UIT DE OMSTREKEN.
BRIEVEN UIT PARIJS.
INGEZONDEN.
VRAGENRUBRIEK.
■chuldigde, bij een autoriteit te Brussel ge
weest is, maar bij meerdere autoriteiten.
Noemde de beer Yan Groenendael eeii
naam, dan ontstond de moeilijkheid, dat
men zou zeggen: wij hebben een anderen.
Vandaar de moeilijkheid voor hem om te
epreken, omdat hij niet wist welke autori
teit men op het oog had. De heer Yan
Groenendael heeft tot een autoriteit gezegd
dat hij zich tot anderen zou wenden en dat
heeft hij gedaan.
De beschuldiging der R.-K. Kamerelub
betreft een andere autoriteit dan den
Franschen gezant.
Spr. doet dan mededeeling van de beslis-
eing der R.-K. Kamerclub van 1 October 11.
De mogelijkheid bestaat thans, dat de
heer Van Groenendael in zijn erkenning van
de R.-K. Kamerclub een andere autoriteit
op het oog had. Maar dat is slechts bijzaak,
ornaat de beschuldiging van de R.-K. Kamer
club op ^nwederlegbare bewjjzen steunt. Het
is trouwens een ongewone wjjze van han
delen, als men voor een pasvisum tot den
gerant doordringt.
"Voor de R.-K. Kamerclub is de zaak af
gehandeld. De hqer Van Groenendael heeft
gelegenheid gehad zich te verantwoorden
en oe beschuldiging tegen den heer Van
Groenendael wordt niet alleen gehandhaafd,
maar is zelfs nog erger geworden.
De heer SCHAPER (S. D. A_ P.) vraagt ol
er geen nadere mededeelingen gedaan kun
nen worden in besloten vergadering. De
heer Van Groenendael heeft olatweg ge
zegd, hier gewoon staan liegen. Laat men in
besloten vergadering met de volle waarheid
lemen.
De heer KOOLFIN (R.-K.) zegt, dat dit
cnmogeljjk is. De naam van den betrokken
autoriteit is hem onder absolute geheimhou
ding medegedeeld.
Le heer WIJNKOOP (Comm. p.) zegt, dat
als er wat gebeuren moet, dif openljjk moet
geschieden.
De heer VAN GROENENDAEL (R.-K.)
herhaalt, dat het onjuist is, dat hj) te Brussel
b(j andere autoriteiten geweest is. Laat de
heer Kooien die beschuldiging bewijzen.
De heer SCHOKKING (C-.-H.) zegt, dat
de zaak niet zonder nteer kan jfloopen. Wat
hem verwondert is, dat de R.-K. Kamerclub
een dergelijk edict uitspreekt, dat men maar
zonder meer zou hebben te aanvaarden. Het
eenig© is, dat er gelegenheid gezocht wordt
voor een commissie van enquête.
De heer SCHAPER (S. D. A. P.) zegt,
dat de verklaring van den heer Van Groe-
nenaae, 'ons niet verder brengt, terwijl het
na de verklaring van den heer Kooieu weer
uit zou zijn. Dat gaat niet aan. Hebben
wij hier in de Kamer een leugenaar, een
landverrader, door een dergelijk gedrag kan
tuis land in den oorlog worden betrokkem
De zaak is inderdaad ernstig.
Is dit een zaak, waar de Regeering zich
eenvoudig maar van kan afhouden? Spr.
ontkent dat. De Regeering schijnt meer te
weten. Welnu, durft de heer Kooien niet
spreken, laat de Regeering dan spreken,
desnoods in comité-generaal
Spr. vraagt de Regeering wat zij heeft te
zeggen; de natie heeft recht op opheldering.
De Minister van Binnehlandsche Zaken,
de heer RUYS DE BEERHNBROUCK, kan,
nu onvoorbereid door een der leden een
vraag wordt gedaan, niet meeor doen dan
verwjjzen naar de desbetreffende passage in
da Memorie van Antwoord.
De heer WIJNKOOP: Dus geen landver
raad.
De MINISTER zal met zijn ambtgenoot
van Buitenlandsohe Zaken overleg plegen
wat er eventueel nader kan worden geant
woord.
De heer SCHAPER zal met belangstel
ling nadere mededeelingen afwachten.
Interpellatie.
De heer KR/UVT (Bond v. Ohr. Soc.)
vraagt verlof tot de Ministers van Oorlog
en van Binnenlandsche Zaken vragen te
mogen richten over hetgeen te Harderwijk
is gebeurd met de militairen van het ge-
interneerden kamp.
Woensdag zal over dit verzoek worden
beslist.
Staats begrooting voor 18)40.
Algemeene besohouwingen.
Aan de orde zijn de algemeene beschou
wingen over do Staatsbegrootmg voor 1020.
De heer RINK (u.-l.) zegt, dat er weinig
aanleiding ia voor een algemeen politiek
debat. Spr. maakt eenige opmerkingen over
de noodzakelijkheid van meer zuinigheid in
de Staathuishouding in verband met de
toeneming van lasten, eai over een onder
zoek van Regeeringswege naar de' mogelijk
heid van socialisatie. Spr. wijst vooraf nog
op do omvangrijken wetgev enden arbeid,
door de Ministers van Arbeid en van Onder
wijs verricht. Een reserve moet spr. maken
ten aanzien van de Ministers van Oorlog
en van Financiën. De klachten over ver
spilling zijn legio, waarvoor hij o.a. naar
het verslag verwijst. Spr. meent, dat met
zuinigheid wel een 10 millioen te winnen
zijn. Naar de uitvoerbaarheid van sociali
satie wenscht spr. een onderzoek te zien in
gesteld. Wij weten nog altijd niet, wat ver
staan moet worden onder socialisatie en
ook over de practische mogelijkheid er van
is men nog in het onzekere. Het onderzoek
moet niet door een of andere partij ge
schieden, maar door de regeering.
De heer VISSEIR VAN IJZENDOORN
(V.-L.) spreekt over de neutraliteitspoli
tiek, het goedkeurend, dat wij ons voortdu
rend vrij hebben gesteld tegenover de mo
gendheden. Hij is dan ook van meening, dat
met België geen militair verbond moet ge
sloten worden. Ons volk heeft niet te kla
gen. Al is er in de toestanden veel, dat
anders diende te zijn, toch is do toestand
van ons land rooskleuriger dan die van ver
schillende andere landen.
Van hot betrokken der Kamer in de lei
ding der buitenlandsohe politiek verwacht
spr. niet veel en hij ziet er goeds in, dat de
Regeering ten aanzien van de Belgische
zaak niet mededeelzamer was. Juist achtte
hij het, dat de Regeering voor de onderhan
delingen to Parijs niet alleen gebruik maak
te van de diplomaten, maar ook van voor
aanstaande mannen buiten de diplomatie.
Of de commissio van Buitenlandsche Zaken
gehoord wordt, maakt voor spr. weinig uit.
De Kamer moet aangaande den hoofdin
houd der tractaten gekend worden. De Re
geering moet daarom de Kamer in de gele
genheid stellen onze toekomstige verhou
ding met België te bespreken, vóór het slui
ten der tractaten en desnoods in comitó-
gerieraal.
De vraag, hoe het met de financiën staat,
moest Chans reeds volledig zjjn beantwoord.
Is de Minister niet in staat tot het geven
van inlichtingen, dan gaat hij niet vrjj uit.
Ook in de Memorie van Toelichting bjj het
LeeniDgsontwerp krjjgt men niet voldoen
de inlichtingen. De Minister had volgens zjjn
eigen verklaring aan te toonen, dat de toe
stand onzer financiën hoogst zorgwekkend
is. Het tekort op den gewonen dienst wordt
„geschat' op 21Ö millioen, bedoeld is waar
schijnlijk het totaal der tekorten, sedert
1909. Spr. becijfert een tekort van 145 mil
lioen van 191D-—1918, uitsluitend voor bui
tengewone uitgaven, als groote werken, enz.
Dat is geen groot tekort- Het tekort over
het toepende dienstjaar zal zeer gering zjjn
en spruit geheel of nagenoeg geheel uit bui
tengewone uitgaven voort. Voor de irisis-
diensten becijfert spr. een totaal tekort van
1429 millioen van 1914 tot en met 1919
Er is reeds 1100 millioen geleend. Voor
do dekking der 329 millioen beschikt men
over de opbrengst van Oorlogswinst- en
Verdedigingsbelastingen van 1919 en over
crisisontvangsten. Wellicht is aldus een
algeheele dekking er van te verkrijgen.
Deze beschouwingen steunen op de mal-
licenennota. In de Memorie van Toelich
ting van het Leeningsontwerp volgt de Mi
nister echter een anderen weg. De crisis
uitgaven, zouden aldus 1889 millioen bedra
gen. Maar er is hierbij niet rekening gehou
den met de volle opbrengst der crisisbe
lastingen.
Volgens spr. zou er voor crisisuitgaven
niet meer geleend behoeven te worden, op
grond van de gegevens van de niillioenen-
ncta. Maar de Minister becijferde later, dat
er nog 240 millioen noodig is en rondt dit
gemakshalve af tot 250 millioen.
In do berekening van de crisisontvangsten
is do Minister minder zorgvuldig.
De meening, dat de toestand onzer finan
ciën zorgwekkend is, kan alleen hierop ge
baseerd zijn, dat reeds nu vaststaat, dat de
inkomsten in het komende jaar aanzienlijk
zullen achteruitgaan. Een tekort van ,39 mil
lioen op den gewonen dienst van 1920 is
niet uitermate zorgwekkend. Een dergelijk
tekort valt altijd mede en er kan belangrijk
worden bezuinigd. Spr. zal alleen voor deze
beide begrootingen stemmen, als daarop be
langrijk wordt bezuinigd. Spr. zou het be
treuren, als het geheele kabinet zich ver
antwoordelijk stelde voor het beleid (en aan
zien van de defensie en van de financiën.
Dan zou de Kamer tegen het geheele ka
binet zich moeten keeren. De Kamer dient
voorts precies te weten waardoor de ver
schillende tekorten zijn ontstaan.
Ten slotte eindigt spr. met een betoog
tegen hët steeds verder opdrijven der be
lastingen.
De heer DE MURALT (U. L.) sluit zich
aan brj de hulde, gebracht aan den Mi
nister van Buitenlandsche Kaken. De daden
van de Regeering op het gebied der defen
sie lijken echter wél uit de vorige eeuw.
Over Marine heeft de Regeering in de M'>
ir.orio van Antwoord niets gezegd. Spr. her
innert aan de aanneming van de motie-
Bomans en ieder had verwacht, dat daarna
een volledig herzieningsplan bjj deze be
grooting zou worden ingediend. Maar daar
van is niets gekomen. Hjj begrijpt niet hoe
deze Minister van Oorlog meer geld 14
jnillioen durft vragen dan verleden jaar.
Indien de Minister geen kans ziet om te
bezuinigen, moei^hjj heengaan. Wel verluidt,
dat er in het voorjaar bezuinigingen zullen
worden voorgesteld, maar middelerwijl wordt
deze begrooting met een verhoogd eindbe
drag voorgesteld. Spr. vraagt of het niet mo
gelijk is een credietwet in te dienen in af
wachting van de herziening. Het leger is
sedert 1914 zeer versterkt; de Marina daar
entegen 'is zeer verzwakt. Sprekers bezoek
aan Den Helder heeft hem bewezen, dat de
toestand van de oorlogsbocten ellendig is.
Ook de ontmoediging onder het personeel
is zeer groot. De Minister van Marine zal
wei "een krachtig beleid moeten toonen, wil
spr. hem kunnen steunen.
De heer STAALMAN (C.-H.) heeft een
woord van hulde voor het kabinet; echter
vereenigt ook hij zich niet met heb beleid
van de Ministers van Oorlog en Marine.
De benoeming van den heer Bijleveld, den
jeugdigen meester in de rechten, wekte al
gemeen verbazing. Diens beleid als Minister
van Marine was dan ook zeer teleurstellend-
Met ernst waarschuwt hij de Regeering,.
Het militair beleid zal, ook dank zijj den
Minister van Marine een volslagen fiasco
worden als het niet spoedig verandert.
Spr. critiseeTt het standpunt der RegeC-
ïing op verschillende punten. Haar standpunt
tegenover de lijkverbranding is onchriste
lijk en de argumentatie van den Roomschen
Minister Ruys de Beerenhrouck en den an
ti-revolutionairen minister Heemskerk in de
Memorie van Toelichting van het wetsont-
weip L z. de lijkverbranding is weerzinwek
kend.-
Het vrouwenkiesrecht wad ook nl ver
keerd. De Minister van Onderwjjg schjjnt 't
tooneel te willen subsidieeren. Spr. vraagt
of het kabinet ook hieromtrent homogeen is.
Cp militair gebied speelt de Regeering een
spelletje met het volk. Ook de vleotdemon-
stratie voor Scheveningen bij1 het weerbaar
heidscongres keurt spr. af. Het standpunt
der Regeering ten aanzien van dé defensie
is voor' spr. onaannemelijk.
Er wordt 104 millioen voor Oorlog en
Marine gevraagd, dat is 18 millioen meer
den verleden jaar, en tevens zegt de Regee
ring, dat zij tot belangrijke bezuinigingen
wil komen. Maar de reorganisatieplannen
kent men nog niet. Spr. stelt op dit punt
de Regeering in verzuim. Door de verwijzing
naar het voorjaar van 1929 zal hij zich
met laten vangen. Het militaire stelsel, tot
dusver door het kabinet gehandhaafd, ver-
oordes'ré spr. zoo absoluut racgeljjk en nooit
zMu hij zijn stem kunnen geven aan toetre
ding tot den .Volkenbond. indien daarbij dat
stelsel moest gehandhaafd bljjveo. Algeheele
reconstructie is noodig. Aan de ingediende
militaire begrooting-geeft hij zjjn stem niet.
tok op het financieel beleid oefent spr.
ciitiek nit.
Voorts vraagt hjj hoe het staat met het
gebruik van graan voor de alcoholbereiding.
Spr. vraagt inlichtingen over de maatre
gelen, te nemen tegen eventueel© revolutio
naire woelingen. Door geruststellende ver-
klari, gen van soc.-dem. zjjde moet de Re
geering zich niet laten misleiden. Het ge
vaar voor de revolutie is nader bjj dan
de regeering blgkbpar vermoedt.
De VOORZITTER vraagt of nog iemand
het woord verlangt.
Niemand geeft zich op.
De VOORZITTER geeft na eenig wachten
het woord aan den Minister van Binnen-
landcche Zaken.
De MINISTER aarzelt.
Ten slotte vraagt de heer FLESXENS
(F.-K.) het woord.
De heer FLESKENS (R.-K.) spreekt over
den roigljjken toestand van de gemeentefi-
nanciën. De eischen, welke aan het ge-
rueentebeheer gesteld worden, nemen steeds
toe.- De noodlijdende gemeenten moeten zoo
sp'edig mogelijk geholpen worden en in het
algemeen moet het belastinggebied der ge
meenten Verruimd worden. In tal van ge
meenten is de financieele toestand ontred-
deid door maatregelen van hoogerliand;
daaiom is het billijk, dat de Regeering in-
grjjpt-
Do VOORZITTER zegt, dat het niet zijn
bedoeling is Woensdag om sprekers te bede
len. Hij geeft den sprekers daarom in over
weging zich op te geven, andera is Woensdag
de Regeering aan het woord, waarna de
termijn voor de replieken geldt.
Woensdag voortzetting.
HAARLEMMERMEER.
Gemeenteraad.
Voorzitterde burgemeester. Afwezig de
heer Overmeer.
Naar aanleiding van een ingekomen adres
van den Ned. Bond van Gemeente-ambte
naren, waarin wordt aangedrongen op den
bouw van gemeentewege van ambtenaars
woningen, werd besloten te berichten, dat
alhier reeds belangrijke stappen in die
richting werden gedaan.
De Voorzitetr deelde mede, aan het De
partement van Landbouw met den wet
houder van onderwijs, den heer Knaap,
een onderhoud te hebben gehad over de re
organisatie van het mulo-onderwijs in deze
gemeente en de vestiging te Hoofddorp van
een Rijks landbouwwinterschool. In ver
band hiermede stelde de Voorzitter voor
B. en W. machtiging te verleen en zich tot
den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel te wenden met het volgende
In het centrum van deze uitgestrekte ge
meente Haarlemmermeer bestaat reeds vele
jaren een mulo-school, welke niet meer aan
de eischen van onzen tijd voldoet. De ge
bouwen-zijn oud en moeten binnen korten
tijd worden afgebroken. Bovendien komt
het ons gewenscht voor om meer scheiding
te maken tusschen het mulo-school en dat
van de lagere school. Het plan bestaat om
te stichten een nieuw gebouw voor een ge
wone lagere school en tevens een apart
gebouw voor m. u. 1. o., hetwelk zal moe
ten leiden tot een ontwikkeling, welke
zeker met een-eindexamen van een hoogere
burgerschool met driejarigen cursus gelijk
staat. Deze reorganisatie van het tegen
woordige mulo-onderwijs zal evenwel het
groote meerendeel der bevolking niet kun
nen bevredigen, wanneeT zij niet wordt
aangepast aan en gevolgd door een cursus
in de landbouw vakken, waarvan de kennis
voor een practischen akkerbouw in dezen
tijd onmisbaar is.
Daarom is de gedachte gerezen of het
niet mogelijk zal zijn om in deze gemeente
speciaal te Hoofddorp, een Rijks landbouw
winterschool gevestigd te krijgen, waarvan
het onderwijs dan kan zijn een voortbou
wen op de grondslagen, welke door de
burgerscholen zullen zijn gelegd. Op die
manier zou voor de zoons en dochters van
onze landbouwers een intellectueel e en
practdscho ontwikkeling kunnen worden
verkregen, welke voor hun verder leven
van groot nut zal zijn. En waarvan de
goede resultaten ook anderen ten goede
zouden kunnen komen, omdat de vele ak
kerbouwers in deze uitgestrekte gemeente
met haar bijna 16,000 hectaren meest
vruchtbaren grond in de toepassing van de
nieuwere wetenschap mee in de voorste
rijen plegen te staan en hun landbouwbe
drijf niet zelden anderen tot voorbeeld! en
navolging wordt gesteld. Er is alzoo thans
bijzondere reden om deze voor de gemeente
Haarlemmermeer zoo hoogst belangrijke
kwestie aanhangig te maken, omdat de re
organisatie van de tegenwoordige mulo-
echool verband moet houden met en aan
sluiten aan een eventueel alhier te vestigen
landbouwschool en in ieder de te bouwen
lokaliteiten zóó moeten worden ingericht,
dat zij straks ook kunnen worden gebruikt
voor het geven van landbouwonderwijs.
En den Minister dringend te verzoeken te
willen bevorderen, dat er in deze gemeente
speciaal to Hoofddorp, worde gevestigd een
landbouwwinterschool of landbouwschool
van zoodanig type als voor de welvaart van
cüeze landbouwstreek en haar omgeving het
meest geschikt is te achten, onder mededee
ling, dat de Raad van dlezo gemeente bereid
is tot de vestiging van zoo'n school de meest
mogelijke medewerking te verleenen. De
vergadering blijkbaar direct doordron
gen van de noodzakelijkheid en het gewicht
van dlezo voor de gemeente Haarlemmer
meer zoo hoogst belangrijke aangelegenheid
kon zich met bovensatande denkbeelden
volkomen vereeaiigen, zoodat overeenkom
stig bet voorstel van den Yoorzitter werd
besloten.
Tot onderwijzer aan de openbare lagere
school No. 1 werd benoemd de heer P. Rijs
wijk, tijdelijk onderwijzer alhier.
Hierna kwam aan de ordo een ingekomen
brief van den Inspecteur der Posterijen en
Telegrafie, intake de hulptelegraaf- en
hulptelefoonkantoren, die door het Rijk in
exploitatie worden overgenomen. Op voor
stel van den Yoorzitter werd besloten met
ingang van 1 Januari 1920 eervol ontslag te
verleenen aan den kantoorhouders, plaats-
vervangers(sters) en telegrambestellers bij
de in deze gemeente gevestigde of weldra
te vestigen hulptelegraaf- en hulptelefoon
kantoren, zijnde de navolgende personen:
aan het kantoor Nieuw-Yennep A. Voor-
neveld, kantoorhouder; moj. J. G. Yoorne-
veld, plaatsverv.J. de Groot, telegram
besteller aan het kantoor YijfhuizenW.
Drooger, kantoorhouder; mej. M. A. van
Yoorst, plaatsverv.J. A. cPHane, tele
grambesteller aan het kantoor RijkJ.
Bal der, kantoorhoudermej. G. J. Bever
sluis, plaatsverv.aan het weldra te ves
tigen kantoor te AbbenesJ. Hiddenga,
kantoorhouder; mej. G. Hiddenga, plaats
verv. en de bestaande spreekcellen en
schelgeleidingen kosteloos ter beschikking
van het Rijk te stellen.
De openbare vergadering werd hierop
gesloten en veranderd in een met gesloten
deuren ter bespreking van het plan tot al
geheele electrificfttde van de Haarlemmer
meer.
s
(Van onzen correspondent.)
1 (Nadrnk verboden.)
Parqs, 3 November 1919.
„Hel boek" en „het meubel" op de salon
d'Automne.
„La neige tombe snr Paris"
Parijs is wit van de sneeuw. Over da
bcomenieeksen der Seine-kad.n ligt het
u.iide blanke kleed en langs alle frontons
der groote gebouwen gespreidToch ls
het nog mam- herfst en niet alle bladen zjjn
nog gevallen.
Ik wil u schrijven over den „Salon
d'Antomne", de gToote he.'fsttentaoinslelFng,
de expositie der jongeren, kraehliger en
heftiger veelal van expressie dan de tradi-
ticneele voorjaarssa'.on in het z lfde „Grand-
Palais", maar dan ook ontaard door velerlei
excessen in kunstuiting vertroebeld van
beeld door velerlei disharmonie.
Op deze expositie zijn te vinden: schil
dert,en, beeldhouwwerken, binnen-arcbitec-
tuur en een zeer intereseante zaal gewijd aan
het „Boek" en de boekverluchting.
Deze week denk ik u vooral te schrijven
over deze af dealing en te bespreken de
nieuwe uitgaven, die hier in Parijs ver
schenen zijn en die hier m.i. op een geheele
renaissance van het boek wjjzen. Wel had
den de welbekende gele bandjes met nat
niet zeer fraaie papier en de minder ver
zorgde druk der vroegere Fransche uit
gaven hun eigen bijna „romantische' bako-
riug, doch inderdaad was de Fransche boek
kunst der laatste jaren wel wat al te zeer
ten achter bij de Duitsche, Eng-.Is:he, Scan
dinavische enHollandsche (last not
least). De schoone „med.aaval", het expres
sieve lettertype, was hier in onbruik, de
letter, die bijna op alle papier zoo schoon
samengaat met vignetten in houten, e: maar
ook de oorspronkelijke Fransche 18de eeuw-
sche gracielrjke en meer lichte lettertypen
kwamen nog maar zelden voor.
Nu zien we deze fijnere letter op fijn,
hoewel toch wel veelal dik papier, samen
met „luchtige" verluchtingen in lithografie.
Het juist begrip hoeft zich gevestigd,
'dat een boek geheel en aJ moet zijn een
„voordragen" va® den geestelijken inhoud
en dat zoowel lettertype als verluchting
hieraan ondergeschikt hebben te b'.ijven,
waarmee tevens het boek met „illustrations
hors "texte" vervalt
Het beste werk is verschenen bjj Léon
Piehon, die door den zeer talentvollen hout-
graveur Deraquèe deed verluchten „le Coi>
beau" van Baudelaire „Ia Ballade de la
Geole de Reading", vertaald naar Oscar
Wilde.
Deragnès bewijst hier afdoend, dat de
houtsnee oorspronkelijk moet zjn, geheel
ontwerpen met en voor de edele charme
van dit sober materiaal en dat de ouder-
wetsche boutsnee als reproductie imimer een
onding was, slechts verontschuldigd in zijn
wezen door het ontbreken van goede foto-
techniek in die dagen.
Zoo is de houtsnee geregenereerd gelijk
met de algemeene boekkunst. Frank
Brangwyn verluchtte een uitgave van „les
Villes tentaculaires" van Verhaeren (bij'
Hellet).
De „Fêtes Gallanres" van Paul Verlam©
met litho's van Charles Guérin (édition
Kieffer); Diderot „Sur les Pemmes", hout-
sneder van Hermann Paul (Léon Piohon
uitgever). Verder „Le Doctrinal des Pieux"
en „la Danse Macabre" voor wie van nseeï;
modern werk houden.
Op religieus gebied publiceert „l'Art-Ca-
tholique" Place Sulpice een menigte geschrif
ten in zeer schoone uitvoering, waarbij mij
vooral „le Cantique du Soleil" van Fran
cois d'Assisi opviel. Een tijdschrift, dat
annex is aan deze boekenregeneratle is „Je
Nouveau Spectateur" van Roger Allard.
Meermalen meende ik ons mooi Van Gel-
der's papier te herkennen in deze keuruit-
gaven van Fransche editeurs.
Een andere afdeeling der expositie toont
woning-interieurs, het meerendeel nogal
zwakjes en zonder overtuiging eaimfeage-
steld, decadent geïnspireerd op Zweedscne
of Directoire of Assyrische en Egyptische
stijlen met een Periisch sausje; aidus oen
zonderling amalgama! Hier en daar breekt
eer: persoonlijkheid zich baan en dan zien
wij bijv. in teeder getint wortelnotenhout
edelgebogen sobere meubelen, bronzen lam
pen togen kernachtige en harmonische ge
streept zijden wandbespanningen.
Gestyleerde zeer donkergouden Dlcemmo-
tieven op donker goud, groot van motief,
voldoen zeer als bekleeding van de oreed'3
zware fauteuils, die- de moderne: Fransche
ontvangkamers meubelen.
Als extra-vagances zag ik kamers zon
der. stoelen met kussens en zijden matras
sen (I), fantastisch geordend om marmer
tafels op balpooten, twee decimeter van iiü!
grond I
Doch mijn eindconclusie is, dat ook i
dezen kunstkring wel iets goeds wordt gS
vonden in Frankrijk en dat de soberheid va„
lijn hier veelal wondergelukkig wordt erg.
combineerd met een warm-tintige, noblfe
kleuren en materialen-fantaisie.
Een volgende maal over de andere af,
deelingeu van den Salon d'Automne.
STÊFAN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie),
Nood lij den don.
Mjjnheer de Redacteur.
Beleefd verzoek ik U eenige ruimte 'i\
willen afstaan voor het volgende:
Gistermiddag werden de militairen in fc
Doelenkazerne bijeengeroepen tot hst hoo-
ren yan een toespraak over de noodloden,
den in Oostenrftk-Hongarjje.
Dai de nood daar hoog is, weten wij;
dat daar geholpen moet worden, weten wjj
ook; dus ieder geve naar behoefte, wat
ook in genoemde kazerne is geschied.
Nu zqn de Nederlanders altijd bereid le
helpen, waar hulp noodig is, bflv. toen de
Belgen ons land binnen vluchtten, bij de
ram^) in Indië, enz.; maar er wordt voor
de noodlijdenden in Nederland al zeer wei
nig gedaan, want ook hier wordt honger
geleden en veel ook, want, omi een voorbeeld
aan te halen, diene het volgende:
Dikwijls komen kinderen, bleek van el
lende en honger aan de Kazernepoort me
de vraag: „Heeft u alsjeblieft een oee^j»
eten, want ik heb zoo*n honger, waarop
wij dan moeten antwoorden: „Ne4n, kind",'
terwijl het er wel is, en dat valt zwaar,
maar het is ons verboden en daarmede uit.
Hopende, dat dit schrijven er toe mag
leiden dat ook voor de noodlijdenden in
Nederland eens iets gedaan wordt, verblijf
ik, U dankend, Mijnheer de Redacteur,
Uw dw. dr.,
H. R. SALA,
Wachtmeester 2de Reg. Y.-AL
Leiden, 11 November 1919.
De prijs van Mslioeneoreparatfe.
Geachte Redactie.
Het bestuur der Schoenmakerevereeni-
ging „Nieuw Leven" verzoekt beleefd deze
regelen in Uw blad op te nemen en wel in
het belang van het publiek en ter recht
vaardiging der georganiseerde schoen
makers.
Met verwondering hebben wij kennis ge
nomen van het verdacht makend reclame
stukje van den schoenmaker Yon Gils.
Deze zegt, dat men niet alleen de georga
niseerde, doch ook de ongeorganiseerden
had moeten hooren. Dan had de D.-O. kun
nen vernemen, dat wij (de ongeorganiseer
den) goedkoop er kurmon werken, en, regt
hij, in onze centrale werkplaats kan hefo
goedlkooper. Maar Yan G. vergeet wellicht
met opzet te zeggen, dat er nog echoen
makers zijn, die nog goedkoop er zitten te
repareeren dan hij en nog niet eens in een
z.g. centrale werkplaats. Hoe verklaart
Yan G. dit dan? Moet de D.-O. deze dan
ook niet hooren? Ons bestuur heeft daar
absoluut geen bezwaar tegen, omdat wij,
en ook Yan G. weet dit, dezen juist do
duurte in de hand werken. Als v. G. op de
conferentie met de D.-O. tegenwoordig
was geweest-, had hij onze calculatie kun
nen hooren, en daar vernomen, dat wij als
loon f 1.30 hadden berekend en waarvan
Yan G. zelf f 1.50 als arbeidsloon berekent.
Yoor een anderen schoenmaker moet hij
toch zelf erkennen, dat hij nog 20 cents
boven den ons berekenden prijs is. Hoe
komt Yan G. dan aan zijn verminderden
prijs. Neen Yan G., wij en ook gij kunnen
geen philanthropen of uitbuiters zijn. Ons
loon is in werkelijkheid beneden dat der
meeste arbeiders.
Wij zeggen dan ook en tevens ter waar
schuwing aan het publiek, dat, wordt er
goedkooper gewerkt, dit op het materiaal
gevonden moet worden en alzoo goedkoop
duurkoop is.
Yoor het bestuur
J. H. PETER, Yoorz.
O. v. d. WILK, Secr,
Leiden, 12 Nov. 1919.
FAILLISSEMENTEN.
Uitgesproken:
J. Wildeboer. koopman, Emmen. Rech-<
ter-commissaris 0. J. H. Kaempf Prikken;
cunaitor mr. W 0. Boelken, Emmen.
H. Buyting, zaadhandelaar. Doetinchem1.
Rechter-commissari8: mr. A. D. HL Fockema
Andreae; curator.: mr. J. P. Coops, Sfcadn
Doetinchem.
R. Bokje, venter in' greenten, Uithuizen'.
Rechter-commissaris: nü\ G. M. Doornbos;
curator: mT. A, Wi Schade van Westrum,
Groningen.
L. Stout, photograai, handelende ondei!
den naam Photocomptoir Leonard, Roosen
daal. Rechter-comimissaris: mT. dr. Wi. AL
J, M Fick; curator: jnlr. A. WJ. Rasser^,
Roosendaal.
Geëindigd:
A. Heemskerk, aannemer, Heerlen.
0. Deenen, koopman, Apeldoorn. t
[W: F. H, te E. De geruchten, door
u bedoeld, zijn niet 'juist. De mien3chett
Ir.Oeten minstens den b(j de wet voorge
schreven eersten oefeningstijd volbrengen)
deze is voor hen, die opgeleid zjjn tot
kader 12 maanden, voor de overigen der
infanterie 8V2 maand. In hoever hiervan
later verandering wordt gebracht, is nog
niet bekend.