LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 16 Januari. Tweede Blad Anno 1920. No. 18366 BINNENLAND. FEUILLETON. De Gouden Kern. De Middenstandsraad en de duurte. Gelijk geutèld is, heeft de Minister van Landbouw in zak© de Duurtewet niet slechts advies ingewonnen vain den Nqverheids- taad, maar ook van den Middenstandsraad. Met betrekking1 tot het standpunt, dab $6 Middenstandsraad ten opzichte van de ■Duurtewet inneemt, kan het volgende wor den medegedeeld: Den 4den November zond de Minister het pntwerp-Duurtewet 1919 om advies aan den Middenstandsraad toe, en reeds den volgen den dag maakte het ontwerp een punt van beraadslaging 'van dien Raad uit. B\j de beraadslagingen betreurde men algemeen, dat het particulier initiatief niet zoodanig heeft gewerkt, dat liet ontwerp Overbodig was. De tot-stand-koming van pen Duurtewet werd echter in de tegenwoordige omstandigheden als een noodzakelijkheid ge voeld Met de strekking kon men zich dan dok ajgemeen vereenigen. Dit neemt bvetnwaï niot weg, dat men tegen enkele bepalingen van het ingediende ontwerp, zooals iet luidde, zeer ernstige bezwaren koesterde en voorts op verschillende punten nadere in lichtingen wenschte. Met betrekking tot eeh 6fl auder merkte men op, dat in sommige Opzichten het ontwerp zich ia zeer vage ter men uitspreekt. Wat is b\jv. onder een rede lijken prijs te verktaan? Zullen de Raden er rekening mee "houden, dat da eene hand^ laar goedkooper kan inkoopea en dus ook verkoopen dan een andere? Gaan voorts de «egeven bevoegdheden niet veel te ver, zoo- uat bjjv. de centrale raad eenvoudig alles, .wat historisch geworden, en alles, wat no tarieel is vastgelegd, kan vernietigen? Voorts vreesde men, dat de wet zelfs aan leiding tot allerlei misbruiken zou geven. Fabrieks- handelsgeheimen locpen gevaar openbaar te worden, doordien de verhooren Jn bet algemeen openbaar zgu, en geen vol doende waarborgen gege ven worden, dab een eventueel opgelegde geheimhouding niet ge schonden zal worden. Men achtte dan ook, dat b\j èchending van -verplichte geheimhou ding niet. zooals het wetsontwerp voorstelde» volstaan zou kunnen worden met het opleg ger van boete of hechtenis, dcch bepleitte zoer stellig uitsluitend prinoipalo hechtenis. Eveneens vreesde men voor het indienen van allerlei 'ongemotiveerde klachten en fri verband daarmee een nocdeloos schaden va'n het bedrijf, doordien fabr.kanb en handelaar telkens hun zaken zouden moeten verlaten, oirj inlichtingen te geven of zich te verant woorden. Hel werd daarom' ook wensciielflfc geacht in het ontwerp een bepaling op te nemen, die den voorzitter vai den distric-ts- raad de bevoegdheid zou verleenen. pnv, zoo daarvoor termen aanwezig waon, bijv. wan neer, de ülaclit alleen geschiedde, om' heb iemand lastig te maken, den onrecht ma tigeh klager een boete op te leggen. Ter voorkoming voorts van allerlei klach ten achteraf, oordeelde men het eveneens .wenschelijk den termijn, waarbinnen de klacht moet zpn ingediend, niet te bepalen op 14 dagen, evenals het wetsontwerp wil, doch op 8 dagen. Zeer veel bezwaren ontmoetten de bepalin gen, die de bevoegdheid der plaatselijke duur te-commissies regeien. Deze óornm'ssies zullen, volgens het ontwerp,-hun aandacht hebben te vestigen op prijzen, die in den kleinhandel of daarmee gelijk te stellen be drijven "worden gevraagd en zullen aain het publiek de door haar in verband <laaim?de nuttig geachte wenken vei strekken. Wil dit zeggen, dat wanneer de commissie, tot de wetenschap komt, dat een artikel bij' den eenen winkelier goedkooper verkrijg baar is dan bü een anderen, zij ae aandacht van hot publiek daarop rncot vesGgen? Zoo ja dan achtte men zulks on tooi nut baar. De duurtewet is er om woeker to weien, (maar niet om vcorliehting té go ven over p Ij zen bij verschillende winkeliers en te'.i be hoeve van bepaalde winkeliers als otficie-fe reclame-bureau op te treden. Het ho'Vios- zwaar in deze was echter, dat ife p'.aatse- iijkc duur te-commissies bevoegdheden erlan gen. buiten de wet gelegen', net geva>n dier bevoegdheden strookt trouwens diet mot het geheele karakter der wet: een bij d<s et ongesteld© commissie moet geen bevoegd heden hebben, welke buiten de wet zijn ge legen. Besloten werd bovenbedoelde opmerkin gen ter kennis van den, Minister te breng m, wat dan ock geschied is bij brief tf.d. 12 November. Bi]'de indiening van het definitieve ont werp is echter gebleken, dat dit slechts op zeer ondergeschikte punten afw\jkt vau het •door den Raad beoordeelde wetsontwerp, 2ocdat derhalve aan de bezwaren van oen Middenstandsraad trouwens evenmin aan die van den^ eveneens ter zake geraadpleegd2'n Nijverheidsraad, niet is te gemoet gekomen. internationale Credietverleening. Het momorandum, waai-omtrent wij gisteren een en ander meedeelden, luidt: Do ondergeteekenden, al? particulieren, ver oorloven zich aan hun RegcerLug hot voorstel te doen, dat do Regoeringen der voornaamste betrokken Staten, waaronder begrepen de Ver- eenigde Staten van Amerika, Groot-BrittanniÖ en Ierland en do Britsche Overzeesclie gebieden, Frankrijk, België, Italië, Japan, Duitschland, Oostenrijk, de neutrale Stalen van Europa, en de voornaamste exporlecrcnde Stalen van Zuid- Amèrika, worden uitgenoodigd om ten spoedig ste (daar het hier een zaak van dringenden aard geldt) oen bijeenkomst van financieele ver tegenwoordigers te beleggen met het doel om den toestand, zooals hier nader kor lelijks uiteenge zet, te onderzoeken, on om aan te bevelen, voor het geval zij tot de overtuiging mochten komen, dat gemeenschappelijke hulp noodzakelijk is en moet wordon aangeraden, aan wien en door wien die hulp zou moeten worden verstrekt en op welke algemeene voorwaarden. Zij nomen de vrijheid om aan de bovenstaan de aanbeveling de navolgende opmerkingen vast to knbopon: De oorlog heeft in gelijke mate zoowel den overwinnaar als den overwonnene voor hel pro bleem gesteld, om de middelen te vinden, waar door afdoende oen eind kan worden gemaakt aan de voortdurende toeneming van den om vang der circuleerende middelen en Staats schulden, en aan hetgeen daarmede noodzakelijk gepaard gaat, de voortdurende stijging der prij zen. Een vermindering in buitensporige con- sumptio en een toenemen van productie en be lastingheffing worden erkend als de meest be lovende, zoo niet do eenige, geneesmiddelen. En tenzij deze ten spoedigste worden toegepast, zal, naar gevreesd wordt, de depreciatie van hot geld verderen voortgang hebben, en zoowel ver nietigen al hetgeen in vroegere tijden is ge spaard, als voeren tot een geleidelijke, maar hardnekkige, verspreiding van bankroet en anarchie in Europa. Er kan, in sociaal of economisch opzicht, geen toekomst zijn weggelegd voor welk land ook, dat de politiek blijft toepassen om zijn loopen- de uitgavon te bestrijden door een voortdurende ■uitbreiding zijner circulatie en cloor bet steeds opvoeren van zijno rentedragende schulden zonder eene daarmede corrcspondeerendo ver meerdering van zijn werkelijke inkomsten. Van zakelijk standpunt zal het noodig zijn, dat de behandeling van ieder land wordt vastgesteld na een nauwkeurig onderzoek en mot inachtne ming van zijn eigen omstandigheden en behoef ten. Geen land echter verdient crediet, of kan worden beschouwd als een zoodanig solvabel debiteur, dat zijne obligaties bij het formulee ren der toekomstplannen als waardevolle vor deringen kunnen worden aangenomen, indien het niet bereid of in staat is om zijn loopende uitgaven te brengen binnen de grenzen van zijn inkomsten uit belastingheffing of andero vaste bronnen. Van dit beginsel dienen de volkeren van alle Staten goed doordrongen te zijn, om dat het anders onmogelijk zal blijken hen te wokken uil een droom van valsche verwachtin gen en illusies en (o brengen lot de erkenning DUITSCHLAND EN OOSTENRIJK. Het is duidelijk, dat Duitschland en Oosten rijk een zwaarder last zullen moeten dragen, dan hun overwinnaars, on dat 'zij. in overeen stemming met het vredesverdrag, den zwaarst mogelijken last zullen moeien torsen, dien zij veilig op zich kunnen nemen. Doch er zal voor moeten worden gezorgd, dal die last de grens dor uiterste draagkracht niet te boven ga; en dat hij het productie vermogen hetwelk juist de «gonlijke bron van pracliscke. belastingheffing is, niot vernietigt. Hel is in het belang hunner crediteuren, en in het belang van de geheele wereld, wier toekomstige sociale on economi sche' ontwikkeling op het spel slaat, dat Duitschland en Oostenrijk niet tot eon bankroet worden gebracht. Indien bijv. na een nauwkeu rig onderzoek de Commission des Reparations tot de conclusie mocht komen, dat zelfs door het meest drastische plan van belastingheffing op eigendommen, inkomsten, handel en con sumptie, do bedragen, welke deze landen on middellijk tor beschikking kunnen steilon voor de Joopondo uitgaven van hunne crediteuren, niet reiken tol het bedrag nis thans overeen gekomen, dan zou men van do Commission des Réparalions mogen verwachten, dal zij het standpunt innam, dat dc omvang der jaarlijk- sche bijdrage behoorde tc worden teruggebracht binnen do grenzen zijner solvabiliteit, zelfs al zou' hel noodzakelijk blijken te dien einde de periode der jnarlijksche afbetalingen te verlen gen Het gewicht van den last en het tijdvak, waarever- hij zic.li uitstrek!, mag immers be paalde grenzen niet ovenschrijden; er mag niet uitvoortspruiten een zoo drastisch drukken van de levensomstandigheden, dat de bereidheid om eene rechtmatige schuld tc betalen omslaat in een geest van wanhoop en opstand. DE OVERWINNAARS. Hot is evenzeer niet tc onlkeimen,. dat onder de overwiimonde landen zich enkele bevinden, wier economische toestand builengowoon ernstig is, en die ook lot de uiterste grenzen van moge lijkheid van belastingheffing zuilen moeten gaan. Het komt ondergelcekende* daarom voor, dal bij het beschouwen van do-positie dezer lan den eveneens in het oog zal moeten worden gehouden de noodzakolijïcheid om de belastin gen binnen de grenzen van het dragelijke tc doen blijven, en binnen een omvang, die niet be hoeft te leiden tot een finanoieelen chaos en sociale onrust. Do balans, die 's we reis schulden vertoon!, is in den war gebrac-lit; zij is topzwaar eri een zijdig geworden. Zal hel niet noodig blijken, die balans te bevrijden van enkele fictieve xiostcn welke haar nu hebben opgedreven en die aan leiding geven tol vrees of wanhoop bij enkelen, en tot roekoloosheid bij anderen? Moet een de flatie van 's wei els balans niet de eerste slap geacht worden in do richting van een herstel? Zoodra eenmaal de uitgaven van de verschil lende Europeesc-Iio landen gebracht zullen zijn in overeenstemming met hun vermogen om be lastingen te heffen (hetgeen con eerste voor waarde zou moeten zijn voor het verleen en van yordore hulp) en zoodra de schuldonla?t lus- schen de verschillende naties onderling terug gebracht zal zijn binnen do grenzen van hot dragelijke, dan rijst het probleem, hoe die lan den voorzien moeien worden van het bedrijfs kapitaal, noodig voor het financieren van den import dien zij boboeven voor het weer op gang brengen van hun normale ruilverkeer, voor hot herstellen van hun productie on het rcorgaui- seeren van hun muntstelsels. De ondergeteekenden geven als hunne rhoe- ning, dat, hoewel veel zal kunnen worden go- daan door middel van de gebruikelijke bank- transacliën, hot benoodigd kapitaal te groot zal blijken on te snel zal moeion worden bijeenge bracht om door die normale hulpmiddelen te wordon versohaft. Zij zijn daarom van oordeel, dat een meer omvattend plan noodig is. Het is niet eene kwestie van het hulpvcrleenon aan een enkel land, of zelfs aan een enkele, gedu rende den oorlog verbonden groep van lan den. De belangen van geheel Europa, en ,wat meer zegt, van de geheele wereld, ètoan op het spel. CONCLUSIES. Hel is niet onze bedoeling in détails de me thode aan te geven, volgens welke een derge lijke internationale samenwerking bij hel ver- leenen van crediet kan worden verkregen. Wij veroorloovdn ons slecht* dc navolgende opmer- kiugen: J. Het grootste gedeelte van de bcnoodigde fondsen moet noodzakelijk worden verschaft door die landen, voor welke handelsbalans en wisselkoers* gunstig zijn. 2. Builenlandsc-h crediet op langen termijn, zooals wij hier voor oogen hebben, is alleen wenschelijk als het absoluut noodzakelijk is, om het productievermogen te herstellen. Het mag niot in de plaats treden van eigen krachts inspanning en opoffering, daar deze alleen een land in staat stellen zijn interno problemen tot oplossing te brengen. Hc-t evenwicht kan slechts hersteld worden, wanneer werkelijk de ocononiisolie omstandigheden den zoo noodigon ernstigen druk uitoefenen op het individu. 3. Om deze reden en evenzeer uit hoofde van do groote* vraag naar kapitaal ten behoeve van de eigen blnnenlandsche behoefte in de geldgevendo lauden zelf, dient liet verstrekte crediet tot het absoluut noodige minimum be perkt tc blijven. 4. De hulp zou, voor zooveel mogelijk, in een vorm moeien worden gegoten, welke don natio- nalon on internationalen handel vrij laat van iedere beperkende inmenging der Regceringon. 5. Ieder plan zou in dc eersto plaats zoo veel mogelijk moeten aanmoedigen het verlcc- nen van crediet en bet ontwikkelen van den handel langs de normale wegen. 6. Voor zoover het mogelijk mocht blijken in de geldgevende landen loeningen onder het pu bliek te plaatsen, moeten die lecningen worden uitgegeven op zoodanige voorwaarden, dal zij aantrekkelijk zijn voor don werkelijken beleg ger, anders zouden zij slechts vermeerdering der inflatie ten gevolge hebben. 7. Do geld nemende landen zouden de best verkrijgbare zekerheid moeten stellen. Te dien einde zou moeten worden overeengekomen, dat: a. dergelijke leeninger een voorrang zou den hebben boven iedere andere schuld, van wolken aard ook, onafhankelijk van de vraag of* het een oinnenlandschc. schuld is of zij herstel van oorlogsschade beoogt, of uit intor-gealliebrdc rcgeeringssehuld bestaat. b. bijzondere zekerheid door.de gel due- mende landen afgezonderd zou moeten wor den als garantie voor de betaling vau in terest en aflossing, welke zekerheid wel licht in ieder land van karakter zou kun nen verschillen, doch die, voor zoovev Duitschland en de nieuw gevormde staten betreft, het verpanden van de in- en uit voerrechten zou moeten omvatten, betaal baar op een goudbasis en, voor zoover het staten betreft-, welke gerechtigd zijn tot een schadeloosstelling van Duitschland. een eerste verband op dit reclit van schade vergoeding. De toekomst ziet er thans donker uit. Geen grooter taak dan omjfe middelen te vinden, waardoor hoop kan herleven in den geest der volken. Het herstel van algemeene werkwil'ig- lieid en geneigdheid tot sparen, de opwek king t-ob de grootst- individueel© krachtsin spanning, cn het verschaffen van- do gele genheid aan iedereen, om in het genot te blijven van een redelijk deel van de vrucht zijner inspanning, moeten 't doel zijn waar toe do beste krachten in ieder land be boeren samen te werken Slechts indien wij erkennen, dat de tijd nu gekomen is voor onderbage hulp tusschen alle landen, raogon wij verwachten een atmospheer te kunnen scheppen, waarin wij een herstel van normale omstandigheden en het ein de onzer tegenwoordige rampspoeden ruo- fen tegemoet zien. Ten slotte wenschen dus de ondergetec kenden, die wij reeds noemden, met over tuiging nogmaals den nadruk te leggen op die zeer ernstige urgentie dezer vraagstuk ken. Iedere maand, welke voorbijgaat, ver ergert het probleem cn doet de moeilijk heden voor de oplossing toenemen. Al wat zij hebben kunnen waarnemen, versterkt, hen ia dc overtuiging, dat zeer kritieke dagen voor Europa voor de deur staan, en dat geen lijd verloren mag gaan, in dien men een catastrophe wenseht te ver mijden. Reizen op verminderd tarief voor dienst plichtigen. Het Ned Gorr.-Bureau meklt thans, dat de Minister van Oorlog a.i. de beschikking heeft genomen, waardoor alle dienstplichtigen, daar onder begrepen het reserve-personeel benedon den rang van adjndaut-ojiderofficicr(-vaan- drig), en vrijwillig, dienende militairen boneden den rang van onderofficier, mils in uniform ge kleed, zich de mogelijkheid geopend zien om len hoogste viermaal per maand bij verleend ver lof of bewegingsvrijheid ie worden vervoerd in rijtuigen van do laagste klasse legen betaling van 40 procent van de gewone -burgervracht- prïjzen. Landweerverdediging. Dozer dagen deed een berichl van hot No- derlandsche GorrcspondenUoburcau dc ronde, dut de heer H. Cplijn om -persoonlijke redenen bedankt zou hebben voor dc aanvaarding der portefeuille vau een in te stellen Departement van Landsverdediging. Wij koesteren aldus „De Stand." eeni* gen twijfel omtrent dc volledigheid van de ver melding der motieven, welke er den heer Colijn toe goloid zouden hebben om voor de hem aau- gobodon portefeuille Ic bcdankeu. Wij mcenen iets te weten van de inzichten van den tïjdolijken voorziller van bet Centraal- Gomilé mei .betrekking tot de oplossing van de crisis, en indien den beer Golijn de portefeuille is aangeboden, en deze daarvoor heeft bedankt, dan staat dat bedanken minstens .evenzeer in verband met overwegingen van algemeenen als met consideration van persoonlijken aard. Een wethouderscrisis te Amsterdam aanslaande? Naar bet „Hbl." verneemt, is het geens zins zeker, dat de beide sociaal-democrati- sche wethouders, de heeren F. M. Wibaufc en S. R. de Miranda, leden van het col-< lego van B. en W. zullen blijven; binnen kort zal hieromtrent de beslissing vallen en het is, naar het „Hbl." ter oore kwam, hoogstwaarschijnlijk, dat de S. D. A. P. niet langer geneigd zal zijn deel uit te maken van het dagelijksch gemeentebestuur. ,,Dal schrijft genoemd blad desa kwestie thans aan de orde is in de leringen der S L>. Ji. P., is een gevolg van da situatie, bij de behandeling der jongste lcon- vocrdracht in den Raad ontstaan. Ondanksl do uitdrukkelijke verklaring door den hoogste bekwamen wethouder voor de financiën, den heer Wibaut, namens B. en \Y. afgelegd: ,,dat het college géén verantwoordelijkheid oor eenige verhooging van Rie loonvoor-. dracht'kon aam vaarden", heeft de sociaal democratische Raadsfractie, tegen het advies! barer beide wethouders in, haar amende* ment gehandhaafd. Een crisis in het col lege werd slechts voorkomen door de hou ding der R.-K., vrijzin nig-denwcratische^ antl-revo]Lticnaïre, neutrale, Unie- en Vrij- Liberale Raadsfracties. Daardoor behaalden da soc.-dem. wethouders de* overwinning opi de sociaal-democratische Raadsfractie. Het was wederom de heer Pothuis,, die, vóór do eindbeslissing en nil- het onaannemelijk"- van de tafel van B. en W. verklaarde, dank baar te z'ón voor hetgeen de twee soc.-da- mocratische wethouders voor Amsterdam deden, „doch ging de keuze tusschen heb behouden van die wethouders en het aan-* nemen van zijn voorste], dan zag hij liever, dat zijn amendementen werden aangenomen.^ De beide soc.-dem1. wethouders zijn dus op kun zetels gebleven, ondanks de soc.-deuL Raadsfractie. De heeren Wibaut- en De Mi-: randa beseften, dat zij zich in die situatie niet als wethouders konden handhaven. Daar uu de meerderheid der soc.-dem. Raatls«i Iractie blijkbaar geen prijs stelt op huü aanblijven, hebben beide heeren aan hun' partij de beslissing gelaten, of zij hl, dan niet, zullen blijven in het college vain B. en Wi De hierover reeds geopende 'beraadslagin gen zijn nog niet beëindigd. Zijn wij schrijft het „Hbl/' goed ingelicht, dan" is de kans zéér groot, dat do S. D. A. B. zal verklaren, dat het. ter vermijding van dergelijke conflicten, gewenscht is, dat liaAr, er trouwensmannen zich uit het dagelijksch gemeentebestuur terugtrekken. Wanneer de beslissing valt in deze richting, dan zou den de soc.-democraten voor de vacatures ock geen opvolgers uit hun midden benoe- raen.,: De diamant-industrie. Blijkens het verslag van de Bondsraadverga dering van don A. N. 1). B van 8 Jamiari, op genomen in het „Weekblad", hoeft dc voorzit ter, de lieer Henri Polak, bovestigond geant woord op een vraag, gesteld naar aanleiding van de lieersohendc geruchten in zake het ver trok naar Antwerpen, zoowol van werkgevers als van werklieden, welke in verband staan met den aldaar heersohenden Ia geren geldkoers en goedkooporo bedrijfskosten. Do heer Polak voegde daaraan toe, dat lo Amsterdam het werklooionegfer op ongeveer 10.000 loden 2000 is, terwijl de Belgische orga- nisatio mei 13.000 loden or pl.ra. SOO heeft. Èf- tuUjko niet onbelangrijke werkgevers laten reeds bepaal do soorten goederen in Bolgic bewerken, terwijl Antworpsche firma's, die le Amsterdam hebben laten werken, dil tliaus niot meer laten doen ol ciTbinnenkort medo zullen eindigen. Po- door EDGAR POE. f7) Het» werd' echter hard noodig, dat ik, «pm zoo te zeggen, meëstev en knecht wak ker schudde en huil aan het vorstand bracht hoeveel haast we moesten mak«sui om den Rcbat zoo spoedig mogelijk in veiligheid te brengen. De nacht ging ten einde Wij wisten waarlijk niet wat te doen en verknoeiden veel tijd met beraadslagen. Ten slotte ontlaadden wij de kist, door or twee derde van den inhoud uit te nemen en konden eindelijk, met moeilo, de kist paar boventrekken. De voorwerpen, welke we er uit haalden, werden tusschen de struiken gelegd en onder bewaking gesteld van den hond, aan wien Jupiter gelastte op zijn plaats te blijven en zelfs niet te blaffen. Toerf gingen wij ijlings met den koffer op wegwij bereikten om éón uur 'e mor gens de hut, zonder incidenten, doch dfoo- cïelijk vprmoeid. Dusdanig uitgeput, bleek het ondoenlijk om dadelijk weer terug te gaan. Wij rust ten daarom een uun, soupeerden daarna en begonnen vervolgens de rem naai' het ge- 4>ej.*gfco, gewapend met drie groofce zakken, $0 we gelukkig in de hut gevonden hadden vóór vieren kwamen wij bij den kuil »,un, wij verdeelden c3e rest van den buit aoo goed mogelijk, en zonder het gat weer dicht to gooien keerden wij terug naar huis, waar wij ten tweeden male onzen kostba ren last deponeerden, juist toen het och tendgloren aan den oostelijken hemel zicht baar werd. Wij waren volkomen gebroken, maar de geweldigo opwinding, waarin wij nog verkeerden, gunde ons geen rust. Na een lichten slaap van drie, vier uur, ston den wij weer op, verlangend onze vondst- te onderzoeken. De kist was boordevol geweest cn. den heelen dag en het grootste gedeelte van den nacht bleek noodig, om een inventaris op te maken van den inhoud. Toen alles gerangschikt en berekend was, waren wij in heb bezit van een fortuin, dat ons vermoeden ver te boven ging Er was aan geldstukken voor meer dan 450,000 dollar waarde aanwezig. Daartus- ecken niet één enkel zilverstuk. Alles in oud-goud, van allerleiFransche munten, Spa-ansche, - Duitscho, eenige Engelsche guinjes en speelpenningen. Er waren ver schillende munten, zéér groot, zéér zwaar, maai' zóó versleten, dab men do inschriften niet ontcijferen kon. Geen enkel Ameri- kaansch geldstukWat de sieraden botreft dit viel lastiger te beramen. Wij vonden eon aantal buitengewoon groote en fraaie diamanten in het geheel honderd en tion achttien robijnen, driehonderd en tien smagavden, allo oven schoon, één en twin tig saffieren en één apaal. Ad deze steenen had men uit hun monturen gerukt, en door elkaar in de kist gegooid. De monturen zelf schenen door hamerslagen onherken baar te zijn gemaakt. Bovendien was er een enorme kwantiteit massief gouden voorwerpenongeveer tweehonderd rin gen of oorringen, prachtige kettingen, wel dertig, als ik mij niet vergisdrie en tach tig kruisbeeldenvijf wierookvateneen reusachtige gouden geciseleerde öiowl- komtwee wonderlijk-mooi bewerkte de- gengevesten en een massa andere kleine dingen, die ik me niet allemaal herinner. Het gewicht van deze kostbaarheden te zamen bedroeg 350 pond en bij mijn op somming verzuimde ik do honderd zeven en negentig horloges nog to noemen, waarvan er drie stellig wel vijfhonderd dollar per stuk waard waren. Enkele leken erg oud en hadden als uurwerk dit had veel ge leden door liet vocht cllsr aarde weinig waardezij waren echter rijk versierd met cdelsteonen. Naar onze schatting vertegenwoordigde de totale inhoud van den koffer oen IV2 milliocn dollar. En naderhand, toen wij de sieraden en steenen hacMen apart ge legd na er eenigo voor persoonlijk ge bruik te hebben afgehouden kwamen wij tot de conclusie, dat de taxatie véél te laag moest zijn. 'Nu onze inventaris einde lijk gereed was en onzo zenuwen ccnigs-. zins tob rust schenen gekomen, begon Le grand, mijn ongeduld bemerkend, het raad sel te verklaren. Je herinnert je dien avond, zei hij, toen ik je dc teekening van dien kever liet zien? Nu. jo weet ook, hoe ontstemd ik was door je koppig? beweringen, dat mijn tee kening iets van een doodskop had. Eerst dacht ik, dat je schertste; de rare rugge- vlekken van heb dier maakten je veronder stelling eenigszins aannemelijk, dit moest ik zelf toegeven. Je ironische critiek over mijn. teekentalent ergerde mij evenwel, want ik ga door voor een vrij goed kunstenaar-. Toen je me het stukje perkament, terug gaf, stond ik dan ook op het puilt dit, kwaad, ineen to frommelen en in het vuur te smijten. Het stuk papier, wil je "zeggen, zei ik. Neendaar leek het veel op, en ik dacht het eerst ook, maar al teekenend be merkt© ik spoedig, dat het een stuk zeer dun perkament moest zijn. Herinner je je nog hoe vuil het was? Plotseling, net vóór ik het vernietigen wilde, viel mijn oog op de teekening en begrijp mijn verbazing, toen ik duidelijk een doodshoofd op do plaats zag afgebeeld, waar -ik den kever meende nagebootst te' hebben. Even voelde ik mij ontdaan om logisch te denken. Ik wist, dat mijn schets in al haar onderdeelen ver schilde van deze andere teekening. al toon den do omtrekkon gelijkenis. Ik nam een kaars en beschouwde het perkament aan dachtig. Het omkeerende, zag ik aan den achterkant mijn eigen penteekening, pre cies gelijk ik die gemaakt had l Mijn eerste indruk was alleen bevreemding er was waarlijk een bijzondere overeenstemming in omlijning; daarbij trof het al heel zon derling, dat do doodskop ziclr vlak achter mijn kever-teekening bevond, een doods kop, die zóó in het oogvallend niet alleen wat omtrek, doch ook wat grootte betreft, op dio teekening geleek 1 Ik zeg je, dat die toevallige omstandigheid mij een oogenblik versufte. Dit is heb bekende resultaat van deï'gelijko gebeurtenissen. De geest, die een verklaring, een verband probeert te vin den, en niet bij machte is hierin zoo da delijk te slagen, doorloopt een enkel mo ment van verlamdheid. Maai', nadat ik mij hersteld had van die dofheid, voelde ik langzaam-aan oen overtuiging in %iij opko men. Ik wist mij duidélijk en zeker te her inneren, dat er g 0 e 11 teekening op heb perkament aanwezig was,' toen ik m ij n teekening 411:1 akte. Ik weet nog, hoe ik het bekeken heb cn omgekeerd, om het schoon ste plekje uit te zoeken. Indien de doods kop achtbaar warö geweest, had ik dien moeten zicu. Hierin school een mysterie, dat ik niet. in staat was op te lossen, maar vaih dd oogenblik begon een zwakke schijn te lichten in dc donkerste, diepste sferen van mijn denkvermogen. Ik stond vast besloten op, borg het perkament weg, en dacht er niet verder in door, totcïat ik geheel alleen zou zijn. Toen jij vertrokken waart en Jupiter reeds sliep, bestudeerde ik de zaak met meer methode. Allereerst wenschte ik te weten, op welke wijze dit stuk perkament mij in handen was geko-^ men. D oplek, waar wij den kever vonden,' was op het vasteland, vlak aan de kust. Hem aanpakkend, beet hij mij, en ik liet hem los. .Jupiter, met zijn aangeboren voor zichtigheid, zocht echter in de nabijheid naar een blad of iets dergelijks, waarmede li ij het dier zou kunnen vangen. Dat oogen blik vielen onzo oogen togelijkertijd op het stukje perkament, hetgeen ik voor papier versleet. Het zat gedeeltelijk in het zand, een hoek er boven uit. Niet ver van dezo plaats lag een wrak. Mijns inziend moest heb van een groot schip afkomstig zijn en reeds aardig lang daar liggen, want men kon nauwelijks uit die overblijfselen het geraamte A an een scheepsromp herkennen. Jupiter raapte dus heb perkament op, deed het insect er in cn gaf het mij. Kort daarop vingen wij den terugtocht, aan en ontmoetten luitenant G. Ik liet hem het diertje den, en hij vroeg permissie om heb rueo-.te nejnoB naar het fort. Ik stemde toe en. Iiij stopte liet zóó in zijn vestjeszak zon-_ der perkament, wat er omheen gezeten had, en dat ik nog al tijd'in mijn hand hield, ter wijl hij den kever bekeek. Zonder er bij to denken, moet ik^het toen, al pratende, in mijn zak gestoken hebben. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5