No. 18412
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 ftflaart.
Tweed 9 Blad Anno 1920.
PERSOVERZICHT.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON
Met de Lappen op bet Hoogland.
xvm.
UIT DE OMSTREKEN
Ij Hot v eev o ede ra clia Ad aal.
,11e WD" bespreekt onder deten titel de
aan hot licht gekomen wijze, waarop in
den crisistijd met het belastingge'd i-> om-
esprongen. In dit verband her.nne t het
lad aan een geschrift, g:tite'd: „Induslr 3
in Oorlogstijd, een bjjdrzge tot de kennis
van de wijze, waarop ons land niet moet
geregeerd worden', afkomstig van da hand
des heeren P. A. de Jongh, dracteur van
do Ntderlandsche Eleztr.sche Vlaa- ndu trie
te Hees, bjj Nijmegen. Dat werk is een
doorloopendo l^densg-tstli edanis van de
wijze, waarop het particular initiatief in de
fforiedagen van de 300 cr'sisbureaux en
.ijkscommissies, waarover de heer Van
IJsselsteijn Vrijdag nog klaagde, werd be
handeld.
„DE TIJD" citeert o.a. uit dit geschrift,
dat de Toewijzingscommissie voor Vee
voeder, het Voevo;d:rbureau te Zwolle, niets
anders deden dan de fa', rice tie en dstri-
buti-j d zor vhsafvil-,ee'r e.iü tegenwerken
en dat het einde der hist r e gewe'Bt is.
dat eenige honderd d .izenden kilogrammen
werden in beslag genomen, op onoordeel
kundige wijze bewaard, d. w. z. aan weer
en wind blootgesteld, om ten slotte geheel
bedorven na maanden te word;n wegg?g o d.
Wij laten natuurlijk al deze mededeelin-
gan voor rekening van den schrijver, zoo
zegt „T>E TIJD", die voorts nog de voi-
f;ende woorden vaii d"u heer De Jongh
anbaalt:
„Wji vroegen ons af, of de iRegeering
niet zou moeten toejuichen, dat hot parti
culier initiatief voor een waardevol pro
duct had gezorgd. Helaas, het was te veel
verwacht, "want ook da Minister, tot wien
wij ons herhaaldelijk gewend hebben, liet
meta van z'ch hooren, stond ons niet eeus
een particuliere audiëntie toe.
En zoo moeten wij het aanzien, dat
heden, medio Mei (191S), nog aitjjd ons
produci aan regen en wind op open ter
rein te Nijmegen ia bi- -tgeste'd z odat do
waarde er van zlendcroogen afneemt, en
wij ten slotte nog zel en worden _aanspra-
keiijk gesteld, wanneer dit goed niet zulke
resultaten zal bereiken, als wjj te goeder
trouw gehoopt hadden.
Wij hepen Van harte, dat er in Neder
land en speciaal onder de leden onzer
Volksvertegenwoordig'ng toch eens iemand
mega opstaan, om deze wjjze van hande
len aan den schandpaal te hechten en het
volk duidelijk te maken, op welke non
chalante en onverantwoordelijke wijze met
het voeder, dat het uithongerende ves in
den afgeloopen winter zooveel diensten
had kunnen bewijzen, is omgesprongen."
Naar aanleiding van een on ander merkt
„DE TIJD" ten slotte op:
„Ais nu al dezo dingen waarheid "bevat
ten, en wq hebben geen reien oip aan de
juistheid dezer gepubliceerde stukken te
twijfeien. dan werpen zij wel een eigen
aardig treurig licht op de wijze, waarop
de Kamer is voorgelicht -(70. bijna hadden
wij sen ander woord geschreven.
Hei it in één woord een schande!
hls de Kamer deze z ak ter beoordee-
ling krijgt, dan hopen wij toch, dat z:j zal
trachten het nondlge licht t; verkrijg -n.
Kan m'nister Posthuma dan al n et voor
den rechter worden gedaagd, zoo da ds heer
Van Ravesteyn wilde, noch Voor hec ver
bolgen Parlement, zooals de heer Schaper
voorstelde, hij zal echter het oordeel van
hei zoozeer benadeelde Nrdcr'andsche volk
niet kunnen ontgaan."
Bureau van Vleesch en Vetten.
Vergadering van gisteren.
Aan de orde i3 de interpel!at!e-Kolthek
naai aanle'ding van hst verslag, uitgebracht
door de Cr sie-inqueto-comra's ia in ve:b:.ad
met de gestie van het bureau voor
Vleesch -en Vetten en de houding van den
Minister ven Landbouw tegenover de drie
ambtenarm van genoemd Bureau, die in De
cember door den Minister zijn ontslagen.
De heer KOLTHEK (Soc. r.) licht zgn in
terpellatie toe. Spr. geefc een overzicht van
hetgeen het rapport der Crïsïs-eoquête-com-
Uit het Deensch vertaald door M. D. Z.
(Nadruk verboden.)
ae)
Het kleinste ventje kan al zoo vlug
op eigen hoentjes uit den weg, dat hij in
onbewaakte oogonWikken die hut uitloopt,
om in een plas terecht te komen, waar hij
dan blij ronddanst, totdat zijn moeder hem
mest en hem naar binnen haalt en hem
droge kleeren aantrekt. Zijn taaitalent is
nog rt'ot zoo ontwikkeld, hij kan nog geen
verstaanbaar woord ieggen, maar hij kan
verbluffend juist allo geluiden van de ren-
diesrkudcie weergeven het. commando, dat
de wachters tot de honden nichten, en hot
scherpe geblaf van de honden, als zij aan
het wOrk zijn, dat alles heeft hij opge
vangen, en als er met grove stem gevloekt
wordt, ook.dat kan bij nadoen. Wij proes
ten soma van lachen, als hij plotseling het
geheele Levendig© tooneel, dab hij bij de
hutten zich ziet afspelen vdór wij trekken,
an geluiden herhaalt. Hot eenige als woord
verstaanbare is ,,cegou'hu 1" waarmee de
wachter zijn hond ophitst tot aanpakken.
We noemen het ventje dus meestal „ce
gou."
De Lappen zijn nu steeds bezig mob bet
onderzook van meren en rivieren, om een
draaglijken weg voor onzen trek te vinden.
Alle beken zijn rivieren geworden, en het
ija op de bergmeren is meer dan. onveilig,
wij moesten alweer op reis zijn, maar die
weersomstandigheden zijn te ongunstig ge
weest.
missie ter zake verme'dfc. Inzonderheid wgst
hij er eerst op, dat de heer Hooiberg, secre
taris van de Comm. v. Vleesch en Vetten en
anblenaar bij dm tachygrafischen dienst der
Kamer, enveloppen aannam,, waarvan hg,
r.aar zgn verklaring, niet meer wist hoeveel
er in zat. Ook bevoordeelde hij een familielid,
dio een drukkerg heeft, waarvan hij commis
saris was. De heer Hooiberg kreeg daarvoor
van zijn familie eea bureau. Spreker keurt
dit af en vraagt waarom men dea heer
Hooiberg vigu'.t gaan; dria ambt o .ren,
die klaagden, werden echter op schandelijke
wijze ontslagen.
Do VOORZITTER kan deze kwalificatie
niet toelaten.
De héér KOLTHEK (Soc. P.) wenscht te
cmstateeren, dat deze Minister de menschen,
die kwamen klagen, heelt ontslagen, op
schandelijke wjjze. Bovendien heeft de Minis
ter deze menscheo in de Kamer smadelijk be
jegend.
Spr. betoogt verder, dat het Centrail-ac-
countcnts-bureau, dat over gen. emd Rg'csbu-
leau rapport heeft uitgebracht, onbevredi
gend werk heeft geleverd, dat onbetrouwbaar
was. De Crss- nquête-corams ie heeft toen
een eigen accountant om eea rajjport ver
zocht.
Spr. vraagt den Minister inlichtingen te
dezer zake.
Hrj critiseert vervolgens het onderzoek dér
Crisis-enquête-commissie. Deze oewearde
o adat spr. geen onderzoek had ingesteld
o\er de gestie van het Rijksbureau, wat on
juist is. Zgn beschuldigingen zijn alle juist
bevonden, al tracht de Crisis-enquête-com
missie op eenige wat af te dingen.
Het doel met de oprichting van het Rijks
bureau voor Vetten en Vleesch is niet be
reikt, althans niet wat de vetten betreft;
door onvoldoende organisatie, verkee: de wer
king, enz. Er is op schromelijke wijze ge
speeld met de belangen van het volk. Is h:er-
01 niemind verantwoordelijk? vr agt spr.
Onder welke rechtsorde leven w§ dan?
\ooral de controle liet te wenschen over,
waardoor het Rijksbureau gr,otend:eIs nqt
aan het doel heeft beantwoord.
Va volgens wijst spr. op de groote win
sten, die sommig.n hebben gemaal:t. De fir
ma -J. Smilde, vetsmelters te Rotterdam,
behaalde in een jaar een netto-winst van
f 1-12.000, in denzelfden tr$, dat de arbeiders
gioot gebrek leden. De vergoeding aan be
langhebbenden was vaak te groot. De di
recteur van het Bureau, de heer L. Blok,
verklaarde van die vergoeding n:et3 af te
weten. Spr. vraagt wie diea ezel daar dan
geplaatst heeft aan het hoofd van het Rijks
bureau. De firma Smilde ontving geregeld,
de hoogste prijzen en nu is het toevallig,
dat juist deze firma nooit werd geccntru-
A(<-] d, en dat de hoofdinspecteur van het
Rijksbureau vroeger in haar dien. t was.
Spr. haalt nog andere voorbeelden aan
uit het rapport der Crisis-enquête-commissie.
Wie heeft den hooid nspesteur Sietsema be
noemd? Deze heeft o.a- de firma Haaiman,
ta Breda, geruïneerd. Weet de Minister dat
niet?
Hoe zijn al deze misstanden aan het licht
gekomen? Door drie ambtenaren, werkzaam
aan het vetbureau, die aan de onregelmatig
heden niet wilden meedoen. Zij schreven
aan den Minister, rnaaK" kregen geen ant
woord; toen zonden zij een adres aan de
Kamer, waarna zij werden ontslagen. De
M mister heeft zich door hun ontslag mede
plichtig gemaakt aan de knoeierijen.
Onjuist is, dat die ambt:naren dienst had
den geweigerd. Alles wijst er op, dat deze
ambtenaren het slachtoffer zijn geworden
van hun plichtsbetrachting. De ambtenaren
vragen eerherstel en schadevergoeding. In
dien in laatste instantie door de Kamer geen
recht wordt gedaan aan dezo ambtenaren,
zal de zaak niet uit zijn. Spr. zal niet rusten
veerdat er recht is verkregen in deze zaak.
Spr. vat zgn betoog in eenige vragen
samen.
De MINISTER VAN LANDBOUW,
NIJVERHEID EN HANDEL de heer VAN
IJSSELSTEYN, stelt" vast, dab eerst in de
vergadering van 24 Januari 1919, bij monde
van der heer Kolthek, opmerkingen zijn go-
maakt over het Vetbureau. Spr. heeft een
onderzoek doen instellen door dan chef van
bet centraal-accountantsbureauhij kende
cEen chef ndet persoonlijk on gaf geen enkele
zijdelingsche instructie.
Zijn rapport is in de handelingen afge>-
Woanfedag vóór St.-Jan te Kabmejaure
(het spookmeer).
Ditmaal werd er voor dan eersten keer
in cEfc jaar verhuisd met gezadelde ren
dieren. Dat is niet weinig vermoeiend, ten
eerste, omdat de rendieren harder loopen
dan wanneer zij een slee trekken, en dan
omdat de gesteldheid van den grond zoo
slecht was of over zware natte sneeuw of
door struikgewas ging het, en meestal berg
op. Het weer was gelukkig goed; stil, met
bedektè lucht. De zon was wel niet ver
weg, maar verscholen achter dreigende,
dikko wolken, waaruit zij soms krachtige
stralen schoot over het groote, steile
PaloLa-gebergte. De donkerviolebte wolken
waren een prachtige achtergrond voor de
zoor sprekende, hoogroode en gele kleuren,
die de Lappen hierboven met voorliefde
dragen. Zij hebben de goede gewoonte hun
mooiste kleeren aan te trekken voor deze
reis over heb gebergte, zilveren lijfr-iemen,
schoone mutsen .en doekjes, nette schortjes
en mooi schoenbanddat alles geeft uiter
lijk iete feestelijks on innerlijk werkt het
opwekkend en animeerend
Dien heelen tocht deed ik dienst als leid
ster van een rij. Het is niet onaardig, zoo
dicht naast de rendieren to loopen, prach
tig bijv. het heele landschap^ in hun oogen
weerspiegeld te zien. De Lappen kijken ook
in dien spiegel, maar zij zien er meer in dan
ik, zij lozen er soms een waarschuwing in.
Als een rendier plotseling schuw wordt, en
men kan do reden daarvan niet ontdekken,
dan vindt men in do oogen de opheldering.
Heikla zag eens in dien zwarten spiegel een
Lap aankomen, dien hij kende, en ee«n slo-
de, die, toen de Lap er in ging liggen, er
plotseling uitzag als oen lijkslede. Heikla
begreep wat e-r gebeuren zou, en korten tijd
drukt. Voorts schreef spr. aan de Crisis-
cnquête-coinmissie ccn nauwkeurig onder
zoek in te stellen ;deze antwoordde, dat zij
dit toch zou gedaan'hebben. Op 4 Dcc. 1919
bracht de Crisis-enquête-commissie rapport
uit. In het verslag vond spr. niet don toon,
welken cle. heer Kolthek daarvoor aangaf.
Men verwijt aan het Vetbureau twee fei
ten. Ten eerste het z.g. afboeken, geduren
de de vijf weken, dat er niet gecontroleerd
werd, waa de inlevering belangrijk meer.
Het tweede verwijt is, dat een man uit de
praktijk, de heer Sietsema als hoofdinspec
teur werd aangesteld. Dat is c5s vloek van
alle Rijksbureaux genoemd. Maar men had
altijd te kiezen tusschen een ondeskundige
of een man uit de praktijk. Achteraf is ge
bleken, dat de heer Sietsema zijn huis te
Brussel voor 350 frs. per maand voor zijn
firma aanhield. Doch er is niets meor aan
te doen. De man is reeds lang ontslagen.
De voorstelling, door den heer Kolthek
van het ontslag der drie ambtenaren ge
geven, is onjuist. Zij zijn ontslagen op voor
stel van den directeur op 12 December en
16 December richtten zij bun adres aan de
Tweede Kamer. Zij weigerden werk, dat
hun was opgedragen, en waarvoor zij niet
de verantwoordelijkheid droegen. Het waa
eenvoudig admimstratiewerk. Dan moet
men gehoorzamen. Spr. is volkomen verant
woordelijk voor bet ontslag. Een behoor
lijke administratie is onmogelijk, indien ge
weigerd wordt eenvoudige werkzaamheden
te verrichten.
De heer Hoorberg is nog in tijdelijke
dienst van spr.'s Departement. De Minis
ter heeft den president van de commissie
voor den tachygrafischen dienst gevraagd
of de heer Hoorberg daar in dienst kan blij
ven. De heer Lohman gaf aan spr. het ver
slag der commissie-vergadering te dezer
zake, waarvan hij mcdedeeling mag doen.
Do heer Hoorberg is door de commissie ge
hoord. De commissie was van oordeel, dat
niet gebleken was, dat de gift, door den
heer Hoorberg aangenomen, verband hield
mot eenige oirbare of onoirbare handeling,
door dezen verricht. De commissie vond
geen aanleiding hom niet to handhaven
dienovereenkomstig besloot ook spr.
De heer KOLTHEK (Soc. P.) zegt, dat
het antwoord van don Minister hem niet
heeft bevredigd. Spr. noemt bet ontslag der
drie ambtenaren een groot schandaal. De
motiveering van den Minister is een dwaze
aanmoediging om mede te knoeien.
Spr. dient tweo moties inde eene motie
spreekt uit, dat do Minister niet tegen het
Vetbureau is opgetreden met de vcroischte
kracht eai dat do personen, verantwoorde
lijk voor de gestie van dat Bureau, moeten
worden gestraft.
De tweede motie spreekt uit-, dat het ont
slag derJ drie ambtenaren ongemotavcord
waa en dat hun alsnog drie maanden sala
ris moet worden toegekend.
Do heer VAN DEN TEMPEL (S. D. A.
P.) is niet bevredigd door 's Ministers ant
woord. Allereerst kan nagegaan worden of
or verhaal is op do bevoordeelde firma's.
De zaak is aan het rollen gebracht door
do. drie ambtenarenhet ging niet alleen
om verantwoordelijkheid, maar ook om een
kwestie van publieke moraliteit. De Crisis-
enquêtc-corarmssio vond ook, dat onjuist is
opgetreden tegenover de drie ambtenaren,
dio hun klacht eerst aan bun directeur en
toen deze er niet meer van hooren wilde,
aan den Minister en vervolgens aan de
Volksvertegenwoordiging hebben voorge
legd. Veel beter dan de oplossing der motie
zou zijn den ambtenaren een schadevergoe
ding te geven.
De heer VAN RERESTEIJN (V.-D.) is
den Minister dank verschuldigd, dat hij de
Crisis-enquête-commifsie uit.genoodigd heeft
de zaak te onderzoeken. Hij denkt echter,
dat de Minister zoo iets niet meer zal doen.
De MINISTER interrumpeert, dat hij dat
wel degelijk zou doen.
De heer VAN BERESTEIJN (V.-D.)O.
dan heb ik nog eenige uitnooeSgingen
voor u.
Spr. merkt op, dat de Minister echter
niet grondig is ingegaan op de zaak en gaat
daarvoor nog eens de conclusies der en
quête-commissie na. De Minister was veel
te vergoelijkend in zijn oordeel.
Aan de Crisis-enquête-commissie brengt
spr. een woord van hulde voor haar arbeid.
Do Minister had krachtiger moeten op-
daama stierf ook de Lap, aangaande wien
hij het voorteeken had gezien.
Somber© herinneringen hangen over deze
streek. Het vorige najaar moest hier een
jonge man mot zijn vader en nog een paar
anderen achterblijven, omdat hij doodziek
was. Zijn doodsstrijd duurde lang, en nu
vindt men het griezelig die plek voorbij te
komende rendioren doen angstig on
vreemdo geluiden worden gehoord, zoodat
do Lappen den volgenden herfst don. weg
eenigszins anders willen nemen, om niet op
die plaats terug te keeren.
Nu hebben wij n*>g slechts één tocht te
maken, don laatstee, en den ergsten. De
Lappen zeggen, dat wij vier en twintig uur
achtereen op reis moeten zijn, want wij moe
ten de rendieren zien bij te houden gaan
wij zonder strenge bewaking Noorwegen in,
dan is de duivel los, en nu zoo dicht bij de
grens van het grasland is dat bijhouden van
de rendieren zonder vleugels zoo goed als
onmogelijk. Men kan het zich niet voorstel
len, dat het daar aan den anderen kant van
hot gebergte zomer is, echt zomer met groen
en warme lucht; hier aam dezen kant heb
ben wij nog geen groen sprietje gezien, wij
hadden winter negen maanden lang. Hoe
begrijp ik het groote verlangen dor Lap
pen naar warmte en ontspanning na zoo
veel kou en vermoeienis en zooveel somber
heid 1 Morgen beginnen wij de reis, waar
tegen ook zij opzien. Als Rauna bij de eene
of andere aanleiding over iets klaagt, krijgt
zij van haar moeder te hoorenZoolang
jo niet voor de rotsen staat een plaats,
waar het heel woest en gevaarlijk is heb
je je over niets te beklagen/'
Vroeg in den morgen begon de ver huis
drukte. Die is, als het goed met aadelren-
tredan naar aanleiding van de conclusies
der Crisis-enquête-commissie, m. n.^wat be
treft don hoofdinspecteur Sietsema.
Wat het ontslag der drie ambtenaren be
treft, ergerlijkis, dat do Minister hen ont
sloeg zonder hen gehoord fco hebben.
De eerste grief staat niét in het rapport
dat nl. de centraio accountantsdienst vol
slagen onbekwaam Is om zijn werk te doen.
Spr. is ter oore gekomen, dat de centrale
accountantsdienst er ook een privékant-oor
op na houdt, waarvoor het zelf de opdrach
ten verstrekt. Er moot gezorgd worden voor
een behoorlijken accountant. De heer Lucas
bleek niet geschikt voor die taak.
De heer KLEEREKOPER (S. D. A. P.)
meent, dat mon er niet mede kan volstaan
incidentcel enkel© beslissingen van -de Cri
sis-enquête-commissie te bespreken. Met
een serie interpellaties komt men er niet.
De Regeoring moet systematisch nagaan
wat nog achterhaald kan worden en wie
alsnog aansprakelijk kunnen worden ge
steld. Spr. vraagt den Minister welk
systeem zij denkt t-e volgen, nademaal do
beslissingen der Crisis-enquéte-comntistie
te harer kenni3 komen. Heeft de Regeering
geen systeem, dan moet de Kamer bij motie
een wetsontwerp verlangen.
De heer DE GROOT (Econ. Bond) kan
uit ervaring sprekenhij heeft met het
Rijksbureau te maken gehad, bi. n voor de
lijnolie. De controle wa§ daar moeilijk en
bij het vet zeker evenzeer.
Er zijn fouten gemaakt, dat valt niet te
ontkennenmaar dat is zeker gebeurd,
doordat cle zaak te groot is geloop en.
De drie ambtenaren zijn door den*Minis
ter misschien niet in alle opzichten billijk
behandeld. Spr. sluit zich aan bij het ver
zoek om schadevergoeding.
De MINISTER zal de kwestie van het
centraal-account'n.sjut ai onderwe pen aan
het cocdcel van zgn ambtgenoot van Fi
nanciën
Onmogelg-k is het, om van alle crisisarabte-
naren, van wie de msesten reeds ontshg n
zyn, do „kistoire intime"' na. te ga-in. iets
goed pralen doet spr. niet; hij veroordeelt
ook niet, dat had de Cr.s s enqu .'te-commis
sie gedaan. Straffen is onmogalijk, waar
elke band met de gewezen cr.sis-ambtena-
ren is verbroken.
Herhaalde malen is vergoeding gegeven,
wanneer de Crisis-enqujle-comm ssie als
haar oordeel uitsprak, dat eenig persoon
was benadeeld. Het zal moeilijk g an man-
sciien te achterhalen, men zal er geen
rechtsgrond voor vinden. De d ie ontslagen
personc-n waren geen ambtenaren, maar
slechts in t\jd el ijken dienst. Toen bleek,
dat samenwerking met de chefs niet moge
lijk bleek, zijn zij ontslagen. Er is him te
voren gezegd, dat zg moe:ten beg'nnen met
het wrerk, dat hun was opgedragen.
De heer VAN BERESTEIJN (V. D re
pliceert. Hrj verwyt den Min.ster, dat deze
zeil niet optrad, naar aanleiding van bet
crisisrapport. Maar hij wachtte totdat do
Kamer op deze zaak wees. Voor de crisis
ambtenaren hadden strenge instruct'es vast
gesteld moeten worden.
De beer DRESSELHUYS (V. L.)^ acht
da eerste motie van den heer "Kolthak niet
me^r dan een slag in de lucht. Hg zal er
tegen stemmen.
Spr. bestrgdt de meening van den Mi
nister, dat do "drie ontslagen personon geen
ambtenaren waren. Zij waren dat wel. Zij
zijn ontslagen om een b:pa lie d .ad; we ke
n:et onderzocht is. dat bevr dgt het rechts
gevoel niet. Maar dat staat naast het ont
slag zelf, dat volgens den Minister ge
schiedde. omdat zij weigarden z k re werk
zaamheden 'te doen. Do heer Kolthek spreekt
dit tegen. Men hoeft hier dus ta doen mat
een doistei punt, dat e?rst moot worden
opgelost. Spr. vraagt of de M'nister tot
eer nader onderzoek beroid is. dan wil hij
de resultaten daarvan afwachten.
Da MINISTER heeft ge n bez.vaar tegen
een dergelijk onderzoek. Da commissie van
advies in de crisisaangelgenheden z u de
zaak kunnen onderzoeken.
De heer DRESSELHUYS (V. L) stelt
nu schorsing der verdere besprekingen voor.
Hij hoopt, dat de Mnister de commissie
niet zal Deperken in haar onderzoek.
De heer KLEEREKOPER (S. D. A. P.)
acLt deze kwestie n'et van veel belang, om
uitstel te rechtvarrdigenl
De heer VAN BERESTEIJN (V. D.)
dieren vervoerd, moet worden, veel lastiger
en ingewikkelder dan wanneer heb met sle
den gebeurt. Die staan bepakt klaar, meai
heeft de dieren er maar voor te spannen
maar met. de zadelrendieren ook al klaar
en afgewogen of zij wol precies even zwaar
zijn is er meer te doen. Zij krijgen licht
schramwoncBen en dus 'moet er op hun rug
eerst 'een dik, zacht vel gelegd worden, en
bij het inspannen moet men ook heel om
zichtig te werk gaan. Eerst op het aller
laatst, als alle dier on in goeden stand zijn
gebracht en behoorlijk onderzocht, wordt
de tweeledige last behoedzaam over hot za
del gehangen, 't Zou alles betrekkelijk
gauw te doen zijn, ala de rendieren gedul
dig waren en gemakkelijk te behandelen,
maar dat zijn zij volstrekt niet, zij wisten
wat er van hen verlangd werd en wilden
liever vrij blijvenrij schopten, waren on
rustig, stonden wijdbeens. Alleen de heel
tamme, dio gebruikt werden om de kinde
ren te dragen, stonden stil en waren rich
bewust van hun verantwoordelijkheid. Een
ieder' had het even druk, en velen werden
zenuwachtig. Zoo moest een jonge man, düe
het ongeluk had zijn vrouw dikwijls hetzelf
de te vragen, van haar hooren,,'t Lijkt
wel of jo hier in een vreepid land bent, zoo
vraag je." Ze had het zelf zoo volhandig
met haar kinderen, die zij op de rendieren
een plaats moest geven. Voor 't kleintje in
de wieg i3 er geen bezwaar, de wieg wordt
als een ander pak over de zadelhaken ge
hangen; .maap mot de grootere kinderen
gaat hot niet zoo gemakkelijk. Een drie
jarig kind werd goed ingepakt, in een van
de draagkorven vastgebonden en zoo over
het zadel gehangen met een last van gelijke
zwaarte in den draagkorf aan dien anderen
kant. De nog grootere kindteren moeten
sleunt hel voorstel-Drcssolhuys, maar fcfj
ineent^ dal de Crisis 'in^u.t.-cummL ia d ze
zaak moet behandelen.
De heer KOLTIIriK (Soc. P.) acht het
punt, door den hoer Bre:selhuijs naar vorea
gebracht niet het. v^orca m.le, intusscnen
Jieoit spr. geen bezwaar he* onderzoek af
"te wachten.
I>e hier SCHOKKiNG (C.-H) de.it het
standpunt van den luer Lresselnu s. De zaak
is zeer zeker van belang.
De heer VAN B^KEb.EIJN (V. D) telt
voor de Gris's-cn.;u_te-comm ssie v .'Or het
onderzoek uit te no^d.gjn.
De heer KETELAAR (V. Dmeeat, dal
de commissie hiertoe eigener beweging zal
overgaan.
De heer V N BERESiEIJN (V. D) trekt
zijn voorstel in.
Het voorstel-Dresselhuys wordt z.' h. st.
aangenomen.
De vergadering wordt verdaagd tot
Woensdag te één uur.
KATWIJK AAN DIN RIJN. De Tuin-
bouwver. Katwgk en Oaïstr.k m h elJ Laar
ia^rvergader.ng in de bovenzaal van hot.J
„De RoskamDe opkomst was groot. De
Voorzitter, de heer J. van de: Pa.k. o> nde
de vcrgader.ng met een woord van welkom
en zei o. m.: Mochten wg op vurige jaar-
- vergaderingen roemen op gunstige resul
taten in ons bedrijf, heden kumea we dat
helaas niet doen. Het jaar 1919 was in
door&nee genomen een jaar, w .ar.n we i g
de meeste onzer product-en moesten bij-
patsen. War er vorige jaren al iets o\or-
verciend. het jaar 1919 heeft dat voor
het meerendeei weer genomen. Da prijz.n,
•welke we voor onze producten kregen, wa
ren, op eeo enkele uii.zondar.ng na, ale.n
niet loonend, maar bleven vaak beneden de
productiekosten. Wat hiervan da oarzaak
was, is u allen bekend.
Ten gevolge der lage geldkoersen kon
den we met heb buitenland, geen zaken -io^n.
en lag de exporthandel bgna geheel stil.
Wat dat beteekent. hebban we in het afg>
luopen jaar ondervonden. De gevolgen ble
ven niet uit: een prijsdal'ng, z oa s oimm r
werd aanschouwd. Letten we s echts op
de bedragen van omzet in 191S en die van
1919. In 1918 5Va t-on, terwijl we het in
1919 ternauwernood tot 3 ton konden bren
gen. Was dus het vorig jaar verre van
voordeelig ook in de toekomst z en we
neg duistere wolken hangen. De ge'dkoer-
snn, waar toch voor onzan handel zoo veel
van afhangt, is nog eerder s'echter dan
beter geworden en we hebben het ten"
vorige jare gezien, dat de exporthandel
hiermede ten nauwste samenhangt. En In
dien we geheel op het binnen'and zijn aan
gewezen, dan, dat heefb de ondervinding
ons geleerd, zijn we niet best af. Ge'ukkig
dao» aan het hoofd ran onze organisatie
mannen staan, die de toakomst onder de
oogen durven zien, en al het mogeiijke doen
om den handel met het ba.'ten'and in zakere
hanen te leiden. Dit geeft nog weer hoop
op de toekomst. Laten we gezamenlgk in
onze 'organisatie trachten de moeilijke tij
den, welke ons misschien nog te wachten
staan, het hoofd te bieden. Juist in
tgden hebben we onze organisatie zoo zeer
noodig. Hopen we, dat de uitkomst vao
1920, onder Gods zegen, nog goed moge
zijn, en wg, onder- biddend opc'en tot H m.
arbeidende.- mogen vinden het brood onzes
bescheiden deels.
Hierna werden de notulen der vorige
vergadering gelezen. Deze werden goed
gekeurd. Uit het keurig en uitgebred jaar
verslag van den s?cr 1 ris. den heer Jae.
Wassenaar, stippen we het volgende aan:
Omzetcijfer f 3:j3,978.67. Aantal vein gen
gehouden 103. Ledental ISO. G vei'd wa
ren o. m. 733Ó zak eigenheïm rs 31,987
zak vroege, groote aard"pp len 1291 zak
kleine aardappelen, 290,025 K.G. ubn,
255,150 K.G. peen, 91,953 bos pe n,
1,453,557 bloemkool, benevens veel gele
en roode kool, rapen, schorseneeren, enz.
Daarna was aan de orde rekening' en ver-
aijlwoord'ng. De exploitat'er ken ng over
1919 was met de begroot ng voor 1920
den leden gedrukt toegezonden. De admi
nistratie van den veilingmeester en den
rijden; het za-del ysji een rijdier is er op
gemaakt, dat het kind zich kan vasthouden.
De jonge dichter, oie zoo prachtig zong,
was nog bij onze gem-eelitegroep en hielp
mee den stoot te vormen, 't Was een vlugge
kerel, die voor niets uit den weg ging, en
als de rendieren het hem heel moeilijk
maakten, regeerde hij ze met de noodige
verwenschingen. Die klonken vol en krach
tig. Gate verweet hem dat gevaarlijke aan
roepen van don booze, juist nu zij dien las-
tigcjn tocht gingen ondernemen hij moest*
liever bidden om hulp en bescherming
maar den jongen vond, dat rijn lcrachtuit-
drukkingen op de rendieren do uitwerking
hadden, die hij bedoelde: ,,Onzo lieve Heer
deed toch wat Hij zelf wilde."
Eindelijk, al laat in den morgen, begon
non wij c3e reis door bet eenzaam woeste
landschap, dat altijd somber was, maar
steeds hooger op voerde. Wij moesten al
aanstonds een grootcn omweg maken, want
wij moesten over een rivier, en rivieren zijn
in dezen tijd zoo wild ra diep, dat wij alleen
over natuurlijke sneeuwbruggen kondon
oversteken. De sneeuwbruggen. over onze
rivier waren echteer ingestort, en dus had
den do Lappen geen andere keus dan tob
aan den oorsprong van de rivier te gaan
en daar er door heen te waden. Wij liepen
den heel en weg langs d'o rotsen in modder
en tusschen nat struikgewasoveral was
nu water. Die omweg vertraagde onze reïf
geducht, het duurde uren eer wij in da
groote kloof kwamen, waar onze eersto rust
zou zijn»
(Wordt vervolgd.)