No. 18412 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 ftflaart. Tweed 9 Blad Anno 1920. PERSOVERZICHT. TWEEDE KAMER. FEUILLETON Met de Lappen op bet Hoogland. xvm. UIT DE OMSTREKEN Ij Hot v eev o ede ra clia Ad aal. ,11e WD" bespreekt onder deten titel de aan hot licht gekomen wijze, waarop in den crisistijd met het belastingge'd i-> om- esprongen. In dit verband her.nne t het lad aan een geschrift, g:tite'd: „Induslr 3 in Oorlogstijd, een bjjdrzge tot de kennis van de wijze, waarop ons land niet moet geregeerd worden', afkomstig van da hand des heeren P. A. de Jongh, dracteur van do Ntderlandsche Eleztr.sche Vlaa- ndu trie te Hees, bjj Nijmegen. Dat werk is een doorloopendo l^densg-tstli edanis van de wijze, waarop het particular initiatief in de fforiedagen van de 300 cr'sisbureaux en .ijkscommissies, waarover de heer Van IJsselsteijn Vrijdag nog klaagde, werd be handeld. „DE TIJD" citeert o.a. uit dit geschrift, dat de Toewijzingscommissie voor Vee voeder, het Voevo;d:rbureau te Zwolle, niets anders deden dan de fa', rice tie en dstri- buti-j d zor vhsafvil-,ee'r e.iü tegenwerken en dat het einde der hist r e gewe'Bt is. dat eenige honderd d .izenden kilogrammen werden in beslag genomen, op onoordeel kundige wijze bewaard, d. w. z. aan weer en wind blootgesteld, om ten slotte geheel bedorven na maanden te word;n wegg?g o d. Wij laten natuurlijk al deze mededeelin- gan voor rekening van den schrijver, zoo zegt „T>E TIJD", die voorts nog de voi- f;ende woorden vaii d"u heer De Jongh anbaalt: „Wji vroegen ons af, of de iRegeering niet zou moeten toejuichen, dat hot parti culier initiatief voor een waardevol pro duct had gezorgd. Helaas, het was te veel verwacht, "want ook da Minister, tot wien wij ons herhaaldelijk gewend hebben, liet meta van z'ch hooren, stond ons niet eeus een particuliere audiëntie toe. En zoo moeten wij het aanzien, dat heden, medio Mei (191S), nog aitjjd ons produci aan regen en wind op open ter rein te Nijmegen ia bi- -tgeste'd z odat do waarde er van zlendcroogen afneemt, en wij ten slotte nog zel en worden _aanspra- keiijk gesteld, wanneer dit goed niet zulke resultaten zal bereiken, als wjj te goeder trouw gehoopt hadden. Wij hepen Van harte, dat er in Neder land en speciaal onder de leden onzer Volksvertegenwoordig'ng toch eens iemand mega opstaan, om deze wjjze van hande len aan den schandpaal te hechten en het volk duidelijk te maken, op welke non chalante en onverantwoordelijke wijze met het voeder, dat het uithongerende ves in den afgeloopen winter zooveel diensten had kunnen bewijzen, is omgesprongen." Naar aanleiding van een on ander merkt „DE TIJD" ten slotte op: „Ais nu al dezo dingen waarheid "bevat ten, en wq hebben geen reien oip aan de juistheid dezer gepubliceerde stukken te twijfeien. dan werpen zij wel een eigen aardig treurig licht op de wijze, waarop de Kamer is voorgelicht -(70. bijna hadden wij sen ander woord geschreven. Hei it in één woord een schande! hls de Kamer deze z ak ter beoordee- ling krijgt, dan hopen wij toch, dat z:j zal trachten het nondlge licht t; verkrijg -n. Kan m'nister Posthuma dan al n et voor den rechter worden gedaagd, zoo da ds heer Van Ravesteyn wilde, noch Voor hec ver bolgen Parlement, zooals de heer Schaper voorstelde, hij zal echter het oordeel van hei zoozeer benadeelde Nrdcr'andsche volk niet kunnen ontgaan." Bureau van Vleesch en Vetten. Vergadering van gisteren. Aan de orde i3 de interpel!at!e-Kolthek naai aanle'ding van hst verslag, uitgebracht door de Cr sie-inqueto-comra's ia in ve:b:.ad met de gestie van het bureau voor Vleesch -en Vetten en de houding van den Minister ven Landbouw tegenover de drie ambtenarm van genoemd Bureau, die in De cember door den Minister zijn ontslagen. De heer KOLTHEK (Soc. r.) licht zgn in terpellatie toe. Spr. geefc een overzicht van hetgeen het rapport der Crïsïs-eoquête-com- Uit het Deensch vertaald door M. D. Z. (Nadruk verboden.) ae) Het kleinste ventje kan al zoo vlug op eigen hoentjes uit den weg, dat hij in onbewaakte oogonWikken die hut uitloopt, om in een plas terecht te komen, waar hij dan blij ronddanst, totdat zijn moeder hem mest en hem naar binnen haalt en hem droge kleeren aantrekt. Zijn taaitalent is nog rt'ot zoo ontwikkeld, hij kan nog geen verstaanbaar woord ieggen, maar hij kan verbluffend juist allo geluiden van de ren- diesrkudcie weergeven het. commando, dat de wachters tot de honden nichten, en hot scherpe geblaf van de honden, als zij aan het wOrk zijn, dat alles heeft hij opge vangen, en als er met grove stem gevloekt wordt, ook.dat kan bij nadoen. Wij proes ten soma van lachen, als hij plotseling het geheele Levendig© tooneel, dab hij bij de hutten zich ziet afspelen vdór wij trekken, an geluiden herhaalt. Hot eenige als woord verstaanbare is ,,cegou'hu 1" waarmee de wachter zijn hond ophitst tot aanpakken. We noemen het ventje dus meestal „ce gou." De Lappen zijn nu steeds bezig mob bet onderzook van meren en rivieren, om een draaglijken weg voor onzen trek te vinden. Alle beken zijn rivieren geworden, en het ija op de bergmeren is meer dan. onveilig, wij moesten alweer op reis zijn, maar die weersomstandigheden zijn te ongunstig ge weest. missie ter zake verme'dfc. Inzonderheid wgst hij er eerst op, dat de heer Hooiberg, secre taris van de Comm. v. Vleesch en Vetten en anblenaar bij dm tachygrafischen dienst der Kamer, enveloppen aannam,, waarvan hg, r.aar zgn verklaring, niet meer wist hoeveel er in zat. Ook bevoordeelde hij een familielid, dio een drukkerg heeft, waarvan hij commis saris was. De heer Hooiberg kreeg daarvoor van zijn familie eea bureau. Spreker keurt dit af en vraagt waarom men dea heer Hooiberg vigu'.t gaan; dria ambt o .ren, die klaagden, werden echter op schandelijke wijze ontslagen. Do VOORZITTER kan deze kwalificatie niet toelaten. De héér KOLTHEK (Soc. P.) wenscht te cmstateeren, dat deze Minister de menschen, die kwamen klagen, heelt ontslagen, op schandelijke wjjze. Bovendien heeft de Minis ter deze menscheo in de Kamer smadelijk be jegend. Spr. betoogt verder, dat het Centrail-ac- countcnts-bureau, dat over gen. emd Rg'csbu- leau rapport heeft uitgebracht, onbevredi gend werk heeft geleverd, dat onbetrouwbaar was. De Crss- nquête-corams ie heeft toen een eigen accountant om eea rajjport ver zocht. Spr. vraagt den Minister inlichtingen te dezer zake. Hrj critiseert vervolgens het onderzoek dér Crisis-enquête-commissie. Deze oewearde o adat spr. geen onderzoek had ingesteld o\er de gestie van het Rijksbureau, wat on juist is. Zgn beschuldigingen zijn alle juist bevonden, al tracht de Crisis-enquête-com missie op eenige wat af te dingen. Het doel met de oprichting van het Rijks bureau voor Vetten en Vleesch is niet be reikt, althans niet wat de vetten betreft; door onvoldoende organisatie, verkee: de wer king, enz. Er is op schromelijke wijze ge speeld met de belangen van het volk. Is h:er- 01 niemind verantwoordelijk? vr agt spr. Onder welke rechtsorde leven w§ dan? \ooral de controle liet te wenschen over, waardoor het Rijksbureau gr,otend:eIs nqt aan het doel heeft beantwoord. Va volgens wijst spr. op de groote win sten, die sommig.n hebben gemaal:t. De fir ma -J. Smilde, vetsmelters te Rotterdam, behaalde in een jaar een netto-winst van f 1-12.000, in denzelfden tr$, dat de arbeiders gioot gebrek leden. De vergoeding aan be langhebbenden was vaak te groot. De di recteur van het Bureau, de heer L. Blok, verklaarde van die vergoeding n:et3 af te weten. Spr. vraagt wie diea ezel daar dan geplaatst heeft aan het hoofd van het Rijks bureau. De firma Smilde ontving geregeld, de hoogste prijzen en nu is het toevallig, dat juist deze firma nooit werd geccntru- A(<-] d, en dat de hoofdinspecteur van het Rijksbureau vroeger in haar dien. t was. Spr. haalt nog andere voorbeelden aan uit het rapport der Crisis-enquête-commissie. Wie heeft den hooid nspesteur Sietsema be noemd? Deze heeft o.a- de firma Haaiman, ta Breda, geruïneerd. Weet de Minister dat niet? Hoe zijn al deze misstanden aan het licht gekomen? Door drie ambtenaren, werkzaam aan het vetbureau, die aan de onregelmatig heden niet wilden meedoen. Zij schreven aan den Minister, rnaaK" kregen geen ant woord; toen zonden zij een adres aan de Kamer, waarna zij werden ontslagen. De M mister heeft zich door hun ontslag mede plichtig gemaakt aan de knoeierijen. Onjuist is, dat die ambt:naren dienst had den geweigerd. Alles wijst er op, dat deze ambtenaren het slachtoffer zijn geworden van hun plichtsbetrachting. De ambtenaren vragen eerherstel en schadevergoeding. In dien in laatste instantie door de Kamer geen recht wordt gedaan aan dezo ambtenaren, zal de zaak niet uit zijn. Spr. zal niet rusten veerdat er recht is verkregen in deze zaak. Spr. vat zgn betoog in eenige vragen samen. De MINISTER VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL de heer VAN IJSSELSTEYN, stelt" vast, dab eerst in de vergadering van 24 Januari 1919, bij monde van der heer Kolthek, opmerkingen zijn go- maakt over het Vetbureau. Spr. heeft een onderzoek doen instellen door dan chef van bet centraal-accountantsbureauhij kende cEen chef ndet persoonlijk on gaf geen enkele zijdelingsche instructie. Zijn rapport is in de handelingen afge>- Woanfedag vóór St.-Jan te Kabmejaure (het spookmeer). Ditmaal werd er voor dan eersten keer in cEfc jaar verhuisd met gezadelde ren dieren. Dat is niet weinig vermoeiend, ten eerste, omdat de rendieren harder loopen dan wanneer zij een slee trekken, en dan omdat de gesteldheid van den grond zoo slecht was of over zware natte sneeuw of door struikgewas ging het, en meestal berg op. Het weer was gelukkig goed; stil, met bedektè lucht. De zon was wel niet ver weg, maar verscholen achter dreigende, dikko wolken, waaruit zij soms krachtige stralen schoot over het groote, steile PaloLa-gebergte. De donkerviolebte wolken waren een prachtige achtergrond voor de zoor sprekende, hoogroode en gele kleuren, die de Lappen hierboven met voorliefde dragen. Zij hebben de goede gewoonte hun mooiste kleeren aan te trekken voor deze reis over heb gebergte, zilveren lijfr-iemen, schoone mutsen .en doekjes, nette schortjes en mooi schoenbanddat alles geeft uiter lijk iete feestelijks on innerlijk werkt het opwekkend en animeerend Dien heelen tocht deed ik dienst als leid ster van een rij. Het is niet onaardig, zoo dicht naast de rendieren to loopen, prach tig bijv. het heele landschap^ in hun oogen weerspiegeld te zien. De Lappen kijken ook in dien spiegel, maar zij zien er meer in dan ik, zij lozen er soms een waarschuwing in. Als een rendier plotseling schuw wordt, en men kan do reden daarvan niet ontdekken, dan vindt men in do oogen de opheldering. Heikla zag eens in dien zwarten spiegel een Lap aankomen, dien hij kende, en ee«n slo- de, die, toen de Lap er in ging liggen, er plotseling uitzag als oen lijkslede. Heikla begreep wat e-r gebeuren zou, en korten tijd drukt. Voorts schreef spr. aan de Crisis- cnquête-coinmissie ccn nauwkeurig onder zoek in te stellen ;deze antwoordde, dat zij dit toch zou gedaan'hebben. Op 4 Dcc. 1919 bracht de Crisis-enquête-commissie rapport uit. In het verslag vond spr. niet don toon, welken cle. heer Kolthek daarvoor aangaf. Men verwijt aan het Vetbureau twee fei ten. Ten eerste het z.g. afboeken, geduren de de vijf weken, dat er niet gecontroleerd werd, waa de inlevering belangrijk meer. Het tweede verwijt is, dat een man uit de praktijk, de heer Sietsema als hoofdinspec teur werd aangesteld. Dat is c5s vloek van alle Rijksbureaux genoemd. Maar men had altijd te kiezen tusschen een ondeskundige of een man uit de praktijk. Achteraf is ge bleken, dat de heer Sietsema zijn huis te Brussel voor 350 frs. per maand voor zijn firma aanhield. Doch er is niets meor aan te doen. De man is reeds lang ontslagen. De voorstelling, door den heer Kolthek van het ontslag der drie ambtenaren ge geven, is onjuist. Zij zijn ontslagen op voor stel van den directeur op 12 December en 16 December richtten zij bun adres aan de Tweede Kamer. Zij weigerden werk, dat hun was opgedragen, en waarvoor zij niet de verantwoordelijkheid droegen. Het waa eenvoudig admimstratiewerk. Dan moet men gehoorzamen. Spr. is volkomen verant woordelijk voor bet ontslag. Een behoor lijke administratie is onmogelijk, indien ge weigerd wordt eenvoudige werkzaamheden te verrichten. De heer Hoorberg is nog in tijdelijke dienst van spr.'s Departement. De Minis ter heeft den president van de commissie voor den tachygrafischen dienst gevraagd of de heer Hoorberg daar in dienst kan blij ven. De heer Lohman gaf aan spr. het ver slag der commissie-vergadering te dezer zake, waarvan hij mcdedeeling mag doen. Do heer Hoorberg is door de commissie ge hoord. De commissie was van oordeel, dat niet gebleken was, dat de gift, door den heer Hoorberg aangenomen, verband hield mot eenige oirbare of onoirbare handeling, door dezen verricht. De commissie vond geen aanleiding hom niet to handhaven dienovereenkomstig besloot ook spr. De heer KOLTHEK (Soc. P.) zegt, dat het antwoord van don Minister hem niet heeft bevredigd. Spr. noemt bet ontslag der drie ambtenaren een groot schandaal. De motiveering van den Minister is een dwaze aanmoediging om mede te knoeien. Spr. dient tweo moties inde eene motie spreekt uit, dat do Minister niet tegen het Vetbureau is opgetreden met de vcroischte kracht eai dat do personen, verantwoorde lijk voor de gestie van dat Bureau, moeten worden gestraft. De tweede motie spreekt uit-, dat het ont slag derJ drie ambtenaren ongemotavcord waa en dat hun alsnog drie maanden sala ris moet worden toegekend. Do heer VAN DEN TEMPEL (S. D. A. P.) is niet bevredigd door 's Ministers ant woord. Allereerst kan nagegaan worden of or verhaal is op do bevoordeelde firma's. De zaak is aan het rollen gebracht door do. drie ambtenarenhet ging niet alleen om verantwoordelijkheid, maar ook om een kwestie van publieke moraliteit. De Crisis- enquêtc-corarmssio vond ook, dat onjuist is opgetreden tegenover de drie ambtenaren, dio hun klacht eerst aan bun directeur en toen deze er niet meer van hooren wilde, aan den Minister en vervolgens aan de Volksvertegenwoordiging hebben voorge legd. Veel beter dan de oplossing der motie zou zijn den ambtenaren een schadevergoe ding te geven. De heer VAN RERESTEIJN (V.-D.) is den Minister dank verschuldigd, dat hij de Crisis-enquête-commifsie uit.genoodigd heeft de zaak te onderzoeken. Hij denkt echter, dat de Minister zoo iets niet meer zal doen. De MINISTER interrumpeert, dat hij dat wel degelijk zou doen. De heer VAN BERESTEIJN (V.-D.)O. dan heb ik nog eenige uitnooeSgingen voor u. Spr. merkt op, dat de Minister echter niet grondig is ingegaan op de zaak en gaat daarvoor nog eens de conclusies der en quête-commissie na. De Minister was veel te vergoelijkend in zijn oordeel. Aan de Crisis-enquête-commissie brengt spr. een woord van hulde voor haar arbeid. Do Minister had krachtiger moeten op- daama stierf ook de Lap, aangaande wien hij het voorteeken had gezien. Somber© herinneringen hangen over deze streek. Het vorige najaar moest hier een jonge man mot zijn vader en nog een paar anderen achterblijven, omdat hij doodziek was. Zijn doodsstrijd duurde lang, en nu vindt men het griezelig die plek voorbij te komende rendioren doen angstig on vreemdo geluiden worden gehoord, zoodat do Lappen den volgenden herfst don. weg eenigszins anders willen nemen, om niet op die plaats terug te keeren. Nu hebben wij n*>g slechts één tocht te maken, don laatstee, en den ergsten. De Lappen zeggen, dat wij vier en twintig uur achtereen op reis moeten zijn, want wij moe ten de rendieren zien bij te houden gaan wij zonder strenge bewaking Noorwegen in, dan is de duivel los, en nu zoo dicht bij de grens van het grasland is dat bijhouden van de rendieren zonder vleugels zoo goed als onmogelijk. Men kan het zich niet voorstel len, dat het daar aan den anderen kant van hot gebergte zomer is, echt zomer met groen en warme lucht; hier aam dezen kant heb ben wij nog geen groen sprietje gezien, wij hadden winter negen maanden lang. Hoe begrijp ik het groote verlangen dor Lap pen naar warmte en ontspanning na zoo veel kou en vermoeienis en zooveel somber heid 1 Morgen beginnen wij de reis, waar tegen ook zij opzien. Als Rauna bij de eene of andere aanleiding over iets klaagt, krijgt zij van haar moeder te hoorenZoolang jo niet voor de rotsen staat een plaats, waar het heel woest en gevaarlijk is heb je je over niets te beklagen/' Vroeg in den morgen begon de ver huis drukte. Die is, als het goed met aadelren- tredan naar aanleiding van de conclusies der Crisis-enquête-commissie, m. n.^wat be treft don hoofdinspecteur Sietsema. Wat het ontslag der drie ambtenaren be treft, ergerlijkis, dat do Minister hen ont sloeg zonder hen gehoord fco hebben. De eerste grief staat niét in het rapport dat nl. de centraio accountantsdienst vol slagen onbekwaam Is om zijn werk te doen. Spr. is ter oore gekomen, dat de centrale accountantsdienst er ook een privékant-oor op na houdt, waarvoor het zelf de opdrach ten verstrekt. Er moot gezorgd worden voor een behoorlijken accountant. De heer Lucas bleek niet geschikt voor die taak. De heer KLEEREKOPER (S. D. A. P.) meent, dat mon er niet mede kan volstaan incidentcel enkel© beslissingen van -de Cri sis-enquête-commissie te bespreken. Met een serie interpellaties komt men er niet. De Regeoring moet systematisch nagaan wat nog achterhaald kan worden en wie alsnog aansprakelijk kunnen worden ge steld. Spr. vraagt den Minister welk systeem zij denkt t-e volgen, nademaal do beslissingen der Crisis-enquéte-comntistie te harer kenni3 komen. Heeft de Regeering geen systeem, dan moet de Kamer bij motie een wetsontwerp verlangen. De heer DE GROOT (Econ. Bond) kan uit ervaring sprekenhij heeft met het Rijksbureau te maken gehad, bi. n voor de lijnolie. De controle wa§ daar moeilijk en bij het vet zeker evenzeer. Er zijn fouten gemaakt, dat valt niet te ontkennenmaar dat is zeker gebeurd, doordat cle zaak te groot is geloop en. De drie ambtenaren zijn door den*Minis ter misschien niet in alle opzichten billijk behandeld. Spr. sluit zich aan bij het ver zoek om schadevergoeding. De MINISTER zal de kwestie van het centraal-account'n.sjut ai onderwe pen aan het cocdcel van zgn ambtgenoot van Fi nanciën Onmogelg-k is het, om van alle crisisarabte- naren, van wie de msesten reeds ontshg n zyn, do „kistoire intime"' na. te ga-in. iets goed pralen doet spr. niet; hij veroordeelt ook niet, dat had de Cr.s s enqu .'te-commis sie gedaan. Straffen is onmogalijk, waar elke band met de gewezen cr.sis-ambtena- ren is verbroken. Herhaalde malen is vergoeding gegeven, wanneer de Crisis-enqujle-comm ssie als haar oordeel uitsprak, dat eenig persoon was benadeeld. Het zal moeilijk g an man- sciien te achterhalen, men zal er geen rechtsgrond voor vinden. De d ie ontslagen personc-n waren geen ambtenaren, maar slechts in t\jd el ijken dienst. Toen bleek, dat samenwerking met de chefs niet moge lijk bleek, zijn zij ontslagen. Er is him te voren gezegd, dat zg moe:ten beg'nnen met het wrerk, dat hun was opgedragen. De heer VAN BERESTEIJN (V. D re pliceert. Hrj verwyt den Min.ster, dat deze zeil niet optrad, naar aanleiding van bet crisisrapport. Maar hij wachtte totdat do Kamer op deze zaak wees. Voor de crisis ambtenaren hadden strenge instruct'es vast gesteld moeten worden. De beer DRESSELHUYS (V. L.)^ acht da eerste motie van den heer "Kolthak niet me^r dan een slag in de lucht. Hg zal er tegen stemmen. Spr. bestrgdt de meening van den Mi nister, dat do "drie ontslagen personon geen ambtenaren waren. Zij waren dat wel. Zij zijn ontslagen om een b:pa lie d .ad; we ke n:et onderzocht is. dat bevr dgt het rechts gevoel niet. Maar dat staat naast het ont slag zelf, dat volgens den Minister ge schiedde. omdat zij weigarden z k re werk zaamheden 'te doen. Do heer Kolthek spreekt dit tegen. Men hoeft hier dus ta doen mat een doistei punt, dat e?rst moot worden opgelost. Spr. vraagt of de M'nister tot eer nader onderzoek beroid is. dan wil hij de resultaten daarvan afwachten. Da MINISTER heeft ge n bez.vaar tegen een dergelijk onderzoek. Da commissie van advies in de crisisaangelgenheden z u de zaak kunnen onderzoeken. De heer DRESSELHUYS (V. L) stelt nu schorsing der verdere besprekingen voor. Hij hoopt, dat de Mnister de commissie niet zal Deperken in haar onderzoek. De heer KLEEREKOPER (S. D. A. P.) acLt deze kwestie n'et van veel belang, om uitstel te rechtvarrdigenl De heer VAN BERESTEIJN (V. D.) dieren vervoerd, moet worden, veel lastiger en ingewikkelder dan wanneer heb met sle den gebeurt. Die staan bepakt klaar, meai heeft de dieren er maar voor te spannen maar met. de zadelrendieren ook al klaar en afgewogen of zij wol precies even zwaar zijn is er meer te doen. Zij krijgen licht schramwoncBen en dus 'moet er op hun rug eerst 'een dik, zacht vel gelegd worden, en bij het inspannen moet men ook heel om zichtig te werk gaan. Eerst op het aller laatst, als alle dier on in goeden stand zijn gebracht en behoorlijk onderzocht, wordt de tweeledige last behoedzaam over hot za del gehangen, 't Zou alles betrekkelijk gauw te doen zijn, ala de rendieren gedul dig waren en gemakkelijk te behandelen, maar dat zijn zij volstrekt niet, zij wisten wat er van hen verlangd werd en wilden liever vrij blijvenrij schopten, waren on rustig, stonden wijdbeens. Alleen de heel tamme, dio gebruikt werden om de kinde ren te dragen, stonden stil en waren rich bewust van hun verantwoordelijkheid. Een ieder' had het even druk, en velen werden zenuwachtig. Zoo moest een jonge man, düe het ongeluk had zijn vrouw dikwijls hetzelf de te vragen, van haar hooren,,'t Lijkt wel of jo hier in een vreepid land bent, zoo vraag je." Ze had het zelf zoo volhandig met haar kinderen, die zij op de rendieren een plaats moest geven. Voor 't kleintje in de wieg i3 er geen bezwaar, de wieg wordt als een ander pak over de zadelhaken ge hangen; .maap mot de grootere kinderen gaat hot niet zoo gemakkelijk. Een drie jarig kind werd goed ingepakt, in een van de draagkorven vastgebonden en zoo over het zadel gehangen met een last van gelijke zwaarte in den draagkorf aan dien anderen kant. De nog grootere kindteren moeten sleunt hel voorstel-Drcssolhuys, maar fcfj ineent^ dal de Crisis 'in^u.t.-cummL ia d ze zaak moet behandelen. De heer KOLTIIriK (Soc. P.) acht het punt, door den hoer Bre:selhuijs naar vorea gebracht niet het. v^orca m.le, intusscnen Jieoit spr. geen bezwaar he* onderzoek af "te wachten. I>e hier SCHOKKiNG (C.-H) de.it het standpunt van den luer Lresselnu s. De zaak is zeer zeker van belang. De heer VAN B^KEb.EIJN (V. D) telt voor de Gris's-cn.;u_te-comm ssie v .'Or het onderzoek uit te no^d.gjn. De heer KETELAAR (V. Dmeeat, dal de commissie hiertoe eigener beweging zal overgaan. De heer V N BERESiEIJN (V. D) trekt zijn voorstel in. Het voorstel-Dresselhuys wordt z.' h. st. aangenomen. De vergadering wordt verdaagd tot Woensdag te één uur. KATWIJK AAN DIN RIJN. De Tuin- bouwver. Katwgk en Oaïstr.k m h elJ Laar ia^rvergader.ng in de bovenzaal van hot.J „De RoskamDe opkomst was groot. De Voorzitter, de heer J. van de: Pa.k. o> nde de vcrgader.ng met een woord van welkom en zei o. m.: Mochten wg op vurige jaar- - vergaderingen roemen op gunstige resul taten in ons bedrijf, heden kumea we dat helaas niet doen. Het jaar 1919 was in door&nee genomen een jaar, w .ar.n we i g de meeste onzer product-en moesten bij- patsen. War er vorige jaren al iets o\or- verciend. het jaar 1919 heeft dat voor het meerendeei weer genomen. Da prijz.n, •welke we voor onze producten kregen, wa ren, op eeo enkele uii.zondar.ng na, ale.n niet loonend, maar bleven vaak beneden de productiekosten. Wat hiervan da oarzaak was, is u allen bekend. Ten gevolge der lage geldkoersen kon den we met heb buitenland, geen zaken -io^n. en lag de exporthandel bgna geheel stil. Wat dat beteekent. hebban we in het afg> luopen jaar ondervonden. De gevolgen ble ven niet uit: een prijsdal'ng, z oa s oimm r werd aanschouwd. Letten we s echts op de bedragen van omzet in 191S en die van 1919. In 1918 5Va t-on, terwijl we het in 1919 ternauwernood tot 3 ton konden bren gen. Was dus het vorig jaar verre van voordeelig ook in de toekomst z en we neg duistere wolken hangen. De ge'dkoer- snn, waar toch voor onzan handel zoo veel van afhangt, is nog eerder s'echter dan beter geworden en we hebben het ten" vorige jare gezien, dat de exporthandel hiermede ten nauwste samenhangt. En In dien we geheel op het binnen'and zijn aan gewezen, dan, dat heefb de ondervinding ons geleerd, zijn we niet best af. Ge'ukkig dao» aan het hoofd ran onze organisatie mannen staan, die de toakomst onder de oogen durven zien, en al het mogeiijke doen om den handel met het ba.'ten'and in zakere hanen te leiden. Dit geeft nog weer hoop op de toekomst. Laten we gezamenlgk in onze 'organisatie trachten de moeilijke tij den, welke ons misschien nog te wachten staan, het hoofd te bieden. Juist in tgden hebben we onze organisatie zoo zeer noodig. Hopen we, dat de uitkomst vao 1920, onder Gods zegen, nog goed moge zijn, en wg, onder- biddend opc'en tot H m. arbeidende.- mogen vinden het brood onzes bescheiden deels. Hierna werden de notulen der vorige vergadering gelezen. Deze werden goed gekeurd. Uit het keurig en uitgebred jaar verslag van den s?cr 1 ris. den heer Jae. Wassenaar, stippen we het volgende aan: Omzetcijfer f 3:j3,978.67. Aantal vein gen gehouden 103. Ledental ISO. G vei'd wa ren o. m. 733Ó zak eigenheïm rs 31,987 zak vroege, groote aard"pp len 1291 zak kleine aardappelen, 290,025 K.G. ubn, 255,150 K.G. peen, 91,953 bos pe n, 1,453,557 bloemkool, benevens veel gele en roode kool, rapen, schorseneeren, enz. Daarna was aan de orde rekening' en ver- aijlwoord'ng. De exploitat'er ken ng over 1919 was met de begroot ng voor 1920 den leden gedrukt toegezonden. De admi nistratie van den veilingmeester en den rijden; het za-del ysji een rijdier is er op gemaakt, dat het kind zich kan vasthouden. De jonge dichter, oie zoo prachtig zong, was nog bij onze gem-eelitegroep en hielp mee den stoot te vormen, 't Was een vlugge kerel, die voor niets uit den weg ging, en als de rendieren het hem heel moeilijk maakten, regeerde hij ze met de noodige verwenschingen. Die klonken vol en krach tig. Gate verweet hem dat gevaarlijke aan roepen van don booze, juist nu zij dien las- tigcjn tocht gingen ondernemen hij moest* liever bidden om hulp en bescherming maar den jongen vond, dat rijn lcrachtuit- drukkingen op de rendieren do uitwerking hadden, die hij bedoelde: ,,Onzo lieve Heer deed toch wat Hij zelf wilde." Eindelijk, al laat in den morgen, begon non wij c3e reis door bet eenzaam woeste landschap, dat altijd somber was, maar steeds hooger op voerde. Wij moesten al aanstonds een grootcn omweg maken, want wij moesten over een rivier, en rivieren zijn in dezen tijd zoo wild ra diep, dat wij alleen over natuurlijke sneeuwbruggen kondon oversteken. De sneeuwbruggen. over onze rivier waren echteer ingestort, en dus had den do Lappen geen andere keus dan tob aan den oorsprong van de rivier te gaan en daar er door heen te waden. Wij liepen den heel en weg langs d'o rotsen in modder en tusschen nat struikgewasoveral was nu water. Die omweg vertraagde onze reïf geducht, het duurde uren eer wij in da groote kloof kwamen, waar onze eersto rust zou zijn» (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5