Brieven van een Leidenaar, PERSOVERZICHT. TWEEDE KAMER. FEUILLETON Met de Lappen op het Hoogland. ft3©t Ï8415 DCLXIX. Sic transit ploria mundi! Levodag, tot vcor korten tijd Leiden s etnige eerste-klasse-hotel, waarheen ieder Leidenaar den vreemdeiing verwees, die oen deftig logies zocht, is, na een 45-jarig be staan, verdwenen. Het ouderwets.'he gebouw juet nog vele kenmerken van do patricische wooing, hetwelk eenmaal was, zal eigen aardig toeken de3 tps! nu worden inge richt tot een magazijn van... Fcngers-rjj- wiesen. Thans staat het groots huis er uog, in Kjjn ouden vorm, maar troosteloos leeg, ran al zijn hotel-glorio cntiiaan. Iienige dagen van deze week is het er ürukkor geweest dan ooit; het publiek had er vrijen toegang, speurde rand door da zalen, waar kort geleden nog schitterende promotie- en familie-partijen werden gege ven, trok de wenteltrappen op en af Ca gluurde in do talrijke slaapkamers, waar Edelmogendeu en Hooggeleerden hun nacht- rust-e?nmaal genoten. Do meubelen, porse'ein- eu aardewerk, enz., enz., wc-rdon bekeken, betast en ge taxeerd en eindelijk kwam alles onder den hamer, tot de restanten v&u merken oude .wrmen toe. En nu is liet groote huis verlaten, do gangen zijn vuil en bemodderd, de wanden naakt en kaal, liet zware goudkleurige be hangsel, vervallen roeds, spreekt alleen nog van het ouderwets degelijke, dat onherros- roepelijk voorbij is. Een week lang beeft een deel van het personeel, nadat de eigenaar al was ver- trokken, nog in het verlaten hotel gebivak keerd. echter zonder dat het voor zichzelf kon zorgen. Het eten werd niet meer bereid in de rjjke keukens van het hotel ze'f, het werd hun o, wonderlijke speling van het lot! bezorgd door een bediende van „In den Ver gulden Turk." Mocht ik mijn Brief niet aanvangen met een spreuk, dat de wcreldsche grootheid te .riet gaat? Donderdagmiddag waren al de vertrekken leeggegraaid door de respectieve koopers, voor wie deze voorwerpen n'iets meer zijn dar, voorwerpen. Iu de lange gang stonden uog drie man nen: Koos, de oude, trouwe wachtc-r over het huis, dia meer dan veertig jaren zijn patroon diende on het lief en leed, dat zich in „Lovedag" afspeelde, meemaakte; nog een kellner, die bijna zes en dertig dienst jaren hoeft eu vergrijsd is ia da zaak, en eindsltjlc do ietwat deftige ober Van Bijster- ,"eld, die er zestien jaren den sohepter zwaai de, en do bezoekers te woord etond, in welke taal zij het ook begeerden. Éi- ligt tragiek in dit toooeel. Hun stcmm.ng is als de griezelige, grauw Maartsche lucht, daarbuiten. Wat een her inneringen roepen die leege vertrekken, .'iry.'m zij elk hookjo kennen, bij d:t drie tal op; herinneringen aan hooge gasten, aan vroolijke partijen, aan geleerde con gressen, maai' ook aau droeve tooneelen nis vaders en moeders of echtgenooten er lo geerden, terwijl hun zoon of dochter, man ot vrouw, waarvoor bij de medische weten schap in deze stad ten slotte heil werd ge zocht, ergens in oen ziekeninrichting den idoodstrjjd streed. Zij hebben mij er van. verteld en ik z(xur her zdkeljjko er alleen van vasthoudend, liee, wat kunoen mecdoelen over het Leidsche fiotei weren. Ha de opheffiug van „I'laco Boyal' en „Du Lion d'Or" was „Lovedag" nog het oengo cerste-klasse-hotel ©n toch kon liet als hotel nog maar even bestaan. Zeker, ter gelegenheid van feesten en congressen was het, er druk, maar ©en tien a twaalf logeer gasten per week in gewona tijden, daarvan kan een hotel niet bestaan. Do promotie-partijen komen dikwijls voor, maar in do studentenwereld heersclit nog te veel het credietstelsel, waardoor het reëels ïaken-doin wordt belemmerd. 'Mooie familie-partijen zijn er ook wel, raeai deze kunnen niet alles goed maken. Eu niemand drijft oen hotel zonder de ze kerheid van ©en goed bestaan. Tceh ea dit is do moening. van deze menseden, die er zeker wel een oordeel over mogen uitspreken aan een gelegenheid tot logeercn voor deftige families eo alleen- kimendo personen, behoort in een stad als Lelden toch gelegenheid te zijn. Dat is ook stadsbelang. Eu de mogelijkheid, om te kun nen rendeeren, is er. De, zaak moet dan in het groot worden aangepakt en er moet aan het hotel esn modern restaurant verbonden worden'. Een onderneming van een ^rkel persoon lijkt in dit geval niet zoo goe„ als die van oen combinatie in den vorm van een Naamiooze Vennootschap. Zi.in er te Leiden niet eenigo gegoede personen, die daartoe liet initiatief willen riemen, om daardoor do eer van Leiden tc-gencver den vreemdeling hoog te houden? Kot zou zeer wenschelijk zijn. Laat dus in 3e plaats van "het oude „Love dag'' eon nieuw en modern hotel verrijzen,! De Avondmaalsbeker. Prol. Gbbink laat zich in „BERGOPWAARTS" kennen als een tegenstander van dm ge meenschappelijke® Avondmaa's'oker. Het aesthetisch bezwaar weegt bij hem het zwaarst. „Wat in het gewone leven onsmakelijk en hinderljjk is, is dat ook als het in de kerk geschiedt. Wij nemen onze, begripp;n van betamelijkheid met ons mes. ook oaar do kerk. En zoodra de gedachte van on smakelijkheid opkomt, leidt zij de aandaent af en rooft de stichting. Ik heb twaalf i.aar lang als predikant het Avondmaal bediend en du3 steed3 het eerst uit den beker ge dronken, en sindsdien is het mij niet moge lijk plaats te nemen aan het eind van een lange tafel, om den beker te ontvangen, als hij er reeds van buiten zoo beduimeld uitziet, dat ik niet eens behoef te denken aan de velen, die er uit dronken, om a>le stichting te verliezen. Ik kim er mij een voudig niet overheen z>tten. Velen voor al predikanten, die altijd het eerst drinken zullen dat zondig vinden; het zij zoo. Van zulke dingen geldt het: zoo'ang de aan dacht er niet op viel, hinderen zij niet; maar zoodra men er eenmaal het hinder lijke van heeft gevoeld, komt men er niet meer overheen. En zo» zijn er tegenwoo-dig niet weinigen. En het is jjdel pogen toe zulken fe zeggen: Gjj moet tra"hten er maar niet aan to denken; dat lukt toch niet. En het onverbiddelijk geve'g is. dat vrien wegblijven van de Avondmaaltalel of, als zij toch liet Avondmaal willen voeren, ge legenheden opzoeken, waar hun bezwar -n het best worden opgeheven. Prof. Olibink wil, dab Ju de steden, waar. velen de hygiënische en aesthet'seh- be zwaren tegen den gcmeen-clnppelijkrn beker ernstig voelen, met die bezwaren rakenirig gehouden worde, vooral nu dat z. i. zoo ge makkelijk lean geschieden, zonder iemands gevoelen te kwetsen. Eenvoudig door in oen der kerken enkele Avondmaal .vier'ngën te doen plaats hebben «net kleine bekertjes. En dan liefst in een kleine kerk, en bij zgn. „stille" beurtea. Wie togen 3e oud? gewoonlo van het gemeenschappelijk dr'n- ken geen bezwaar heeft, die blijvo het Avondmaal vieren op de oudo wijze; wie a dat gemeenschappelijk drinken hindert, die ga naar dien dienst, waar do kleine os- kertjes worden gebruikt. Zoo wordt nie- mands geweten goweld aangedaan en de viering dos Avondmaals wordt er stellig door bevorderd." Vergadering van gisteren. De staking der havenarbeiders. Voortgegaan vvordb met do infcerpeHafcie- Maichant, omtrent d? faoudiig dsr Regeering tegenover de stak'ng van de havenarbeid rs. Ho heer OUDEGHEST (S. D. A. P.) be toogt-, dat dit Ministens» deze'fde lijn volgt als het Christelijk Kabinet in 1889. De Mi nister zjgt niet stilgezeten te hebben, maar daarmede is hij n'-et hard opgeschoten. Van dat „peilen" door den Minister is spr. bij de vakbonden niets gebleken. Bij wlen. heeft de Minister dan gepeild? De Minister wil zijn Christelijke mannetjes vooral buiten een po litiek conflict laten. Voor spr. lieefö niet •edoro staking een; politïeken kant. Wat de Mmister heeft gezegd over de Christelijke arbeideis was feitelijk een afkeuring van de houding der Katholieke arbeiders. Van bemiddeling kon geen sprake ssiïn, zei de Minister. Zullen de arbeiders arbi trage accepteeren?, vroeg hij verder. Het is do vraag, of de arbeiders onder deze om- stardigheden voldoende vertrouwen hebben in de Kegeering. Maar afgezien daarvan, wat is er te arbitreeren? De arbeiders heb ben eon e'.sch gesteld,- dien de patroons kun nen inwilligen; maar niet willen inwilligen. Wat moet er nu geavbitreerd worden? Spoe dig zullen wij vastloop ca met den levens model elenaanvoer en dus zal de Kegeering maatregelen moeten nemen. Zal zfi bes ag leggen op de schepen? Zal zij vvaohten tot er pcriculum in mora is? Spr. vraagt den Minister mede te dee'.en welke maatregelen hp zal nemen. Hoe denkt de Regeering over de opvat ting der werkgevers, die- een reactie willen tot stand brengen en het bolsjewisme willen bestrijden? Niemand heeft nog hier in de Kamer de werkgevers verdedigd, zeifs niet de voorzitter van den Economischer Bond, die tevens voorzitter is van den Loonraad t»jj do spoorwegen. Volgens den heer Kui per is de onverzoenlijke houding van de patroons toe te schrijven aan de houding der Federatie. Dat is geen compliment voor de patroons of voor de Katholieke arbeiders, wier eischen dezelfde zijn als van de Fede ratie. Waarom staken de Katholieke arbei ders dan nu braaf mede, ondanks het adviee van hun leiders? De theorie van de „besmetting" door den heer Koithek ontwikkeld, leidt rechtstreeks tot den chaos. De heer KOLTHEK (O. P.): En uw theo rie leidt rechtstreeks tot verraad van iedere staking. De heer OUDEGEEST (8. D. A. P.) zegt, dat de ervaring leert-, dat besmetverklarin gen en uitbreidingen de stakingen niet doen vy-jnaen. De kwestie van de collectieve coatraden beheerscht in dit jaar de looekwede. Indi :n üeze staking verloren gaat, krijgen wij dit jaai een reeks stakingen, omdat de pa troons onwillig 2ullen zijn tot overleg. De heer A. P. STAALMAN (C.-D,) m.ed dat de Regeei'ing den onaf wijsboren plicht heeft zich bij deze staking te doen gelden. Hij is* daarom ook niet tevreden over het antwoord van den Ministei. Hij moet op de een of andere wrjze in grijpen. Mmister AALBERSE: Op welke wijze? De heer STAALMAN (C.-D.) zegt, dat de Regeering voer den levensmiddelonaan- voet- heeft te zorgen en daarbjj heeft te over wegen of de deelaem.ng aan de staking moot- worden strafbaar geste.d, uadat dan wette- Ijko verplichte arbitrage is. ingevoerd. De werkgevers moeten Jeerea, dal zij niet :d- niacJilig zjjn. Spr. spreekt schande gver ^e' utdagende houding van d-n beer Nijgh. Do hoer SMEENK (A.-R.) acht hc. onbil lijk, dat de Regeering verwijten wo.dea ge- daau. Deze staking acht .hij af to ke-ureo. omdat zij in strijd is met het algemeen be hing.' Spr. voelt niets voordo houding van de patroons. Voorts wjjst hij er op, dat bij do modernen het verplichte driekwart der stemmen, dat voor het proelameerea van esn staking noodig is, niet bereikt is. Men telde echter de Federatie mede om dit cijfer te bereiken. Tegenover dezo houding stelt spr. de kloeke houding der Christelijke ar beiders. Zij waren tegen de staking, omdat deze het algemeen zou schaden. De loon- eisch kan rechtvaardig zijn; dc staking is niet^ geaechtvaardigd, omdat hel algemeen be lang boven bgroepsbelang gaat. Dit standpunt rullen de sociaal-democra ten moeten lespecteeren, vvQ er ooit iet-s van hun social;satie terechtkomen-. Bemiddeling is niet gewenscht, omdat zij altijd tot moeilijkheden leidt. Wat geselle den moet is in de eerste plaats opheffing ran de staking en daarna arbitraire beslis sing, waarbij alle economische fact>re»a zul ten moefcem werden overwogen. Vóór-op ech ter opheffing der staking als zijnde in strijd met liet algemeen belang." De heer TREUB (E. B.) mengt zich liever niet iu deze zaak als voorzitter van. den Ec. Bond. Het was z.i. beter, dat deie loonstrijd buiten de Kamer was geb'even, omdat daar door fco veel jiolitiek in de gaa-k was £&- itracht. Als voorzitter van den L -onraad van liet spoorwegpersoneel wil spr dubbel voor- zicntig zijn met het uitspi^ekeu van een oordeel, omdat morgen a dea dag, bij dil personeel een zelfde conflict ontstaan kan. De heer DUIJS (S. D. A. P.): Kunt u dan nog wel Kamerlid zijn? De heer TREUB (E. B.) zegt daaiover geen advies van dea heer Buys van noode te hebben. Spr. is voorzitter van de Stoom vaartmaatschappij „Nederland." Had hij z'ch dus in het debat gemengd, dan had men den volgenden dag „Heb ,Volk" eens moeien lozen I Spr. komt er echt-er tegen op, dat men ^it zijn zwijgen niet mag opmaken, dat voor het standpunt van de werkgevers niets valt te zoggen. Spr. wil hen niet verdedigen van de •oi penoemde redenen. De arbeiders zijn in staking gegaan en het gaal dus biet aan de verantwoordelijkheid op do werkgevers te worpen, want dan zou een dreigement met staking al voldoende zijn, om deze verant woordelijkheid van zich af te schuiven. Vaa arbciderszijdo dringt men aan op soli dariteit, maar zoodra een uiting van solidariteit bij do werkgevers blijkt, kan men daarvan niet genoeg kwaad spiekon in arbeiderskringen. Het algemeeno belang van do productie oischt. dat do arbeidoru genoeg inziobt hebben in den tegenwoordigen, tijd, dat niet al hun eiscbon ingewilligd kunnen worden. Wanneer men door gaat zoo snel op verbeteringen aan lo -dringen, ral het spoedig blijken onmogelijk tc zijn, om dc economische ontwikkeling binnen goede banen to houden. Een waarschuwend woord is niet misplaatst. Do heer TROELSTRA (S.-D.) meent, dat de Minister de oud-liberale opvatting huldigt, n 1. deze, dal do Regeering zich heeft to onthouden zoolang niet beide groepen do bemiddeling aan vaarden of inroopen. Zij blijft zoolang buiten de partijen. Het conflict gaat slechts óm 4 guldon per wook. Naar spr.'s oordeel zou een. voorstel van 2 guidon reedis tot een oplossing leiden kunnen. Vervolgens gaat bij na wat dc" gevolgen van het offensief zullen zijn. dat do werkgevers te gen do arbeiders hebben geopend. In de eersto plaats geldt dit offensief de Federatie, die hel meeat internationaal is georganiseerd. Spr coeont den. heer Nijgh te moeten beschuldigen van govaarlijk politiek dilettantisme. Degenen, dio hem volgen, zullen misschien te Iaat inzien welk hoog spel door hem is gespeeld. De arbeiders aanvaarden do bemiddeling; wanneer de Regeering ze niet aanbiedt zoolang da werkgevers zo niet willen aanvaarden, zit flus do bemiddeling vast aan Iiofc belang der v/orkgovei'3 on steunt de Minister dezen met zijn onthouding. Verplichte arbitrage ook voor loon-zaken zal uiterst moeilijk blijven zoolang dc werkgevers hun. eigen risico dragen. Waar geen directe middelen bestaan, moet de Regeering tot indirecte middelen haar toe vlucht nenien. Zij heeft haar oordcel uit te spreken en af te wachten, dat beide partijen dit aanvaarden. Het ncüiralitcitsstandpunt is on houdbaar geworden. Onïuacht, om. iets te doen, zal hot presj-ige van dc Regeering schokken. Bij een volgende verkiezing zal die onmacht wor den uitgo-speeld tegen, do Rogearicg. Een' ac tieve politiek, gericht cp socialisatie, is voor 6pr. een eersto eisch. De heer VAN DIJK (R.-K.) verdedigt dc Kalhcdieko bedrijfsorganisatie, die z.i. voor het havenbedrijf ook nuttig kan zijn. De heer WIJNKOOP (C. P.) meent, dat do Minister bij zijn verzaking, om een oordeel te geven, toch wel een oordcel heeft uitgesproken o. o, over do houding dor Christelijke' arbeidors en over dc arbeiders, die een politiek avontuur willen maken van de slaking. Spr had geen ander oordcel van dezen Mi- nis-ter verwacht. Do Fedcn-atio als zoodanig IieeXt geen politiek dool, ook niet met dezo staking. Dat deze actie politick is, is natuurlijk wel waar, want dat is met iedere economische actie het geval. Onjuist is het. dat dc Federatie op relletjes belust is; niemand wil ook een eind maken aan de sta king door gowelddadig optreden. Niets wil spr. met geweld bereiken. (Gelach.) In de Sovjet republiek is aan geweld slechts een zeer .onder geschikte plaats ingeruimd. De stakers gedra gen zich uiterst rustig; do journalisten verkla ren, dat juist daardoor de striking zoo weinig stof voor hen oplevert. Dc staking en dc internationale conferonlie hadden niets met elkaar te maken. De poging om -die met elkaar in verhoud tc brengen, is geheel mislukt, De Federatie is er door gewaar schuwd eu spr. Is dc politie, het „Handelsblad'* en ,.Het Volk" daarvoor zeer dankbe^r. De Federatie is \an den fcegiune af bereid bemiddeling to aanvaarden. Het is een volko men loonstrijd, waarbij de arbeiders zelf de middelen zullen kiezen, en.zich niet zullen la ten in timid eeren. Do bo. mcttingslheorie is slechts een middel als een eenvoudiger middel niet helpt. De modernen zullen deze theorio moeten aanvaarden als zo geen verraad willen plegen. Be heer SCHOKKING (C.-H.) acht de hou-> -ding der Regeering juist; zij is bereid tot be middeling en deed dus liaar plicht. Spr. be grijpt niet hoe men thans togen het ncutrali- teitsstandpunt kan zijn. De heer NOLENS (R.-K.) stolt den Minister een vraag. De houding van .do werkgevers heeft op spr. van begin af een slechten indruk ge maakt. Zij willen geen nadeel bezorgen aan andcro groepen, waarmede zij vermoedelijk be doelen hoogrc iooneischen in andere vakken. Do machtskwcstio is er door dc wekgevers in gebracht, niet door henzelf, maar per procu ratie, dat »is daarom duidelijk, dat-zij de be middeling weigeren. Een strijd als deze moet gestreden worden met motieven, aan het bedrijf ontleend, en niet aan liet algemeen belang, ge-* lijk de werkgevers doen. Men vraagt den Minister bemiddeling. Spr.: zou willen, dat dc Regcoring de macht kreeg, langs wettelijken weg in te grijpen. Is cr geen aanleiding, om misschien iets spoediger met die voorstellen to komen? Kan de Minister op dat oogonblik nog niet iets* verder gaan en trachten tot arbitrage tc komen in deze sta king? Het ware toch boter, dat er geen over- wianende partij komt. De MINISTER VAN ARBEID, de heer AAL- BERSE, beantwoordt eenigo vragen. Odjuist was het gerucht, dat do werkgevers verklaard hadden hooger loonen lo willen geven, als de Regeering de verantwoordelijkheid droeg. Spr. noemt dit beurspraa'jcs. Spr. had gepeild" naar de mogelijkheid van bemiddeling door middel van een betrouwbaar persoon. Hij was dus volkomen ingelicht. Spr. komt er tegen op, dat luj de partij van do werkgevers zou kiezen, als hij zich onthoudt van bemiddeling aanbieden. Volgens den heer Brautigarn zullen do ar-i bolders het winnen, als zij volhouden, en daar mede klopt dit verwijt niet. Bij bemiddeling zullen, do arbeiders altijd iets winnen en da werkgevers altijd iets verliezen daarom is het begrijpelijk, dat de laats ton niet geneigd zijn be middeling tc aanvaarden. Willen de arbeiders arbitrage, dan is spr. on middellijk bereid dat, verzoek over te brengen: aan de werkgevers. Daarmodc was dan het C/Hiflict uit want de nilsprank werkt natuurlijk terug. Het wetsontwerp in zako arbeidsgeschillen is gereed en zal spoedig verschijnen bij den Hoogen Raad van Arbeid. De verplichte arbi trage komt claarin nog niet voor. Dc heer WIJNKOOP (C. -P.) zegt, dat het pun: van d:: arbitrage een nieuw punt is. Hü vraagt dus verdaging van het debat. Do 7tX)RZITTER heeft daartegen bezwaar. De heer KETELAAR (V. D meent, dat het woord h aan de organisaties om antwoord to gewen cp deze aanbieding van den Minister. Dc heer BRAUTIGAM (S D. A. P.) wil oolc liet debat sluiten. Hij vraagt welk rechtsmid del de Minister heeft om de werkgevers tot aanneming tc brengen. Dc MINISTER zegt go en middel te hebben, maar als de partij weigert, zal do publieke opinio naar de andere zijde overhellen. Dc VOORZITTER stelt voor 'de debatten, tc sluiten Daarover zal Dinsdag worden gestemd. Do" vergadering worut verdaagd tot Dinsdag één uur. FAILLISSEMENTEN. Opgo hoven: Firma Gebrs. Roorda, handelaars in loder^ schoenen enz., Breda. D. Richter, te Schevcnïngc.i. J. Mosterd, Baarn. J. H. Quaedvlicg, koopman, Yalkeiibarg, Vernietigd: De N.V. Do Ncd. Fabriek van Rubberproduo ten, gevestigd te Amsterdam. Uit het Deenseh vèrtaald door M. D. Z. (Nadruk verboden.) 4$y- In Elfkrokcn (Kiekje van cle riiier) ble ven wij een paar dagen, d. \v. z. de familie- lecLn, ci:e goon wacht haddendo kudde" ging het Fromsdal in naar do plaatsen, waar zij in den zomer gewoon is tc grazen. Hefc was toen b ra-rul end heet De overgang was al to plotseling, wij waren allen, de jongo honden mee slap van de warmte, mis schien ook wel cnkc-1 Van vermoeidheid na al do inspanning, ,,'t Heeft jo toch aange pakt, j-o bent al even bruiu cn gerimpeld als v/ij, maar je zult zien, het wordt spoe dig bet-er, nu we rusten en het 'goed heb ben," zeiden do Lappen. Aan do kinderen was do invloed van do warmte liet minst to merkenzij li-cpen te spelen, bezig met him eigon belangen, maar schuw waron zij en verlegen, als in een vrcemdo omgeving, Vrdog ik hun' met mij mee te gaan, om takjes te snijden tot liet looion van een paar vellen, dio ik wou ge bruiken, dan riepen do grootsten dacoelijk „Niet doen, dat zijn Dacars boomen (Daca is Noren), dio mag je niet aanraken." Of: „Daar moet jo niet loopen, hot is Daca's gras." Oo-k waagden do kinderen zich niet ver van dc. hutten, als cr geen volwassen mcnschen meegingen; zij waren bang voor alles; bang voor bonden, dio niet op liun honden lekenbang voor iedereen. <&en zij tegenkwamen on die niet als de Lappen was gekleed. Liepon wij op den grooten laucüwcg en ontmoetten er een boer, dan kropen zij achter mij weg. Diien schrik voor alles, wat vreemid is en vreemd gekleod, bobben zoowel do ouderen van het Lappen- volk, als do kinderen, ja in veel sterker mate dan men gelooft; vooral, indien zij zelden met andero monschen in aanraking komen. Hun vrees is gemakkelijk te verkla ren, hun geschiedenis verhaalt van menige.i overval, van moord cm plundering en roof cloDr omwonende volkan en vreemde ben den. Zij verbellen nog cn schildereai met groote levendigheid clo akolig-booze. daden van do* Russe-Cuder (rooverbenden) meer op sagen gelijkend, maar niet mindor griezelig zijn de vale, nogal gekke verhalen van menschenetendo Stallo's (onderaard- sche geesten). En dan tot op den jongsten tijd toe die clkwijls pijnlijke conflicten met do menschon, die zich vestigen in het onbe bouwd grondgebied. Dat die in vele geval len aan de Lappen liet leven hebben ge kost, is bekend genoog. Altijd hebben de Lappen het onderspit moeten delven, nooit hebben zij in grooten gctalo- tegen hun vijandbn kunnen optrodien cn zich verdedi gen. D'at alles is wel in staat een zekeren angst in erfenis na to laten aan verdere geslachten, cn het oenzomo leven in onbe- woondo streken draagt tot dio schuw heid bij. Maar op oigen terrein kennen de Lappon geen vrees, noch voor do natuur, zooals zij zich op het hooggebergte ean hen vertoont Ln haar ontzagwekkende majesteit en ver schrikking, noch Voor wilde dieren on aller lei gevarenbang worden zij alleen, als zij een. vreemd gekleed beer van een ander ras ontmoeten. Het zomerverblijf van do La.ppen is in hot dal van Tronvsö Daar staan hun turf- hutben. Nadat wij uitgerust waren en do kudde met de herders verder was" gegaan, braken ook wij op, Vrouwen on kinderen- en wie bij de kudde gemist konden worden, decen de reös naar Tromsö op cL gemakkelijkste manier, met de boot over den Balsfjoid. Enkelen, nfeo geen geld of geen lust hadden, volgdan het spoor van de rendieren, ofschoon die weg lang en moeilijk was Voor de weinige ba gage, die wij hadden, huurdlan wij oen paar paarden, onze zadelrendieren waren ver weg on hadden het ook noodig ontzien te worden. Vroeg op een heerlijken morgen gingen wij, die de boot zouden nemeji, op reison^er gezellig gesprek wandelden wij langs den pracafcigen, grooten landweg. Dat is anders niet ivat de Lappen prettig vinden; een gcbaande-n landweg vinden zij „zoo vermoeiend." „Ja, nu dalen wij zoo gemakkelijk en vroeger, vóór dat deze verkeersweg werd gemaakt, is dit altijd onze weg geweest, dien wij met da rendieren gingen, maar nu is het ons verboden met de dieren hier te komen, nu most de kudde raot haar wach ters daar heel in de l oegte zwerven," en zij wezen naar do hcmelhooge rotecn, waar de sneeuw nog lag en van waar men hot water eag neerstorten in de kloven en stroomen zag over lagere vooruitstekende plateaux. „Het is" daarboven gevaarlijk, zoowel voor de dieren als voor de mensclien. Wij verliezen dlaar veel kalveren, zij vallen er dood." Het was een bont gewoel te Tromsö, toon wij daar aan land worden gezet. Er zijn altijd Jrijkcrs in een kleine plaats, als de boot aankomtmaar hier waren er bij zonder veel. 'fc Is ook best te begrijpen, dat de Lappon met hun levendige kleuren on vreemde kleederdracht een publiok kunnen trokkenmoeilijker begrijpt men waarom dio nieuwsgierigheid zich uiten moet in siiraatjongonsmanieren, door hoonend, krenkend aanspreken, schelden cn brutaal bogluven. De Lappen hadden cr mij op voorbereid. „Als wij to Tromsö komen, zal jo zicn,,hoo zij ons aangapen, alsof wij wil de dieren waren, zij roepen ons na. Wat zouden zij toch wel denken, als wij ook zoo deden!" Eerst later, toon wij ons in de groote, gezellige hut verder het cM in had den ingericht, voelden wij ons op ons ge mak. Nu was er geen verschil meer tussche.a d.tg en nacht, de zon scheen allo vier on twintdg uur boven dc kim, alleen aan lan gere schaduwen cn het gloeien van het Koht bij den iageren 6tand van de zon was de naehtt-ijd te onderscheiden. Men deed waarin men lust had, zonder aan tijd te donken. De kin<3eren konden to midder nacht uitgaan om engelwortel te zoeken en tegen den morgen uit het gebergte in do hut terugkeoreu. "t Gebeurde ook, dat zij koffie zetten, vóór zij gingen slapen. In het Tromsö-dal deelden wij onze hut met onzen ouden „ised" (gemeentehoofd) en zijn kindoreD, maar er was plaats go- noegeerstens was de hut heel ruim eu dan waren do groote zoons ons bijna altijd als .wachters bij de kudde en kwamen zij thuis om te slapen, sliepen zij liefst buiten. Evenals de hondion zijn de Lappen in den zomer zoo weinig mogelijk binnenshuis. Toch is- een turf hut een aangenaam ver blijf, als het warm iseen goed gebouwd: hut is koel, alleen als men er efcen moet ko ken, wordt zij gauw benauwd. Gelukkig be hoeft er in don zomer niet zooveel gekookt te worden als in den wintermen gebruikt vee 1 gedroogd vleesch en drinkt melk. Brandstof verbruikt men heel weinig; onkel sprokkelhout uit het bosch. Ik heb nooifc gezien, dat de. Lappen in Noorwegen een boom velden ter verbranding. De beschul diging, die men tegen hen inbrengt, dat zij verkwistend zijn mot hout, is overdreven on onrechtvaardig. Op een morgen kwam er een boer in da hut, hij had het warm cn zag er opgewon den uit, terwijl hij vertelde, dlat de reudie- ren op zijn land groote schado hadden aan gericht en 'een aardappelveld geheel bedor ven hadden; nu kwam hij het gemeente hoofd halen, om zoo spoedig mogelijk do schadevergoeding to regelen. Maar er wa ren enkel vrouwen thuis, aus bleef hij miet lang. Ik voelde mcleiijden mot hern en zei, dit het toch wel vervelend was, dat de ren dieren niet van het land der boeren waren, af te houden; het was toch droevig zijn akker platgetrapt te zien, al kreeg men ook öchadevergoecömg. D'at gaven do vrouwen gaarn.o toe, raiar zij wL±en cr al even wei- big van als ilc Toen onze ,.ised" thuis kwam en van de schade hoorde, vond hij het erg vervelend. ,.J.k moet het aan mij zelf wijten," zei hij„ik zond mijn beicïe" zoons uit. om de rendieren te halen en noemde hun eenigo plaatsen, waar zij bij zonder goed moesten oppassen, omdat daar de rendieren altijd naar beneden willen, gaanbij de boerderij, waarvan nu sprake is, is dat nooit :gobcurddus dacht ilc, dat hood en daar niet noodig was, do wachters kunnen ook onmogelijk op allo plaatsen gelijk zijn. En nu zijkx do rendieren juist daar afgedaald het k dus mijn schuld." (Wcrdt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5