KUNST EN LETTEREN. INGEZONDEN. RECHTZAKEN INDISCHE BRIEVEN. VRAGENRUBRIEK. Vogelleven in een groote stad. Max Havclaar op *t toonecï. De directie van het Schouwt ooaeel heeft feiJ opvoering aangenomen een tooneelbe- rw er king van Max Havelaar door Oom. Be- hima. De eerste opvoering zal m den Stads schouwburg te Amsterdam plaats hebben ale 'onderdeel van de Multatuli-nnldiging. Het BofstadtoonecL Het Hotdstadtooneel, directeur C. v. d. Lngt Melsert, heeft als actrice geëngageerd juej. Annie Follender. De staking der Toono&ispelew. j Over de staking zelf geen nieawd. Het O. M. btf het kantongerecht te Den Haag, zal de relletjesmakers bij de voor stelling in den schouwburg Verkade in Den Haag vervolgen, wegens overtreding van art. 276 van de Algemeene Politieverorde ning 'fc welk luidt: Het is verboden bij open bare feesten, vermakelijkheden of optochten de orde te verstoren. Op deze overtreding is een maximum straf gesteld van f25 boete it? 6 dagen hechtenis. Koclaiu oplaat Jaarbeurs. De reclameplaat voor de vierde Nederl. ja-arbeura is geteekend door Frans ter Gast, "wiens ontwerp bekroond werd door de jury. Symbolisch beeft de ontwerpen den groei van de jaarbeurs pogen uit te drukken in een reusachtige toren, die als een naald zich toespitst-, steunend op een geweldig monument met omloopen, waar op zich nietig menschen afteekenen. De vormen zijn scherp en strak gehouden. Het geheele gevaarte schijnt te zweven boven de wolken,, terwijl de spite zich in het ijle verliest. De kleuren zijn o. L gelukkig ge kozen. De plaat zal opvallen en aldus beant woorden aan haar doel. Data van opening en sluiting zijn chiidelijk in linker- en rechtorbovenhoek aangebracht. Do uitwerking en aflevering van lith. Lankhout in Den Haag mogen zich laten zien. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)« Voor hot Marino-mor.ument. Onlangs is te Den Helder opgericht een Co mité tot het stichten van een monument ter cere van de gedurende den mobilisatietijd lesncuvelde kameraden onzer oorlogsvloot, voor Welk doel zich onder het Marine-per soneel to Leiden een sub-comité gevormd beeft, (secretaris de heer P. Nieboer, Kweekschool voor Zeevaart, alhier). Men heeft eenige dagen geleden een door don heer Jan Feith over dit onderwerp ge schreven feuilleton kunnen lezen en waar de instemming met het sympathieke plan ook hier te Leiden zoo ondubbelzinnig ge bleken is, deelen wij mede, dat de door -onzo lozers voor dit mooie doel beschikbaar gesteldo gelden gaarne door den secretaris van het Sub-Comitó in ontvangst zullen worden genomen en verantwoord. De strekking van het zooeven genoemde feuilleton, niet slechts gosohreven om een beroep te doen op de offervaardigheid onzer burgerij voor dat Marine-monument, doch tevens, om eens hot licht te doen val len op onze nationale onverschilligheid waar het belangrijke marine-aangelegen- heden aangaat, bracht den schrijver eenige opmerkingen van een Marine-offi cier, die gedurende do zware mobilisatie jaren dienst heeft gedaan, op een onzer kleinere oorlogsschepen. Diens klacht, zoo 6clirijrft hij, is ook deze, dat liet opvallend is, hoe weinig ons Nedfer- landsche volk meeleeft met hetgfcen onzo Marino in deze moeilijke oorlogsjaren pres teerde; welk een grievend verwijt aan het adres van eer. volk, dat immers heet prat te gaan op ^ijn tradities ter zee! Ook hij beklaagt zich, dat do „menschen aan den wal" zoo kort van memorie blij ken te zijn, waar het gaat om bijzondere daden van zeemansmoed. En hij vult do al gemeene opsomming van mijn matroos aan met nog andore rampen ter zee welke, onze oorlogsmarine in de jongste jaren troffen. Reeds kort na het intreden van den buiten- landschen oorlogstoestand en het aanvaar den door onze Marine van de verantwoor delijke taak, om onze kust en onze zee wegen to beschermen tegen elk gevaar, dat van den zeekant mocht dreigen, viel bij West-Kapelle bij het demonteereïi van de eerste aangespoelde zeemijn ©en zwaar on geluk voor; de luitenant6-ter-zee Bruinsma en De Munck, benevens tien andere marine- menschen, kwamen bij deze ramp om bet leven. Van de slachtoffers werd letterlijk niets teruggevonden. Deze eerste indruk, spoedig gevolgd door de mijnramp, waarbij de luitenant-.ter-zee Luden, benevens een aantal schepelingen, behulpzaam hot demonteeren van een mijn voor Ylissingen, het leven lieten, was ster ker bij de marine dan aan den wal. Doch het sedert herhaaldelijk terugkee- rende gevaarlijke werk van het mijnenrui- men en onschadelijk-makon weerhield geen enkele onzer zee-officieren of matrozen ooit bij het rustig vervullen van hun plicht. En ziehier wat deze Marine-officier die mij.vraagt zijn naam onvermeld laten, uit overweging, dat hetgeen hij als Com mandant van zijn oorlogsbodem deed, door tal van andere zee-officier en op gelijke wijze werd verricht, mij schrijft: „Ik voer aap boord Hr. Msmijn schip was speciaal belast met het opruimen van drijvende mijnen. Reeds in dien tijd was het mij zoo vaak een ergernis, dat aan alle kanten dingen werden gemaakt voor de soldaten en men heelemaal aan den wal niet wist, dat er dag en nacht buiten een schip lag, met altijd het wachtsvolk aan dek en altijd overdag varen en mijnen ver nietigen, en 's nachts uitkijken of er ook een mijn aan kwam dirijven, Ylissingen was ons station. Zaterdag middag gingen we naar buiten, bleven dan liggen even binnen de uiterton van het Oostgat en de uitkijk begon; volgenden morgen met licht worden naar buiten langb de vuurschepen „Sohouwenbank" en „Noord-Hinder" uitkijken naar mijnen en zoo noodig deze vernietigen. Voorgeschre ven etend een afstand te houden van ruim 300 Meter en menschen verdekt opstellen. „Beide dingen waren echter onmogelijk met beweeglijk water meest men heel wat dichter bij komen. De eerste mijn kostte ons bijna 600 geweerpatronenlater werd dit minder, doch wij gingen ook hoe langer hoe dichter bij. Een springende mijn ten gevolge van ons schieten hebben wo eohter nooit gehad, gelukkig Met donker kwamen we weer bij de uiter ton en daar begon de wacht weer. Eens op een avond, net toen we voor anker lagen, kwam er nog een mijn naar binnen drijvende sloop werd gestreken, en daar 't vlug donker werd, gingen we met de sloep steeds dichter bij, al maar schietende. De mijn wilde echter niet zin ken: Op een .goed oogenhlik lagen wo geen vijf meter van die mijn af. Eindelijk ging het ding naar benedén. Maar toen was er ook geen daglicht meer te bekennen én haaiden we met behulp van een sleepboot- tegen den zwaren stroom in, nog ons schip. lederen Vrijdagmorgen ging het schip naar Vlissingen, kwam daar tegen donker aan, een deel der menschen mocht dan tot negen uur naar den walden volgenden morgen vroeg kolen!aden en in den middag weer naar buiten. November, December en Januari waren bar koud, de uitkijken 'e nachte werden om het uur afgelost, de officieren stonden telkens hun volle vier uur op de brug. Het work leverde weinig aangenaams. Maar volkomen moot er kennen, dat wij weinig gemopper hadden en kuren en kunsten van angst kwamen nooit voor." Tot zoover dit eenvoudige getuigenis van een onzer actieve zee-officieren. Er ligt een stil verwijt in zijn opmerking over dat zekere gebrek aan meeleven van-, wege, „do menschen aan den wal." Ziehier nu echter een gedegenheid, om „van den wal" te toon en hoe het kranig optreden onzor marine ons na juui het hart ligt. AVant het is Januari; Februari. het zal wellicht nog ijzig koud worden bui tengaats en toch zal het uitkijken 's nacht-s nog moeten voortduren, de matrozen voor op, de officieren op de brug Wapt het mijnengevaar is nog steedb niet afgewend en voor onze herleefde vrije scheepvaart en voor de veiligheid van onze kust en reeds is het noodig dat onze kranige Marine haar patrouillediensten vooralsnog niet staakt? HET SUB-OOMITE. KANTONGERECHT TE LEIDEN. Do kantonrechter te Leiden heeft ver oordeeld: egens als getuige opgeroepen zijnde, niet verschijnen: L. V. tot 11 of 1 m. t.sch. Wegens op den openbaren weg een trek dier onbeheerd laten ataan: W. v. W. te Noordw.hout tot fl of 1 m. tsch. Wegens dronkenschap: H. E. F. Q, A. R. H. L., T. G„ A. 8. D. K„ J. Ph. N. K., 3. P., A. KL, K. J. ML, A. S., D. v. R„ ieder tot f2 of 2 d., J. G„ G d. R., M. H, M. O., H. D. M„ D. O., H. V., 1. P. 8., L S. ieder tot f3 of 2 d.; M. G D. tot 2 m. f 2 of 2 m. 2 d., J. R. te Katwijk tot f3 o 13 d., P. K. te Katwijk tot f2 of 2 d.; L. Z. te Katwjjk a. Zee tot f 1 of i d.; J. G. M. te Schiedam tot f2 of 2 d.; N. V. te Koudekerk, tot f2 of 2 d.; A. v. S. den B. zwerft, tot f3 of 3 d„ R. M. zwerft, tot f2 of 2d.; GIl 3. B. te Noordw.-Binnen tot f2 of 2 d.; W. W. te Noordw.hout tót 12 cf 2 dagen. Wegens schoolverzuim: G. 1. K. wed. N., P. v. E. tot f2 of 2 d.; Ch. W. tot 2 m. fa ol 2 ai. 3 d.; J. B. M„ J. v. H., G. v. E., J. S., 3. v. M„ T. B. 8., J. II. T„ J. S„ B. Cb., J. B„ J. S., ieder tot 13 of 3 d.; Th. K. h.vr. G van D„ A. v. L. h.vr. 3. Ui, D. D, h.vr. A. D., L. U. h.vr. T. V. W. K„ L. B. h.vr. H. K., R P. h.vr. T. G., K. V. D. h.vr. T. G„ J. v. D. h.vr. A. D., allen te Katwijk, ieder tot f3 of 3 (L, M. BL, L. v. B., M. IX, C. v. D„ G. v. d. N., L v. D. wed. D. P., J. K., M. K„ allen te Noordwjjk; J. Wv te Oegstgeest, ieder tot f3 of 3 d.; G. S. Az„ te Noordwjjk tot f 2 of 1 d.J. P. Ga. te Noordwijk tot f2 of 2 d.; B. V. wed. A. K., te Rijnsburg tot f2 of 2 d. Wegens overtreding dei- Drankwet: L. A. K. tot f25 of 5 d. Wegens rijden met een rijwiel zonder licht: J. E, H. V., 3. 3. H., ieder tot fl of 1 m. tech.; M. W. F. d. H. tot f2 of 1 mi tsch. Wegens rijden met een rijwiel zonder bel: L. O. te Voorschoten tot fl of 1 mod. tsch. Wegens overtreding der Pol.-Ver. voor de gemeente Oegstgeest: H. R. tot fl of 1 m. tsoh. Wegens overtreding der Pol.-Ver. voor de gemeente Leiden: G. R. tot fl of '1 d.; B. J. E. T. K„ A. G. L. v. W., W. K., 1. d. V., ieder tob f 0.50 o£ 1 m. tso'n., J. B. tot f8 of 3 d. Vrijgesproken werd: W. v. d. D., beklaagd van 'overtreding der Drankwet; P, K. te Kat wijk a. Zee, beklaagd van straatschenderij; i. d B. idem; H. ten B. H. te Leiderdorp en J. v. D., te Noordwijkerhout, beklaagd V3n rijdeu met een rijwiel zonder licht; J. B. U. d. B.', te Warmond, beklaagd van ovcr- tieding der verordening van eet- en drink waren voor de gemeente Warmond. Waar geen woonplaats is vermeld, is deze Leiden. XXI. Ik zou uog iets meedeelen over vendu ties. De lezer zal zich do vorige week mis schien verwonderd hebben over het feit, dat ik niet sprak over diefstallen op den kijkavond, of op den dag der venduties. Komen die dan niet voor1 Natuurlijk komen <Ko wel voor, maar die hebben over hot algemeen weinig te betee- kenen. Men moet zich van do onveiligheid in Indic geon overdreven denkbeelden vor men. Dat valt best- mee. Er wordt wel eens een kleinigheid weggenomen, maar ik heb in meer dan vijf en twintig jaar van orn- stigo gevallen niet vernomen. Wat ik wel hoorde, dat was, dat dames er wel eens schuldig-aan waren, dat van mooie plan ten stekjes waren afgebrokon. Dit binder- de nu niet zoo heel erg. Een enkele maal vernam ik, dat van een goede kast plotse ling de sleutel zoek was. Daardoor vermin derde do waarde van de kast, vooral, ale er een bijzonder soort slot op zat-. En dan werd vermoed, dat iemand, die de kast voor niet te hoogen prijs kocht, wel iets van dien sleutel afwist. Dait zijn van di-e dingen, waarvan wij zeg gen Dat moest niet mogen. Maar er zijn wel erger dingen gebeurd met venduties, en daarover nu ietsLaat ik er echter bijvoegen, dat de toestanden wel anders zijn geworden. Do bevolking is slimmer geworden en laat zich niet meer zoo vangen. Vroeger dan gebeurde het maar al te vaak, dat de vendutie van oon bestuursamb tenaar veel, zeer veel opbracht. De vendu tie was flink opgejaagd, heette dat, maar, helaas, de op jagers, oo^ega's van den ver- trekkenden ambtenaar, betaalden het gelag niet. Dan lieten zij door de inlandsche amb tenaren, de hoofden, ook van de Ohineezen de Ohineeeche handelaren doen. Zij zetteD eenvoudig de prijzen zelf hoog in en por den dan de et-akkers aan om er boven te gaan. Deze durfden dan moeilijk weigeren. Een inlander of Ohinees weigerde zulke dingen niet graag aan een Europeesch man met gezag bekleed. Men kon immers nooit weteri. Het kon eens kwalijk genomen wor den. Zoo woonde ik eens de vendutie bij van een minder ambtenaar. De resident deed zijn best om die vendutie op te jagen en hoewel het heele zoodje geen 300 gulden waard was, bracht het ruim 1400 gulden op Er waren een paar Inlandsche prinsen bij het waa op de Buitenbezittingen. Nog hoor ik den resident roepen, toen een een voudig, muurplantje, van een plankje van een sigarenkistje gezaagd en mot een lapje versierd, verkocht werdTien gulden En vlak daarop -riep hij: Vijftien gulden voor prins Abdullah. „Saja" (Ja), zei lachend do prins, maar wat hij thuis zei, weet ik wel niet. doch ik kan het mij levendig indenken. Ziet ge, dat zijn van die ontzettende mis bruiken geweest, waaraan do Europeanen zich vroeger schuldig maakten, maar waar van ik nu haast zeker hen, dat zij nagenoeg niet meer voorkomen. Een bestuursambte naar, die nu zoo zou handelen, zou gauw bekend zijn en hij ging do laan uit. Daar zouden mijn collega's van de pers wel voor ■zorgen. Die nemen in Indic heusch geen blaadje voor den mond. Wij zeggen hier, dat zij wel eèns,wat heel kras uit den hoek komen. Dat doen zij ook, ma-ar o wee, als zij in Indië eensniet bestonden! Do .ethisch a-angelegde menschen zouden geen nuttiger werk kunnen doen dan er een schip vol van heen te sturen. Noemde ik u daar een voorbeeld van een resident-, zooal-s hij niet moet zijn. men moet niet denken, dat hij nu een voorbeeld was van het algemeeho type. Er waren er ook vroeger wel, die meer hun pliclrT be grepen. Zoo moet het eens ergens gebeurd zijn, ik neem liever geen plaats, hoewel ik dat wel kan, evenals bij het vorige voorbeeld dat een resident 's lands dienst verliet en vendutie hield. Een paar dagen vóór de komst, van zijn opvolger had die vendutie plaats en heel vreemd werd nagoDoeg alles tot. hoogen prijs opgekocht door Chinee- sche handelaren, hoewel de vertrekkende bij deze heeren minder goed stond aange schreven, omdat hij nogal actiof was op het gebied van den opium-smokkelhandel Waarom zij hem dan zoo mild bedachten? Dat bemerkte zijn opvolger. Toen deze aankwam en zijn nieuwe woning ging bekij ken, vond hij deze nog geheel gemeubeld. aanhoudend ijverig hameren tegen liet liont, te verrichten, zoodat hg dan absoluut niet afsteekt. Toch moet gij zien deze m'niatuur- spocht eens onder de oogen te kragen, want de steden bieden wat de hoogel-interessante Spechtenfamilie betreft niets (ik schakel in Leiden het Museum van Natuurlgke Historie, achter het gymnasium uit) als juist deze éêne soort. Dap zult gg verwonderd rijn, dat er zoo'n kleine specht bestaat, niet veel groo ter dan een vink, maar geheel anders van vorm. Een stevige nek, een lang lichaam en geen mooi gevormde staart, in aai- een met stevige veeren, geschikt om op te steunen bij het klimmen. De kleuren, die de kleine bonte specht laat zien, zgm heel mooi; wit en zwart geblokt op den rug, van onderen wit, terwijl het mannetje een pTachtigen icoden kop heeft-, dat schitterend spechten- iood. Enthousiast, dat zoo'n liliputter kan zijn; wanneer hg zich niet verried door z'n lukl geroep, hoorde ik hem- wel eens (dat was naturrlgk niet in de stad, maar op stillere plaatsen) op een honderd meter afstand ha meren. Dan kwam ik stilletjes dichtbij en dan hing onze vriend 'aan een bak <^n de splin- ieis vlogen telkens rond. Zóó vol aandacht en toewijding werkte hij, dat ik een kwar tiertje rustig onder den boom kon toekijken; al'es negeerde hrj. De Bonte Spechten pro- duceeren ook instrumentale muziek. Wan neer het een stille lentemorgen is, klinkt er plotseling een sonoor geluid. Een merkwaar dig getrommel, orrrrr, honderden meters hoorbaar. Dat is een bonte specht, die, door herhaalde snavelslagen op het hout, dit in trilling brengt. De Kleine Bonte vindt het al even grappig als ^ijn veel grootere collega. Eens. heb ik een vergelijkende studie kunnen maken; toen werd het mez2X)-forto van de Kleine Bonte Specht mei een zwaar fortissi mo van de Groote beantwoord. Wat verbeeld de die dwerg zich wel, gróote heeren te imiteeren. E>r blijven nog verscheidene vogelsoor ten .over, "die we niet noemden. Zoo de mee- De koopers lieten don boel staan. Natuur lijk om bij den nieuwen toean besaar in d© gunst te komen. Evenwel, zij hadden buiten den waard ge rekend. De nieuwe bewindhebber kende zijn pappenheimers, doorzag het spol en daar., hij nog vuriger tegenover den opiumamok- kel gekant was dan zijn voorganger, was het succes, dat de Mongolen hadden, maar gering. Den volgenden dag stond allee op, het erf en werd bekend gemaakt, dat da koopers, die op h£t vendukantoor natuur lijk ingeschreven waren, hadden te sorgen, dat voor een bepaald uur hot zaakje opgo- ruimd was. Neen, daar was geen resident gekomen, die wel oen oogjo dicht aou doen bij voor komende gevallen. Do smokkelaars kondon pert rich voor gezegd houden. A. v. W.. V. E. te R. U zult iederen dag, ben halve Zaterdags, wanneer er geen officie©- lo noteering van buitenlaudsch ge id wordt gegeven, de koersen, dio aangeven d© juis te waarde van het buitonlandsoh geld, in' ons blad vinden In normale omstandigheden beeft de' Mark pl.m een waancfl© \an f 0.68 - dej Kroon van f 0.48. Mevrouw A. H.—K., to L. moofc vervoegen aan het gebouw van den Raad van Arbeid, Breestraat, Br moet een abuig zijn, anders hadt u al bericht gekregen.. J. T. den O., te L. U hebt niet bet recht om op de openbare straat als politiek agent op to treden. Dat hebben wel amfcte- naicn. tevens onbezoldigd gemeenten: liwaoln terg. F. van W., te L. Goed wasscheo met toiletzeep, en als dat niet helpt, een ape-* cialiteit in huidziekten raadplegen. J. van der H., te K. Met het den* pingswerk der Zuiderzee is men nog niet begonnen. Dat zal ook nog wel wat duren. U zult dus wel naar ander werk moeten omzien. Informeert maar eens brj de d:stricte- arbeidsbeurs te Leiden. Mej. de wed. J. F. K„ te L. De nogj niet lang geleden opgerichte vioolcluB „Sappho" lgkt ons wel voor het doel, dat n beoogt, aangewezen. U zoudt eens km* nen hooren bg den heer Vlieland Jr., Zaad- handel Nieuwe-Rgn, alhier. N. H., te L. Als u dertig jaar ajjt, hebt gij voor het huweljjk do ouderlijke toe stemming niet meer noodig. Ook op jeugdi ger leeftijd kan men zonder medewerking zjj- ner ouders nog wel trouwen. Doch dan komö de kantonrechter er aan te pas. Mej. .J. de J., te W. Haar, dat doon een ziekte is uitgevallen, groeit in de®, regel wel weer aan, al gaat het niet hard Besprenkelen met eau de quinine, goed borstelen en masseeren, bevordert den groei ook nog. K. L., te R. Het is met do papiereax marken en kronen niet anders dan met -onze bankbiljetten; het. zijn schuldbekentenissen van den Staat. Er staat op onze baukbljetteffl, dat de Ned. Bank aan toonder het bedrag in specie betaalt, en zoo staat het ook onge veer op de marken en kronen. Maar die specie is nu niet voorhanden eo nu hangt het. er maar van af, of de Staten, die ze hebben uitgegeven, bet in de toe komst zullen hebben. Do waarde is dud denkbeeldig, maar is eenvoudig gebaseerd op het meer of minder vertrouwen, dat' men heeft in do toekomst van genoemde lan den. Aan den goeden wil zal bet niet haperen bij de Regeeringen, want zij zullen wel in zien, dat zij het vertrouwen van andere natiea noodig hebben. Zoodra het welvaartspeil stggt, zal ook de koers dezer schuldbekentenissen stijgea. Alles hangt hier dus af of deze eo andere larden zich zullen kunnen ontwikkelen en tot nieuwen bloei komen. En naai* den kijk, dien gij daar op hebt, kunt gij de waard© van moiken, kronen, enz., beoordeelen. zen, de koolmees en pimpelmees, wan neer ik daarover ga vertellen, dan bekruipt! mi) de lust eerst een9 heftig mjjn gemoed te luchten over natuurbescherming, en daar over een volgenden keer. Deze zachte winter is tot nu uitstekend voor de vogels en vee! mtnscheohulp hebben ze niet noodig gehad, maar toch, hang eens wet pinda's, stukjes zwoerd of een halve kokosnoot (het wit en nog in) aan een draad in den tuin of op» uw plaatsje en gg zult er niets dan onver deeld genot van hebben. Er zijn den laateten tijd gelukkig al velen, die zoo iets doen en dan weten zjj met ons, wat een ple&ïer het is, steeds in de weer zijnde iakkere te zien hangen aan de noten en woest er in pikken. De koolmees met de breode zwarte 'streep over gele borst en buik stoot voortdurend triomfantelijk lokroepen uit, kijkt dan eema uitdagend met schuinen kop de zaak aan, om zijn Lucullus-maal daarna te v:r?olgen. De pimpelmeesjes zijn oog meer vol actie en beweeglijkheid; ze hangen zich aan de dunste twijgjes in de onmogelijkste standen, zocdat hun Jief blauw kopje dan prachtig uitkomt. Thijsse zei eens: „Dat arme stadselakker- tjtó, die van 't buitenleven niet het minste besef hebben, toch al ontroerd kunnen wot- don door de woorden nachtegaal en adeaar, al meenen zij ook ('t is mij dikwijls gebleken), dat de eerste zoo groot is als een kip en al' zweeft de tweede maar heel zelden boven onze velden en bosschen." Nu, kijk eens aan, dat vind ik gewoonweg een beleediging, en ik geloof, dat de Leide- naars het onderscheid tusschen een sijsje en een kraai bijv. nog wel degelgk kennen. Ten mmsie, toen een paar maanden ge'©don een vogelkoopman op de Botermarkt stend met vinken en sgsjes en ro.odvinken („het benne de laatste, mensche"), heb ik niemand go- zien, die meende een kraai inplaats vaa een sijs in p'n zakje mee naar huis te dragen* rV- - - Wy LL PEZEMER, IC k - E Voor hen, die acht geven op het ge- teuren in de Natuur, zijn, vooral op het eerrte gezicht, de verschillen tusschen het geen hij „buiten" waarneemt eD in een groote stad, groot en opvallend. Nu is dit onder- Geheid 's winters nog het minst merkbaar, voornamelijk, omdat dan het gezang Ier vogels verstomd is. En diegenen onder de zangers die winter en zomer hun uiterste lest blijven doen, telkens luide van hun tegenwoordigheid te doen blijken, doen dit in de ville lumière niet minder luide dan a la campagne. Wanneer ik op een Januari-ochtend in Gelderland wandel, vliegt er over den land weg een bruin kogeltje, dat in een stapsl lout schiet en in schellen, snellen slag ran opeenvolgende tenen zi;n doordringend .iedie nitschettert. Klein lantje, het drukke, be weeglijke Winterkoninkje, doet zijn naanv eer aan. Maar terwijl er uit dit gezang Elechts de opgewekte levenslust klinkt, hoor ik plotseling een eenigszins analoog, marr jr.eev naar de.melancholieke zjjda zweemend liedje. Deze uitvoerende kunstenaar is o:n zich 'beel wat bescheidener voordoend vo geltje, dat meest alleen door zijn zingen de aandacht trekt-. Liefst scharrelt hij stil letjes in een bos boonenstaken of .op den grord en wanneer je hem ziet, 13 je eerste fedachte: een musch op z'n Zondagsch En eel veel menschen zullen, wanneer ze het Eeggenmuschje of meer populair den Baa- laardDachtegaal, zoo vlucht:g zien, denken aan een musch. Maar kijk dan eens goed uit, dan zal men zier. wat een mooie roodo pootjes het Heggemuschje heeft, dat zjjn sopje blauwachtig is en dat z'n snaveltje niet zoo plomp is als dat van den musch, Jlwt fijner en priemvormig. D«e waarnemingen nu kunnen met even- veoj succes te Leiden als in Gelderland ge daan worden. Loop maar langs een van de eingo/e of piaftk een wandeling door de parken en dan kan men zelfs nog heel wat moer te zien krijgen. In dat opzicht is Leiden (de stad zelf bedoel ik, want een uur afstand rondom welke stad' ook kan men zeker wel honderd soorten te zien krijgen) weer bevoordeeld boven, laat ons zeggen, Rotterdam.' Ik herinner mij nog heel goed boe ik daar eens in het hartje van de stad logeerde. Het was een heerlijke zomer, maar de voornaamste natuurgelu.den waren onv e"uidende kattenkoren en telkens net fel gerjirp uit een kluwen van hartstochtelijk strijdeude musschen. Stelt u dus mijn ver rukking voor, wanneer ik een morgen, op het .achterbalkon zit.ond, ploterling den wei- luidenden, forschen slag van een vink hoor. Snel draai ik mij om; ten minste eindelijk eer. vink, denk ik, - de eerste. Haastig spied ik den omtrek af ten ja, hoor, een prachtige vink, een flink mannetjein een klein orar.je kooitje van het bekende model, op gehangen aan de achterzijde van een huis. Toen heb ik langzaam mijn koffie verder op,gedronken en de witte meeuwenvlokkon, blinkend afstekend tegen het frissche blanw hoog boven mij, gevolgd. Maar te Leiden zijn er, Goddank, naast do talrijke kooivinken nog genoeg in jle vije natuur, om ons te laten genieten van hun mooie kleurenpracht en helderen slag. Gjj kunt ze nu, loopend langs Witte-Singe), Rapenburg, enz. telkens in hun welgedane nakheid zien voortbewegen, speciaal waar veel vriendelijke paarden gingen. De grijze Sleutelstad, met z'n talrijke nof- jes, oude moren met klimop en mooie 000- nen, is ook voor andere bêkendeö van het groote publiek een dorado. Merel en zang lijster ziet men voortdurend met kwieken vleugelslag door de takken schieten of met ritselendo bewegingen op den groSd naar voedsel zoeken, 's Avonds, even vóór zjj tex ruste gaan, is het een groot lawaai van nun driftige kreten. Dan verschijnen zp telkens nog even op een schutting of een gelietkocsden tak, maken een wippande be weging met staart en achterlijf en schieten vteg. Een ieder \aet ook dagelijks boven het vele water van Leiden grootere of kleinere troep jes meeuwen. Dat is soms in heele vlokken bp elkaar, een wit gewirwar, waaruit xrrj- schende klanken klinken. Telkens laten zij zich vallen, om prooi te bemachtigen, flad deren even vlak boven het water ea viieg-ö dan weer rustig in deinenden gang verder. Als jongen vond ik een meeuw het toppunt van volmaakte gelukzaligheid. Denk eens aan, een wezen, dat kon drijven en zwemmen, loopen en vliegen! Het zijn dam ook wer kelijk prachtige d eren. In ds stcd.n krijgen wij hoofdzakelijk do kokmeeuwen to zien, zoo genoemd naar hun roepen: kok-koK- kok! Wanneer zco'n kokmeeuw '3 winters op het water drijft moet men eens rustig zijn kop bekijken. Het lijkt eenigszins of hrj twee oogen heeft aan eiken kant. Achter het donker van het eigenlijke oog zit een 2^1 arte punt, die deze gelijkenis veroorzaakt. Dat is alles, wat er overblijft van een ge heel zwart-bruinen kop in lente- ei zomer kleed. Eind Februari begint de verkleuring in omgekeerde richting al, dan gaat net wit geleidelijk weer in donker over; let er m:ihr op. Naast deze gewone waarnemingen vallen andere te verrichten, die meer op'.ettena- heid en oefening verelschen. Zoo word ik den laatsten tijd telkens bljj verrast door een luid kli-kli-kli-kli. Hij, die met de vogel geluiden vertrouwd wil raken (en is men zoo ver, dan heeft men er verbazend veel plezier van), moet heel wat geduld en tact gebruiken om de diertjes te verschalken en te benaderen. De beste leerschool is ook bier de oefening. Nu de boomen kaal en ontbladerd zijn, is do zaak natuurlijk aanmerkelijk makkelijker; maai toch heeft het mij dikwijls nog heel wat moeite gekost om de Kleine Bonte Specht, dat is degene, die zoo verwaand riep, te te vinden. Want ten eerste is de lichting, waaruit de kreten komen, vrij onbestemd en veidei heeft deze looze guit de aardigheid, om dikwijls een minuut of tien, in de lengte togen een tak aangedrukt, zijn bezigheid, een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 6