No. 18365 LËIDSCH DAGBLAD, Donderdag 15 Januarf. Tweede Blad Anno 1920. BINNENLAND FEUILLETON, De O ouden Klever. RECHTZAKEN Regeling rechtstoestand van ambtenaren. Ingediend is een ontwerp van wet tot re geling van den rechtstoestand van ambtena ren. Krachtens artikel 1 zal ambtenaar zijn in den zin der wet hij, die is aangesteld in openbaren dienst, om hier te lande werk zaam te zijn. Personen, werkzaam bij dien sten en bedrijven, beheerd door of vanwege heb openbaar gezag, worden voor do toe passing van deze web geacht in openbaren dienst to zijn. Geen ambtenaar in den zin dezer wet is hij, met wien een burgerrech telijke arbeidsovereenkomst is gesloten. De wet is niet van toepassing op a. mi nistersb. leden van den Raad van Statej c. krachtens Grondwet of wet .voor hun leven aangestelde ambtenarend. militai ren als zoodanig. Aan de Memorie van Toelichting i:i het volgende ontleend In do laatste tientallen van jaren heeft, de overheid de grenzen har-er werkzaamheid telkens uitgezet. Met do toeneming van ckn omvang van haar taaie ging een uitbreiding van 't aantal harer dienaren hand. in hand. Heb corps tier ambtenaren is niet alleen aanmerkelijk vergroot; z ij n samen stelling is ook geheel ge- w.ij z i g d. De arbeid van nieuwe groepen van ambtenaren draagt een ander karakter. De eigenlijke ambtenaar en de arbeider ambtenaar kunnen niet steeds in elk op- zicht op volkomen gelijken voet behandeld worden. Dit onderscheid, dab zich in de samenstel ling van de massa der tegenwoordige amb tenaren afteekent, maakt de regeling van hun rechtspositie niet gemakkelijke^*. In haar voortreffelijk verslag heeft de Staatscommissie ter voorberei- ding van algemeen wettelijke regelen be treffende den rechtstoestand van ambtena- ren, ingesteld bij Kon. besluit van 2i Mei 1917, do tallooze moeilijkheden, die heb welslagen van haar arbeid bedreigden, on der do oogen gezien en goeddeels overwon- nen. Aan tal van r-echtsgedacïiten, die in de laatste jaren tot ontwikkeling kwamen, Schonk zij een vasten vorm, en ter vervan ging van de gebrekkigo regeling van he den, ontwierp zij een overzichtelijk en wel verbonden systeem van nieuwe bepalingen. Daarvoor wordt de commissie hulde ge bracht. De Staatscommissie heeft voor alle amb tenaren een eenvormige oplossing^ voorge steld. Tweeërlei recht bevat et ontwerp: materieel en o r m e e 1. Wat dit laatste betreft kan men omtrent den omvang van zijn toepas sing niet aarzelen. Alle ambtenaren in den zin van het ontwerp behooren zonder on derscheid, behoudens enkele uitzonderingen (art. 2) do bevoegdheid te bezitten zich met hun grieven tot den rechter te wenden. Maar de Regeering meent een voorbehoud te moeten maken, voor zoover het geldt de erkenning van het absolute gezag van het ontworpen materieel© ambtenarenrecht.Dat dit'in beginsel voor alle ambtenaren gelden moet, ligt voor de hand. Do Staatscommis- sio rekent, naar heb der Regeering voor komt, echter niet voldoende met de bijzon dere eisohen, die de praktijk soms stelt, als zij niet do gelegenheid openlaat om drin gende regelen voor ambtenaren eener ze kere groep van enkele der voorgestehle bepalingen van materieel recht af te wij ken. Gaat het, om te beginnen, toch wel aan de rechtsbetrekkingen tusschen de provin cie, de gemeenten en de waterschappen en hun ambtenaren in allo mogelijke gevallen onverbiddelijk te laten beheerschen door al 'de voorgestelde voorschriften van materieel recht? De gelegenheid behoort open te blij ven enkele voorschriften, die in de praktijk ten aanzien van een bepaalde categorie ambtenaren drukkend blijken, naar de bij zondere eischen van den lokalen dienst ge heel of ten deele ter zijde te stellen. Dus acht de Regeering het noodig, bin nen strikte grenzen, de mogelijkheid van afwijking te scheppen. Voor die opvatting heeft zij trouwens nog andere gronden. Met absolute zekerheid valt namelijk thans ook piet te zeggen, dat do voorschriften van het gemeen o materieele recht zonder eenige uit sondering voor iedere soort van Rijksamb H door E D G A R P O E. (0) Ik kwam tot de conclusie, dat Legrand's ^hersens waren aangetast door een dier fcuidelijke bijgeloovigheden, nl. ,,de verbor- ïigen schat", waarin hij was versterkt door st'het vinden van den kever, en wellicht door f'Jupiters gezegde, dat deze gansch en al £van goud moest zijn, Hoewel niet best gestemd, besloot ik om ^toch door te graven en mijn vriend zoo "Spoedig mogelijk het dwaze van zijn droo- mor ij en to doen inzien. Wij staken de la,n- taarns aan en togen aan het werk met ijver een redelijker zaak waardig. Toen het licht ons en onze. werktuigen viel, vormden .wij waarlijk een schilderachtig groepje. Wij groeven twee uur door. Wij spraken weinig. Onze voornaarasto ergernis was 't blaffen van den hond, die zich bijzonder voor ons werk scheen te interesseeren. Ten laatsto werd hij zóó luidruchtig, dat wij <vajigsb hadden om door stroopers uit cle buurt te worden opgemerkt, dit was ten minste Logrand's groote vrees, ik voor mij, ik zou iedere onderbreking gaarne aanvaard hebbenEindelijk hield het la- waai op, daulc zij Jupiter, cfie, woedend uit den kuil kruipend, den bek van hot dier met oen zijner bretels dichtsnoer de, en met ..een triomfantelijk lachje weer terugkwam, Na die twee uur hadden wo een diepte van vijf voet- verkregen, doch van den Schat geen spoor l tenaren gehandhaafd kunnen worden-. Ge steld, dat om bijzondere redenen een bepa ling voor zekere groep van ambtenaren niet blijkt te passen, dan moet de vereisch- te voorziening kunnen worden getroffen. Men denke bijv. aan do groote groep der Rijkswerklieden en aan het niet'minder tal rijke personeel der posterijen, telegrafie en telefoon. Voor deze belangrijke catego rieën van Rijksambtenaren zijn of worden eerstdaags nieuwe .regelingen hunner rechtspositie afgekondigd. Een tweede reserve, die de Regeering ten aanzien van den arbeid der Staatscommissie meent te moeten torrnu- leeren, betreft het procesrecht. Ook de Re geering acht het noodig, dat' alle ambtena ren zonder onderscheid zich steeds bij den rechter gehoor kunnen verschaffen. Maar zij meent, dat men, vooral op het terrein der rechtspraak, zich van proefnemingou be hoort te onthouden, als men een bestaan de, in de practijk cfeugdelijke gebleken in richting bij de hand heeft. De raden van beroep voor de ongevallenverzekering en de Centrale Raad van beroep hebben tot al- gemeene tevredenheid gearbeid: de Be- voepswet heeft den toets der practijk be hoorlijk doorstaan. Voor die ervaring mag men do oogen niet sluiten. Daarbij komt, dat de appèlrechter, dien de Staatscommis sie in overweging geeft in te stellen, niet voldoet aan do voorwaarden, in art. 166, lid 5, Grondwet geformuleerd. De Regeo-' ring heeft daarom in haar ontwerp een rechtspraak georganiseerd, die de regeling der Beroepswet o-p den voet volgt. Hier moge enkel nog de opmerking een plaats vinden, dab ook het Regeeringsont- werp den ambtenaar volledige bescherming tegen onrecht begeert te schenken. In het Regeeringscntwerp is het gansche proces recht tot in onderdeden vastgesteld. Be roep wordt, behoudens een enkele beper king, steeds toegelaten en als rechters in eersten aauleg worden de bezoldigde be stuurders van ambtenarenvereenigingen niet geweerd. Een oogenblik heeft do Regeering over wogen, of rle instelling van een rechtspraak in ambtenarenzaken niet medebracht, dat nu ook do aanhangige voorstellen omtrent de algemeeno administratie ve rechtspraak gelijktijdig moes ten worden afgedaan. Afgezien van de met tertijd verdwijnende crisisrechtspraak zul len in do toekomst toch verschillende spe ciale administratieve rechters functionee- rendio in ongevallenzaken, die "in belas tingzaken, die in ambtenarenzaken en die in pensioen zaken. Heb zou tot groote ver eenvoudiging voeren, indien de werkzaam heden van al dezo rechters door één wet werden beheerscht. Do regeering is voor nemens, zoo spoedig mogelijk naar defini tieve afdoening van do administratieve rechtspraak te streven. Do t ij d e 1 ij k aangestelde ambtenaar verkeert in eon veel on gunstiger positie dan de vast aangestelde. Practisch komt dit verschil in de eerste plaats tot uiting bij de bepaling van de pensioenaanspraken. Tijdelijke diensten schenken den ambten, geen recht op eigen pensioende nagelaten betrekkingen van den tijdelijken ambtenaar zijn evenmin pen sioengerechtigd. Voor deze achterstelling bestaat, van losse diensten afgezien, geen afdoende grond. Do pensioen wetgeving be hoort in dit opzicht een radicale wijziging te ondergaan. Daarmee zal de ernstigste grief tegen de tijdelïjko aanstellingen ver vallen. In een ander opzicht zal evenwel nog een onderscheid overblijven. De vaste ambte naar wordt buiten zijn verzoek, behalve om bijzondere redenen, niet dan tegen genot van een levenslang wachtgeld ontslagen. Aan den tijdelijken ambtenaar kan daaren tegen te allen tijde, met in-acht-neming van een zekeren termijn, tegen zijn wil zonder meer ontslag worden verleend. Bij een vaste benoeming heeft de ambtenaar dus nog steeds groot belang. Tijdelijke aanstel lingen mogen daarom slechts onder be paalde voorwaarden worden toegelaten. De enkele algemeene bepalingen van den eersten titel daargelaten, zijn de regelen van materieel recht alle in den tweeden titel saamgebrachfc. Hoofdzakelijk handelt deze over do aanstelling en de be vordering, de bezoldiging, heb - beslag op wedde, de vergoeding in geval van verhui Wij pauzeeren en ik hoopte dat de grap nu uit zou zijn. Maar Legrand, schijnbaar teleurgesteld, veegde zijn voorhoofd af, en nam zijn spade weer ter hand. Onze kuil had reeds den geheelen omvang van vier voet middellijn, wij breidden deze grens nil uit en groeven twee voet diep. Niets te zienMijn goudzoeker, met wien ik mede lijden voelde, sprong eindelijk ontmoedigd uit den kuil. Treuzelend en spijtig, besloot hij om zijn jas weer aan te doen, die hij bij hot werk uitgetrokken had. Op bevel van zijn meester begon Jupiter de gereed schappen bijeen te zoeken. Toen wij hiermee klaar waren en den hond van zijn muil- baud hadden bedvrijd, ondernamen wij stilzwijgend den terugtocht. V ij konden nauwelijks twintig schreden gedaan hebben, toen Legrand, een vreese- lijken vloek uitstootend, zich op Jupiter wierp en hem bij zijn kraag pakte. De neger sperde ontzet zijn oogen en zijn mond wijd open, liet de spadbn vallen enviel op de knieën. Ellendelingsist© Legrand tusschen zijn tandenvervloekte neger I zwarte deug niet! spreek, zeg ik je! antwoord me dadelijk! wat is je linkeroog? Ach, genade, massa Will! Is dat dan niet mijn linkeroog? bruldo Jupiter, doo- delijk verschrikt, zijn rechter-gezicht9orgaan aanwijzend en zijn hand er op houdend met de hardnekkigheid der wanhoop, alsof zijn meester het er uit had willen rukken. Dab dacht ik al! Ik wist bet wel! hoera! jubelde Legrand, den neger vrijla tend en vr o olijk in heb rond dansend, tot groote verbazing van zijn knecht, die, op staande, sprakeloos, van zijn meester naar mij, van mij naar zi.in meester staarde. zing, de vacantie en het verlof, de non-acti- vitcit bij aanvaarding van een politiek man daat, enz., do aanspraken van den zieken ambtenaar, het wachtgeld, toe te kennen wegens opheffing van do betrekking, den diensttijd, de eerbiediging yan verbodsbe palingen, enz., de strafoplegging, de schor sing en het ontslag. Van heb pensioen ge waagt héb ontwerp niet. In bijzondere wet ten zijn de pensioenaanspraken der ambte naren geregeld. Een Staatscommissie ont wierp een codificatie van het burgerlijk pensioenrecht. Over dat onderwerp had de onderhavige wetsvoordracht derhalve te zwijgen. Over bevordering vallen uitter- aard strikte regels niej; op te stellen. De wetgever kan in dit opzicht niet veel an ders doen dan de richting aangeven, in welke zich de tot uitvoering der wet geroe pen macht heeft te bewegen. Strenger kan hij zijn ten aanzien van de bezoldi ging. Enkele bepalingen van dwingend recht kan hij hier geven. Zoo wordt rege ling van de bezoldiging naar klassen voor geschreven, wordt de geoorloofdheid van bepaalde toelagen* erkend, wordt voorzie ning omtrent de vergoeding wegens waar neming van eens anc<5ers dienst geëischfc, on wordt het oogenblik waarop de bezoldiging ingaat, bepaald. Door aan de nagelaten betrekkingen van den overleden ambtenaar een extra u i t k e o r in g van (te n minste) 3 maau- den wedde in uitzicht to stellen' bevredigt iiet ontwerp ten oihischen ©isch. De ambtenaar verkrijgt recht op een j a a-r 1 ij k s e h e v a c a n b i e. De over heid zal voortaan de. kosten dra gon van verhuizingen, die in het belang up. den dienst geschieden. Voor een aantal gevallen wordt do aan spraak op verlof in de web vast gelegd. Do bevoegdheid van den ambte naar om in een vertegenwoor digend lichaam of in het bestuur van een waters o h a p zitting te ne men worclt. behoudens uitzondering, buiten twijfel gesteld. Groote tegemoetkoming ondervindt ook de zieke ambtenaar. Dat on danks zijn afwezigheid de wedde, behou dens een beperkte uitzondering, doorloopt, staat voorop Den zieken vasten ambtenaar kan verder in geen geval ontslag worden verleend, vóórdat het vaststaat, dat de kans op hervatting van den arbeid binnen het jaar naar alle wa\ischijnlijkheid uit gesloten of gering is. Dc wachtgeldregeling is op breeden grondslag opgetrokken. De ambte naar, wen wegens opheffing van zijn be trekking of verandering in de inrichting van het dienstvak, waarbij hij werkzaam ia, ontslag wordt, verleend, ontvangt, al naar hij vast of tijdelijk wordt aangesteld, le venslang of gedurende een bepaalde- perio de een alleszins behoorlijk bedrag Aanvam" kelijk 10Ö pGt. der wedde, valt het wacht geld na 2 jaar tot 70 pCt. daarvan. De dienst- en werktijd wordt door het ontwerp .niet tot in bijzonderhe den geregeld. De aard van het onderwerp dwingt nier tot zellbeoevking. Als goede ambte nare li heb ben de door heb openbaar gezag aange stelde functionarissen zich te gedragen. Wat gematigdheid tot heden doorgaans als wijs beleid ingaf, wordt voortaan rechtsplicht. Dat schorsing en ontslag voortaan in het algemeen slechts op be paalde, in de wet opgesomde gronden mo gen plaatsvinden, geeft aan de gelieele po- sitio van den ambtenaar de vastheid, die zij tot heden ontbeerde. Wat het procesrecht betreft, er bestaat geen grond om een nieuw gerecht voor d"en nieuwen tak van rechtspraak in te stellen, nu men over een reeds bestaand collego beschikt, dat voor dit werk is berekend. In den Central en Raad van Beroep te Utrecht bezit men een administratief appèlgerecht, aan de te stellen eischen voldoend. Hoe echter de eerste instantie te orgariiseeren? Ook hier ligt aansluiting aan de recht spraak in ongevallenzaken voor de hand. Do praktijk heeft voor den eersten aanlc« de deugdelijkheid van gerechten als de Ra den van Beroep bewezen. Het ontwerp draagt daarom de rechtsbedeeling in ambte narenzaken aan op dezelfde wijs ingerichte colleges van eersten aanleg op. Naast den Komaanzei dezewe moeten terug alles is nog niet verloren. En hij keerde terug naar den tulpenboom. Jupiter, zei hij, toen we bij den boom gekomen waren, kom hier! Is de doods kop vastgespijkerd met het gezicht naar buiten of naar den tak gekeerd? Het gezicht is naar buiten gekeerd, massa, zoodat de kraaien makkelijk de oogen konden uitpikken. Goed. Is het dus dit of dat oog, waar je den kever doorheen hebt gegooid? En Legrand raakte één voor één Jupiter'a oogen aan. Door dit oog, massa, - door het lin keroog, nèt zooals u mo gezegd hadt. Maar het was wederom zijn rechteroog, dat de ongelukkige neger aanwees. Yooruit! Vooruit! Dan moeten we op-» nieuw beginnen! Toen plaatste mijn vriend, in wiens waan zin ik thans eenige methode meende te ont dekken, heb stokje drie duim westelijker dan waar straks do kever neergekomen was. Zijn meetsnoer weder uitrollend tusschen Btam en stok. het vervolgens spannend in een rechte lijn tot op vijftig vóeb afstaiids, gaf hij andermaal een merkteeken, ver scheidene yfirds verwijderd van de plek, waar wij gegraven hadden. Rondom dit nieuwe middelpunt werd een cirkel getrokken, ietsgrooter dan daarnet, en het spelletje begon ten tweeden male! Ik was Roodolijk vermoeiddoch, zonder mezelf rekenschap to geven van do veran dering in mijn gedaehtengang, voelde ik minder tegenzin voor den mij opgedrongen arbeid. Het interesseerde mij onverklaar baar; ja, zelfs maakte het mij opgewon den. Misschien was in de zonderling© han delwijze van Legrand een zekere vastbera door de Kroon voor het leven benoemden voorzitter zullen de Gedeputeerde Staten uit de ambtenaren of gewezen ambtenaren telkens voor 6 jaar, 'n aantal bijzitters waarvan de helft ten minste uit de lagere rangen voor ieder college aanwijzen. Scheidsgerechten heeten deze kolleges. Met voordracht koos het ontwerp die benaming. Do ambtenaar, die zich mot een klacht tot zulk een gerecht wendt, be zit n.l. de bevoegdheid' op de samenstelling er van in te werken. Doorgaans zal do rechter zich 'er toe moe ten bepalen de nietigheid uit te spreken van de besluiten, enz., tegen welke- een ge grond beroep is ingesteld. Voor zooveel noodig voegt hij aan die vernietiging dan nog een veroordeeling toe. In de plaats van het uitvoerend gozag mag hij toch niet. zelf de beslissingen nemen, dio van dit gezag be hooren uit te gaan Op dien regel kent heb ontwerp evenwel een paar uitzonderingen. Indien het geding over een disciplinaire straf of over een geldelijke aanspraak loopt staat het den rechter n.l. vrij de admini stratie het werk uit de hand te nemen. De Beroepsweb bevat een uitvoerige re geling van heb procesrecht. Die neemt het ontwerp over. Krachtens localë regelin gen bestaan thans, o a. in lal van ge meenten, sc he id sgereoh t en. Tegen een besluit, waarbij dit scheids gerecht gehoord een ambtenaar wordt gestraft, zal hij steeds op de gewone wijze bij het Rijks-scheidsgerecht kunnen op komen. De Minister van Financiën over de onzeker heid op belastinggebied. Wij hebben, aldus heb ,,Hbld.". een on derhoud gehad met den Minister van Finan ciën over de onzekerheid ten aanzien van de heffing van bijzondere belastingen over 1919. Men weet, dat bij gelegenheid van de behandeling van het wetsontwerp tot op heffing van den oorlogswinstbelasting per 1 Januari 1919, de Kamer een motie-D'o Geer c.s. heeft aangenomen, met de strek king, een beslissing over dit ontwerp uit to stellen tot het debat over het ontwerp-ver- mogenaanwasbelasting. Inmiddels heeft, do heer De Vries bij de behandeling van de gedwongen leening ver klaard, voorloopig geen prijs te stellen op behandeling van de Vermogon9aanwasbelas- ting. Tevens kondigde de Minister het in stellen van een onderzoek naar do mogelijk heid eener belasting op hooge winsten (geen conjunctuurbelasting dus) aan. Ten gevolge van de nu ontstane constellatie hangt de verdere behandeling van 't ontwerp betref fende de opheffing der O. W.-belasting vol komen in do lucht. Men verkeert in onze kerheid-of deze eventueel nog zal worden geheven over 1919, dan wel of later wellicht een belasting op hooge winsten alsnog over dit jaar offers zal vergen. Dit leidt tot moeilijkheden bij de vaststelling van winst cijfers in verschillende bedrijven over het afgeloopen jaar, maar heeft tevens dat aan zienlijker nadeel, dat in prijsberekeningen thans, waar mogelijk, 30 pet. O. W.-belas ting wordt verdisconteerd, die eventueel nooit zullen worden geheven. De Minister erkende in het onderhoud, dat Z.Exc. zoo vriendelijk was, ons toe te staan, de bezwaren van den toestand vol komen. Zonder twijfel heeft de O. W.-be lasting in sommige gevallen prijsopdrijven- den invloed gehad, en ofschoon, dank zij het herstel vain het wereldverkeer en de uitbreiding cler concurrentie, het aantal be drijven met een monopolistisch karakter is afgenomen, zoodab het gevaar, dat de con sument de O. W.-belasting betaalt, gedaald is, mag dit ongimstig gevolg ook thans niet worden uitgeschakeld, 's Minister^ stand punt is en was dan ook, dat de O. W.-belas ting diende te verdwijnen. Dat dit niet ge schied is, valt buiten zijn verantwoordelijk heid. Do Minister kan, gezien'het Kamer votum, thans geenerlei beslissing nemen. Wat hem betreft, zal hij slechte pogen te bevorderen, dat, indien hem de moge lijkheid mocht blijken van een heffing eener belasting op hooge winsten, deze afsluit bij de O. W.-belasting. De Minister meent, dat dit ook de bedoeling van de verdedi gers eener zoodanige belasting i3. Mocht dezo mogelijkheid niet blijken te bestaan, of mocht de wenschelijkheid er kend worden van een beslissing in zake de denheid, een zeker profetisch iets, hetgeen mij suggereerde. Vol animo ving ik aan met scheppen, en af en toe betrapte ik mij op een zoekend, naar ongeduld zwcemend, uit zien naar den denkbeelchgen schat, waar van het visioen mijn vriend had gek ge maakt. Plotseling, toen wij bijna anderhalf uur gewerkt hadden, werden wij weer onder broken door het aanslaan van den hond. Zijn onrust van zooeven was klaarblijkelijk niet anders dan een kuur of dolle dwaas heid geweest, doch ditmaal had zijn blaf fen iets veel heftigers. Daar Jupiter hem weer wou muilbanden, bood hij woedend weerstand, en, in den kuil springend, be gon hij de aarde wild om t© wroeten met zijn nagels. In minder dan geen tijd, had hij een massa menschenbeenderen. uitgegraven, twee formeel© skeletten vormend, verschei den© metalen knoopen en allerlei gedoe, dat veel op oude, vergane wollen stof ge leek. Na enkele oogenblikken haalden wij het lemmet van een groot Spaausche mes te voorschijn. Wij werkten door; en einde lijk 1 daar werden een paar goud- en zil verstukken zichtbaar! Bij het zien hiervan kon Jupiter zijn vreugde niet verbergen, maar het gezicht zijns meesters verried een vrceeselijke te leurstelling. Hij smeekte ons om voort te gaan, maar nauwelijks had hij dit gezegd, of ik struikelde en viel voorover mijn schoen was blijven haken in een enormen ijzeren ring, die half boven do versch om woelde aarde uitstak. Met nieuwen moed gingen wij aan den gang; nooit heb ik een spanning doorleefd als deze tien minuten In dit tijdsbestek hadden wij een lang beeindiging der O. W.-belasting in ieder ge val, dan zou de centrale sectie den Kamer voorzitter kunnen verzoeken, heb ontwerp tot opheffing van de O. W.-belasting op nieuw aan de ord© te stellen, zoodat da Kamer zich thans daarover zou kunnen uitspreken, desnoods met verschuiving van den eindtermijn tot 1 Januari 1920. Men. moet wel bedenken, dat cl© motie-De Geer niet sprak van het initiatief-ontwerp betreffend© een heffing-ineens, zoodat do behandeling daarvan formeel niet behoeft te leiden tot een beslissing over de O. W.- belasfcing. Tegen heb kiezen van dezeni weg ter oplossing van de onzekerheid be staat te minder bezwaar, nu do financieel# toestand zich stellig gunstiger laat aan zien. Den Minister is wel eens, en soms ia zeer. scherpen vorm, een verwijt gemaakt van zijn pessimisme, dat de oorzaak waai van de aankondiging van allerlei belasting plannen, die nu niet tot verwezenlijking komen. De toestand liet zich aanvankelijk zeer somber aanzien en niemand kon een zoo buitengewone stijging der middelen vei# wachten, als de laatste maanden hebben té! zien gegeven. Nu heb geraamde, zeer aan zienlijk tekort over 1920 geheel zal kunnen worden gedekt door heb ruimer vloeien der inkomsten, kon de Minister er toe over gaan de aangekondigd© of reeds ingediend© ontwerpen, die het meeste verzot hebben gevonden, op zijde te schuiven. In het al gemeen^ is de onzekerheid op belastingge bied niet zijn schuld, zeide dc Minister maar een gevolg van den uiterst, wissel- valligen toestand. Onder den druk dier onzekerheid heeft ook de Kamer gehaudeld. Op onze opmerking, dat in de-eventueel© heffing eener belasting op groote winsten' opnieuw i3 geschapen een element van onze kerheid, verklaarde de Minister, dat hij een onderzoek naar de mogelijkheid eener zoodanige belasting in ieder geval niet meende te mogen nalaten. Hij verklaar de, dat naar zijn oppervlakkigen indruk groote winsten nog wel voorkomen, maar dat zij worden afgewisseld door verliezen van niet minder bebeekenis. Dat is ook een gevolg van de onzekerheid in den nationa- len en speciaal in den internationalen toe stand, die snel en ingrijpend veranderen kruinen. Voor een heffing van het kapitaal wa© inmiddels thans, naar 'a Ministers oordeel, in het geheel geen reden meer. Zij mag voor oenige maanden warme verdedigers hebben gevonden, de toeneming der middelen on do objectieve zekerheid, dat binnen 22 jaar de crisisschulden kunneu zijn afge lost, heeft het plan eener heffing-ineens in! een geheel ander licht geplaatst. De Minis ter is van meening, dat zeer goed kan wor den volstaan met de opbrengst der belas tingen, waarvan hij de indiening reeds heeft aangekondigd. Wij vestigden, in verband met 's Minis ters opmerking, dat hij speciaal do ont werpen, waartegen verzet werd gerezen was, had ter zijde geschoven, zijn aandacht op de fiscale herziening van het tarief, die mogelijkerwijs protectionistische tenden zen vertoonen zou. De Minister ontkende ten stelligste, dat" zijn voorstel, dat in gevorderden staat van voorbereiding is, een protectionistischen tendenz zou vertoonen. Hij wee3 ons op de herziening, door den heer Treub voor bereid, die B a 6 millioen meer zou opbren gen, ofschoon zij slechts .als „technisch" was aangekondigd. HAAGSCH GERECHTSHOF. Moord op haar echtgenoot. Did gerechtshof vernietigd© wegens vormk gebrek het vonnis van de Haagsche recht bank, waarbg mevr. Van B.S., ter zak# van moord, gepleegd op haar man op 28 Januari 1919, in de ecnbelgke woning aan de Jan-vao-Nassaustraat te 's-Gravenhage, werd veroordeeld tot 10 jaar gevargenis- stiat Opnieuw rechtdoende, verklaarde het Hot beklaagde schuldig aan moord en veroordeei-i de haar fcot een gevangenisstraf voor den tijd van 10 jaar. Zoowei het O. M. bij de rechtbank, als het gerechtshof, had een veroordeeling ge* vorderd van 16 jaar gevangenisstraf. werpige kist opgedolven, welke, te beoon- deelen naar zijn goed geconservoerden staat, een verertsing-procédé moest hebben ondergaan. Deze kist was drie en een hal ven voet lang, drie breed, twee en een halven voet diep en werd stevig bijeenge houden door een beslag van ijzeren platen* Aan iederen breedte-kant zaten drie ijze ren ringen, zoodlat zes personen haar kon den dragen. Met inspanning onzer vereende krachten gelukte het niet den koffer maar een millimeter te verschuiven. Wij zagen' dan ook spoedig in, dat het onmogelijk waf dit zwaar gewicht te tillen. Gelulddg aio©# het deksel sleoht-s door middel van twee' knippen, die wij wegschoven bevend en hijgend van emotie 1 Een schat van onnoemelijke waarde schitterde ons tegen! Het schijnsel der lantaarns viel in den kuil en deed de edelste enen en het gou<£ uitstralen in één verward geflonker. Ik zal niet probecren te omschrijven mot welke gevoelens ik dien schat aanschouwde*: Verbijstering domineerde. Legrand scheelt uitgeput en zei geen woord. Wat Jupiter aangaat, hij werd doodsbleek, zóó bleek, als dit bij zwartjes mogelijk 'is. In den kuil neerknielend, en zijn bloote armen tot- da elleboogen in heb goud dompelend, liet hi/ ze daar langen tijd, alsof hij de zalige sen satie van een bad genoot. Met een diepen zucht mompelde bij iiX zichzelf En dat komt alles door den goudon kever? Den mooien, gouden kover! Den armen, kleinen kever, waar ik bang voor was, dien ik vervloekte! Schaam je je niet, leelijke neger! I (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1920 | | pagina 5