fto. 18344
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 18 December.
Tweede Blad Anno 1919.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
Een Meisje met karakter,
rVergadering vau gistermiddag.
Geopend te u. 10.
Oorlogsbegrooliiifl.
De bespreking der Oorlogsbegr/ooting-
1920 wordt voortgezet.
De heer ALTING VCC\ GEUSA.U. Minis
ter van Oorlog, vaagt aan met eenigeme-
dedeelingen over het onderzoek naar het in
het legH' toe te passen stelsel van lichame
lijke oefening. Men is ten slotle gekomen
tot het geven van voorkeur aan het Sweed-
eche stelsel. Spr. heeft dat ster tl overgeno
men, om te bereiken, dat mannern, die niets
aan lichamelijke oefening hebben gedaan,
in zes maanden behoorlijk lichamelijk wor
den geoefend. Hiertoe is het Zwedsclm
stelsel beter dan liet gewijzigde Diuitsche of
z.g. electrisclie. Desn.ettemin is spr. bereid
oln aansluiting te zoeken bij het gymnastiek
onderwijs op de school, zoodra blijkt, dat die
aansluiting mogelijk is door uitbreiding van
de lichamelijke opvoeding.
Inzake de salarieering van officieren en
onderofficieren spreekt de Miulster de hoop
uit, dat het desbetreffende rapport hem
bir.oen weinige dagen zal bere ken, doch hij
zal er niet eer mededeeling over kunnen
doen, dan wanneer het rapport over de sala
rieering der burgerlijke ambtenaren is ver
schenen, aangezien beide met elkaar verband
houden.
De kleedingvoorraden van het leger zijn
tijdens de mobilisatie zo» reusachtig gewor
den, dat wij nog voor vele jaren ruimschoots
voldoende hebben zonder er iets bij te koo-
pen.
Wat de houding der organisaties van on
derofficieren betreft, ontkent spreker niet
dat het optreden van „Ons Belang" in No
vember 1918 onbehoorlijk is geweest. Hun
actie blijkt wel h.e langer hoe meer een sa-
larjsactie te zijn. Spr. heeft vee! met bonden
en vereenigingeii omgegaan, ei hij west zeer
wel, dat dikwijls krasse termen worden ge
bruikt, maar men meent het zoo kwaad n.et.
Wanneer de mensohen hun dien t deen, dan
vergeeft spr. gaarne huu krasse u.,1 t.agen
op vergaderingen e. d. Men is n.et voor zijn
plezier in het leger. Over het algemeen laat
de geest niet te wenschen over.
Voor afschaffing der loting, waarvoor een
afzonderlijke wet noodig zou zijn, bestaat,
naar sprekers meening, geen v ldoende aan
leiding, evenmin als voor ualoting der lich
tingen 1915 tot en met 1919, Deze lichttn-
tingen zijn reeds voor een deel verkropen,
daar de lichting 1915 nog maar 21.000
inau telt, tegenover 30.000 van de lichting
1919.
In de kwestie-Sijthoff wil spreker een
nieuwe commissie benoemen, bestiande u:t
een lid, aan te wijzen, door den heer S., één
door spreker en deze beide leden zullen dan
een derde persoon aanwijzen.
Do toestand van de haven van Sche-
venkigen is door den Raad van Defensie
onderzocht, doch dit college blijft op bet
oudo standpunt, volgens hetwelk aanzien
lijke verlaging van het peil van den haven-
beden, niet in liet belang is van 's lands
defensie. Overleg met Waterstaat had ten
gevolge, dat van die zijde alle medewerking
werd toegezegd. Spr. zal nu trachten aan
de belangen der visschers te Schevenmgen
zooveel mogelijk te gemoet te komen en h|j
is bereid, zoo noodig, wetswijziging voor
te stellen.
De MINISTER merkt verder op, dat een
enkele spreker zijn beleid beverig heeft ge
noemd. De historie is deze, dat kort na
de behandeling der begrooting van het
vorige jaar een toestand van internationale
ontspanning bestond, die hem, optimistisch
stemde, doch toen die begrooting voor
1920 moest worden opgemaakt, was de
voorbereiding van den Volkenbond en was
in hei. algemeen de buitenlandsche toe
stand van dien aard, dat spreker zich ge
voelde als een vogel in een kooi, verlan-
fend naar een vrije atmosfeer, ooch vev-
inderd door de onmiddellijke omheining.
Dat spreker bij zijn gewijzigde begroo
ting tot belangrijke bezuiniging is geko-
nrt. is niet een gevolg van aandrang van
buiten af, doch van verbeterde omstandig
heden.
Van ontwapening kan voors
hands geen sprake zjjn. Spreker
moet zich dan ook ernstig verzetten tegen
alles, wat naar ontwapening of verminde
ring van bewapening zweemt. Evenmin nan
h|j derhalve het denkbeeld van een politie-
leger op dit oogenblik aanvaarden. Voor
door CHARLES CARVICE.
.Yrij naar bet E 11 g e 1 3 o h.
(Nadruk verboden.)
62)
„Dat is zoo. Maar luister verder ik
vind het niet prettig om je dit alles te verv
tellen, Constance, maar j-e noodzaakt mij
er too. Het meisje, wie het dan ook wezen
mag, is uren lang daar niet uit buis geko
men. Ik ging naar het eind van bet laan
tje er is geen andere uitgang uit. Lycett
örayson's huis en ik ging onder den
ouden eik een sigaar zitten rookon. En een
tweede. Ik zat eindeloos te wachten. Ik weet
niet hoo het komt, maar ik had een gevoel
of ik niet weg kon gaan voordat zij vertrok
ken was. Ik kon van dat gevoel geen reken
schap geven.''
Constance haalde de schouders op. Zij
was onder den indruk van het verhaal van
Clarence, maar wilde dat niet tooncn.
„Ga voort," zei ze.
.,Ik veronderstel, dat ik daar wel een
paar uur gezeten had' toen ik Lycett Cray-
son heb tuinpoortje uit zag komen en hot
laantjo afloopen.
„Met zijn cliënt?"
„Neen. alleen."
„Was zij de voordeur dan uitgegaan?"
benoeming eener commissie, waarin net
burgerlijke element sterk vertegenwoor
digd is, ten einde de legerreorganisatie te
onderzoeken, bestaat geen aanleiding.
Trouwens, spreker kan zich geen betere
commissie voorstellen dan de T\v:ede Ka^-
n;or zelf is.
Het getal van 200,000 voor do oorlogs
sterkte van het leger heeft spreker ge no
men, omdat dit vóór den oorlog op die
hoogte was, en overigens omdat hem dit het
meest plausibel voorkwam. Hij zou het
zeer onvoorzichtig achten, on; die sterkte
op iiet oogenblik te vermindereu.
Geen enkel land gaat thans tot vermin
dering van zijn weermacht over; wel het
tegendeel, zooals België, dat zyn leger aan
zienlijk uitbreidt. In die omstandigheden
mogen wij de paraatheid viln ons leger
niet \erzwakken.
Spr. wijst op de verklaringen, afgelegd
door generaal Ludendorff, waaruit wel
degel\jk is gebleken, dat. in 191G door de
legerleiding in Duitsohland afgezien iS vaa
het voornemen, om ons land in den oorlog
le betrekken, omdat men niet meer over
voldoende troepen beschikte om met suc
ces tegenover Nederland te cprreeren.
Den eerste-oefentijd wil spr. voor de on-
berodenen terugbrengen bot z&3 maanden.
Het verwondert hem niet, dat de heer Ter
Lr.an vier maanden wil, maar bij dieii3 stel
sel zonder meer zou onvoldoend, waar-
berg voor bohoorlgko militaire vorming be
staan. Wel gelooft spr., dat bij flinke vóór-
oefening gedurende drie jaren een iweeffiaan-
derschap goede resultaten zal opleveren.
De vrijwillige oefeningon zullen inder
daad veel geld kosten, maar daartegen
over staat ecu naar alle waarschijnlijkheid
veel grootere besparing in liet verblijf on
der dc wapenen, welk verblijf met vier
maanden wordt verkort.
Spr. wenscht het contingent te liandha
van op 23.000 man. Straks zal lii] zijn hou
ding ton opzichte fier motie-D ross elhu ijs
bekend maken.
Het instituut van de kostwinners is voor
vrijstelling liet meest aangewezene. Behou
dens enkele kleine groepen van vrijgestel
den, blijft verder slechts het rnicldcl der
loting aks liet meest onpartijdige over.
Sprekers ••plannen hebben daarover
verheugt hi.i zich over net algemeen in
stemming gevonden.
Het denkbeeld weeldebelasting is reeds
zeer oud. Spr. wil 'liet nog wel eens on
derzoeken, doch kan er op het oogenblik
niet op ingaan.
Voor nieuwe aanschaffingen van munitie
en materiaal zal hij vooralsnog geen gel
den aanvragen.
Naar sprekers oordeel kan or geen spra
ke van zijn, om beroepskader (officieren
zoowel als onderofficieren) aan den dijk
te zetten tegen hun wil. Vermindering van
het getal beroepsmilitairen stelt spreker
zich voor te verkrijgen door verbetering
den ponsioonregeVing, door een kleiner
aantal hoogere rangen beschikbaar te hou
den en door medewerking bij het zoeken
naar behoorlijke betrekkingen in de bur-
ge rmaafcschappij
Verhooging van het eindcijfer der be
grooting is geenszins een gevolg van een
streven naar uitbreiding. 'Het is alleen-
een erfenis van ce mobilisatie, dat het no
minale bedrag is verhoogd, zoo als voor
iedereen het budget sinds 1911 nominaal
aanzienlijk is gestegen.
Belangrijke beperking van de lichting
1920 heeft sprekers instemming niet. Op
die manier zou oen zwakke lichtiug onfc-
slaau tusschen alle overige in. Aanvulling
zou ten koste der overige mooter, geschie
den. Om. nu, terwijl het contingent bepaald
wordt op 23 000 een lichting zéé te beper
ken. hetgeen trouwens niet zou kunnen
zonder wijziging der militiewet, dit acht
spreker en mot hem de heele
Eegeering zécr bedenkelijk. De mo-
tie-Dresselhuys is derhalve voor den
Minister onaannemelijk.
Wat de mofcie-Marchant betreft, waar
bij een geheel nieuwe oorlogsbegrooting
wordt gevraagd, deze is voor
spreker en voor de Begee
ring o 11 a a n n e m e 1 ij k.
Spr. merkt ten slotte op, dat de Ka
mer, hoe verdeeld ook, het- wel hierover
eens zal zijn, dat niemand voor zijn ple
zier Minister van Oorlog is.
De heer DE MüRALT (U.-L.) klaagt
onvoldoende beantwoording zjjner vragen
over de toekomstige militaire uitgaven. Spre-
„Neen, dat kan niet. Als dat zoo was, zou
ik het. gezien hebbenvan waar ik zat kon
ik de voordeur zien; je weet, hoe d'e weg
daar ombuigt."
Constance sloeg de oogen langzaam tot
hem ophaar wenkbrauwen waren recht
opgetrokken, haar lippen trilden op elkaar
geperst.
„Je maakt een geheim van een heel ge
woon geval, Clarence."
„Zoo, doe ik dat? Heel goed. Ik wil al
leen dit maar zeggenLycett Crayson is
gewoon neen, dat kan ik niet zeggen
in ieder geval, hij heeft bezoek gehad van
een knap meisje op een geheimzinnige
wijze; een bezoek, dat-urenlang .geduurd
heeft-."
„En aan het. eind van dat bezoek is do
schoon e dame verdwenen als een fee in een
pantoraine," zei Constance spottend. „Beste
Clarence, ik twijfel er niet aan of mr.
Crayson zal verklaring kunnen geven van
dit geheimzinnig bezoek en die verklaring
zal zeker heel eenvoudig en overtuigend
zijn. Nu ben ik dicht bij „Ons Huis." Ik zal
je maar niet vragen binnen te komen, je
zou je doodelijk vervelen. Ik ben erg blij,
dat ik je gesproken hob. Doo mijn, groeten
aan jo ouders
Hij vatte haar toegestoken hand met aijn
beide handen.
„Ga zoo niet heen, Constance,"- zei hij
smeekend. „Ik hob je alles verteld. Ik weet
zeker, dat die man jo niet waard is. In
's Hemels naam, denk er toch eens goed
over na
kers fractie zal de motie-Dresaelhuys, waar
tegen de Minister geen ornsüge argumenten
koD aanvoeren, steunen. De gedachte dei'
motie-Marchant acht spreker juist, doch de
motie zelf onuitvoerbaar.
De heer DRE3SELRUYS (V.-L.) hand
haaft zijn motie, die weergeeft wat in onze
bevolking leeft, n.l. ^en krachtige drang
naar militaire bezuiniging»
Indien de militiewet geen vermindering
zou toelaten, dau zou men deze gemakke
lijk kunnen wijzigen, desnoods in enkele
dagen.
Hel spyt spreker, vooral voor Ce sym-
ctahieken persoon van den Minist&r, maar
hq kan de motie niet intrekken.
De heer DüYMAER VAN TWIST DY.-R.)
gaat met de motie-Dreo-elhuvs niet inee. Zij
is in strpd met do militiewet, die een con
tingent van ten hoogste 23.000 man v-oor-
scLnjlt. Dat ten hoogste heeft een histeri-
fclio bettekenis.
Bovendien moet de inlijving der lichting
1920 binnen enkele weken reed3 aanvangen,
De heer BGMAN3 (R.-K.) ziet zich voor
een hoogst pijnlijk moment geplaatst. Waar
het gevolg van aanneming der motie Dressei-
huy.: zal zijn, dat de Minister aftreedt (en
wellicht het geheele kabbel, naar spreker
vei onderstelt) daar acht spreker zich ver
plicht, om nu één stem de beslissing kan
brengen tegon de motie-Dresselhuys te
stemmen, hoezeer hot hem spy'L dat deae be
zuinigingsmaatregel geen doorgang kan '.in
den.
De heer MARCHANT (V.-D.) handhaaft
zijn motie eveneens. Hü doet niet mee aan
geldverspilling op kosten vgn de belasting
betalers-
De hoeren K. TER LAAN (3. D. A. P.)
on VAN RAVESTEYN (C. P.) repliceer en.
3$ zullen vóór de motie stemmen.
De heet A. P. STAALMAN (Chr.-Dein.)
zal vóór de beide moties stemmen. Aan de
begroeting zal spreker zijn 6toni niet geven.
De heer SCHOKKING (C.-H.), die zich
zyn stem gisteren heeft voorbehouden, ver
klaart thans, dat hy tegen de moties zal stem-
men.
De heer KOLKMAN (R.-K.) steunt den
Mester, om diens persoonlijk beleid, om
diens drang naar bezuiniging en reorga
nisatie. Hy wenscht dezen Minister uietf „op
den koop toe", maar steunt hem en
mes spr. de grootst rnogelijko meerderheid
der Katholieke Kamerfractie van harte.
Baai om zal spr.'s fractie haar stem aan
de moties-Dresselhuys en -Marchant niet
geven.
De lieer OUD (V.-D.) constateert, dat
de rede van den heer Bomans niets dan fan
fare is geweest. In de Katholieke Kamer
fractie staat de heer Bomans met zijn ideeën
blijkbaar alleen, doch die afgevaardigde legt
zich toch bjj de rest néér. Welke waarde
hebben dan diens md taire bezu nigingsrede-
voeiingen?
De heer SCHAPER (S. D. A. P.) becriti-
seeit eveneens het optreden van deu heer
Bomans, die zich gisteren bij zijn bezuini-
giiig&geaachten beriep op den Paus en op een
Duitsch katholiek socioloog, die beiden vcor
ontwapening zyïi. Diens overtuiging is dus
ook voor de moties-Dresselhuys en -Mar
chant, 'maar diens stem er tegen.
De VOORZITTER: Zyn overtuiging is er
ten slotte ook tegen. (Gelach).
De heer SCHAPERIk keur het ten sterk
ste af, dat de heer Bomans zich ondanus
diens beroep op deu Paus voor ontwape
ning zal stemmen tegen de motie-Dressêl-
'ntkys.
De heer BOMANS (R.-K.): De Paus heeft
zich over de motie-Presselhuys niet uitge
laten. (Uitbundig gelach).
De MINISTER dupliceert iover enkele on
dergeschikte vragen, doch laat zich over de
moties niet meer uit.
Hierna wordt overgegaan tot stemming over
do moties.
De motic-Marchant, luidende:
De Kamer, van oordeel, dat in afwachting
van den tijd, waarover de Regeering zal be
schikken over do noodig^ gegevens om do po
sitie van Nederland in het internationaal ver
band te bepalen en daarnaar de eisehen van
militaire weerbaarheid vast te 6tellen, Hoofd
stuk VIII der Staatsbegrooting behoort te
worden teruggebracht tot een raming van die
uitgaven, welke volstrekt onmisbaar zijn om
den dienst gaande te houden; noodigt de Re
geering uit do daartoe noodzakelijko wijzigin
gen in de begrooting aan te brengen, en gaat
over tot de ord^ van den dag,
wordt met 59 tegen' 23 stemmen verworpen.
Vóór stemden de soc.-dem., vrijz.-dem., com.-
„Dag. Clarence," zei Constance roert een
glimlach.
Hij kermde, ja kermde letterlijk, boen zij
haar hand uit de zijne trok, en stond haar
na te kijken, terwijl zij het smalle straatje
doorliep, dat naar het Home leidde. Toen
stak hij ziju puntige kin in de hoogte, met
een air van beslistheid en liep vlug in te
genovergestelde richting.
HOOFDSTUK XXV.
Ofschóon Constance de beschuldiging van
Lycett Crayson met ongeloovigheid had op
genomen en met een weinig minachting be
handeld, zou zij meer dan menschelijk zijn
geweest, zeker meer dan vrouwelijk, indien
het haai' onverschillig geweest was.
Clarence was een vrij dwaze jonge man,
maar hij was een gentleman, en hij zou de
beschuldigingen tegen Lyoett Crayson niet
hebben uitgebracht, indien hij er zelf niet
in geloofde. Maar het was haar plicht als
verloofde of bijna verloofde van Lycett
Crayson zulk een beschuldiging te behande
len met minachting, indien er geen onweer
legbare bewijzen voor waren. Toch hin
derde het geval haar en daar zij geen ge
negenheid koesterde voor Lycett ^Crayson
en er alleen in had toegestemd zijn vrouw
te worden op een moeilijk oogenblik, werd
zij niet versterkt in haar geloof in zijn
onschuld door liefde tot hem. Zij was eoh-
ter rechtvaardig en voor zoover zij hierin
reohtvaardig kon wezen, begreep zij, dat
zij Lycet(6 Crayson in de gelegenheid moest
stellen zichzelf te rechtvaardigen en de
munisten, Braai (Middenst. P.) en Staalman
(Chr.-dom.).
De motie-Drcsselhuys, luidende:
Do Ivauier, van oordeel, dat op do militaire
uitgaven aanzienlijk moet worden bezuinigd,
spreekt als haar govoelen uit, dat, in afwach
ting van een geheele herziening van de mili
taire organisatie, in ieder geval voor het jaar
1920 liet contingent belangrijk moei worden
verm in tl or d,
wordt met 45 tegon 37 stemmen verworpen.
Vóór slomdc de linkerzijde en van rechts de
hcor'Slno.lmnn (Ohr. Dem.)
Buitengewoon credief.
Aan de orde is hel wetsontwerp Buitenge
woon Grodiet.
De heer IC. TER LAAN (S. D. A. P.) maakt
enkele opmeikingeu; Do sociaal-democraten
willen dit ontwerp niet, omdat hot voel te
hoog is opgevoerd. Het aantal onder dc wa
penen gehouden soldaten is veel te groot.
Do heer BRESSELHBYS (V. I.) bestrijdt do
aanvrage voor de vliegtuigen, die ondeugdelijk
en onnoodig is. Dezelfde machines zijn in do
..N. R: Oi.M veel goedkoopér aangeboden. Do
machines zijn slecht en spr. wijst er op, dat
met do Puunpler-machines niet moer govlogon
mag worden. Spr zal tegen dezen post stem
men.
De MINISTER VAN OORLOG zegt, dat hij
voel moeite deed om van het contract met
Trompenburg af te komen. Hij vond dat con
tract bij zijn optreden en spr. zit er aan vast
Tegen een liooge Schadevergoeding heeft hij be
zwaar.
De heer DRESSELHUYS (V- L.) is voorne
mens een amendement in te dienen, om den
post met f2.225.000 te verminderen.
De heer VAN DOORN L.) is getroffen
door de mededeeling. dat de Regcering f29.000
moet betalen voor oen vliegmachine, terwijl Z'J
in de „N. R. Ct." voor f2000 vrorjjeu aaugp-
boden. Hi.i vraagt den Minister eens een on
derzoek in *to stellen.
Dc MINISTER verklaart zich bereid den
post torug te nemen, om nader onderzoek in te
nemen.
Het wetsontwerp wordt aangenomen* met 63
tegen 18 stemmen.
Bij art 2 van Hoofdstuk VIII stelt dc hoor
MARCHANT (V. D voor den post te ver
minderen mot f 18.0OÓ, ton einde geen nieuwe
ambtenaren aan te stellen-
Do MINISTER zegt, dat er veel werk is om
do demobilisatie af te werken en dat er veel
achterstand is. De hoer Marchant heeft acht
tien amondementen ingediend, naar het schijnt
om zelf nu maar aan het aftakelen to gaan.
Hij ontraadt do Kamer dit amendement dat
daarmode een begin maakt.
De heer MARCHANT (V. D.) protesteert te
gen deze wijze van handelen van den Minis
ter.
Dc heer DE GEER (C.-H.) acht de houding
van den Minister niet correct. D.e heer Mar
chant gaat slechts verder dan de Minister, dio
hem zelf heeft uitgenoodigd, om met concrete
voorstellen te komen.
Do MINISTER zegt niet, dat hij tegon al die
amendementen is, maar hij wil ze eerst over
zien.
Besloten wordt dan allo artikelen, waarhij
amendementen van den hcor Maichant aan de
orde komen, aan te houden tot Donderdag.
Avondvergftdorin g v an
gisteren
Waterstaatsbegrooting.
Do heer DE MURALT fU L.) vestigt
de aandacht op de verkeerswegen in Zee
land. Hij dient een motie in ten gunste
van overneming door den Staat van den
Provincialen Veerdienst op dc Wester-
Schelde
De heer WE1TKAMP (O. H.) bepleit'
bevordering der afwatering vdn Overijsel.
Dc heer SNOECK HENKEMANS (O. H).
komt op voor de belangen der Zuiderzee-
visscherij in verband met de droogmaking
der Zuiderzee. Hij wil hen vertegenwoor
digd zien in den Zuiderzeeraad. Voorts
vraagt hij de afwatering van de streek tus
schen Zwolle en Meppel en van do Vecht
streek.
De heer VAN DIJK (R.-K.) wijst op hot
groot belang van een goed kanalenplan
voor Twenthe.
De heer VAN DER WAERDEN (S D.
A P.) wil do verschillende Rijksbouwdien
sten onderbrengen onder é^n Rijksbouw-
beheer
De lieer VAN R1JCKEVORSEL (R.-K.)
vraagt verbetering van de waterafvoer in
beschuldiging te weerleggen, die Clarence
tegen hem had uitgebracht. Eerst had zij
plan aan Lycett te schrijven, maar daar
kon zij niet toe komen, ofschoon rij bijna
den geheelen nacht wakker lag om den
brief op te stellen
's Namiddags van den volgenden dag,
toen £ij van haar huisbezoek thuis kwam,
zag zij den net gekleeden rug van een
dame, die in de wachtkamer zat. Het was
juffrouw Waring: Constance sloot haar in
de# armen en kuste haar hartelijkde
oegen der beide vrouwen waren vochtig.
„Ga mee naar mijn kamer', zei Con
stance. „O, wat ben ik blij, u te zien!
Ik heb mij dikwijls afgevraagd waarom u
niet eer gekomen is. Ik ken al uw brieven
uit mijn hoofd. Zet uw hoed af en doe uw
mantel uit. Ik heb twee uur vrijwij zul
len theedrinken samen. Kijk, ik heb een
klein keteltje. En wij zullent wat toast
maken, zooals wij gewoonlijk deden."
„Juffrouw Waring keek Constance treu
rig en teeder aan.
„Twee uur vrij.. Het klinkt of u een
dienstmeisje was, lieve freule Gotfcie. En
wat een weinig vroolijke kamer i Ach, wat
een verschil met uw kamer op de Hall,
O, lieve, ik kan mijn oogen haast niet ge-
loovenEn dat kostuum net een ver
pleegster uit een hospitaal. En dat u,
de dochter van sir <dbhn, in weelde groot
gebracht, .met rijtuigen en paarden, be
dienden eri kameniers, om steeds uw be
velen a£ te wachten! Het klinkt als een
droom l"
het stroomgebied van den Domme]. Hü wji
grooto bouwwerken opdragen r-an
culiero architecten.
De hoor SOHAPER (S. D. A. P.) steuut
het betoog van den heer Bnoeck Honken
mans.
De MINISTER deelt mede, dat met do
Proviuoio Zeeland wordt overlegd oves
verbetering van don Veerdienst op d$
Wester Sohekte.Afwatering van Ovorijaot
zal worden gesteund ah het partdcuiior
iriitiiatiof voldoende Die Zuidi'rztfevis'
schors behoeven over hun belangen niet
ongerust te zijn Hun vertegenwoordiging
in do Zuideraceraud is niet noodig. Het
Twent-sehe kanalenplan is in nader onder
zoek. Do instelling van een Rijksbouwdiensb
wordt overwogen In onderzoek ie de af
watering van het Dommelgcbicd.
De heer DE MUR ALT (U. L.) rioht zijn
motie in.
De heer DE MURALT i.U. L.) bepleit
verdieping der ►Sehevoningschö haven tob
SJ0 c.M. benoden N A. P.
Do MINISTER overlegt met Oorlog
De heer VAN DE BIET (R. K.) vraagé
verbetering van de havenwerken te Phi
lippine.
De MINISTER zegt overweging toe.
De heer TER HALL (N. P.) vraagt sub-
sidi voor de A. N W. B voor het plaat
sen van waarschuwingsborden.
De neer BONGAERTS (R. K.) vestigt
'3 Ministers aandacht op do wegen ia
Zuid-Limburg en vraagt het ontwerpen
van een wegenplan.
De heer SCHAPER (S. D. A. P.) steunt
het verzoek van rlen hoor Ter Hall.
De MINISTER meent dat d- provincies
de A N. W B. moeten steunen. Een we
genplan is in voorbereiding.
Do lieer VAN DE BILT (R. K.) wil een
verbindingsweg tusschen O. en W.-Zeeuwsch
Vlaanderen,
De MINISTER lean clit .liet toezeggen.
De Jieor DE JONGE <'8. D. A. R.) bcploiö
wegenverbetering in Limburg.
J)e MINISTER wijdt daaraan sijn aan
dacht
De heer DECKERS (R. K vraagt steun
voor vereenigingen die de belaogeD der
Zuidorzcevisschera behartigen.
De MINISTER kan geen toezegging doen
De heer DRESSELHUYS (V. L.) Vraagt
hoe het staat met dc nieuwe woning van
den Raad van State.
Do MINISTER deelt mede, dat de Re-
ge ering voor G ton de hand i.oeft gelegd
op do perceelen van don heer Deen, hoek
Javastraat on Zeestraat. WelKcht kan
Raad van State daar na het, zomerreces
zijn intrek nemen.
Bij do afdeeling Spoorwegen is aan dó
orde de ïnterpellatic-Braat over dc tram-
staking op de Z.-H eilanden.
Do heer BR A AT (Plattel and^spartij)
schetst Jen onhoudbaren toestand op rio
ei'anden wat betreft het verkeer. Hij
vraagt of de Minister, als bemiddeling bij
de staking niet nolpt. een wetsontwerp wil
indienen om aan den toestand een eindo
te makea
Do heer DR MURALT (U. L.) vraagfj
subsidie voor een tram van Bresken naar
Retranchement.
De neer V£N BERESTEIJN (V. D.)
bepleit verbetering van het 'tramverkeer
in het Z. YV.-deel der provincie Utrechte
De heer SMEENR (A. R.) betoogt da
noodzakelijkheid van spoorwegverbetering
en pemsioonsverhooging voor spoor- en tram
wegpersoneel. Hij waarschuwt het perso
neel togen stakingsplanne-i en raadt aan
dc werking van een teonraad af te wach
ten.
Do heer BEUMER (A R.) acht het op
treden van hen, die tot staking aansporen,
onverantwoordelijk.
De heer WCTKAMP (C -H.) vraagt uit
breiding der spourwegbaan te Coevordeii,
De heer TER HALL (N. P.) dringt aai*
op spoedige, verbetering dier pensioenre
geling van het personeel der spoorweg
maatschappijen on up elcctrificatie den
tram HaagDelft.
Do heer VAN DE LAAR (ChrisleÜjK
Sociaal) bötbogt, dab de Spoorwegmaatn
schaprvjen economisch worden beheerd.,
Beter beheer zou betere salarieering mo
gelijk maken, waarbij de grootte van het
gezin in aanmerking moefc worden genomem
Te '2 u. 50 m. wordt de vergadering ge
sloten.
„Het is zeer echte werkelijkheid hier/-'*
zei Constanoe, „maar niet onplezierig, h0$
streng het leven ook wezen mag. En deao
kamer is een paleis, vergeleken bij wo
ningen, waar ik bezoeken breng, en dit
kostuum is bijzonder gemakkelijk en be
zorgt mij allerlei oplettendheden. De poli-
tie-agenten geven bevel, dat de rijbuigen
stilstaan als zij zien, dat ik de straat oveB
moet steken; ets ruwste mannen behande
len mij met. eerbiedin dit kostuum kan
ik de ergste stegeoi ingaan zonder oeriig
gevaar te loop en.'
„Steegjes!" riep juffrouw Waring*
„Steegjes in een Londensche achterbuurt*
En daar moet u binnengaan! Het is ge
noeg om den armen sir John zich te doen
omkeeren in rijn graf! En je ziet zoo bleek j
maar geen wonder
Constance lachte. Dit bezoek van haaf
oude vriendin on gezelschapsdame had da
kleur teruggeroepen op ha-ar wangen, en
zij zag lang zoo bleek niet als gewoonlijk»
„Toe, vertel mij nu oens waarom u niel
eerder bij mij gekomen is, sleohte vrouw",
zei zo, eeu eneetje brood op de toastvorK
stekende maar juffrouw. Waring nam haas!
d!o vork uit de handzij moest het vooz
haar aandrang en leunde welbehaaglijk
achterover in haar afcoel.
(Wonfc vervolgd^