No. 18269 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 20 September. Tweede Blad Anno 1919. PERSOVERZICHT. FEUILLETON, WIET TE KOOF. De pers en de millioenen-nota. INGEZONDEN. r et Keizerlijk Hef te Doorn- ta de „PROVINCIALE GELDE1RS0HE EN NI3MEEGSCHB COURANT" lezen wjj on der het hoofd „Een berichtje" het volgende: 't Was maar een onnoozel berichtje, dat mij uitknipten; zie maar! „Keizerlijk Hef te Doorn. Da ex-Keizer heeft te Dcora rerds eenige villa'a gekocht vcci zijn personeel. Hij is voornemens on geveer twintig villa's le kcopen. Indien hem dit niet gelukt, zal hij zelf laten bouwen." Mbschien zjjn er, die, het lezende, gezegd hebben: Mcoi voor den bakker, den slager en hendeld anderen; mooi ook voor de tegen- wiordige eigenaars der villa's, die er zeker een goeden prijs voor zullen bedingen." Misschien is er nog wel meer moois aan. .JNJaar elke medaille heeft cok een keerzg'da idie mmder mooi is. Eerlijk gezegd, vonden wij het berichtje nogal bedenkelijk; maar uitdrukkelijk willen wp er cp. wijzen, dat die bodenlcelijkheid niet 'voortkomt uit een of andere pro- of anti- geiindbeid. Het gaat hier niet om het belang van den ex-Keizer, nu Wilhelm von Hohenr kern; maar om ons eigen "belang. Daar in Doorn zal een bof met een hof- steel gevormd worden van tamelijk groote afmeting. Daar zal een Wilhelmsdorp gesticht woiden, bewoond door vreemdelingen, Vijf en twintig (zegge 25) spoorwagons zijn er noodig geweest om de bagage of, burgerlijk geiegd. den verhuisboel over te brengen, heel wat meer dan de auto's. konden bevat ten, waarmee de balling over de grenzen kwam. Of de toekomstige bewoners der twin tig villa's hier ook al zijn, is de vraag; mis schien komen zij nog. Bij de tegenwoordige duurte en schaasrch- te van allerlei levensbehoeften bestaat er we.nig behoefte aan een invasie van zooveel vreemdelingen. Er moeten cr bovendien nog ongeveer 150.000 in ons land zijn, en wij hi pen ons niet akn majesteitschennis schul dig te maken, als wij het spreekwoord van de varkens tn de spoeling in herinnering bu.igcn. Zeker, zij brengen geld in omloop, maar dat doen de O.-W.-ers ook en toch bestaat er gerechte twijfel, of die O.-W.-era werkelijk een zegen zijn voor ons land, want zij zjjn mede schuldig aan de prijsopdrijving, die hun niet hindert. Twintig villa's gullen er, zco mogelijk gekecht of gehuurd worden voor de hofhou- d.ng die niet „Het huis te Doorn" be- \uont. Dat zijn twintig famiiiën, die onder verkkking van ds hooge koop- en liuurprtf- zen werden uitgedreven en elders een goe<l heenkomen moeten zoeken. En wij klaagden Btcor. en been over woningnood. Dat geheele complex van gebouwen en terreinen gaat over in niet-Nederlandsche handen, zcoals er, in onze grensstreken voor- ai, reeds zooveel in buitenlandsch bezit is geraant. En dia vreemdelingen zijn niet de armen en huil kinderen, die- wij gespijsd en ge laaid hebben, toen zij in hun vaderland ge brek leden; het medelijden kan bier uitge- ecl akela werden;: al. die menschen komen hier mee-eten en meé-wonea, niet totdat zij weer wat „cp verhaal" zjjn, maar voorgoed. Vc'orgoed? Dat is ook nog de vraag en die viaag is van veel bedenkelijker aard dan al eet overige. Het is volstrekt geen geheim en zelfs min 01 meer natuurlijk, dat er in Duitschland duizenden zijn, wier vurigst verlangen uit gaat naar herstel der monarchie. De kran- itnbtrichten hebben melding gemaakt van do gezindheid der-„Junker-partei" en van den cuócc Pruisischen ade'.; men weet, hoe er Older de officieren bij honderden zrjn, die met vvce.no.ed terugdenken aan den glan3 en do- schittering van het nu verdwenen wel eer. Men lieeft kunnen lezen van de vrijwil- j.'wrs in Koerland en Lithausn, die terugge- r pen worden door de Regeering, inaar doof blijven voor die roepstem en daarom met bt 'igdheid worden gadegeslegm door de tfgei.wcordige machthebbenden. Bestaat er geen gevaar, dat wij op onzen b' den} een broeinest krijgen, van politieke overleggingen, die ons in internationale ver wikkelingen kunnen brengen? De schoon dochter van de goval'en grootheid, die nu iWiinelm ven Hohenzolleru heet, teekent zich in het Rijksmuseum Kronprinzessin von (Nadruk verboden.) 47) De man, die hoopte haar te houden, zou op zijn best moeten zijn, en van niemand anderszij zou geen voorgewende liefde willen, die tot uitvluchten en oprechtheid leidt. Alsof zij getroffen was door zijn lang durig stilzwijgen, keek zij over haar schou der op hem neer. ,,Hct is een vreeselijke bekentenis om nu to doen," zei v ..maar ik heb nog nooit iots van u gelezen. '4 Hij lachte, getroffen door de zonderlinge gedachte, dat hij die opmerkzaamheid van haar in het minst niet verlangde. .Waarom zou u?" vroeg hij, van waar hij lag tot haar opziende. „Alle anderen praatten zooveel onzin, dat ik er niet aan mede wilde doen," zei ze, wat verlegen aan het gras plukkend. Met „allo anderen" begreep hij, dat zij vooral haar stiefmoeder bedoelde, en hij vond het niet onaangenaam een zwak vonkje van jaloezie te vermoeden, dat maakte, dab zij geen notitie nam van dat deel van hom, hetwelk zij met een ander, en vooral mot iemand van wie zij niet hield, moest doe len. Zij ging vorder, zonder hem aan te sien „Vertel me eens wat van u zelf, de din gen die u gedaan hebt, en wat u Londen deed verlaten." Hij verteld© haar van zijn ouderlijk huis on zijn sohoollevenzijn eerzuoht om een aohrijver te wordenzijn ervaringen als Pr< ussen; 'dat getuigt niet van berusting in den nieuwen toestand. Dr is gezegd, dat wij den balling van Arno- rcQgen niet zouden uitleveren. Wjj zgn het da£imee eens. Maar onze Regeering heeft toch het recht, om, zoodra er maar het ge ringste bewijs is, dat de aanwezigheid van dezen vreemdeling en zrjn aanhang aanlei ding ken geven tot internationale verwikke lingen, handelend 0$ te treden* Moraal in ziekcnïnricli- t i n g e n. Het „TIJDSCHRIFT VOOR ZIEKENVERPLEGING" bevat een bijdrage van dr. W. H. Cox, getiteld: „Over moraal in aeken-inrichtingen' Niet de medicus, aegb hij, is het centrum der ziekeniiirichtiDg, maar ook niet de ver plegende Jlet gaat er in den laatsten tijd naar uitzien, alsof dab wel zoo ware. Niet wat hij of zij voelen of raeencn is belang rijk, maar wat de patiënt"voelt en onder vindt die er verpleegd wordt; de manier, waarop hij wordt toegesproken, de wijze, waarop wordt voldaan aan zijn behoef ben aan troost en vriendelijkheid, de belang stelling voor zijn geestelijke behoeften, de kennis, do mensehelijkheid en het inzicht, waarmeo geoordeeld wordt over de con flicten, waarvoor hij bij 7. in de psychiatri sche inrichtingen hulp zoekt Dat hij in die opzichten oog' dikwijls te kort komt, wil ik door enkele voor de hand liggende voorbeelden toelichten. Ik moet mij daarbij tot aanduidingen beperken, maar dit is een voordeel bij de behandeling van zulke teere onderwerpen. Ik verzoek den lezer echter niet al te gauw te veral- gemoenen. In vele ziekeninrichtingen wordt midden in don nacht begonnen met het schoonma ken en wasschen der patiënten. Dit werk vangt soms reeds aan om drie uren des nachts. Ieder weet, en op den cursus wordt het aan do verplegenden onderwe zen, dat rust, naast voeding een der nood zakelijke hulpmiddelen is, om de patiënten te doen geneaenDe patiënten worden niet temin voor het was3clica v akker gemaakt sommigen -wennen er aan cn slapen weer in anderen niet. Indien min vraagt, waarom de patiën ten in hun nachtrust worden gestoord, heb ik van oude ervaren verplegenden nooit ecnig antwoord ontvangen dan: .,D© pa tiënten moeten gereed zijn en de zalen aan kant. als dokter komt". Wie daarop ia ingesbeld, doorvoelt heb antwoord met al zijn voordeelen cn al zijn gevolgen. Men behoeft ook een oudere verpleegster dat woord „dokter" maar te hooren uitspre ken, Dokter, dat is «die koning in liet zie kenhuis, de verplegende is zijn trawant, en de patiënt heeft de voorschriften op te volgen. Het laatste is zeker noodzake lijk, maar de wijze, hoe de voorschriften worden gegeven, hoe ze worden toegepa t en uitgevoerd, is nu het punt, dat -in dis cussie is. Do „NIEUWE ROTTERDAMSCHE COU RANT" spTeekb van „zorgwekkende finan ciën." De nood van de schatkist wordt met het jaar grooter. Geen wonder, dat de Mi nister van Financiën met de handen in het liaar zit» J)o eenige hoofdstukken, waarop wellicht bd-tekenende bezuiniging' mogelijk zóu zijn, die der defensie-uitgaven, zijn, ten gevolge tan de weifelende pclitiek der Regeering, saorcrauct, .pn voegen, in stee dat zg lagere cijfers vertuonen, blijmoedig mee langs de stijgende Ijjn. Het e?nigo raiddel, om onze financiën oen basis te verschaffen: de hef fing Ineens, wordt door den Minister van Financiën verwerpen. An zoo blijft het tobben, zonder uitzicht cpi wezenlijke verbetering. De vermeerde ring van uitgaven, als gevo'g van de ver anderde scciale denkbeelden, is no/ geens zins tct een einde gekomen; het is niet anders te verwachten, of ook het volgende jaar zal ons nog voor ee.n aantal supple- tcire credietaanvragen stellen, waarvan het bedrag nog niet valt te pellen. Wij leven van de hand in de tand. Een vast plan tot journalist; zijn vroeg succes, waarvan hij later ingezien had, dat het slechts een suc ces bij een bepaalden stand wasen zijn. erkenning-, dat, zoo hij het beste, dat in hom was, wilde bereiken en te gelijk een, wat hij noemde, menschelijk leven leiden, hij dc soort van naam, dien hij begon te maken, moest opofferen en opnieuw be ginnen. Zij luisterde op 1 etend naar zijn rustige, aarzelende stem cn keek met nieuwe be langstelling naar zijn vermoeid gezicht en slanke, in 't grijs gekleede gestalte. Zij had weinig mannen ontmoet, die uitsluitend met hun hersenen werken, en oordeelende naar haar vader, verbond zij een krachtig karakter aan een breodo figuur en een overheerschende houding, en zij was eon weinig vorwonderd, kracht en vastheid van wil in een betrekkelijk zwak uitzienden man to vindon. Altof hij haar gedachtengang volgde, zei hij „Niemand kan natuurlijk buiten de hom gestelde grenzen gaan. Ik zal nooit iets ancïore als maar een leterkimdige zijn. Dezo armen," hij strekte ze op het gras veld uit, „waren niet gemaakt om hamer of schop te hanteeren, on ik zou een heel dwaas figuur maken in oen stormwind op oen topzeil ra. Maar als men zichzelf neemt, zooals men is, is het mogelijk zijn werk te doen e«n tegelijkertijd een redelijk leven te leiden." „Maar u is toch niet van plan uw ge heele loven to Tregiffian te blijven, wel?" „Neen, ik ga waarschijnlijk vóór den win ter naar do stad torug." „Ik daoht, dat u Londen voorgoed liadt opgegeven. „Zooals ik het toen begreep ja maar nu, en vooral na zes maanden op de heide. re- rganisatie van onze financiën, dat ecxiig vei trouwen in de toekomst zou scheppen, onthult de Minister van Financiën niet. Rij heeft er wellicht geen. Hij bouwt nu zijn hoep op een „beteekenende prijsdaling", waarvan zich echter nog geen symptomen voordoen; hij spreekt van een „aanmerkelijke vermindering" van militaire uitgaven, waar toe de Regeering in haar geheel echter geen stap doet; en verwijst dan voor het tekort naar eenige speculatieve middelen, waar hg hcopt, beslag op te leggen: op de „vermo- gonsaanwasbelasting", die, wierd zjj door de Staten-Generaal aangenomen betgeen niet te verwachten is voor den crisis dienst is bestemd, en voor den gewonen. dien.it op het aanhangig ontwerp-tabaks-be- lasting, waarvan evenwel niet eens zeker is, cf liet zal worden gehandhaafd, op de nieuwe grondbelasting en de pas voorgestelde ver- hcoging van de successiebelasting. Voor wat er dan verder ncodig zal zijn, wordt een be- Jarting op w§eldeuitgaven een „fiscale" her- zirning van het tarief, dat tweesnijdende zwaard, en een „uitbreiding" van de zegel- belasting in uitzicht gesteld. Dat is vcor een groot deel vrgwel op zien komen spelen. En het blad besluit dan cok met de vraag of we dan 25 jaar lang cy deze wijze moeten blgven voortsukkelen. „DE NIEUWE COURANT" is over tuigd, dat oen stelselmatige bcstudoering, door menschen met kennis van zaken en omstandigheden van verschillende posben der begroetingen zou leiden tot hoogst be langrijke besparingen. De fout schuilt niet in do eerste plaats bij de leidende, personen. Het stelsel en hot mangelend besef van do noodzakelijk heid der uiterste zuinigheid bij vele su- balternen leiden tot verspillingen, <Jïe, hoewel op zichzelf niet buitengewoon kost baar, te zamen een geenszins onbelangrijk percentage vertegenwoordigen van het geld, dat door vele belastingbetalers niet zonder moeite en zorg wordt opgebracht. Wij bevelen het denkbeeld in de bijzon dere aandacht van minister De Vries aan. Ongetwijfeld zou hij onder de gepensio neerde hoofdambtenaren \rnii zijn departe ment, gewezen ontvangers en inspecteurs van registratie en directe belasting wel mannen kunnen vinder, die hem in deze zouden kunnen voorlichten en wellicht, zou op het voorbeeld van enkle groet© bedrij ven de minister een premie kunnen uitlo ven voor zijn ambtenaren bijv. die op oén of ander gebied wenken en aanwijzingen zouden kunnen geven die tot bozuiniging zouden kunnen leiden. Maar naast deze pennywisdo m mag nu geen p o u n d f o q. 1 i s b ness komen. De Minister is overtuigd, dat. net- leggen var. nieuwe lasten op do schatkist tot het uiterste dient te worden beperk'!, zoo zegt hij. Do niillioenennota maakt den indruk, dat zijn gezag bij zijn anihtgcnoo- ten niet groot genoeg is om' lien daarvan zoo zeer te doordringen' als in verband met den heröëidoa toestand van de schatkist noodzakelijk is. De Minister acht belang rijke uitgaven onvermijdelijk voor doelcin den welker verzorging geen uitstel kan leiden. Het zal zijn taak zijn do publieke opinie ervan fe overtuigen, dat dezo uitgaven onvermijdelijk zijn. Hij draagt de verant woordelijkheid .voor zijn portefeuille n hij heeft zich blijkbaar neergelegd bij de argumenAn van zijn ambtgenooten, die deze uitgaven noodig achten. De belastingen die hij voorstelt, bedrei gen naar onze meening ongetwijfeld do productieve kracht van ons volk. Wij ver staan het niet vecht hoe dc minister onder deze omstandigheden' zelfs durft te hopen, dat bi'inen afzienbaren tijd hot evenwicht wordt hersteld. Hoe kan hij do verant woordelijkheid dragen voor een toestand als die van thans zoolang hij niet zijn ambt gonooton weet tc bcwegn nu cu niet nadat ccrrt weer nieuwe kostbare maatregelen zullen zijn gevoerd, af tc zien van plannen Tan welker urgentie hét Nederlandscho volk allerminst in zijn geheel is overtuigd. Bij dit blad heeft de mi'lioencnnota niet den indruk weten te wekken, dat. de Mi nister van Financiën zich bewust is van den buitengewoner, ernst en de groote zor geloof ik, dat ik weet, hoe het aan tc pak ken hoe in do machine te zijn, maar er geen deel van uit to maken." Hij probeerde haar duidelijk to maken, dat zijn fout geweest wa-s, dat hij zich aan de sleur van zijn werk opgeofferd had. Hij dacht, dat het noodig was op do hoogte te blijven, tot dezo club te belmoren, dien man te kennen, den toon van die courant to vatten. Aldoor had hij tc veel zorg voor hot luantjo gehad, en to weinig.gelet op het werk zelf. Maar nu wist hij beter. Door alleen te .schrijven, wat hij wilde on zich wat Tan dc menigte af to houden, zou hij ten laatste een betere keus van werk heb ben, al moest hij voor het öogenblik tevre den zijn met een kleiner inkomen dan hij vroeger gehad had. Zijn beschrijving van hot leven, dat mogelijk is voor een onaf hankelijk dagbladschrijver, maakte, dat zij in verzet kwam tegen haai- eigen beperkin gen, en toen hij geëindigd had, zei ze - jalocrsch „Het is een vroolijk leven." „Evenals ieder soort van. leven is het vrijwel wat. men er van maken wil." Zij volgdo met haai* oogen een rij alken, die laag en vlug over het water vlogen, met hun vreemd .uiterlijk, alsof zij zeggen wildën: „Wo kunnen niet ophouden, wo kunnen niet ophouden," voordat- zij weer sprak. „Het is alles goed en wel voor u om zoo to spreken," zei ze; „maar ik zit» in do kooi." „Een heele mooie, zouden de meeste men schen zeggen." „Niet als men von naturo er buiten staat." „Och, moii wordt niet vrij, door alleen do uiterlijke omstandigheden to ver andoren. gelijkheid van onsen financieelen toestand. Hij spreekt daarover, maar de bewijzen ontbreken helaas. Veeleer zijn er aanwij zingen, dat hij do situatie niet doorziet cn zich nie«t bewust is van de geweldige ge varen waarheen wij afglijden. De raededeelingen van den Minister T an Financiën over den toestand van 's Rijks schatkist zullen velen met angst hebben ver vuld, meent het „HANDELSBLAD", dat, hoewel den toestand ook „angstwekkend" noemend, toch op enkele lichtpunten wil wijzen. Op den gewonen dienst wordt een tekort van f 53.37 millioen geraamd, doch van dit geraamde tekort mag veilig althans onge veer f 14 millioen wordën afgetrokken schrijft het „HANDELSBLAD^voor het verlies, dat op het Staatsbedrijf der poste rijen, telegrafie en telephonic wordt ge raamd. Het gaat onder do tegenwoordige omstandigheden stellig niet aan, dat het Rijk deze diensten beneden den kortenden prijs levert. De Regeering stelt dan ook tariefverhoogingen in uitzicht, waardoor dit gedeelte van het tekort op de begroo ting zal worden gedekt-. Er blijft dan voor- loopig nog een tekort van f 40 millioen op den gewonen dienst bestaan, dat echter later nog aanzienlijk zal toenemen. Dit tekort is voor een groot deel te wij ten aan de toegekende salarisverhoogin- gen, de onderwijswet en de sociale web- geving. Bezuiniging op dezo uitgaven is niet mogelijk, nu zij door de wetgevende "macht zijn gevoteerd. De begrooting maakt dan ook niet don indruk op oen royalen voet to zijn ingericht. Hoe denkt minister De Vries dit tekort op den gewonen dienst te dekken? Hot al ternatief van verdere belasting-vorhooging of geheele of godceltelijke dekking der cri sis-uitgaven dringt zich dan ook hoe langer hoo scherper op, meent het „HANDELS BLAD." Het blad maakt ook de opmerking, dat de minister nog refereert aan de oorlogs winstbelasting en vraagt: Moet uit het noemen der oorlogswinst- belasting als bron van inkomsten voor 1920 worden opgemaakt, dat de regeering met het oog op den toestand der schatkist aan het plan. tot intrekking dezer belasting heeft afgezieji? In dat geval zou dit wel wat positiever mogen worden medegccld, dan in een dergelijke vluchtige en voor tweeërlei uitlegging vatbare zinsnede in do millioenennota. Wij laten nu de billijkheid of onbillijkheid van voortzetting dezer be lasting buiten beschouwing, maar mogen er wel op aandringen, dfeit in elk geval spoe dig meer zekerheid zal worden verschaft ten aanzien van een voor het zakenleven zoo belangrijke kwestie. „DE TIJD" constateert, dab het bij heb aanvaarden van do Regeeringstaak te voor zien was, dat hèt ministerie voor een moei lijk werk zou worcleu geplaatst, maar nu do' vredestoestand 7.ich. begint te ontwikkel én, kan men eerst den omvang er van bevroe den. Het lijkt ons een nationaal misdrijf, als men der Regeering haar werk bemoeilijkt door noodelooze en wufte critiok. De eenige troost, dio na het lezen van 's Ministers financieel© nota overblijft, is, dat- in andere lauden de situatie niet be ter, maar meestal erger is. De geheele be schaafde wereld zal, na millioenen men- schenlevens te hebben geofferd, moeten zien, hoe zij uit haar milliardensehuld komt. Wij hebben de mann'cn nog! Een nieuwe truc? Mijnheer de Redacteur! is het billijk, wettisch en geoorloofd, dal cp het S10 e n s c h u u i\ bij de R ij k s i n - kcmstenbelasting, tegenwoerdig do navolgende, m.i. e'genaardige log ca schijnt to gaan huldigen: ftii esn juiste opgave van oen jaarlijk- sch© 1 uur van f300 beweert men, dat. dit t- orag thans minstens gebracht dient te worden op f500, want lacht niet! bij eyegluecden verkoop van een óahd. brengt dit immers meer cp dan voorheen; of bij ino- Er bestaat zoo iets als een soort van zede lijk jitjiteu, weet- u, zich op het. goede oogenblik over to geven. En u heeft toch ten .slotte wel vergoeding," voegde hij er bij, bewust, dat. hij probeerde haar met clc kooi te verzoenen tegen zijn eigen over tuiging. ,,0, ik vind het niet kwaad om rijk te zijn," zei ze met een lach„het- zijn de ge volgen er van." „U kan niet het een zonder het ander hebben." „Nee.11, zei'zo neerslachtig; „maar men kan alles opgeven." „U kan uw geboorterecht, niet opgeven," zei hij„dat. is buitensporig." In het binnenste van haar hart wist- zij, dat hij do waarheid sprak, en daarenboven dat zij ook werkelijk haar geboorterecht niet wilde opgeven. Maar ondanks zijn zelf- beheersching geloofde zij, dat hij blij zou geweest ziju,_en zij was vrouw genoeg om hem dat te willen hooren zeggen. Maar het is geheel tegengesteld aan uw denkbeeld van een prettigen tijd V' zei zo. „Dat is mogelijk, maar ik ben niet in uw toestand." Zij raapte zorgvuldig haar gevallen ane- nomen bijeen. Toen stond zij op. „Gelooft- u niet," zei zij tamelijk scherp, terwijl zij rich bukte, om haar rok af te vegen, „dat u voorzichtiger moest zijn met mensehen uit him evenwicht te brengen?" Het was zeer onbillijk, zooals zij wist. Zij was ontevreden geweest, lang voordat zij hem ontmoette. „O, ik wil toegeven, dat ik to veel praat," zoi hij lachhencï. „En soms-te weinig zeg," vulde zij in ge dachte aan, maar ze zei de woorden niet hardop. gelgk verhuren kan de verhuurder in de buidigo tijdsomstandigheden meer huur be dingen dan vroeger!,... Nu geloof ik toch, dat het niet aangaat en allerminst cok in de bedoeling der wet ligt, om iemand op die gronden ?JÓ6 klak keloos maar f200 hoog er aan te slaan en van dat denkbeeldig inkomen van f200 meer, neg belastingpenningen te wil len heffen. Dat zal toch zeker eerst kunnen ges':hitden nó een grondige schatting, en voorts naar de te bepalen huurwaarde»: De Rtgeering zal zich ongetwijfeld op die manier niet enkele belastingpenninkskes meer. willen toeeigenen van een eenvoudig burger, vcor wien in deze exorbitant dure tijden, toch alles reeds 100 en meer procent duur der is! En, typisch, wanneer men liet in die richting heenstuurt, komt de druk vanzelf weer het zwaarst juist cp'..„de kleine luy- den"Doch nog dwazer acfö ik het mij te beurt gevallene, als ik bedenk, dat de' R\r peering in den lande „Huurcommissies"1 in het leven heeft geroepen, len einde paal' en pork te stellen aan de noodelooze opdrij ving van huren en heb daardoor helpen tegen gaan van woekerwinsten, destijds door en kele gewetenlooze huiseigenaars gemaakt.: En nu zou diezelfde Regeering zelf cpi die manier juist de huur weer willen gaan op drijven. Dat vloekt immers tegen elkander! Misschien wil hier één der he3ren juris ten en ik weet, dat er in het beroemde! Leiasch Atheen „knappe bollen" onder schui len mg te dezer zake wel even van re- bliek dienen. Z.Ed.Gestr. zal er buiten kijf nikt alléén schrijver dezes hcogelijk mede verplichten, maar ook zeker velen met hem» 'b Is een urgent iets. Voorshands wil de gedachte inij niet loö ïa;ia, dat dat jonge inspecteurtje óf nog niet genoegzaam geïnstrueerd is, óf om licht begrijpelijke redenen erg i/n „best" tra-hl te doen!... En nu grijpt bij er, he laas, vlak naast! Neen, hg speure 'dan liever elders en bg betere bronnen, waar allicht nog 'n beetje meer valt les te kloppen dan zoo'n paar o-nnoozele guldentjes meer van ou- dergtteekenda Waarachtig, dat zal het Rijk inderdaad niet vëèl bijzetten! U, Mijnheer de Redacteur, dankende voor de opname, verblijve Hoogachtend, Uw Abcnné A. J. VAN DER REfJDENV Leiden, 20 Sept. 1919. Waarom tuinbouwonderwijs? Nu eerstdaags in de bloembollenstreek weer Rijkstuinbouwwihtercursussen worden geopend, is het geenszins overbodig uog- maals de aandacht te vestigen op net nut dezer instellingen. I/c geringe deelneming aan de cursussen wijst er op, dat de waarde van dit vak onderwijs hier niet ten volle wordt oegrepen, Terwijl overal elders het getal land- of tüin- oouwcursussen sneT toeneemt en druk «>e- zocJit- ivordt, blijven zoowel de arbeiders als de patroons in deze streek vrijwel on verschillig staan tegenover de kennis der, grondbeginselen van hun vak. Toch hebben beide partgen hierbij belang. Immers, dd tuinbouwwintercursussen beoogen het aan brengen van een eenvoudig wetenschappNgk inzicht in het plantenleven en de middelen, die kunnen dienen om „het beschot" zoo hccg mogelgk op te voeren, voor zóóver dit althans onder menschelgk bereikt iigt. Voor het verkrijgen van deze kennis wordt onderwijs gegeven in scheikunde'., plantkunde en natuurkunde. Reeds het eerst) winterhalfjaar wordt daarnaast een begin gemaakt met de behandeling van liet vale hier het meest op den voorgrond treedt n.I. de bloembollencultuur. Het tweede jaar wcrdl op de verkregen kennis voortgebouwd, en komen, naast bloembollencultuur, de ziekten der bolgewassen en groenteteelt, aan de beurt: Kennis van den grond en bemestingsleer. Bij het laatste vak komen de kunstmeststoffen ter sprake. Hier vooral iswat scheikundig inzicht noodg, om de samenstelling, het gebruik en de resultaten dezer meststoffen te kunnen begrijpen. Het bovenstaande geeft een beknopt over zicht van de leerstof, welke op den tuin- bouwwintercursus wordt behandeld. De jonge bloemist werknemer of werk- HOOFDSTUK XV. Sammy Lugg 6tond op de plek, waar de hooge en de lage weg samenkomeneen open terrein, grenzend aan de kerk en de kade. Hier te staan was het nieuws van do stad to hooren, cn zijn vrijen tijd en be reidwilligheid bekend te maken, om geno men to worden voor elk karweitje, dat te land of ter zee gedaan moest worden. Sam my's gezicht was grauw en vertrokkon door hongermaar hij floot een vroolijk deuntje, on bewoog bij tusschonpoozcn zijn vooton in eem stepdans. Zijn hond, een bastaard foxijterrier, zat op den trottoir band bibberend cn geeuwend en zette zijn oogen tegen de voorbijgangers cp, als om de aandacht van zijn meester in te roe pen voor de mogelijkheid van een maal tijd. Do tijden waren heel slecht voor het tweetal. - Er waren wroinig vreemdelingen in de stad, de goedgccfsehheid van de be woners der bovenstad was tot den laatsten stuiver op de proef gesteld, en de bewo ners der benedenstad konden hun eigen kinderen niet eons goed voeden. Een man met beloopen oogen en een Tooden neus stond evenals Lugg op een karweitje to wachten cn trachtte met. hem te spreken over de onrechtvaardigheid van do tegen woordige verdeeling van bezit. Aan men schen zooals lloscwarne bijv. moest een cindo gemaakt, worden. Allen moesten een deel hebben. Maar Lugg hield niet van abstract gepraat cn wilde daarenboven in liet. geheel geen bezit hebben. Hij wilde een karweitje, dat gauw gedaan en omgezet kan worden in vleesch en bier. Daarom zoi hij den roodneuzigen man, dat hij zijn mond moert houden en zijn politiek kon bewaren, om zijn maag warm to houden. Xwce damea-vreemdelingeai in zomerblous«i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5