No. 18278 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 1 October. Tweede Blad Anno 1919. PERSOVERZICHT. EERSTE KAMER* TWEEDE KAMER. Delging van 'de crisisschuld. ^DE NATIONALE» schrijft tegen een spoedige aflossing van de crisischuld: (Waarom toch het drijven naar het laden yan heel den financiëelen druk van de crisis cpj de schouders van het nu werkende ge- Élachti De crisis-uitgaven gaan straks eindigen. Als niet zuinigheid ons er toe dreef ze te deen ophouden, zou het de zorg voor de wilskracht en de nicreele gezondheid van .ens volk agn. Het gewone budget wijst een belangrijk tekort aan, "en groote uitgaven staan nog te geschieden. Maar wij wezen er al op hoe de ene'me stijging van (geld)prijz'en en loonen automatisch de opbrengst der middelen moet "deer." omhoog gaan. Als straks onze belas- ting-adraivistratie weer haar werk kan kan en de honderdduizenden kleine en middel- mat.ge inkomens kan controieeren, zal zij daardoor alleen reeds de opbrengst der in komstenbelasting met millicenen omhoog drij- ,ven. Maar wij zouden nog op een ander feit willen wijzen. Snelle aflossing der crisis-leeningen eiseht veihecging nu van de belastingen. Er is geen ongeschikter tijd denkbaar daarvoor. Wij onttrekken middelen aan een bevol king, die voor het overgroote deel zéér heeft geleden dcor de crisis, op een oogenblik, aait zij al haar middelen me?r dan ooit noo- dig be.eft voor het herstel van haar eco nomisch leven. En als wij uitstellen, liefst zooi lang mo- sriijk? De bevolking neemt toe, de welvaart eveneens, naar wij recht hebben te ver wachten. Ieder jaar later zal het dus ge makkelijker vallen de cude schulden te be talen, cmdat ieder burger zwaarder last zal kunnen dragen en er steeds meer burgers lullen zijn, die mede torsen. O' r twintig jaar staan wij misschien met een verdubbelde bevolking voor een vier- scodig voiksinkomen. Waarom dan toch dat drjjven naar spoe dige aflossing? Dragen w(j het kind een taak cp, die de man later zonder moeite ïal kunnen verrichten?. Tientallen van jaren hebben wij ons rus tig eeschikt in het bezit eeuer Staatsschuld van ever het milliard. Moeten w§ het nieuwe mdiiard nu opeens met inspanning boven Cnze krachten van ons af gooien? Om onzen ambtenaren en democratische regeerders nC'g wat meer gelegenheid to ge- yen geld te strooien? (Mr. II. P.) M.(archant) in „DE VKIJZIN- N.'G-DEMOCRAAT", acht het ia de „ECON.- STAT. BER." aangegeven denkbeeld van pref. Bruins, om de belasting op vermo- gensaanwas en de heffing ineens te ccmbi- neereu niet juist en, gelijk zijn geheeie betoog, te abstract. Men hcude wel in bet ocg, dat do minister De Vries ender één naam in één regeling twee belastingen samenvat, die geheel ver- sohihend zijn van aard. Een blijvende belas- tuig van vermegensvermeerdering hebben .wij reeds jareu verdedigd. Hiermede hebben wij thans echter niets te maken. Daarin neemt De Vries op een heffing-ineens van vermo- gznsaanwas, die van Mei 1916 tot Mei 1919 heelt plaats gehad. Zij is alleen door het bijzondere tarief van de andere belasting on- deifcheiden. Inderdaad Is zij echter een prin cipieel geheel andere belasting. Zij is, of wil ii)n, een heffing-ineens van bepaalde ver- mo gensdeelen, gewonnen tijdens do drie laat ste oorlogsjaren. Zijwil zijn maar zij is het niot een heffing van Ie. belegd oor- lcesinkomen en 2o. andera vermeerdering van vermogen tijdens en door den oorlog. De critiek, die cp dit deel van het regee- ringsvcorstel is geleverd, weers'p.-eekt prof. bruins niet. Hij kan dat cok niet, omdat zg juist is. Zal een heffing als deze werken naai' zijn bedoeling, dan zal zij hen moeten beffen, die, waar velen ellende leden en verarmden, van den oorlog in hun vermogen bobben profijt gehad. Die gedachte is juist, doch de regeling der Regeering is in haar eenvoud onmogelijk en prof. Bruins geeft niet aan, hoe die fouten zijn weg te nemen. Wp meenen vooralsnog, dat dit niet doen lijk is. Niettemin wil hij beide denkbeelden com- irin«eien. Wat zullen wrj dau verkrijgen? Dcor de heffing-ineens van de vrijzinnig- democraten worden de vermogensdeelen, die De Vries met 30 percent belast, ook getrof fen. In de grootste vermogens, die tijdens de oorlogsjaren zgu toegenomen, zelfs' met 20 percent. Bij een combinatie van beide denkbeelden ïal cp de heffing-ineens een extra-beiasting mceten worden gelegd voor de bedoelde ver mogensdeelen, bijvoorbeeld yam 10 percent Maar dan brengt men alle feuten van de heffing-De Vries over in de algemeena hef fing-ineens. Tenzij men er van zcu kunnen maken een belasting cp het zuivere corlogs- profrt waarvoor tot dusver niemand een aanncmelrjke'regeling aan de liand heeft ge daan. De stof, die hier zou te regelen zijn, biedt greote moeilijkheden. Deze zijn reeds onder het oog gezien, toen de oorlogswinst- belasting aan de orde was. Ieder gevoelt, wie men hior gaarne bijzonderlijk zou willen beffen. Maar juist omdat de concrete rege ling zoo bezwaarlijk is, verdient het aanbe veling, niet met abstracte beschouwingen lbu,ten de moeilijkheden om te gaan. der onderwijzeres zal over de geheeie linie dalen. Elk ouder, wien het uiet onverschil lig is, welke plaats zijn kind eenmaal in de maatschappij zal innemen, zal de eenzij dige vakopleiding van hulponderwijzeres niet ,als levenspositie voor zijn kind wenschen. Nu ai meer en meer de vrouw aanspraak in a kt op maatschappelijk werk, zal hg voor zgu deenter geen opleiding kiezen, die het Beo goed als onmogelijk maakt om iets an ders te werden of door verdere studie zich een betere positie te kunnen veroveren. Het gehalte van de vrcuwen, die in de twee laag ste leerjaren zullen werken, zal dus zeer sterk naar beneden gaan. Het werk, dat nu veer 't meerendeel in handen is van flinke, pientere vrouwen, yjal, mochten de wetsvoorstellen worden aangenomen, over gaan op de zwakkere zusters. De flinke zullen voor een dergelijk „baantje'' den neus optrekken en een andere beroepskeuze doen, waai zij volkomen gelijk aan hebben." L' 6 n algemeene vakvereeniging voor o n d e r w ij z e r s. In „HET SCHOOLBLAD" bepleit de heer H. Schook een algemeene vakvereeniging voor onder- vpZers. „Do Bend van Ned. Onderwijzers1' zie lezen wjj „moet verband zoeken met zrin \akgenooten en daarbij begrijpen, dat niet een krachtige bond, staande tegenover andere enderwijzersvakvereenigingen ncodig is; maar een algemeene vakvereeniging, waarin de bondsleden, als hun denkbeelden juist zijn, zeker oen meerderheid daarvoor 7.ujen vinden. Een onderwijzers-vakorganisa tie dus en die moet uiet alleen krachtig zijn. maar ook invloed en macht trachten te krijgen en wel op de Regeeringslichamen, maar niet door middel van partijpolitiek. Zij meet haar eigen politiek voeren en die meet hierin bestaan, dat zij langs den weg van overreding en positie ten slotte door de Regiering als adviserend lichaam wordt er kend- een lichaam, dat de Regeering, zoomin de gemeente- als de Rijksregeering, niet mag voorbijgaan, dat zij eerst moet hooren alvorens een ontwerp van wet of een con cept-verordening aan de volksvertegenwoor diging ever te leggen, en welks advies zij bij de stukken moet overleggen. Dal is een j invloed, waarop de onderwijzers recht heb- j ben. doch die zij niet door den invloed van het N. V. V. oï van welke andere ver- eeniging ook kunnen verkrijgen. Zij moeten dien zich zelf veroveren," De onder wijzers gegrief-L „DE KATHOLIEKE SCHOOL" wijst op de saiatisregelingen, voorgesteld voor het post en telegraafpersoneel en voor de onderoffi cieren, en maakt er opmerkzaam op, dat voor geen dezer categorieën onderscheid wordt gemaakt tusschen gehuwd en ongehuwd en j bij geen van beide greepen sprake is van classificatie of kindertoeslag. Waarom dit alles bij de onderwijzers wèl, vraagt het blad, en het schrijft: Deze beginselloosheid der Regesriug in zake salarieering dreigt vcor den goeden geest in de kringen der betrokkenen inder daad noodlottig te worden. Speciaal de onderwijzers voelen zich ten achter gesteld, als zg zien, welke loonen j men zelfs aan de minsten van het post- en telegraafpersoneel en den jongsten sergeant heeft toegedacht. Voelen zich meer dan tem achter gesteld, voelen zich gegriefd door i hot feit, dat zij aan classificatie-ellende, I hujvtlgkspremiegedoe en dergelijke worden cvc-ï geleverd, terwijl deze beperkingen voor anderen niet gelden. Vcelen zich te kort gedaan als zij met huwelijksverhoogingen en kindertoeslagen incluis nog niet kunnen bereiken wat in andere takken van dienst elke jonge man haalt, vaak bij minder ont wikkeling en onbeduidender arbeidiprestitïe,- Wg vragen geen privileges, maar gelijkstel ling. e opleiding tot hul ponder w jj- ïei-6s. „DE BODE" schrijft over de opleiding tot hulponderwgzeres in de voor- 6 clien der nieuwe Onderwijswet het vol gende: kan men van zulk een armzalige _P.eiding verwachten? Denkt men niet on- wmekeung aan dei tegenwoordige gediplo- hnfor.)rW lr^6rmeisjesopleiding voort 3b stan' 7er' beQeden die van ^one la JrT'di!B ^erwgzeres met de ge- Ci Uit welke kringen zulten meisjes gerecruteerd wordc-n? Het geil (Vergadering: van Dinsdagavond. Adres van Antwoord. De VOORZITTER deelt mede, dat de Com missie tct aanbieding van het Adres van Antwoord op de gebruikelijke wijze ten Pa- ieize dcor H. M. de Koningin is ontvangen. Het antwoord van H. M. is reeds aan de leden medegedeeld. Huishoudelijke Commissie. De VOORZITTER deelt voorts mede, dat is ingekomen bericht van den heer Kraus, dat h|f aanneemt zg'n benoeming tot lid van de Huishoudelijke Commissie der Kamers Regeling van werkzaamheden. De VOORZITTER deelt mede, dat de C'entr, Sectie besloten heelt, Woensdagoch tend te elf uren in de afdeelingen de wets ontwerpen te onderzeeken, welke onder dag- tre kening van 26 September j.l. aan de le den zjjn medegedeeld en dat Donderdag te elf uren in openbare vergadering in behan deling zal komen het wetsontwerp op liet ngveihcidscnderwijs m:t de mot'e Van Lan schot. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdag elf uren. (Zitting van gisteren). Mr. Van Grocnendaol. De groote verrassing van. den dag van gisteren was de aanwezigheid van den heer Van Groenendaei. De aanwezigen wezen hem elkander. De naam van dezen befaamde heer ging van mond tot mond. Aan een medewerker van het lïaagsche Correspondentiebureau heeft mr. Van Groenendaei, met wien de journalist enkele oogenblikken gesproken heeft, medegedeeld dat hij de Kamervergadering kwam bijwo nen met de bedoeling een .verklaring af te leggen naar aanleiding van de bekende j ten-laste-leggingon. In nader overleg met den Voorzitter is daarvan echter voorloo- pig afgezien. Mr. Van Groenendaei zèidc, den volgen den dag gevolg te zullen geven aan de uit noodiging van de R-K. Kamerclub om in lichtingen te verstrekken. Met het oog op het vorenstaande, wensch tc mr. Van Groenendaei zich over die kwes tie zelve tegenover den journalist op dit oogenblik liever niet uit te laten. Drukte iu en bij -het gebouw iDe tribunes waren stampvol. Ook op straat- was het zoo druk, dat de politic het Binnenhof afzette, ora iedere demonstra tie van ambtenaren, wien inzonderheid de ze zitting gold, te voorkomen Regeling van werkzaamheden. De VOORZITTER stelt veer, aan de lijst tier wetsontwerpen, die dez.e week in de af dalingen zullen worden onderzocht, toe te vcegen het ontwerp in zake een uitkeering ineens aan Rijksambtenaren en -beambten. De Kamer keurt dit goed. Daarna vraagt de heer WIJNKOOP ver lof do Regeering te mogen mterpellöeren Gver het voortduren van den staat van! beleg in verschillende deelen des Rijks. Over dit verzoek zal in de volgende vergadering wcroen beslist. Salarieering van Rijksambtenaren en -werklieden. Aan de erde is de intc-rpellatie-HELSDIN- GEN omtrent de voornemens der Regeering in het algemeen betreffende de salarieering van de ambtenaren en van de Rrjkswerklie- den, meer in het bijzonder omtrent de in- veering der niouwe salarisregeling op 1 Juli 1919. De heer HELSDINGEN (S. D. A. P.) houdt een tcelichtingsrede. Hij herinnert aan liet engres van Rijkspersoneel, in September 1918 te 's Gravanhagè g.:houden, en vraagt wa*icin de Regeering zich daar uiet liet ver- teg rwcordigen. De bewering, dat het con gres' demonstratief zou zijn, is z. i. geen ar gument. Spr,. gaat dan na hetgeen voor het Rijks personeel gedaan is, en zegt daarbij, dat de vu-iking van het Bezoldigingsbesluit onbe vredigend geweest is. Hij neemt verder voor beelden van onvoldoende salarissen- Voor zcover er esnige verbetering is in de prij zen der levensmiddelen, gelijk gisteren de burgemeester in den Haagschen Raad be toogde, betreft dat nog slechts enkele ar tikelen In/cnderheid wijst spr. op de uoodeuvan het pcstpersoneel en hij keurt het af, dat minister König een loonsverhooging tegen I Oct< ber 1919 in uitzicht stelde, terwrjl thans wordt verklaard, dat dit niet mogelijk is.: Aan een. salariaverhoogiug wenscht spr. terugwerkende kracht te zien gegeven fccfc 1 Juli 1919. De ambtenaren willen niets an ders dan hun plicht blijven deen; het kran tenbericht 'als zcu het postpersoneel reeds hebben beslcten eventueel in staking te gaan, is geheel en al uit den daim gezogen. Spreker stelt dan de volgende vragen: Jn zake de ambtenaren: lc. Is de Regeering bereid mede ter deelen welke maatregelen zij in afwachting van de voergenomen salaris-regelingen, die met 1 Januari 1920 zullen ingaan heeft genomen of denkt te nemen, om in den oogenblikke- fijlen ncod van het Rijkspersoneel te voor zien? 2o. Is de Regeering bereid de nieuwe salarisregeling voor het P. T. T.-psrsoneel te doen ingaan met 1 Juli 1919? 3n.; Zoo dit niet kau, wil de Regeering dan uiteenzetten op welke bezwaren de in voering op 1 Juli 1919 afstuit? 4rv Zoo daartegen administratieve bezwa ren bestaan, is de Regeering dan bereid om maatregelen t9 nemen waardoor de arab- teraren schadefcos gesteld zullen worden voor hetgeen zij zullen derven tengevolge der latere invoering der niouwe salarisrege- liugi Die VOORZITTER zegt, dat als de inter pellatie hedenmiddag niet afloopt, er een avondvergadering zal worden gehouden.. Dc heer HELSDINGEN vervolgt zijn in terpellatie en bespreekt nu de pesitie van de Rqkswerklieden en stelt daarbjj de vol gende viagen: lofc Is de Regeering bereid, een toeslag ineens van f250 te geven aan de Rijkswerk lieden? 2cw Onmiddellijk in te voeren d6 door de hcofden en looncommissie3 ingediende of bmnenkort in te dienen loonvoorstellen met tergwerkende kracht tct 1 Juli 1919, met directe uitbetaling van den achterstand, zon der korting van de extra-uitkeeringen. 3ci. Zoo ruim mogelijk boe te passen de di.urtetoeslagregeling 1919 en zoo spoedig mcgelgk uit te betalen de nog te goed zjjnde bedragen en den kindertoeslag. 4o. De zeer uiteenloopende loonen van de CDderscheidene categorieën van Rgkswerk lieden tegen 1 Januari 1920 te vervangen door een algemeene, gelijkluidende loonre geling, in den geest als door de salaris- ccmmissie voor Burgerlijke Rijksam't:n ren is ontworpen en vastgesteld voor ambtenaren en werklieden, premievrij en met diem ver stande, dat de voor de werklieden voorge stelde bedragen van: f1200f1600 vcor ongeschoolden; f1200f1700 voor beoe fenden; f 1300f 1S00 voor vaklieden; f 1400 if 2000 meer bekwame vaklieden; f1600 if 2200 bijzondere bekwame vaklieden, gor den verhoogd met f200? Incident. De 'VOORZITTER deelt mede, dat de heer (WIJNKOOP was aangewezen als lid der commissie van rapporteurs voor de begroo ting van binnenlandsche zaken. De heer iWijnkoop heeft echter geweigerd om die functie te aanvaarden. Dat komt niet te pas; Je heer Wijnkoop is verplicht de functie te vervullen. Do heer WIJNKOOP (Comm. P.) ver klaart, dat hij blijft weigeren. De VOORZITTER kan daji niet andiers dbon, dan een ander te benoemen Hij be noemt den heer Oud. (Rumoer). Do heer DUYS (S. D. A. P.) vraagt liet woord en protesteert tegen de houding van den heer Wijnkoop. Het rapporbeur6chap voor een begrooting is een functie, welke geen enkele bestuursverantwoordelijkheid raeit zicli brengt-. Hetgeen de heer Wijn koop thans doet, komt hierop neer, dat hij zichzelf een gemakkelijk baantje ver» schaft-, maar andero leden laat werken. De heer Wijnkoop parasiteert dus op den ar beid van ziin medeleden. De verdere discussie wordt onder hevig rumoer gevoerd. De heer WIJNKOOP wenscht volledige vrijheid van spreken te gen den aanval van den heer Duysdo VOORZITTER wenscht hem vijf minuten toe te staan Oiider rumoer blijft de heer Wijnkoop op vrijheid van spreken aan dringen. Ten slotte komt in stemming een voor stel van den VOORZITTER om den heer Wijnkoop vijf minuten spreektijd te geven de lieer Duys heeft maar één minuut gehad De he eren Wijnkoop, Van Ravesteijn en Kruyb verlaten de vergaderingvan de Communistische fractie blijft alleen de heer Kolthek zitten. Heb foorstel van den VOORZITTER wordt met- 57 tegen IJ stemmen aangeno men. De VOORZITTER constateert, dat de heer Wijnkoop niet aanwezig is en sluit het incident. De heer WIJNKOOP keert in de verga dering terug en zegt tot den heer Duys: ,,Jij bent met liet rolletje begonnen Jij .bent de gangmaker der reactie". Intorpellatie salarissen Rijksambtenaren en RijköperstnooL De MINISTER VAN PIN ANCIEN, de beer DE VRIES, beantwoordt de interpel latie van den heer Van Helsdingcn. Hij beantwoordt do eerste vraag beves: tigend In clen loop der maand October hoopt do salariscommissie met hot geheeie plan gereed to zijn. ,J>e Regecring zal dan spoedig met een wetsontwerp komen. Zij crenk zich een salarisrcgcling zonder duur- tebijslagen, maar wel rekening houdend met de gezinsgrootte. Kinderbijslag zal be ginnen bij het derde kind Spr. geeft dan een overzicht van hetgeen de Regeering tr>t dusver voor het Rijks personeel heeft gedaan. Zij is niet in ge breke gebleven maatregelen te nemen om het Rijkspersoneel zooveel mogelijk tege moet te komen. Mob 1 Januari zal con sa'erisregeling worden getroffen, die voldoende is. Niemand behoeft te loven op denzelfden voet als vóór den oorlog Spr. heeft geen menschen als door don interpellanb bedoeld kunnen vinden in do loon9taten, die min der dan f 20 verdienen. Spr. doet dan me- dedeelingen uit de loonstaten ten betooge, dat de }oonen zeer aanzienlijk zijn geste genor zijn percentages van S'.ï, 111. 124, 118, 61, 83, 84, 1 Hl 73, 74, 182, 77, 147, 115 enz. Stelt men hiertegenover de duur bestij ging van 03 pCt dan meent spr. dat de Regeering haar plicht heeft gedaan. Vervolgens noemt spr. cijfers voor hot postpersoneel Op een interruptie ver klaart hij, dat daar de periodieke verhoo gingen inzitten. (Geroep Dan zeggen de cijfers niets i) Spr. verklaart, dat niet te begrijpen. De lagere ambtenaren van posterijen en tele grafie hebben hun salarissen zien stijgen met oen percentage, dat ver uit gaat bo ven de 93 pCt. stijging van den levensstan daard. Daardoor kunnen zij even goed leven als voor den oorlog. (Protesten). Zelfs als men de periodieke verhoogingen buiten beschouwing, laat zijn de salarissen van het lagere postpersoneel nog veel meer dan 93 pCt. vooruitgegaan. Spr. noemt hiervan tal van voorbeelden. Het zijn alleen cijfers betreffende het lagere personeel, welke de Minister geeft. Hij meent dan ook, dat de Regeering schit terend voldaan heeft, aan den eisch, dab die ambtenaren en beambten thans evengoed kunnen leven als in 1913. De loonen kun nen den toets der critiek doorstaan. Do Regeering is niet bereid de nieuwe salarisrogeling voor het P. T. T.-personeel met 1 Juli 1919 te doen ingaan. De salaris- commissie heeft bezwaar incidenteel voor het postpersoneel een regeling te treffen. Het is de Regeering niet bekend, dat ook maar óón der leden er anders ovot denkt. Dat zou ook met het oog op 's Rijks finan ciën niet verantwoord zijn. (De heer DUYS„Dat moet u eens zeggen tegen Alting von Geusau on Bijleveldl) En was de regeling eer ingevoerd, dan zou dat toch verrekend zijn met den duurtebijslag. Ook zijn er administratieve bezwaren; Schade hebben de ambtenaren niet gele don, omdat deze is opgeheven door den duurtebijslag. Voor een schadevergoeding gelijk do heer Helsdingen nu vraagt, is geen grond. Hierna komt spr. tot <üe "vragen betref fende de Rijkswerklieden. Ook zij vallen onder de uitkeering voor eens. Daarom heeft het geen zin eenige toezegging te doen omtrent oen toeslag van f 250. Belof ten omtrent de houding der Regeering tegenover nog in te dienen loonvoorstel len kan spr. niet doen 'De zaak van de werklieden aan de artil- lerioinrichtingen, het uurloon betreffende, zal nader in studie worden genomen. De duurtebijfclagregeling is overal ruim en royaal toegepast. De voorstellen der salariscommissie be treffende de loonregeling van do Rijks- werklieden zijn nog niet ter kennis van do Regeering gebracht; zij kan zich te dezer zake dus nog niet uitlaten. Met 1 Januari 1920 zal het arbeidsregle ment voor de Rijkswerklieden in werking treden. Daarbij komt dan ook de vraag of er een algemeen geldende loonregeling moet zijn voor do Rijkswerklieden. Do heer HELSDINGEN (S. D. A. P.) repliceert en betoogt-, d!at de loonen van het Rijkspersoneel naar verhouding bete< moeten zijn dan vóór den oorlog. Spr. dient een motie in, tot verdubbo-« ling van de uitkeering ineens, en een motiei om den Rijkswerklieden een extra-uitkeö- ring van f 200 ineens te geven. Do heer BOMANS (R.-K.) verwijst naar loonregelingen, door soc.-dem. in rle Ge meenteraden vastgesteld. Hij verwijt den soc.-dem., dat zij de politiek in dezo zaak halen, en betoogt, dat de Regeering nicb in gebreke is gebleven om de loonen te ver* beteren. Vervolgens komt spr. op voor de belan* gen der groote gezinnen en betuigd zijn dank voor de mededeelingen der Regeering. Hij vraagt nog of bij de definitieve loon regeling het bedrag voor kinderen te be-< ginnen bij het zesde kind bedoeld is als deel van net loon, of als toeslag. Hij zal tegen de motie stemmen. ((Een stem op de publieke tribune Schande De 'neer KETELAAR (V.-D.) ontkent, dat de Regeering weinig gedaan heeft voor het Rijkspersoneel. Maar telkens wordt- zij cn de Kamer achterhaald door de omstan digheden. Telkens is er nieuwe duurte. Spr. meent, dat do Regeering nu nog niet had behoeven to verklaren, dat cr geen terugwerkende kracht tot 1 Juli 1919 zal gegeven worden aan de nieuwe salarisrege ling, welke de Kamer nog niet eens voor zich heeft. Het voorst-el van den heer Helsdingen acht- spr. bescheiden en hij hoopt, dat de Regeering zich er niet tegen zal verzetten. De heer VAN RAVENSTEIJN (Comm. P.) acht de maatregelen, voor de werklie den getroffen, onvoldoendehij wenscht een minimum loon van f32.50. Spt. dient een motie in onf heb minimum loon voor een volwassen werkman op f 32.50 te stellen. De heer SCHAPER (S. D A. P.) richt zich tegen de rechterzijde, wat tot rumoer cn onverstaanbare interrupties aanleiding geefty Hij wijst dan op do eischcn \an het Christelijk postpersoneel, dat ook 2 maan den uitkeering vraagt met een minimum van f 250. Het geknutsel met duurbebijslagcu bevalt spr. niet; do menschen hebben liever een behoorlijk loon. Do cijfers van den Minis ter waren niet overtuigend. Er zijn nog veel te lage loonen. Spr. elrinkt er op aan do Soc.-Dem mo ties aan te n^mon, die van den heer Van Pi-avesteijn acht hij niet ernstig. Het is net als wat de Minister deedBambergerïj. De VOORZITTER verzoekt, niet zulke vergelijkingen te maken. De heer SCHAPER: Bamberg was een, heel fatsoenlijk'man. De VOORZITTER: Maar men vergelijkt er een Minister niet raee- De heer J. TER LAAN (S. D A. P.) spreekt in gelijken geest. Tiet is noodig verder tc gaan dan de Regeering voor stelt. De heer WIJN KOOR (Comtn P.) vindt de motie-Helsdiugen to bescheidengeen enkel arbeider, die zich voelt lean or medö tevreden zijn. Spr. verdedigt dan nader de motie V an Ra veste ij u De heer DUYS (S D. A. P bestrijdt nog do hoeren Bomans en Wijnkoop. De heer KRUYT (Bond van Chr Soe.) ondersteunt de motie Van Ravesteijn, het gaat hier om con standaardloon De hoer DRESS EL HU YS (V. L.) be toogt, dat de bestaande toestand inzake sa larieering en duurfcebijslagen. door de mo- ties-Helsdingen nog ingewikkelder wordt Spr. acht beide moties onjuisl hij zal stemmen tegen de tweede motie. De eerste motie loopt vooruib op een wetsontwerp, dat nog in de afdeelingen moet onderzocht worden. De Minister heeft zich reeds ver klaard tegen verdere uitbreiding van do regeling van het wetsontwerp voor ecu ■uiirijkeering ineens. Spr. vraagt hierover nader inlichtingen De MINISTER VAN FINANCIËN, de heer DE VRIES, motiveert allereerst, dab door hem de interpellatie is beantwoord. Hij sprak hier namens do Regeering en na algemeen overleg. Voor do loonen van 1913 draagt dit ka binet geen verantwoordelijkheid. Spr noemt nog salariseijfers, waaruit groote vooruitgang sedert 1913 blijkt. De Regee ring is bereid er over te praten, als som mige loonen nog te laag zijnmaar in het algemeen kan zij dait niet toegeven. Te la ge loonen zal de aalariscommissie kunnen beschouwen. Vóór Nieuwjaar hoopt de nieuwe Re geering de nieuwe salarisregeling te kun nen aanbieden, dan kan men zien of ieder juist geplaatst' is. Op dit oogenblik bestaan er bij de Regec ring geen plannen ora vóór de nieuwe re geling iets méér te doenmaar spr. geeft toe, dat do omstandigheden zich belangrijk kunnen wijzigen. "Wat de moties betreft, de Regeering kan geen enkele verdere toezegging doen, dan spr. in eersten termijn deed. Zij kan dus geen enkele motie aanvaarden. De heer SCHAPER (S D. A. P.), dringt aan op intrekking der motie-Van Ravesteyn, welke bij het we/tsonwerp inta ke de uikeering voor eens kan behandeld worden. De heer VAN RAVESTEYN (Comm. P handhaaft zijn motie. De heer HELSDINGEN (S. D. A. P.) geeft nog een toelichting van zijn moties. Do heer VAN DOORN (U. L.) heeft den indruk gekregen, dat de Regeering volko men beseft, dat een behoorlijke salarisrege ling noodig is en hij stelt verteouwen in cle Regeering, dat zij hieraan gevolg zal ge ven. De draagwijdte der moties is niet te overzien. Daarom zal spr. er tegen stem men. De) motfte-HF.LSDINGEN (verdubbeling der uitkeering ineens) wordt met 49 tegeil 36 stemmen verworpen. Vóór de Soc.-Dem., do Communisten, dö Vrijz.-Dem. on de heeren Dresseihuys, Te?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5