No. 18367 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 17 Januari. Tweede Blad Anno 1920. Brieven van een Leldenaar. PERSOVERZICHT. GEMENGD NIEUWS, FEUILLETON. De Gouden Kever. DOLXII. Met genoegen zullen zeker velen met mij "hebben waargenomen boe zich hier en daar die neiging tot. prijsverlaging openbaart; men donke elechts aan de dalende veeprij- zèn, waaraan wij do lagere prijsnoteeringen van het vleesch te danken hebbende misère in den kaashandel, die, als er niet spoedig verandering komt, de prijzen van de kaas in den kleinhandel ook zal druk ken, en lette ten slotte op de talrijke uit verkoop en van winkeliers en magazijnhon- ders, die thans voor het eerst na den oorlog woder met hun voorraden voor den dag ko men, waaruit in leder geval blijkt, dat er van goederenschaarsohte, een der voor naamste factoren van de duurte, weinig sprake meer is. Met dat al blijft alles nog duur. Als een. ei van 20 tot 16 cent in prijs daalt is dit procontgewijs gerekend, een niet onaan zienlijke vermindering, maar het is nog al tijd een veel te hooge prijs voor algemeen gebruik. De duurte is nog steeds een ernstig ver schijnsel, to ernstiger, omdat zij noodwen dig gepaard gaat met een voortdiurende actie om loons- en salarisvermeerdering, zoodat beide verschijnselen beurtelings als oorzaak en gevolg optreden en ons voeren in den visieuzen cirkel, zooals het heet, waar wij moeilijk uit zullen komen. Het ligt in mijn bedoeling om een ver klaring te geven van het duur te verschijn sel, datf, zooals prof. De Yooys dezer da gen nog opmerkte te beschouwen is als een symptoom van maatr schappelijke zwakte en ontwriohting; ik wil alleen er in dit bestek op wijzen, wat er in Leiden ge daan is en wordit om de duurte te bestrij den en met welk gevolg. Loonsverhooging is de gemakkelijkste wijzo van bestrijding, doch ook de ge vaarlijkste, in de eerste plaats, door dat deze op haar beurt weer de duurte bevordert, en voorts, omdat zij voor zoo ver het overheidspersoneel betreft, zoo licht wordt een politiek spel, waarvan, zoo als prof. De Yooys zegt, politieke spelers een ruim gebruik maken. Bovendien deelt een groot deel der be volking er niet in, en dat deel wordt er ver gelijkenderwijs zelfs minder van. Wat. er van particuliere zijde is gedaan, in den vorm van algemeen© inkoopsver- eenigingon, ga ik nu voorbij. De ervaring, daarmede in onze gemeente opgedaan, heeft den ondernemers in ieder geval al ge leerd, dat zaken doen niet gemakkelijk en niet ieders werk is. De grootste beteekenis van dergelijke vereenigingen ligt, geloof ik, in haar preventieve werking voor zoo ver zij de prijsopdrijving in den tusschen- handel temperen. De middelen, van gemeentewege aange wend, bestaan in prijsregelend optreden, waarvoor een Duurt e-commissie is inge steld, van welke ik gaarne verklaar, dat zij ijverig is en door haar bemiddeling hier en daar de prijzen van sommige artikelen wel iets heeft gedrukt. Ik denk hier b.v. aan do door haar doorgedreven prijsverla ging der klompen. Door haar contröle op do verkoopsprijzen kan zij niet consciën tieuze winkeliers dwingen niet al to groote winsten te nemen. Gemakkelijk is haar taak niet en ondankbaar, doch ik zou haar niet graag missen, en ik wil daarom parti culieren en eerlijken winkeliers raden haar zooveel mogelijk steun en medewerking te Verleen en. Meer rechtstreeks grijpt de gemeente in door zelve den verkoop van sommige arti kelen ter hand te nemen, een vorm van duurtenbestfijding, welke aan de nering doenden meestal niet sympathiek is, wijl de gemeente daarbij rechtstreeks als concur rente' van hen optreedt. Er zijn omstandigheden, waarin echter dit optreden gerechtvaardigd is. Het langst en 't meest is in werking de gemeentelijke vischverkoop, waarvan tot dezen tijd toe een druk gebruik gemaakt Wórdt. Zij wordt door het publiek zeer gewaardeerd; een bewijs, dat zij aan het doel beantwoordt. Yerder houdt de gemeente zoo nu en dan gelegenheidsver koop en, van kleedingstof- fen en andere goederen. Ook deze hebben haast zonder uitzondering een drukke ne ring. Vele winkeliers eien deze verkoopen meestal met leede oogen aanhet publiek en met name dat der volksklasse, waar voor zij bestemd zijn, is er zeer mee ingeno men. De voorraad gaat haast altijd vlot weg en de vraag naar méér blijft steeds be staan. Minder vlot is het gegaan met den ver koop van Amerikaanscho schoenen, waar van de gemeente twee duizend paar aan schafte, die, naar ik hoor, slechts voor de helft verkocht zijn. De arbeiders, waar voor deze schoenen, die voor f 12 per paar werden verkocht, eigenlijk waren bestemd zijn er niet op ingegaan. Het is den win keliers gelukt er hun afkeerig van te ma ken. De gemeente blijft waarschijnlijk met de helft zitten, wat een leelijke tegenvaller zal zijn. Eindelijk hebben wij nog den gemeente lijken groentenverkoop in eenige winkels, in volksbuurten. Ook deze dreigt op een mislukking uit te loop en en zal waar men daarvoor betaalde krachten in dienst heeft en, naar ik meen, zelfs nog een afzonder lijken chef er voor heeft aangesteld do ge meente een niet onaanzienlijke schadepost opleveren. Ik wensch het voor dezen keer bij deze opsomming te laten, om bij een volgende gelegenheid op een en ander terug te ko men. In verband met een nog aanhangig ver zoek tot oprichting van een gemeentelijken schoenenwinkel van de Duurtecommissde, acht ik het niet overbodig, dat men over de gestie van „de gemeentelijke bemoeiin gen op dit terrein een zoo juist mogelijk inziohb krijgt. En ik zal trachten dat in richt in den volgenden brief te verschaffen. Wa0 het bedrgfsleven doorkan- kert. —-„DE (anti-rev.) ROTTERDAMMER*' schigft: Hoog zijn da loouen. In verschillende bedrijven hooger dan door de prijsstijging van de onderhoudsmiddelen noodzakelijk is. Meermalen is met die loon®- veihooging een verhelling van het levens peil der arbeiders gepaard gegaan. Wanne;r die l:on:tiiging geen ku'.slmatig opgeschroefdo ia, die het bedrijf in zijn le vensader treft, valt zg toe te juichen. Over hooge loonen op zichzelf mag dan ook niet gejammerd worden. Gezonde loonsvermeerdering schaadt het economisch leven niet. Maar wat wel in de bedrrjfsverhoudingen als een besmettelijke ziekte invreet, dat is do kankerende geest van ontevredenheid, die heele groepen doortrekt. Dat is de wrevelige stemoiing, die mef met opgewektheid een loonsvermeerdering dankbaar ontvangt, maar zs mokkend aan vaardt, als een afbetaling op hoogere, en voortdurend hoogere bedragen, die gestort moeten worden. Dat is de verpestende geest, die met het „do arbeidstijd altijd te lang en de loonen al- tp te laag" den strgd om den strrjd voert. Dat is de bekrompen achterlijkheid, die de actie om loonsverhooging beschouwt als een „perpetuum mobile", waarvoor geen grenzen zjjn gesteld. Die geest is maar al te zeer over gansehe cohorten vaardig geworden en komt geen kentering, dan zal slechts door bange wegen -van lijden en druk verbetering intreden. De duurte wet. In het algemeen weekblad „DB MIDDENSTANDSBOND" le zen wij in een artikel óver de duurtewet, ge titeld: Een onaannemelijke wet: „Reeds de naam van de wet is verkeerd gekozen. Zij mag niet heeien üuui ten-et, waardoor do indruk gewekt wordt, dat zij dient ter bestrgding van de ^internationale! dt arte. Zij is geen Duurtewei!~Zij bestrijdt de duurte niet, althans in zéér geringe mate. Zij beoogt ook niet de duurte te bestrijden. Welnu, van waar dan de naam? De Reges- ring heeft dien toch niet zóó gekozen! Maar ziehier het onlogische, het twee slachtige in deze wet. De. Regeering stelt voorop, dat de wet het duurtevraagstuk on- aangrtast zal laten, omdat de duurte, die internationaal is, niet door wettelijke maat regelen kan worden bestreden. Slechts méér productie en minder verbruik kunnen de prijzen doen dalen, wanneer althans de loo nen niet zoo schrikbarend worden opgedre ven. Maar, dit erkennende en vooropstellende, maakt de Regeering een wet, welk? exorbi tante bevoegdheden geeft aan in te stellen colleges, om op te treden tegen onredelijke prijsopdrijving, tegen woeker dus, maar wel ke tevens de mogelijkheid opent van die exorbitante bevoegdheden gebruik te maken in gevallen, waarin de prgsverhooging wel aanzienlijk is in vergelijking met 1914. maar. niet onredelijk. De wet is eigenlijk een woe- kerwet, een slechte nog maar, omdat zij om slachtig en langzaam zal werken." Opperrabbijn Tal tegen heb bezoekon van theaters en oircussen. In het CEN TRAAL BLAD VOOR ISRAËLIETEN IN NEDERLAND", noemt opperrabbijn Jus tus Tal het een. fout van cl© Joden dat zij dfe theaters en circussen vullen. Na herin nerd to hebben aan het feit, dat Israels kinderen reeds ten tijde van de oude F. typten aren de theaters en circussen vul den, en deze laafcsten toen dadelijk maat regelen namen, om te trachten, heb aantal der Joden te beperken, en hun macht te verkleinen^ "wijst opperrabbijn Tal er op, dat, zoodra Israël zich in de theaters en circussen op den voorgrond dringt e*t rich daar laat zien, waar alleen „de anderen" (niet-Joden kwamen) dat dan dadelijk de haat tegen Tsrael ontwaakte, waarvan Israël zelf onmiddellijke schuld draagt Niet, als het de eerste plaats inneemt bij goede, edele handelingen, maar als het daar komt waar het genot den sobepfcer zwaait, en het er op aankomt, die dingen te doen, die niet tot het echte Jodendom behooren, dan kemt de haat, en dan klin ken de bekende woorden: „Je riet niks dan Joden"; „de schouwburgen rijn vol van de Joden 1" Opperrabbijn Tal geeft too, dab het) wel niet altijd zoo is Maar de sommigen, die er rijn, springen zóó in het oog, dat men £©gfc: *»'b Is hier voi met Joden J :t Heele! land is vol van Joden!" De oude Jacobsgeest woont niet onder de jonge Joelen die zich in de theaters en circussen onder de niet-Joden op den voor grond dringen Aan het slot van zijn betoog oonstateert de Utreclitsche opperrabbijn, dat, ofschoon Israëls vijanden overdrijven, de fout er is. Velen hebben van de oude historie uit het land Egypte nog niet veel geleerd. Zullen zij vraagt de lieer Tal wellicht loeren van wat zij zelf zien en zelf bele ven self, met eigen oogen en in eigen ervaring Het nieuwe gebouw voor het Ministerie van Arbeid aan den Hofweg te 's-Gravenhage zal betrokken kunnen wor den zoodra de centrale verwarming gereed is. Reeds thans staat echter vast, dat het onvoldoende ruimte biedt om het geheele personeel van het Departement er in te kunnen onderbrengen. Met name zal de af- deeling Volksgezondheid gevestigd moeten blijven in de perceelen aan de Pieter- Both-straat, waarin zij thans gehuisvest is. Te Hof-van-Dei ft! is Donderdag nacht ingebroken in de villa van den heer Den Tex, aan de Heemskerkstraat. De die ven haalden alles overhoop. Echter namen zij overhaast de vlucht, toen de bewoner eenige scherpe schoten op; hen loste. Het tafelzilver wierpen zij op den weg. De aangehouden dader van den moord op (jen glasblazer Fred. Zwart, uit Haarlem, de waker A. Roozen, wonende in de Gosterparkstraat te Amsterdam, is ge- ti'ouwd met de dochter van de kosbjuffrouw van Zwart, juffrouw O.., in de Korte Ba- gijnenstraat te Haarlem. Als motief van zijn daad heeft hij opgegeven, dat zijn leven bedorven is. doordat Zwart zijn huiselijk leven verwoest had. De Amsterdamsche concs- pondent van „De Ned." meldt: De afdeeting Amsterdam van don Ned. Chr. Bond van Personeel in Publiekcn Dienst, heeft ook vergaderd naar aanlei ding van de beslissing van don Raad, in zak de loonen van gemeente-werklieden. In deze vergadering werd de volgende motie rneb algemeen© ©temmen aangeno men „D© vergadering, gehoord de uiteenzet ting van de afwikkeling der loopactie, stelt volkomen vertrouwen in het bestuur, en draagt het op verder datgene te doen, wat in het belang der organisatie noodig mocht blijken." Het hoofdbestuur van den Alg. Ned. Rijkswerkliedenbond ontving, naar „Het Volk" meldt-, van den Minister van Binnenl. Zaken, in verband met het door den Bond aan den Minister op 5 Ja nuari gerichte schrijven, de'officieele me- dedeely^g, dat het aan de artillerie-inrich tingen aangekondigde ontslag van 1000 werklieden vooTloopig is opgeschort. Door den Minister is aan de directie van de artillerie-inrichtingen een voorstel ge vraagd, waarin een plan ontwikkeld wordt, volgens hetwelk ontslag van het personeel, iu verband met de bezuiniging door aar.ne-ï ming van het amendement-Marchant noo dig geworden, geleidelijk plaats zal kun nen hebben. De vleeschprijsen- JIn Eet Ge ïllustreerd Slagersblad" lezen wij o. m.i Wij hebben opgemerkt, -dat alle kracktvoeder- elaohtvee er veel beter uitziet dan voorheen. Er komen hetere kwaliteit runderen en varkens ter markt, wat dan ook met de lagere prijzen er op wijst, dat het mebrdere uit Amerika aange voerde krachtvoeder zijn uitwerking begint te loonen. Nai kunnen er nog wel eens een paar markten komen, die door to korten aanvoer weer verhoogde prijzen zullen geven, maar de ■inzet van de prijsdaling is er en zal voortgaan zoolang do lago valuta bestaan blijft. Niemand kan deze daling tegenhouden, daar de vetmes ting op groote schaal aangevat is. Wij spraken een der grootste varkenshandelaren in ons land en die verzekerde ons, dat er zoo'n groot getal Varkens (vetgemest) is, -dat de prijzen biunon eenige maanden nog belangrijker zouden dalen, naar hij verwachtte 50 a 60 cent; dan dalen ook de "koeien en stieren, want het eene houdt ver band met het andere. Nn kan er voor de slagerij niets beter zijn dan lagere, weer bijna normale prijzen, daar dan de omzet ook weer. grooter wordt, maar ook het verlies op incourante slak ken vleesch wordt dan kleiner. Hot verlies van den varkensslager wordt ook kleiner op koppen, hakken en pootjes, en kb kan deze artikelen voor verlaagde prijzen dan ook beter kwiteeren. Er komt dan een algemec- ne opluchting in de slagerij. Het toenemend gebruik van paaxdenvlocsch. In „De Voe- en Vleesch- handel" wijdt de heer Hoefnagel, uit Utrecht, een artikel aan het toenemend gebruik van paar denvle esck Hier te lande zijn, wat voorheen nimmer of hoogst zelden is gebeurd, de laatste jaren een zeer groot aantal jonge, l1/2-jarige ruins ge slacht In het begin van 1919 werden deze paarden geslacht en het vleesch bestemd om te worden ingevroren. Later is het vleesch van deze dieren naar het buitenland verzonden. Op het einde van 1919, toen de Mark steeds bleef dalen en de jonge ruins geen aftrek meer naar Suitschland konden vinden, werd opnieuw hier te lande een groot aantal 1 ^jarige paarden geslacht Het behoeft geen - nader betoog. Ha l het vleesch van deze jonge paarden gretig af trek vond en voor het bedrijf van den paarden- slager is dit vleesch van jonge dieren van groo te waarde geweest, omdat hierdoor de burgerij meer vertrouwen in dit vleesch heeft gekregen. Het valt toch niet te ontkennen, dat hier te lan de voorheen hoofdzakelijk oude, afgeleefde paarden bestemd waren -voor de slachtbank, be halve dal zoo nu cn dan op jeugdigen leeftijd een paard werd geslacht, hetwelk een of an der ongeluk liad gekregen of aan een onher stelbaar gebrek lijdende was. Juist daardoor had een groot gedeelte van liet publiek een ze keren afkeor van paardenvleesch. Nu spreekt het vanzelf, dat het slachten van jonge ruins maar zeer tijdelijk is, maar toch geloof ik, dal 'het vertrouwen, hetwelk oen zeker gedeelte yah het publiek hier te lande iu het p aar Jcn vleesoh' heeft gekregen, niet zoo «poedigmoer zal ver dwijnen. En hierin zal het publiek worden ge steund door de. wet op de vee- ,en yleoschkou.-; ring, welke wet nu, naar wij hopen, spoedig iu Werking zal treden. Deze wet bepaalt, dat alle slachtdieren mow ten worden gekeurd, dus ook de paarden. Thans nog komt het herhaaldelijk voor, ik' spreek uit ondervinding dat op hot platte land hot vleesch van aaa allerlei ziekten ge- storyoü paarden voor eon gedeelte wordt inge-i zanten en later als gezouten of gerookt vleeech' naar de groote sleden wordt gezonden. Ik acht het dan ook voor den bona fido .paar-, denslager een groote zegen, dhl eorstduags al het gedachte veo hier te lande moet worden ge-; kcurd. Wanneer nu niet al te oude en te mar gore paarden worden geslacht, geloof ik, dat het paardonvleesch zich zal weten te handba-< ven. Hot is te verwachten, dad oók uit Engo- 3and wederom geregeld slaohtpaarden zullen' worden betrokken. Het is wel merkwaardig, dal in hot. welvaren-* do Noord-Holland het bedrijf van den paarden-* slager altijd zoo heeft gebloeid. Dat is niot al-* 'leen hot geval te Amsterdam, maar ook in dei provinciesteden, zooals Alkmaar on Purenerend! Men schrift aan „De Msb.", ia' verband met de berichten betreffende del schade, door den hoogen waterstand toege bracht aan nog ingebakken steen, dat in zake de steenproduefcie in ons land in verband met de brandstofrantsoeneering vrij nauw keurige gegevens bekend zijn. Aangenomen mag worden, dab langs de rivieren in do camjpagne-1919 zjjn gemaakt ongeveer 900» millioen steeuen, terwijl in het overige g»-< deelte des lands ongeveer 700.000.000 stee* nen zjjn gevormd. Uit de berichten iu de bladen mag aangek- nomen worden, dat ongeveer 100.000.000 steenen zoodanig zijn beschadigd, dat zjj ais verloren zjjn te beschouwen. Nadere ;ge- gevens doen zien, dat dit getal wel zéér koog is geraamd. In totaal zouden dus in het -ongunstigsvei geval 6 pCb. der productie verloren zijn g©* gaan. Echter wettigt dit verlies in geen ge-i val de prgsverhooging vantob 50 pGh - van den bestaanden verkoopprijs'. Y. D. verneemt uit Maastricht^ Do Belgische bezetting langs d© Duits chef grenzen treed hoe langer hoe onhebbelijke^ op. Bij Vaals en iets noordelijker, waar cLnikke doorlaatposten zrjn, gaat het nogal, maar iets hooger op, als Sifctard, schijnt iietf wel. dab de heeren hoe langer hoe brutaler: worden. Tusschen Sust er en en IsanbrncK speelde zich een _paar dagen geleden 's mor gens om tien uren weer* zoo'n incidentje af. Due Belgische cavaleristen, waarschijnlijk! aan hei patrouilleeran, waren de Nederland»* sche grens genaderd op den groeten weg, nabij doorlaatpost No. 17. Een der Belgen was reeds over de gren3 op Nederlandsch grondgebied, waar hij door twee rijksambte naren uit Nieuwstadt werd aangeroepen, en ge'ast werd, halt t-e honden. De andere Bel gische huzaren", die dat zagen, richtten hum karabijnen op de kommiezen en dreigde» hen „kapot" te zullen schieten, zoo zij' hun kameraad niet met rust lieten. De commanr dant van den doorlaatpost kwam. er bjj, dia dezelfde bedreiging van de huzaren kreeg. Dooi' den commandant van den doorlaat post is van een en ander rapport gemaakt Te Nieuwstadt, waar onlangs twee heeren van hun geld werden berooid door Belgisch© huzaren, is de pat-er vau het M ana veld t© Su&teren ook minder loyaal behandeld. Voor zien van een behoorlijken pas, begaf de pater rich naar het naburig Isenbruck. Op den' terugtocht, toen hjj reeds 1000 meter op; Neclerlandscli grondgebied was, werd hij ach tervolgd door eenige Belgisch© huzaren, die hem door geweerschoten tot stilstaan dwon gen. Bij hem gekomen op Nederlandsch ge- bied, werd onder gevloek en getier zijn paa gecontroleerd, en eerst daarna kon hij den weg naar Nieuwstadt vervolgen. Ten platteland© van Friesland konden tegenwoordig ve'en zich on'edig met liet vangen van mollen. Dit werk is meestal ruim Icon-end, daar men aan opkoopers de velletjes dezer dieren voor den ongekend beogen pi ijs van een gulden jen meer per sti k van de hand doet. 'door EDGAR POE. - Je weet-, hoe ik aan tafel zitten ging om <Jen kever uit te teekenen, en geen papier kon vinden. Ik rommelde tevergeefs in de lade. Ik zocht in mijn zakken, hopende een iytiden brief er uit te halen, toen mijn vin gers plotseling het perkament betastten. Ik vertel je deze kleinigheden zoo omstandig, 'ppidat al die dingen zeldzaam helder tot "mijn geest zijn doorgedrongen. Natuurlijk zul j"e me een droomer noe men, maar ik had de twee eerste scha kels van een groote keten reeds te zamen gevoegd. Een schip, dat schipbreuk heeft geleden op de kust, en niet ver verwijderd van dit schip een perkament, geen pa- p i e met de afbeelding van oen doods kop. Zonder twijfel ga je vragen, waar het verband is? De schedel of de.doodskop is het welbekende zinnebeeld der zeeroovers. Zij hebben altijd de vlag met den doods kop geheechen. Ik zeide, dat het een stuk perkament en 1 geen papier was. Heb perkament is iets duurzaams, haast onvergankelijk. Aan het perkament wordt zelden een onbelangrijk document toevertrouwd. Dit bracht mij op heb idee, dat de doodskop er iets mee te maken moest hebben. Gok de vorm van het perkament ontging mij niet. Niettegen staande eon der hoeken ontbrak, zag men duidelijk, dat de vroegere vorm langwerpig .jfras geweest. Het- bleek dus een van die strpoken te zijn, die men gebruikt, om een gewichtige mededeeling te doeneen docu ment, dat men lang en zorgvuldig bewaren wil. Maar, viel ik in de redeje beweerde, dat de doodskop niet op heb testament- was, toen je den kever teekende? Hoe kun je dus verband zoeken tusschen dat schip en den doodskop. daar de laatste, volgeDS jou, laterals geteekend de Hemel weet hoe 1 dan je eigon keverteekening? Ja-, daa^ schuilt nu juist het heele ge heim; ofschoon ik betrekkelijk weinig moeite licb gehad om het raadsel op te lossen. Ik redeneerde bijvoorbeeld als volgt toen ik don kever toekende, bevond zich op het perkament geen spoor van een doods kop klaar zijnde, gaf ik de schets aa-n jou, en ik heb je niet uit het oog verloren, tot dat je haar teruggaf. Bijgevolg ben jij het niet geweest, die den doodskop toekende. En niemand anders was aanwezig. Het kon dus niet gedaan zijn door mensehenhanden en toch was hij er 1 Daar voor mijn oogent Nu liet ik mijn geheugen werken en her innerde mij inderdaad, volkomen duidelijk, hoe alles rich had toegedragen in dat tijds bestek. Het was koud, gelukkige, zeld zame gebeurtenis 1 en er brandde een lekker vuurtje.in den haard. Ik, warm'door lichaamsbeweging, ging aan de tafel zitten. Jij, daarentegen, hadt je stoel vlak voor het vuur geschoven. Op het oogenblik, toen ik j© het perkament gaf en jij je aandacht er aan wilde schenken, stormde Wolf, mijn Newfoundlander, de kamer binnen en sprong tegen je op. Je liefkoosde hem met je linkerhand, en wilde hem afweren, ter wijl je je rechterhand, met. het- perkament, nonchalant, liet neerhangen, vlak bij de vlammen. Even dacht ik nog te waarschu wen, doch je trok je hand reeds terug en begon de teekening -te bekijken. Na al deze omstandigheden overwogen te hebben, twijfelde ik geen seconde meor. Door de warmt© moest het beeld te voor schijn zijn gebracht. Je weet toch wel, dat er ten allen tijde chemischo preparaten heb ben bestaan, waarmede men zoodanig op papier of velijn kon schrijven, dat de let ters pas door inwerking van hitte zicht baar werden? Ik onderzocht het. doodshoofd met de uiterste zorg. De buitenste lijnen, d.w.z. de lijnen, het dichtst gelegen bij den rand van het perkament, waren oneindig duidelijker dan de rest. De invloed der warmte was waarschijnlijk ongelijk geweest.- Ik maakte dadelijk weer vuur, en onderwierp elk ge deelte van het perkament aan een feilen gloed. Eerst gaf dit geen ander resultaat dan versterking der zwakke lijnen; maar de proef doorzettend, zag ik in een hoek van de 6trook den hoek schuin tegenover dien, waar het doodshoofd rich bevond een figuurtje, dat ik voor een geit hield'. Bij nader© beschouwing kreeg dk de over tuiging, dat men er een geitje ine© be doeld had. Hal ha! lachte ik, ik heb zeker niet het recht je voor den mal te houden een \y2 millioen dollardat is geen gekheid 1 maar jo zult dit toch niet als derde scha kel aan je ketting willen voegen? Er be staat niet- de minste samenhang tusschen zeeroovers en d© geit; d© zeeroovers hebben niets met geiten uitstaande. Het zou meer op boeren slaan. Ik zei je toch, dat het geen geit wa-sl Een geitje dan! Dat komt haast op hetzelfde neer I Haast, maar niet geheel! zei Legrand. Je hebt misschien wel eens liooren spreken over een zekeren kapitein Iüdd. Ik had da delijk in de gaten, dat dit dierenfiguurtje een soort raadselachtig© handt eekening moest zijn (kid, geitje). Ik zeg liamlteeke- ning, omdat 'de plaatsing op het perka ment dit vermoeden deed. Evenals de doods kop aan den tegenover gestelden hoek veel weg had van een stempel of een zc-gel. Ik was echter zeer teleurgesteld door het ont breken van de rest het- voornaamstd" van mijn document den tekst! Je hoopte zeker een brief tusschen zegel en haadteekening te vinden, niet? Ja, wel iets dergelijks. Je moet weten, dat ik door een voorgevoel van groot, na derend geluk bezield werd. Waarom? Dat zou ik onmogelijk kunnen uitleggen. Wel beschouwd was liet wellicht meer een im mens verlangen, dan een overtuiging Zou je echter willen gelooven, dat liet- be spottelijke idee van Jupiter, om dien kev.er voor massief goud uit te maken, een bij zonder grooten invloed op mijn verbeelding •heeft gehad# En daarbij al die voorvallen en toevalligheden I Hoe vreemd! xAIsof het zoo moest zijn, dat al deze gebeurtenissen juist plaats grepen op dien eenen dag van het geheele jaar, waarop het koud genoeg was, om een kachel aan te maken. En zon der het vuur, en zonder de tusachenkomsfc van den hond, precies op liet goede mo ment, zou ik nooit kennis gedragen hebben van het doodshoofd, en zou ik nooit in het bcrit zijn gekomen van dien schat. Yerder, verder, ik zit op keete kolen Nu dan, je moet weten, dat er tal van verhalen in omloop zijn, duizenden vago geruchten over schatten, ©rgens aan de kust van den Atlantischen Oceaan begra ven door Kidd en zijn aanhangers. Zulke geruchten bevatten meestal eon kern van waarheid. En daar -deze praatjes zoo lang en aanhoudend de rondo Weven doon, kon daarvoor slechts één rede bestaandat de begraven scliat begraven was gebleven. In dien Kidd zijn buit verstopt en weer terug genomen had, zouden die geruchten niet op deze wijze tot ons doorgedrongen zijn. Let maar opDe verhalen in kwestie vertellen altijd over zoekers, nooit over vinders van schatten l Als de zeeroover dus rijn geld terughad, zou de zaak daarbij gebleven zijn. ïk ver moedde eekter, dat per ongeluk bijvoor beeld door het wegraken van een document-, hetgeen de bergplaats vermeldde de schat niet meer te vinden was^geweest-. Heb je nooit hooren spreken over~"éeii enormen schat, die dicht- bij de kust begra ven moest wezen? Neen, nooit. Het is algemeen bekend, dat Kidd ont zaglijke rijkdommen had bijeengegaard, on. ik was -er bijna zeker van, dat de aarde zo nog steeds bewaarde. Plotseling leefde de dllusi© in mij of het zonderling verkregen stukje perkament- ook een aanwijzing be vatten konl En hoe heb je het per slot uitge- - vonden 1 ïk verwarmde het perkament bij ©en nog feller vuur, doch -niets verscheen. Toen bedacht ik, dat de. vetlaag misschien ooiv zaak zou zijn van de mislukking. Daarom reinigde ik het- perkament, door er warm water over heen te gieten, deed het in een. blank geschuurde pan, dcii doodskop naa,^ onder gekeerd, en zette de pan op het vuur, {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5