No. 18269
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 20 September.
Tweede Blad Anno 1919.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON,
WIET TE KOOF.
De pers en de millioenen-nota.
INGEZONDEN.
r et Keizerlijk Hef te Doorn-
ta de „PROVINCIALE GELDE1RS0HE EN
NI3MEEGSCHB COURANT" lezen wjj on
der het hoofd „Een berichtje" het volgende:
't Was maar een onnoozel berichtje, dat
mij uitknipten; zie maar!
„Keizerlijk Hef te Doorn. Da ex-Keizer
heeft te Dcora rerds eenige villa'a gekocht
vcci zijn personeel. Hij is voornemens on
geveer twintig villa's le kcopen. Indien hem
dit niet gelukt, zal hij zelf laten bouwen."
Mbschien zjjn er, die, het lezende, gezegd
hebben: Mcoi voor den bakker, den slager en
hendeld anderen; mooi ook voor de tegen-
wiordige eigenaars der villa's, die er zeker
een goeden prijs voor zullen bedingen."
Misschien is er nog wel meer moois aan.
.JNJaar elke medaille heeft cok een keerzg'da
idie mmder mooi is.
Eerlijk gezegd, vonden wij het berichtje
nogal bedenkelijk; maar uitdrukkelijk willen
wp er cp. wijzen, dat die bodenlcelijkheid niet
'voortkomt uit een of andere pro- of anti-
geiindbeid. Het gaat hier niet om het belang
van den ex-Keizer, nu Wilhelm von Hohenr
kern; maar om ons eigen "belang.
Daar in Doorn zal een bof met een hof-
steel gevormd worden van tamelijk groote
afmeting. Daar zal een Wilhelmsdorp gesticht
woiden, bewoond door vreemdelingen, Vijf
en twintig (zegge 25) spoorwagons zijn er
noodig geweest om de bagage of, burgerlijk
geiegd. den verhuisboel over te brengen,
heel wat meer dan de auto's. konden bevat
ten, waarmee de balling over de grenzen
kwam. Of de toekomstige bewoners der twin
tig villa's hier ook al zijn, is de vraag; mis
schien komen zij nog.
Bij de tegenwoordige duurte en schaasrch-
te van allerlei levensbehoeften bestaat er
we.nig behoefte aan een invasie van zooveel
vreemdelingen. Er moeten cr bovendien nog
ongeveer 150.000 in ons land zijn, en wij
hi pen ons niet akn majesteitschennis schul
dig te maken, als wij het spreekwoord van
de varkens tn de spoeling in herinnering
bu.igcn. Zeker, zij brengen geld in omloop,
maar dat doen de O.-W.-ers ook en toch
bestaat er gerechte twijfel, of die O.-W.-era
werkelijk een zegen zijn voor ons land, want
zij zjjn mede schuldig aan de prijsopdrijving,
die hun niet hindert.
Twintig villa's gullen er, zco mogelijk
gekecht of gehuurd worden voor de hofhou-
d.ng die niet „Het huis te Doorn" be-
\uont. Dat zijn twintig famiiiën, die onder
verkkking van ds hooge koop- en liuurprtf-
zen werden uitgedreven en elders een goe<l
heenkomen moeten zoeken. En wij klaagden
Btcor. en been over woningnood.
Dat geheele complex van gebouwen en
terreinen gaat over in niet-Nederlandsche
handen, zcoals er, in onze grensstreken voor-
ai, reeds zooveel in buitenlandsch bezit is
geraant.
En dia vreemdelingen zijn niet de armen
en huil kinderen, die- wij gespijsd en ge
laaid hebben, toen zij in hun vaderland ge
brek leden; het medelijden kan bier uitge-
ecl akela werden;: al. die menschen komen
hier mee-eten en meé-wonea, niet totdat zij
weer wat „cp verhaal" zjjn, maar voorgoed.
Vc'orgoed? Dat is ook nog de vraag en die
viaag is van veel bedenkelijker aard dan
al eet overige.
Het is volstrekt geen geheim en zelfs
min 01 meer natuurlijk, dat er in Duitschland
duizenden zijn, wier vurigst verlangen uit
gaat naar herstel der monarchie. De kran-
itnbtrichten hebben melding gemaakt van
do gezindheid der-„Junker-partei" en van den
cuócc Pruisischen ade'.; men weet, hoe er
Older de officieren bij honderden zrjn, die
met vvce.no.ed terugdenken aan den glan3 en
do- schittering van het nu verdwenen wel
eer. Men lieeft kunnen lezen van de vrijwil-
j.'wrs in Koerland en Lithausn, die terugge-
r pen worden door de Regeering, inaar doof
blijven voor die roepstem en daarom met
bt 'igdheid worden gadegeslegm door de
tfgei.wcordige machthebbenden.
Bestaat er geen gevaar, dat wij op onzen
b' den} een broeinest krijgen, van politieke
overleggingen, die ons in internationale ver
wikkelingen kunnen brengen? De schoon
dochter van de goval'en grootheid, die nu
iWiinelm ven Hohenzolleru heet, teekent zich
in het Rijksmuseum Kronprinzessin von
(Nadruk verboden.)
47)
De man, die hoopte haar te houden, zou op
zijn best moeten zijn, en van niemand
anderszij zou geen voorgewende liefde
willen, die tot uitvluchten en oprechtheid
leidt.
Alsof zij getroffen was door zijn lang
durig stilzwijgen, keek zij over haar schou
der op hem neer.
,,Hct is een vreeselijke bekentenis om nu
to doen," zei v ..maar ik heb nog nooit
iots van u gelezen. '4
Hij lachte, getroffen door de zonderlinge
gedachte, dat hij die opmerkzaamheid van
haar in het minst niet verlangde.
.Waarom zou u?" vroeg hij, van waar
hij lag tot haar opziende.
„Alle anderen praatten zooveel onzin, dat
ik er niet aan mede wilde doen," zei ze,
wat verlegen aan het gras plukkend. Met
„allo anderen" begreep hij, dat zij vooral
haar stiefmoeder bedoelde, en hij vond het
niet onaangenaam een zwak vonkje van
jaloezie te vermoeden, dat maakte, dab zij
geen notitie nam van dat deel van hom,
hetwelk zij met een ander, en vooral mot
iemand van wie zij niet hield, moest doe
len. Zij ging vorder, zonder hem aan te
sien
„Vertel me eens wat van u zelf, de din
gen die u gedaan hebt, en wat u Londen
deed verlaten."
Hij verteld© haar van zijn ouderlijk huis
on zijn sohoollevenzijn eerzuoht om een
aohrijver te wordenzijn ervaringen als
Pr< ussen; 'dat getuigt niet van berusting in
den nieuwen toestand.
Dr is gezegd, dat wij den balling van Arno-
rcQgen niet zouden uitleveren. Wjj zgn het
da£imee eens. Maar onze Regeering heeft
toch het recht, om, zoodra er maar het ge
ringste bewijs is, dat de aanwezigheid van
dezen vreemdeling en zrjn aanhang aanlei
ding ken geven tot internationale verwikke
lingen, handelend 0$ te treden*
Moraal in ziekcnïnricli-
t i n g e n. Het „TIJDSCHRIFT
VOOR ZIEKENVERPLEGING" bevat een
bijdrage van dr. W. H. Cox, getiteld:
„Over moraal in aeken-inrichtingen'
Niet de medicus, aegb hij, is het centrum
der ziekeniiirichtiDg, maar ook niet de ver
plegende Jlet gaat er in den laatsten tijd
naar uitzien, alsof dab wel zoo ware. Niet
wat hij of zij voelen of raeencn is belang
rijk, maar wat de patiënt"voelt en onder
vindt die er verpleegd wordt; de manier,
waarop hij wordt toegesproken, de wijze,
waarop wordt voldaan aan zijn behoef ben
aan troost en vriendelijkheid, de belang
stelling voor zijn geestelijke behoeften, de
kennis, do mensehelijkheid en het inzicht,
waarmeo geoordeeld wordt over de con
flicten, waarvoor hij bij 7. in de psychiatri
sche inrichtingen hulp zoekt
Dat hij in die opzichten oog' dikwijls te
kort komt, wil ik door enkele voor de hand
liggende voorbeelden toelichten. Ik moet
mij daarbij tot aanduidingen beperken,
maar dit is een voordeel bij de behandeling
van zulke teere onderwerpen. Ik verzoek
den lezer echter niet al te gauw te veral-
gemoenen.
In vele ziekeninrichtingen wordt midden
in don nacht begonnen met het schoonma
ken en wasschen der patiënten. Dit werk
vangt soms reeds aan om drie uren des
nachts. Ieder weet, en op den cursus
wordt het aan do verplegenden onderwe
zen, dat rust, naast voeding een der nood
zakelijke hulpmiddelen is, om de patiënten
te doen geneaenDe patiënten worden niet
temin voor het was3clica v akker gemaakt
sommigen -wennen er aan cn slapen weer in
anderen niet.
Indien min vraagt, waarom de patiën
ten in hun nachtrust worden gestoord, heb
ik van oude ervaren verplegenden nooit
ecnig antwoord ontvangen dan: .,D© pa
tiënten moeten gereed zijn en de zalen
aan kant. als dokter komt". Wie daarop
ia ingesbeld, doorvoelt heb antwoord met
al zijn voordeelen cn al zijn gevolgen. Men
behoeft ook een oudere verpleegster dat
woord „dokter" maar te hooren uitspre
ken, Dokter, dat is «die koning in liet zie
kenhuis, de verplegende is zijn trawant,
en de patiënt heeft de voorschriften op
te volgen. Het laatste is zeker noodzake
lijk, maar de wijze, hoe de voorschriften
worden gegeven, hoe ze worden toegepa t
en uitgevoerd, is nu het punt, dat -in dis
cussie is.
Do „NIEUWE ROTTERDAMSCHE COU
RANT" spTeekb van „zorgwekkende finan
ciën." De nood van de schatkist wordt met
het jaar grooter. Geen wonder, dat de Mi
nister van Financiën met de handen in het
liaar zit»
J)o eenige hoofdstukken, waarop wellicht
bd-tekenende bezuiniging' mogelijk zóu zijn,
die der defensie-uitgaven, zijn, ten gevolge
tan de weifelende pclitiek der Regeering,
saorcrauct, .pn voegen, in stee dat zg lagere
cijfers vertuonen, blijmoedig mee langs de
stijgende Ijjn. Het e?nigo raiddel, om onze
financiën oen basis te verschaffen: de hef
fing Ineens, wordt door den Minister van
Financiën verwerpen.
An zoo blijft het tobben, zonder uitzicht
cpi wezenlijke verbetering. De vermeerde
ring van uitgaven, als gevo'g van de ver
anderde scciale denkbeelden, is no/ geens
zins tct een einde gekomen; het is niet
anders te verwachten, of ook het volgende
jaar zal ons nog voor ee.n aantal supple-
tcire credietaanvragen stellen, waarvan het
bedrag nog niet valt te pellen. Wij leven
van de hand in de tand. Een vast plan tot
journalist; zijn vroeg succes, waarvan hij
later ingezien had, dat het slechts een suc
ces bij een bepaalden stand wasen zijn.
erkenning-, dat, zoo hij het beste, dat in
hom was, wilde bereiken en te gelijk een,
wat hij noemde, menschelijk leven leiden,
hij dc soort van naam, dien hij begon te
maken, moest opofferen en opnieuw be
ginnen.
Zij luisterde op 1 etend naar zijn rustige,
aarzelende stem cn keek met nieuwe be
langstelling naar zijn vermoeid gezicht en
slanke, in 't grijs gekleede gestalte. Zij had
weinig mannen ontmoet, die uitsluitend
met hun hersenen werken, en oordeelende
naar haar vader, verbond zij een krachtig
karakter aan een breodo figuur en een
overheerschende houding, en zij was eon
weinig vorwonderd, kracht en vastheid van
wil in een betrekkelijk zwak uitzienden man
to vindon. Altof hij haar gedachtengang
volgde, zei hij
„Niemand kan natuurlijk buiten de hom
gestelde grenzen gaan. Ik zal nooit iets
ancïore als maar een leterkimdige zijn.
Dezo armen," hij strekte ze op het gras
veld uit, „waren niet gemaakt om hamer
of schop te hanteeren, on ik zou een heel
dwaas figuur maken in oen stormwind op
oen topzeil ra. Maar als men zichzelf neemt,
zooals men is, is het mogelijk zijn werk te
doen e«n tegelijkertijd een redelijk leven te
leiden."
„Maar u is toch niet van plan uw ge
heele loven to Tregiffian te blijven, wel?"
„Neen, ik ga waarschijnlijk vóór den win
ter naar do stad torug."
„Ik daoht, dat u Londen voorgoed liadt
opgegeven.
„Zooals ik het toen begreep ja maar
nu, en vooral na zes maanden op de heide.
re- rganisatie van onze financiën, dat ecxiig
vei trouwen in de toekomst zou scheppen,
onthult de Minister van Financiën niet. Rij
heeft er wellicht geen. Hij bouwt nu zijn
hoep op een „beteekenende prijsdaling",
waarvan zich echter nog geen symptomen
voordoen; hij spreekt van een „aanmerkelijke
vermindering" van militaire uitgaven, waar
toe de Regeering in haar geheel echter geen
stap doet; en verwijst dan voor het tekort
naar eenige speculatieve middelen, waar hg
hcopt, beslag op te leggen: op de „vermo-
gonsaanwasbelasting", die, wierd zjj door
de Staten-Generaal aangenomen betgeen
niet te verwachten is voor den crisis
dienst is bestemd, en voor den gewonen.
dien.it op het aanhangig ontwerp-tabaks-be-
lasting, waarvan evenwel niet eens zeker is,
cf liet zal worden gehandhaafd, op de nieuwe
grondbelasting en de pas voorgestelde ver-
hcoging van de successiebelasting. Voor wat
er dan verder ncodig zal zijn, wordt een be-
Jarting op w§eldeuitgaven een „fiscale" her-
zirning van het tarief, dat tweesnijdende
zwaard, en een „uitbreiding" van de zegel-
belasting in uitzicht gesteld.
Dat is vcor een groot deel vrgwel op
zien komen spelen. En het blad besluit dan
cok met de vraag of we dan 25 jaar lang
cy deze wijze moeten blgven voortsukkelen.
„DE NIEUWE COURANT" is over
tuigd, dat oen stelselmatige bcstudoering,
door menschen met kennis van zaken en
omstandigheden van verschillende posben
der begroetingen zou leiden tot hoogst be
langrijke besparingen.
De fout schuilt niet in do eerste plaats
bij de leidende, personen. Het stelsel en
hot mangelend besef van do noodzakelijk
heid der uiterste zuinigheid bij vele su-
balternen leiden tot verspillingen, <Jïe,
hoewel op zichzelf niet buitengewoon kost
baar, te zamen een geenszins onbelangrijk
percentage vertegenwoordigen van het
geld, dat door vele belastingbetalers niet
zonder moeite en zorg wordt opgebracht.
Wij bevelen het denkbeeld in de bijzon
dere aandacht van minister De Vries aan.
Ongetwijfeld zou hij onder de gepensio
neerde hoofdambtenaren \rnii zijn departe
ment, gewezen ontvangers en inspecteurs
van registratie en directe belasting wel
mannen kunnen vinder, die hem in deze
zouden kunnen voorlichten en wellicht, zou
op het voorbeeld van enkle groet© bedrij
ven de minister een premie kunnen uitlo
ven voor zijn ambtenaren bijv. die op oén
of ander gebied wenken en aanwijzingen
zouden kunnen geven die tot bozuiniging
zouden kunnen leiden.
Maar naast deze pennywisdo m
mag nu geen p o u n d f o q. 1 i s b ness
komen. De Minister is overtuigd, dat. net-
leggen var. nieuwe lasten op do schatkist
tot het uiterste dient te worden beperk'!,
zoo zegt hij. Do niillioenennota maakt den
indruk, dat zijn gezag bij zijn anihtgcnoo-
ten niet groot genoeg is om' lien daarvan
zoo zeer te doordringen' als in verband met
den heröëidoa toestand van de schatkist
noodzakelijk is. De Minister acht belang
rijke uitgaven onvermijdelijk voor doelcin
den welker verzorging geen uitstel kan
leiden.
Het zal zijn taak zijn do publieke opinie
ervan fe overtuigen, dat dezo uitgaven
onvermijdelijk zijn. Hij draagt de verant
woordelijkheid .voor zijn portefeuille n
hij heeft zich blijkbaar neergelegd bij de
argumenAn van zijn ambtgenooten, die
deze uitgaven noodig achten.
De belastingen die hij voorstelt, bedrei
gen naar onze meening ongetwijfeld do
productieve kracht van ons volk. Wij ver
staan het niet vecht hoe dc minister onder
deze omstandigheden' zelfs durft te hopen,
dat bi'inen afzienbaren tijd hot evenwicht
wordt hersteld. Hoe kan hij do verant
woordelijkheid dragen voor een toestand
als die van thans zoolang hij niet zijn ambt
gonooton weet tc bcwegn nu cu niet nadat
ccrrt weer nieuwe kostbare maatregelen
zullen zijn gevoerd, af tc zien van plannen
Tan welker urgentie hét Nederlandscho
volk allerminst in zijn geheel is overtuigd.
Bij dit blad heeft de mi'lioencnnota niet
den indruk weten te wekken, dat. de Mi
nister van Financiën zich bewust is van
den buitengewoner, ernst en de groote zor
geloof ik, dat ik weet, hoe het aan tc pak
ken hoe in do machine te zijn, maar er
geen deel van uit to maken."
Hij probeerde haar duidelijk to maken,
dat zijn fout geweest wa-s, dat hij zich aan
de sleur van zijn werk opgeofferd had. Hij
dacht, dat het noodig was op do hoogte te
blijven, tot dezo club te belmoren, dien
man te kennen, den toon van die courant
to vatten. Aldoor had hij tc veel zorg voor
hot luantjo gehad, en to weinig.gelet op
het werk zelf. Maar nu wist hij beter. Door
alleen te .schrijven, wat hij wilde on zich
wat Tan dc menigte af to houden, zou hij
ten laatste een betere keus van werk heb
ben, al moest hij voor het öogenblik tevre
den zijn met een kleiner inkomen dan hij
vroeger gehad had. Zijn beschrijving van
hot leven, dat mogelijk is voor een onaf
hankelijk dagbladschrijver, maakte, dat zij
in verzet kwam tegen haai- eigen beperkin
gen, en toen hij geëindigd had, zei ze
- jalocrsch
„Het is een vroolijk leven."
„Evenals ieder soort van. leven is het
vrijwel wat. men er van maken wil."
Zij volgdo met haai* oogen een rij alken,
die laag en vlug over het water vlogen,
met hun vreemd .uiterlijk, alsof zij zeggen
wildën: „Wo kunnen niet ophouden, wo
kunnen niet ophouden," voordat- zij weer
sprak.
„Het is alles goed en wel voor u om zoo
to spreken," zei ze; „maar ik zit» in do
kooi."
„Een heele mooie, zouden de meeste men
schen zeggen."
„Niet als men von naturo er buiten
staat."
„Och, moii wordt niet vrij, door alleen do
uiterlijke omstandigheden to ver andoren.
gelijkheid van onsen financieelen toestand.
Hij spreekt daarover, maar de bewijzen
ontbreken helaas. Veeleer zijn er aanwij
zingen, dat hij do situatie niet doorziet cn
zich nie«t bewust is van de geweldige ge
varen waarheen wij afglijden.
De raededeelingen van den Minister T an
Financiën over den toestand van 's Rijks
schatkist zullen velen met angst hebben ver
vuld, meent het „HANDELSBLAD", dat,
hoewel den toestand ook „angstwekkend"
noemend, toch op enkele lichtpunten wil
wijzen.
Op den gewonen dienst wordt een tekort
van f 53.37 millioen geraamd, doch van dit
geraamde tekort mag veilig althans onge
veer f 14 millioen wordën afgetrokken
schrijft het „HANDELSBLAD^voor het
verlies, dat op het Staatsbedrijf der poste
rijen, telegrafie en telephonic wordt ge
raamd. Het gaat onder do tegenwoordige
omstandigheden stellig niet aan, dat het
Rijk deze diensten beneden den kortenden
prijs levert. De Regeering stelt dan ook
tariefverhoogingen in uitzicht, waardoor
dit gedeelte van het tekort op de begroo
ting zal worden gedekt-. Er blijft dan voor-
loopig nog een tekort van f 40 millioen op
den gewonen dienst bestaan, dat echter
later nog aanzienlijk zal toenemen.
Dit tekort is voor een groot deel te wij
ten aan de toegekende salarisverhoogin-
gen, de onderwijswet en de sociale web-
geving. Bezuiniging op dezo uitgaven is
niet mogelijk, nu zij door de wetgevende
"macht zijn gevoteerd. De begrooting maakt
dan ook niet don indruk op oen royalen
voet to zijn ingericht.
Hoe denkt minister De Vries dit tekort
op den gewonen dienst te dekken? Hot al
ternatief van verdere belasting-vorhooging
of geheele of godceltelijke dekking der cri
sis-uitgaven dringt zich dan ook hoe langer
hoo scherper op, meent het „HANDELS
BLAD."
Het blad maakt ook de opmerking, dat
de minister nog refereert aan de oorlogs
winstbelasting en vraagt:
Moet uit het noemen der oorlogswinst-
belasting als bron van inkomsten voor 1920
worden opgemaakt, dat de regeering met
het oog op den toestand der schatkist aan
het plan. tot intrekking dezer belasting
heeft afgezieji? In dat geval zou dit wel
wat positiever mogen worden medegccld,
dan in een dergelijke vluchtige en voor
tweeërlei uitlegging vatbare zinsnede in do
millioenennota. Wij laten nu de billijkheid
of onbillijkheid van voortzetting dezer be
lasting buiten beschouwing, maar mogen er
wel op aandringen, dfeit in elk geval spoe
dig meer zekerheid zal worden verschaft
ten aanzien van een voor het zakenleven
zoo belangrijke kwestie.
„DE TIJD" constateert, dab het bij heb
aanvaarden van do Regeeringstaak te voor
zien was, dat hèt ministerie voor een moei
lijk werk zou worcleu geplaatst, maar nu do'
vredestoestand 7.ich. begint te ontwikkel én,
kan men eerst den omvang er van bevroe
den.
Het lijkt ons een nationaal misdrijf, als
men der Regeering haar werk bemoeilijkt
door noodelooze en wufte critiok.
De eenige troost, dio na het lezen van
's Ministers financieel© nota overblijft, is,
dat- in andere lauden de situatie niet be
ter, maar meestal erger is. De geheele be
schaafde wereld zal, na millioenen men-
schenlevens te hebben geofferd, moeten
zien, hoe zij uit haar milliardensehuld komt.
Wij hebben de mann'cn nog!
Een nieuwe truc?
Mijnheer de Redacteur!
is het billijk, wettisch en geoorloofd, dal
cp het S10 e n s c h u u i\ bij de R ij k s i n -
kcmstenbelasting, tegenwoerdig do
navolgende, m.i. e'genaardige log ca schijnt
to gaan huldigen:
ftii esn juiste opgave van oen jaarlijk-
sch© 1 uur van f300 beweert men, dat. dit
t- orag thans minstens gebracht dient te
worden op f500, want lacht niet! bij
eyegluecden verkoop van een óahd. brengt
dit immers meer cp dan voorheen; of bij ino-
Er bestaat zoo iets als een soort van zede
lijk jitjiteu, weet- u, zich op het. goede
oogenblik over to geven. En u heeft toch
ten .slotte wel vergoeding," voegde hij er
bij, bewust, dat. hij probeerde haar met clc
kooi te verzoenen tegen zijn eigen over
tuiging.
,,0, ik vind het niet kwaad om rijk te
zijn," zei ze met een lach„het- zijn de ge
volgen er van."
„U kan niet het een zonder het ander
hebben."
„Nee.11, zei'zo neerslachtig; „maar men
kan alles opgeven."
„U kan uw geboorterecht, niet opgeven,"
zei hij„dat. is buitensporig."
In het binnenste van haar hart wist- zij,
dat hij do waarheid sprak, en daarenboven
dat zij ook werkelijk haar geboorterecht
niet wilde opgeven. Maar ondanks zijn zelf-
beheersching geloofde zij, dat hij blij zou
geweest ziju,_en zij was vrouw genoeg om
hem dat te willen hooren zeggen.
Maar het is geheel tegengesteld aan uw
denkbeeld van een prettigen tijd V' zei zo.
„Dat is mogelijk, maar ik ben niet in uw
toestand."
Zij raapte zorgvuldig haar gevallen ane-
nomen bijeen. Toen stond zij op.
„Gelooft- u niet," zei zij tamelijk scherp,
terwijl zij rich bukte, om haar rok af te
vegen, „dat u voorzichtiger moest zijn met
mensehen uit him evenwicht te brengen?"
Het was zeer onbillijk, zooals zij wist. Zij
was ontevreden geweest, lang voordat zij
hem ontmoette.
„O, ik wil toegeven, dat ik to veel praat,"
zoi hij lachhencï.
„En soms-te weinig zeg," vulde zij in ge
dachte aan, maar ze zei de woorden niet
hardop.
gelgk verhuren kan de verhuurder in de
buidigo tijdsomstandigheden meer huur be
dingen dan vroeger!,...
Nu geloof ik toch, dat het niet aangaat
en allerminst cok in de bedoeling der wet
ligt, om iemand op die gronden ?JÓ6 klak
keloos maar f200 hoog er aan te slaan
en van dat denkbeeldig inkomen van
f200 meer, neg belastingpenningen te wil
len heffen. Dat zal toch zeker eerst kunnen
ges':hitden nó een grondige schatting, en
voorts naar de te bepalen huurwaarde»:
De Rtgeering zal zich ongetwijfeld op die
manier niet enkele belastingpenninkskes meer.
willen toeeigenen van een eenvoudig burger,
vcor wien in deze exorbitant dure tijden,
toch alles reeds 100 en meer procent duur
der is! En, typisch, wanneer men liet in die
richting heenstuurt, komt de druk vanzelf
weer het zwaarst juist cp'..„de kleine luy-
den"Doch nog dwazer acfö ik het mij
te beurt gevallene, als ik bedenk, dat de'
R\r peering in den lande „Huurcommissies"1
in het leven heeft geroepen, len einde paal'
en pork te stellen aan de noodelooze opdrij
ving van huren en heb daardoor helpen tegen
gaan van woekerwinsten, destijds door en
kele gewetenlooze huiseigenaars gemaakt.:
En nu zou diezelfde Regeering zelf cpi die
manier juist de huur weer willen gaan op
drijven. Dat vloekt immers tegen elkander!
Misschien wil hier één der he3ren juris
ten en ik weet, dat er in het beroemde!
Leiasch Atheen „knappe bollen" onder schui
len mg te dezer zake wel even van re-
bliek dienen. Z.Ed.Gestr. zal er buiten kijf
nikt alléén schrijver dezes hcogelijk mede
verplichten, maar ook zeker velen met
hem» 'b Is een urgent iets.
Voorshands wil de gedachte inij niet loö
ïa;ia, dat dat jonge inspecteurtje óf nog
niet genoegzaam geïnstrueerd is, óf om
licht begrijpelijke redenen erg i/n „best"
tra-hl te doen!... En nu grijpt bij er, he
laas, vlak naast!
Neen, hg speure 'dan liever elders en bg
betere bronnen, waar allicht nog 'n beetje
meer valt les te kloppen dan zoo'n paar
o-nnoozele guldentjes meer van ou-
dergtteekenda
Waarachtig, dat zal het Rijk inderdaad
niet vëèl bijzetten!
U, Mijnheer de Redacteur, dankende voor
de opname, verblijve
Hoogachtend,
Uw Abcnné
A. J. VAN DER REfJDENV
Leiden, 20 Sept. 1919.
Waarom tuinbouwonderwijs?
Nu eerstdaags in de bloembollenstreek
weer Rijkstuinbouwwihtercursussen worden
geopend, is het geenszins overbodig uog-
maals de aandacht te vestigen op net nut
dezer instellingen.
I/c geringe deelneming aan de cursussen
wijst er op, dat de waarde van dit vak
onderwijs hier niet ten volle wordt oegrepen,
Terwijl overal elders het getal land- of tüin-
oouwcursussen sneT toeneemt en druk «>e-
zocJit- ivordt, blijven zoowel de arbeiders
als de patroons in deze streek vrijwel on
verschillig staan tegenover de kennis der,
grondbeginselen van hun vak. Toch hebben
beide partgen hierbij belang. Immers, dd
tuinbouwwintercursussen beoogen het aan
brengen van een eenvoudig wetenschappNgk
inzicht in het plantenleven en de middelen,
die kunnen dienen om „het beschot" zoo
hccg mogelgk op te voeren, voor zóóver
dit althans onder menschelgk bereikt iigt.
Voor het verkrijgen van deze kennis
wordt onderwijs gegeven in scheikunde'.,
plantkunde en natuurkunde. Reeds het eerst)
winterhalfjaar wordt daarnaast een begin
gemaakt met de behandeling van liet vale
hier het meest op den voorgrond treedt n.I.
de bloembollencultuur. Het tweede jaar
wcrdl op de verkregen kennis voortgebouwd,
en komen, naast bloembollencultuur, de
ziekten der bolgewassen en groenteteelt,
aan de beurt: Kennis van den grond en
bemestingsleer. Bij het laatste vak komen
de kunstmeststoffen ter sprake. Hier vooral
iswat scheikundig inzicht noodg, om de
samenstelling, het gebruik en de resultaten
dezer meststoffen te kunnen begrijpen.
Het bovenstaande geeft een beknopt over
zicht van de leerstof, welke op den tuin-
bouwwintercursus wordt behandeld.
De jonge bloemist werknemer of werk-
HOOFDSTUK XV.
Sammy Lugg 6tond op de plek, waar de
hooge en de lage weg samenkomeneen
open terrein, grenzend aan de kerk en de
kade. Hier te staan was het nieuws van do
stad to hooren, cn zijn vrijen tijd en be
reidwilligheid bekend te maken, om geno
men to worden voor elk karweitje, dat te
land of ter zee gedaan moest worden. Sam
my's gezicht was grauw en vertrokkon
door hongermaar hij floot een vroolijk
deuntje, on bewoog bij tusschonpoozcn zijn
vooton in eem stepdans. Zijn hond, een
bastaard foxijterrier, zat op den trottoir
band bibberend cn geeuwend en zette zijn
oogen tegen de voorbijgangers cp, als om
de aandacht van zijn meester in te roe
pen voor de mogelijkheid van een maal
tijd. Do tijden waren heel slecht voor het
tweetal. - Er waren wroinig vreemdelingen
in de stad, de goedgccfsehheid van de be
woners der bovenstad was tot den laatsten
stuiver op de proef gesteld, en de bewo
ners der benedenstad konden hun eigen
kinderen niet eons goed voeden. Een man
met beloopen oogen en een Tooden neus
stond evenals Lugg op een karweitje to
wachten cn trachtte met. hem te spreken
over de onrechtvaardigheid van do tegen
woordige verdeeling van bezit. Aan men
schen zooals lloscwarne bijv. moest een
cindo gemaakt, worden. Allen moesten een
deel hebben. Maar Lugg hield niet van
abstract gepraat cn wilde daarenboven in
liet. geheel geen bezit hebben. Hij wilde een
karweitje, dat gauw gedaan en omgezet
kan worden in vleesch en bier. Daarom zoi
hij den roodneuzigen man, dat hij zijn
mond moert houden en zijn politiek kon
bewaren, om zijn maag warm to houden.
Xwce damea-vreemdelingeai in zomerblous«i