwe onderwijswet moet lok wijziging worden gebracht in de salaris- ie ge ling van ccn afzonderlijken onderwijzer onderwijzeres belast met het onderwijs in iet Fransch aan die leerlingen der 2dc-klas- KeLsoholcn, welke, na een ander school te ISebbon bezocht, tot eerstgeneemdo scholei Kroiden toegelaten. Het komt B. en W. voor, dat deze rege- Hiig, evenals vroeger, gelijk moet zijn aan 5die°' welke voor do onderwijzersfessen) van bijstand in do hoogerc klas en ©ener M.U.L.O- hooi geldt. Zij geven den Raad mitsdien in ovcrwc- ing to besluiten dat aan den onderwijzer de onderwijzeres, uitsluitend belast met et ondcrwy3 in het Fransch aan die.-ker ingen der scholen 2do klasse, welke, na een ndero school te hebben bezocht, tot do eerst- noemde scholen worden toegelaten, doch 't ndcrwijs in het Fransch niet kunnen volgen de klasse, waarin zij, in verband met hun rderingen ia de overige vakkon, moeten orden geplaatst, van af 1 Januari 1919, de lfde jaarwedde zal worden uitgekeerd, die n ondorwijzor(es) van bijstand, aangewe- a om onderwijs to geven in het zevende en de hoogerc leerjaren ©ener sohool voor lueor uitgebreid lager onderwijs en bovoegd i onderwijs to geven in het Fransch, inge- olgo de Wet op het Lager Onderwijs geniet. Gratificatie aau ondcrw ijzersfessou). Ingevolge do wet van 14 Juli 1919 tQt wij ziging van de Wet op het Lager Onderwijs is thans ook hot salaris van hot onderwijzend, personeel, verbonden aan de herhalingsscho len, bij do wet geregeld. Dicntengevolgo ontvangt, overeenkomstig fcet bepaalde in artikel 27 der wet, het hoofd der herhalingsschool voor jongens, de heer Krop, die niet met het onderwijs in een vaste klasse is belast (ten opzicht van het hoofd der kleinere herhalingsschool voor meisjes is dit wel het geval), van af 1 Ja nuari 1919 een jaarwedde van sleohta f156 uren ad f26) en de onderwijzeres in de huishoud-, wasch en kookkunst aan de her halingsschool voor meisjes, mej. Enuma, een jaarwedde van slechts f 416 (4 uren ad f 104). iVolgens de vroegere gemeentelijke regeling bedroeg hun salaris reap, f400 en f650. Aangezien do wet van 14 Juli 1919 eerst het 3do kwartaal is tot stand gekomen, de betrokkenen te voren niet de zekorheid hadden, dat hun salaris belangrijk zou wor den verminderd, komt het B. on W. billijk 'at aan hen over de eerste drie kwar talen van 1919 het verschil tusschen de vroe gere gemeontelijko wedde en de by do wet vastgesteldo bezoldiging als gratificatie wordt uitgekeerd. In de wet toch is blijkbaar verzuimd, om, zooals bij het lager onderwijs wel is geschied, bepalen, dat de in functie zijnde leer- kraoliten door de wettelijke regeling niet in traktement achteruitgaan. Bovendien lijkt het IL oa W. billijk, dat aan mej. Enuma, niet in deze gemeente woont, en voor haar enkele lesuren alhier telkens moet overkomen, van af 1 Octobor 1919, d. 1. de datum, waarop voor haar bij toekenning der gratificatio de salarisvermindering ingaat, haar reiskosten werden vergoed. Van haar vroeger traktement ad fCöO moest toch een gedeelte beschouwd worden als vergoeding voor reiskosten. Zij geven mitsdien in overweging: in den heer M. J- Krep, hoofd der rhalingssehool voor jongens, en aan mej. M. Enuma, tijdelijk onderwijzeres, in de huishoud-, wasch- en kookkunst aan do her halingsschool voor meisjes, tc Rotterdam, doch weldra te 's-Gravonhage woonachtig, eon gratificatie voor eens too te kennen Tesp. ten bedrage van X f244 f183 X f234 f 175.50; b. te besluiten, dat aan mej- Enuma voor noemd van af 1 October 1919 haar reiskosten zullen worden vergoed. Ook eenigo onderwijzeressen, die ia het jaar 1919 tijdelijk aan een der openbare la gere scholen werkzaam waren, ondervinden financieel nadeel van dezo wet. Haar werd salaris uitgekeerd ingevolge do gcmccntc- ijke verordening, doch, aangezien do wette lijke regeling, waaraan terugwerkende kracht verleend tot 1 Januari 1919, voor haar onvoordooliger is, zullen zij. wanneer ten ha ren opzichlo geen speciaal besluit genomen wordt, ecu gedeelte van het haar uitgekeer de traktement moeten teruggeven. Het komt B. cu W. evenwel ook hier billijk voor deze tijdelijke onderwijzeressen het haar vóór 1 Juli 1919 uitgekeerde salaris te laten behouden, ook al was dit hooger dan hanr volgens de wet toekwam. Zij geven mitsdien in overweging tc be sluiten aan de hier bedoelde tijdelijke on derwijzeressen, de dames C. E- van Parree- ren, M. Frnitman en B. A. van Vclzon, een gratificatio voor eens ton bedrage van resp. f7.36, f 14.58 en f 122,23 uit te kecren, opdat door haar do vóór 1' Juli 1919 boven het wet telijk bedrag uitgekeerde wedde niet be hoeft te worden terugbetaald. Schoolkindervoeding ec -kleeding. legen het voorste', van mevrouw Dubbel- demab, om de schoolkindervoeding en -Wee ding in den vervolge geheel van gem ren le- v/ege te doen plaats hebben, bestaat bij het College van B. en W. ernst'g bezwaar'. Het komt hun tosh voor, dat e?n vereeni- ging als de vereeniging „Schoolkiniervoe- ding", die gedurende meer dan 25 jaren zich op het gebied der school kindervoe ding heeft bewogen en daarop haa~ sporen heeft verdiend, veel beter in staat is ora met steifn van de gemeente voor de voe ding van de daarvoor in aanmerlc'ng ko- roelrde schoolkinderen zorg te dragen, dan de gemeente. Door een serieus onderzoek cn strenge controle streeft de vereeniging er raar misbruiken bij de toelating te voor komen en het verantwoordelijkbe'dsgevod bij de ouders op to wekken en zï zijn er van overtuigd, dat bij heb verstrekken van voeding geheel van gemeentewege de zoo- eveta bedoelde misbruiken zullen ternereen Cn het verantwoordelijkheidsgevoel d>r ouders zal afnemen. Meer da'n op ander gebied is het juist by schoolkiödervoeding in hoogc mate ge- wenscht. om ran de belanglooze hulp van particulieren gebruik te maken. Ten einde de verstrekking van de kleeding op dezelfde leest te schoeien a'3 ten op zichte van de voeding het geva' is. h-refb de vereefniging „Schoolk'ndervoedng" z'ch met instemming van de commi-sie voor Schoolkiöderkleeding welw'l'end le eid vjr- klaard ook de verstrekking van school- khiderkleeding voortaan op zi-h te nemen. Het vraagstuk der schoolkinderkleeding is zoodoende eveneens op gelukkigs wjjzo op gelost. Meeinen B. en W. derhalve ten zeerste te moeten aanraden heb eerste voorstel van mevrouw DubbeldemaöTrago niet aan be nemen, met het in haar tweede voo~3b 1 belichaamde dankbeeld, om de voeding in den vervolge het geheel'ï jaar door. en niet, zooals tharts, slechts gedurende d9 winter maanden to verstrekken kunnen zrj zich wel vereënigen. Natuurlijk zal dan. zooals trou wens ook de voorstelster in overweging geeft, de subsidie aan de verereiging „Scbooikindervoeding" moeten worden ver hoogd. Tot welk bedrag is echter op het oogeoblik moeilijk te zeggen. De V-rrenl- ging schat haar uitgaven bjj het verstrekken van voeding gedurende het ge'-ede jaar op f 10,600. Aangezien echter bij aanne ming van het voorstel, om ook de verstrek king van schoollcinderkleeding door de Vereefniging te doen geschreden, ook voor die verstrekking-de nood'ge gelden aan de Verefiniging zullen moeten wo d n v^rrebaft, ljjkt het B. ën W. gewenscht thans nog geen bepaald bedrag te voteeran. doch de subsidie-aartvrage van de vereeniging af te wachteln. Resumeerende geven zij den Raad mits dien in overweging: n. niet aan te nemen het voorstel van mevrouw DubbeldemaJnTrago in zake het geheel vain gemeentewege vorst~ekken van schoolkndervoeding en schoolk'ndeddeedmg; b. niet aan te nemen het voorstel van mevrouw DubbeldemanTrago om aan de vereeniging „Schoolk'ndcwoeling" eeu sub sidie van ten hoogste f 5001 te verleen re, tefn einde de schoolk;ndervo?ding gedurende bet gelieele jaar te doen' plaats hebben en eën aanvang te m^ken 'reet het uitreik'201 vaö kleed'ng aan teerlingen, die "daaraan behoefte blrjketo te hebben; c. te besluiten,- d3t in den vervolge ge durende het geheele jaar door dj vereeni ging „Schoolkindervoeding'' voeding zal werden verstrekt aan de daarvoor in aan merking komende leerlingen en dat gmoemde Vereeniging zich teven3 op ve-zoek van dj gemeente zal belasben met d9 verstrekk'ng van schoolkinderkleeding. Vergunningen krachtens artikel 4 der Drankwet. Het Leidscho Drankwrercomité richtte een verzool: aan den Gemeenteraad, da; dit College aan H. M. de Koningin zal voor stellen, ingevolge art. 4 der Drankwet, het aantal vergunn.ngen te ve, lagen oE wel te bepalen, dat in het vervolg in deze ge meente geen nieuwe vergunningen t,t ver koop van Eterken drank in het klein mogen worden verleend. Do inhoud van dit adres laat aan dade lijkheid wel wat te wesischen over, me men B. en W. Immer3, nadat eon pie'dooi ge houden wordt voor geleidelijke verlag ng van het maximum der vergunningen t t verkoop" van sterke-drank. in het klein, eindigt het met het verzoek om liet verleaaen van der gelijke vergunningen in den vervolge g> heel te verbieden. Deze onzekerheid van in'.ood zal dan ook we; de reden zijn, dat ook in da 11 inge komen adhaesiebetuigingen eenigs verwar ring is ontstaan. Hoezeer B. en W. het streven van nat Comité toejuichen, kunnen zij toch niet met den voorgestelden maat eg i me^ga n. In j eea uitvoerig betoog tonnen B. en W. aan, i aai. het beter is de verm'ndering geleidelijk te "doen plaats hebben, weshalve zij den Raad voorstellen: lo. afwijzend te beschikken op het ver zoek van het Leidsch Drankweer-Comité; I 2o hurt College tö machtigen tot H M. do Koningin het verzoek te richten liet voor deze gemeente geldend maximum van het aantal ts verleenen vergunningen voor den i verkoop van sterken drank in het klein, I voor gebruik ter plaatse van verkoop of I elders, thans ingevolge het brpaa'de in art. 4 der Drankwet 131 bedragende, te verlagen en vast te stellen op 100. Niet voor bet Wetsvoorstel-Rutgors- B. en W. kunnen geen vrijheid vinden voor te stollen in hun handen ten fine van prae- advie3 gesteld, voorstel van den heer Oost- yeon nan te nemen. Nog afgezien van het zonderlinge, dat de Raad adhacsie zou be tuigen aan een tot de Tweede Kamer ge- richte adhaesiebetuiging van den Raad van I Negen van den Nat. Bond van Plaatselijke Keuzo, in zako het door de hoeren Rutgers I o.a. bij die Kamer ingediende wetsvoorstel, heoogendo de invoering van Plaatselijke Keuze, en dat het, indien men adhacsie wil de betuigen, toch in elk geval rationeel zou zijn dit aan het voorstel zelf te doen, komt het B. on W., in hun meerderheid voor, dat het niet op den weg van den Gemeenteraad I ligt bij voorstellen als het onderhavige van j hun moenïng in een tot do S'aten-Gcneraal I gericht adres te doen blijken. I Indien het hier oen speciaal Leidsch be- i lang gold, dan zou er voor den Raad nlles- j zins aanleiding kunnen zijn, om te adresscc- I ren, doch nu het een zaak van algemeen© strekking betreft is hiervoor geen enkele plausibolo reden aan te voeren. Een dergelij- kon weg inslaande, zou do Gemeenteraad wel over elk voorstel haar opinie in een adres ten beste kunnen geven en dit behoort niet tot do taak van den Gemeenteraad- Behalve dit bij do meerderheid van het Collego bestaande bezwaar, meent hot Col lege ook met het oog op de zaak zelve te moeten ontraden instemming met hot voor- stel-Rutgers e. a. te betuigen. Het voorstel van do heeren Rutgors c. e. tot wijziging van do Drankwet komt in het kort hierop neer, dat aan do Kroon do be voegdheid wordt toegekend om do 5 jaren op voorstel van don Gemeenteraad of van een deel der bevolking (drie vierden van hen, die aan de stemming deelnemen, over een door 1/15 deel van de kiezers voor den Ge meenteraad. ingediend voorstel) in een ge- mcento het verleenen van nieuwe vergun ningen uit te sluiten cn alle bestaando ver gunningen te doen vervallen. Zulk een ge meente wordt dan „drooggelegd". Indien de eene gemeente wel en de andero niet is drooggelegd, een verschijnsel, dat zich bij tot-stand-koming van het voorstel-Rutgers herhaaldelijk zal voordoen, dan zullen de genen, die sterken drank willen gebruiken, oenvoudig naar een nabijgelegen gemeente gaan om zich daarvan tc voorzien. En dit zal nog te eerder plaats hebben, indien het aanhangige wetsontwerp wordt aangenomen, waarbij do verkoop van veel meer alcoholhoudende dranken, dan tot dusverre, uitsluitend in vcrgiinningslocnli- t-eiten mag geschieden. Een gevolg van plaatselijke drooglegging zal ook zijn, dat .de trek veel meer zal gaan naar de „natte", dan naar de drooggeleg de gemeenten, zoodat laatstgenoemde ge meenten ook uit dien hoofde in slechter financieelo conditie komen, dan de „nat- tee" gemeenten. Men moge dit betreuren, te weerspreken valt deze beweriug 3. .1. niet. Mocht men derhalvo in ons laud tot drooglegging willen overgaan, dan moot zulks billijkheidshalve voor hot geheele land cn niet slechts plaatselijk worden bepaald. Op grond van het. bovenstaande gevea B. en W. alsnu in overweging het voorstel van den heer Oostveen niet nan te ..ëmen. Stemdistricten en stemlokalen. Door B. en W. is, mot het oog op do 3. s. Gemeenteraadsverkiezingen, waarbij ook do vrouwen tot de stembus zullen wor den toegelaten, in verband met de uitbrei ding der gemeente, een verordening, hou dende aanwijzing van de stemlokalen voor do stemdistricten, waarin de gemcento ver decld is, ter vaststelling aangeboden. Het aantal stomdistricten bedraagt daar in 35 cn het aantal, stemlokalen 41. TWEEBE KAMER. Zittirtg van gistermiddag. Regeling van werkzaamheden. De heer VAN DOORN (U. L) vraagt na afloop van het Wetboek van Strafvorde ring cén dag vrij ts geven voor de voorbe- re:dreg van de amendementen-behand'Jliog der- Lager-Onderwya-wet. De VOORZITTER ontraadt dit verzoek, omdat er oog veel-werk op de agenda staat «1 cmdat de Kamer toch niet te teng in den zomer wil zitt&n. De heer NOLENS (R.-K) is het wel met den Voorzitter eens, doch begrijpt wat de heer Van Doom wil. Hij vraagt- om Dinsdag vrftaf te geven, als bet Wetboek van Strafvordering Vrijdag is afgedaan. Ih dien geest wordt besloten. Wetboek van Strafvordering. Voortgegaan wordt met de behandeling rat het Wetboek van Strafvordering. Art. 14. De heer VAN DOORN L.) maakt eönïge opmerkingen, die echter in het rumoer verloren gaan. Het gaat bij dit artikel over het beklag van niet-vervolging, dat thains bij liet Gerechtshof moet plaats Lebben en niet meer bij de Rechtbank. De Minister van Justitie, de heer HEEMSKERK, zegt, dat dezi wijzi ging feitelijk weinig beteskent. Bij art. 23 vraagt de heer VAN DOORN (U. L.) een wijziging, om te bepalen, dat de recnter-commissaris wel zitting mocht (nemen in de raadkamer, in tegenstelling met hetgeen de Minister wil. De MINISTER zegt, dat in de practijk deze rechter-commissaris er geen zitting in zal willen hebben. Overigens redt dez? re geling zich wel. Art 30 (Afpersen van verklar'ngen van den verdachte.) De heer VAN RAPPARD (V. L.) meent, dat het te ver gaat te bepalen, dat de rich ter óóraf tot dën beklaagde heeft te zeg gen, dat h(j niet behoeft te antwoorden. De heer VAN SCHAIK (R.-K.) ver klaart zich ook niet voor dit stelsel, dat leidt tol suggestieve vragen. Te heer KLEEREKOPER (S. D. A. P.) meent, dat vóór alles noodig is aan den ver dachte te zeggem, dat het zaak is de waar heid te zeggen. Daarom gaat het tsn slotte. De heer MARCHANT (V. D.) zou nu de woorden „de verdachte is niet tot antwoor den verplicht" zijn opgenomen, het betreu ren wanneer deze vervielen. Het zou dan den schijn krjgen, dat de verdachte wei ver plicht is te antwoorden. De heer DRESSELHUYS (V. L.) onder steunt het betoog van den heer Marchant. De MINISTER zegt, dat de verdacht© ook thans niet tot antwoorden verplicht is. Om hem echter tot antwoorden te brengen, zijn vragen noodig, en het i3 moeilijk aan te gevëa wat een 3ugg:st:evs of strik vraag is. Art. 35. De heer ItEYMER (R.-K.) ver dedigt een amendement om ook ds iechtge- ïiGOte van den verdachte bevoegd te stellen, ore. een raadsman aan te wjz.n. Art. 35 sluit de echtgeinoote waarschijnlijk onbe doeld uit. Do MINISTER meent, dat de echtgonoeta valt oh der het begrip .aanverwanten". Na eeh kleine wijziging van het am nde- ment neemt de MINISTER de redactiewij ziging over. Bij nrt. 37 (toevoeging van een raads- nialn) licht-de heer VAN SASSE VAN NS- SELT (R.-K.) eert amendement .toe b tr.f- lehde het tijdstip van de toevoeging van een raadsman, n]. nadat de kenn'sgeving de vérdere vervolging beteekent of de dag aer terechtzitting is bepaald:, het ontwe.p ge waagt van ds beteekenis dier kenniegevicg of dagvaarding. Spr. meent dat dj toevoe ging van don raadsman ts laat komt indien deze ha de dagvaarding geschiedt. De MINISTER üeemt het amendement over niet eea klein© redactor, rjz gng. Art. 44.. (Beloöning van den raadsman.) De lieer VAN SCHAIK (R.-K.) vraagt eenige inlichtingen over da vraag o£ advo caten of een combinatie daarvan een vast salaris raoge'n aannemen voor allen te ver richten arbeid. De heer REYMER (R.-K.) steunt deze vraag. Het betreft hier subsidieer mg van bureaux vart rechtsbijstand. De MINISTER is bereid om principieel de mogelijkheid voor dergelijke subsid e ?ring te openen. Hij wijzigt in dien zin zijn ar tikel. Art. 46. (Bevoegdheden van den raads man.) De heer VAN SASSE VAN YSSELT (R.- E.) verdedigt eert amendement om d? gele genheid tot het verbreken van den vrrjm toegang van den raadsman tot den ver dachte, gemakkelijker te raakrrt, Zooals liet ontwerp luidt, komt het opheffen van den vrijen toegang meestal te laat. Hij wil daar om bepalen, dat dez9 toagang kan verbro ken worden wanneer het belang van het onderzoek dit wenschelijk maakt, ook al is er nog geen directe aanleiding daarvoor. De heer VAN SCHAIK (R.-K.) bestrijdt dat amendement. Hij meent, dat do ver dachte vrij moet zijn om overleg te plegen met zijn raadsman en slechts wanneer daar misbruik van gemaakt wordt, is beperking noodig. Do heer MARCHANT (V. D.) zegt, dat vóór alles het belang van het recht gaat on dat moet den doorslag geven bij deze bepalingen. Hij geeft voorbeelden, waarin beperking van den vrijen, toegang zeer ia het nadeel van den verdachte zou zijn. De heer VAN DOORN (U. L.) betoogt, dat het O. M. in de gelegenheid moet zijn om zijn taak te vervullen, cn alles, wat het daarin verhindert, dient voorkomen te worden. Wanneer van stonde af de raads man vrij overleg krijgt, wordt reeds een grooto moeilijkheid geschapen, waaraan men juist met preventieve hechtenis wilde ontkomen. De heer VAN RAPPARD (V. L.) verde digt het amendement. Hij voorziet van do zen vrijen toegang, dat heel wat meer schuldigen vrij uit zullen gaan dan thans het geval is. De heer DRESSELHUYS (U. L.) zal te- gen het amendement stemmen, omdat het in strijd is met de grondgedachte van dit ontwerp. De hoer KLEEREKOOPER (S. D.) zegt dat beide systemen bezwaren hebben, maar men moet ze niet overdrijven. Het komt er ten slotte op neer, hoe do houding van den advocaat is. Spr. is tegen het amen dement. De heer REYMER (R.-K.) bestrijdt het amendement. De MINISTER zegt, dat hij eenige be perking heeft gesbeld aan den vrijen toe- FEUILLETON OF. HOEVE IN 'T BROEK. Een roman uit Masoeren door RICHARD SKOWRONNEK. (Nadruk verboden.) En dat u, mijnheer Easum, cüib onderscheid misschien niob meer :oo groot zal voorkomen, als ik u verder zeg, dat do oude Baginsky mij met allo gewold Broekhoevo verkoopen wil, en ik ben l ongenegen daar mijn oudste zoon Da niël nog eens in te zetten. Maar tussoheu achthonderd morgen cn de Broekhoero zijn maar een paar niotigo eigen aartjes uit koopen en dat kost mij maar een hand omdraaien, want ik heb hun al liet geld op laatste hypotheek gegeven, waarvan zij menigmaal niet de rente betalen kunnen. Dus wilde ik maar zeggen, als d'o jonge- trouwen zouden, dan behoefde u met uw vrouw niet eens naar heb opkamertje te verhuizen, maar jullie konden tot aan je dood toe hier blijven wonen tussohen je vier muren, want de jongelui zouden op de voekhoove kunnen wonen. Maar ik wil nadaag op alles, wat ik mij veroorloofd neb to zeggen, geen antwoord hebben. Denk eons over na, mijnheer Rasum, en als ik not met mijzelf over tie Broekhoove eern °n geworden of ik die zal koopen of niet, ik mij bij gelegenheid eens weer aan melden. Wilt u ook don nog niet, dan is ook nog niet org, want u moet weten, gnhuur Rasum, dat zij achter Lyck, in ^woszaellcn, non mijn zoon ook oen erf dochter willen uithuwelijken. En ik ben al leen daarom maar bij u gokomon, omdat mijn oudsten jongen zich die Malia van u nu eenmaal in het hoofd heeft gehaald." Zoo had de heer Bogdan toentertijd go-" sproken, besoheddon ©n zelfbewust tegelij kertijd en met een verstandig aanwijzen van allo voordeden, ©n do oud© burgemeos- ter Rasum had een peinzend gezicht gezet en hem do cor bewezen hem tot do huisdeur te begeleiden. Daar lag wel do schoen van Malia mot do punt naar builen gekeord, als tceken, dat ook zij van heb aanzoek niot3 wilde wetten, maar de heer Bogdan deed alsof hij die heelema-al niet zag. Hij was oen geduldig man en hij bon wachten. Als hij over een paar jaar terugkwam, weea do schoen misschien mei, de punt het huis in En rijn oudsten jongen had hij bij zijn thuiskomst dadelijk aan het veratand gebracht, dat dab geloop naar de houtves terij van Dlugossen nu een eind moest no men. Maar do jongen had geen greintje verstand van zijn vader geërfd on zoo kon. hot nog wel eens gebeuren, dat bij óp oen mooien dag aan do lang© vlochten van die kleine houtvosteredochter hangen bleef en niet wcor loskwam'. Dat zou dien Duitschen hongerlijder wel aanstaanDen oudsten zoon van den heer August Bogdan in te pikken ©n van zijn gold later lekkertjes te gaan leven. Heb meisj 0 zelf stak den neus dn den wind en gaf niet veel om hem, maar do moedor zat er achter cu praatte de dochter dagelijks voor. wat rij zioh al niet voor moois zou kunnen koopen, on dat zij dan allemaal voor hun heel© leven verder uit do zorgen zouden zijn. Maar don jongen praatte zij in het hoofd, dat haar dochter recht op hom had. En die geloofde dab ook, want hij was haast wel zoo dom, als hij lang was, en dat wilde wat zoggen,, daar hij bijna zes voet haalde. Dus moest hij als vader voor hem. denken, en een machtwoord gebruiken voor het te laat was! Maar Daaiiël Bogdan hoorde zijn vader rustig aar, gaf hem in alles gelijk, <sn den- zolfden avond zat hij toch weer in de mooie bomer van het houtvestershuis, zag zwij gend too, hoo Leentje Holder het vlas met haar fijne vingertjes zat te spinnen, en liet zich door de moeder net zooveel uibhooren als zij maar wilde. Alleen kwam hij tegen woordig in 't geheim cn gaf bij zijn vertrek aan heb personeel in het houtvesberahuis gold, opdat zij over die bezoeken zwijgen zouden, want zijn vadier was niet te vertrou wen. Die was wol zoo handig om bijv. in heb voorbijrijden op den landweg den knecht uit heb houtvestershuis aan te hou den en zoo bij zijn neus langs te vragen „Zeg, komt mijn Daniël nog altijd bij jul- Ho op bezoek?" Daar inoesb j e dus bijtijds rekening mode houden en ook thuis iederen keer vóór het weggaan een geschikt praatje bedenken. Want zóó dom als zijn vader geloofde, was Daniël tooh nog niet heelemaal, on als zijn 'eigen yrernuft niet toereikend was, vroeg hij zijn aanstaande soboonmooder om raad. Hij had heb zich nu eenmaal in het hoofd gezet, dat de kleine Lena van den houtves ter zijn vrouw moest wordendestijds, toen hij bijgewoond had, dab zij op Palm-Zondag in do kerk bevestigd was. Te midden van de andero meisjes, die allen bijna oen hoofd grootcr waren, zag zij er uit als een engel tje, dat in haar wit kleedje regelrecht uit den hemel was neergedaald. En toen zij voor heb altaar trad on met haar fijn stem metje haar gcloofsbelijd enia opzoido, toon was heb over hem gekomen, en het hadi hem sinds niet meer losgelaten. Sind3 dezen dag was hij bcgonnon met des avonds naar Dlu- gossen te gaan, den houtvester Holder go- duldfig aan to ho oren als die over zijn tal- looze deleten vertelde, cn de middelen, dio hij er tegen gebruikte, on daarbij af to wachten, dat eindelijk do deur openging en kleine Leenfcjo zich mot naaiwerk of het spinnewiel aan tafel zette. Dan keek hij met zijn groote, rondo oogen ernstig naar haar en was tevreden, al lachte zij ook om hem en al krulde zij ook menigmaal haar kleine neusje, als hij zioh voor heb bezoek juist eens erg mooi gemaakt had, zoodat hij bij het uitgaan dacht, dat hij haar nu wel bevallen zou. Eindelijk zou het toch wel zoo komen, als hy heb rioh had ingedacht, want haar moe der was op zijn zijde en hielp hem. En zijn vader liet liij maar rustig praten en voor hom aanzoeken döen. Met gewold kon die hem tooh niet voor het altaar slop sa en vrijwillig ging hij nieb. Van den dag af, dat hij naar het lioutvos- tsrshuis ging, was hij een heel ander mansoh geworden. Vroeger had hij met rijn brosvs in alle mogelijke herbergen rondgohangon, was bij iedere vechtpartij tegenwoordig ge weest on had geen meisje rustig over de dorpsstraat laten gaan. Toon zijn broers hem uitlachten, dat hij door dio verliefd heid op het Ideine houtVesbersdoohtertj o heelemaal bekeerd was, ranselde hij ze eens flink af. En dit middel, om zioh te laten gelden, scheen ook goed voor de liefde tc zijn, want toen hij 's avonds in het houtvestershuis zich door vrouw Holder lioh uitvragen, wat or al zoo dien dag bij hem thuis gebeurd was, had do kleino Lena nieb gelachen, zoo als anders, maar hom met haar donkere oogen zoo bijzonder aangekeken, dab heb hem koud en warm over den rug was go- gaan. En bij heb afscheid-nemon had zij ge duld, dat hij haar bij de hand nam en haar kleine vingers oen heel en tijd tusschen zijn grove knuisten hield Een anderen keer, toen hij vertelde, dab zijn vader voor hem naar de hoeve van Ra sum wou gaan om een vrouw, toen had zij hem bij heb weggaan tob aan de deur ge bracht, en had stil toegelaten, dat hij zijn arm om haar hoen sloeg en haar allorlei- teedero woordjes in haar kleine oortje fluisterde. Maar toen hij haar ook wilde kussen, had zij rich als eon katje losgemaakt en was do kamer weer ingevlucht. Dat had echter dien avond aan rijn gelukzaligheid geen afbreuk gedaan. Op den terugweg was het hem steeds te moede geweest als moest hij uit vollo borst zingen en schreeuwen, en toon hij in do Ba- ginaker herberg nog licht zag in het voorbij gaan, was hij naar binnen gegaan en had alias, wat wilde meedrinkon, op donker, bier en brandewijn getrakteerd tob aan liet krieken van don dag Zoo ging bet met zijn stillo vrijage al bijna naar liet dorde jaar toe, on hij had het met zijn harden kop doorgezet, dat hij zich terecht als Lcentjo Holders' stillo ver- loofdo kon beschouwen. Wol had zij hem nooit meer verliefdheden toegestaan, -na dien avond, maar zij lachte niet meer om hem en liop ook nieb meer uit do kamer weg, als hij met haar moeder ging over leggen hoo hij het het beste kort aanleggen om het met zijn vader in het reine to bran- gen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5