Hij, die 't mees! liefhad.
No. 13194
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 25 Juni.
Tweede Blad Anno 1S19.
PERSOVERZICHT.
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAftëER.
Straiten voor ociderwijaers.
De thans geldende onderwijswet kent geen
straüen voor den ouderwijzer, ea het denk
beeld, dut er straffen zouden zjja voor de
opvoeders der jeugd voelt eigeniyk ook wat
j?aradox<lal aant zegt het ^HANDELSBLAD",
De schorsing, in de wet genoemd, is niet be
doeld als straf. Zij dient, om een in staat
van beschuldiging gestelden onderwijzer te
beletten, tijdens het onderzoek in de school
te komen.
Ju het nieuwe wetsontwerp, stek de Mi
nister een reeks van straffen van gegradeer
de strengheid voor: y-wfv-fiuwiog, schor
sing mes oï zonder stils tan vau jaarwedde en
ontslag. In de memorie vai toelichting zegt
de Minister, dat het de bedoeling is, de
rechtspositie van den oarl xwijzer hierdoor te
•^eisterken. Het komt ons voor, aldus het
blad, dat d.e rechtspositie vrij stark, in sora-
xnige gevallen 2slfs al te stork is. Van be
sluiten tot ontslag is beroep mogelijk bij de
Kioon, nadat he; door Ged. Staten is goed
gekeurd, zoodat lichtvaardig gegeven ont
slag 7.00 goed als uitgesloten is, terwijl liet
vrijwel onmogelijk is, een onderwijzer, die
go ar strafbaar feit heeft go^cegd, maar die
ongeschikt is, bijv. doordat hg geen orde
kan honden, of uit anderen hoofde niet voor
zijn taak berekend is, te on «a aai, wat tegen
het belang van het onderwijs is.
Vooi het versterken van de rechtspositie
fcgu de straffen overbodig. Een andere vraag
is, oï zg op grond van opvse Ikundige over
wegingen aan te bevelen en zoo neen,
jof zg misscbien te verdedigen zijn. Opvoe
dingsmiddelen voor de opvoeders zijn, naar
wg gelooven, niet noodig; evenmin als wg
bet denkbelsld van een stelsel van gegra
deerde straffen voor predikanten, leeraren,
enz geschikt zouden achten, lijkt heb o=ns
voor onderwijzers gewensclit. Als men Ipj
de opleiding der leerkrachten rekening houdt
met geschiktheid, voor onderwijzer", die een
ver doorgevoerde selectie vraagt, en houdt
men daarna den kweekeliogen voor, dat van
hen in alle opzichten voorbeeldig levensge
drag verwacht wordt, dan zal daarvan meer
opvoedende kracht uitgaan, dan wanneer de
kweekeling bg het besturen der Onderwijswet
leest, dat er straffen ago ingesteld in gra
den van gestrengheid, wat op ziohz^U al het
denkbeeld suggereert, dat een in alle op
zichten voortreffelijk gedrag voor onderwg-
jors nog geen regel behoeft te zgm
Als een onderwijzer onder de nieuwe
.wet jgestraft moet worden, hg is dan
minstens 21 jaar dan is hg niet geschikt
vo r zijn taak, die in de eerste 'Av.ts plichts
besef vraagt, en hij behoort dan ontslagen te
worden.
Als het zout flauw wordt, waarmee zal
het eten smakelijk gemaakt worden» en als
de opvoeder straf noodig heeft, waarmee zal
men hem opvoeden? Ons antwoord is: als
een opvoeder straf noodig heeft, behoort
hg niet in de school thuis. Daarom zouden
we graag zien, dat de Minister de artikelen,
dis met straf dreigen, terugnau.
Do wekclijkschc pree Ir.
- De „WESTFRIESCHE KERKBODE'
schrijft- „Voor menseben, die van" den
predikant eischeu, dat hij iedere week
een volmaakte preek zal leveren voor
al voor hen, die uit de kerk wegblijven,
omdat hij aan den oisch niet voldoet, is
licl nog wel eens goed het volgende te
lozen, wat door ds. L. de Baan, van Oen-
kerk, gezegd is in een piosk over I Kon.
224 (Hetgeen de Heer tot mij zeggen
zal, dat zal ik spreken) en I Kor. 9 16
(Wee mij indien ik LH Evangelie niet
verkondig) naar aanleid .\vj van het feit,
dat. hij voor den duizcnJst m keer op den
kansel stond
„Van ons. predikanten, wordt geëischt
Wat van geen enkel ar-der gestudeerd
Qiensch gevraagd wordt. Er is geen on
derwijzer, die elke week een opstel be
hoeft te schrijven over school en opvoed-
kundo; geen dokter, die elke week een
artikel publiceert over ziekte en geneziug
geen advocaat, die wekelijks een toespraak
over bet recht, cn geen Kamerlid, die
om de acht- dagen een studie schrijft over
de politiek. Als zoo iets van hen gevraagd
werd, zouden zij eenvoudig antwoorden
'Dat kunnen wij niet. Maar van den pre
dikant wordt het gevraagd, cn hij moet
bot kunnen!"
De K 1 o o i>u itba reting.
Prof. dr. A. W. Nieuwenhuis sob rijft in het
weekblad „ÏNDIë" een 'artikel over De
Kloet, en zijn uitbarstingen! waarin wij
o.a. do volgende passage aantreffen
„De geweldige ontwikkeling van het Vul-
caniamo is nu daarom zoo gewichtig voor
den oeconomisohon toestand in Indië, om
dat die zich uit in het te voorschijn bron
gen van in hoofdzaak losse, licht ver weer
bare producten als gruis, zand en aeoh.
Die veroorzaken dan de vruchtbaarheid
van den bodem, waardoor ook Java zich
zoo onderscheidt.
Wat da/t befceekenfc tegenover verwante
toestanden elders, blijkt he»t best daaruit,
dat daar lavastroomon, die tot glasachtige
rotsen verharden, nog na eeuwen en
oeuwen onverwe«?rd en onbegroeid liggen,
terwijl de uitstortingen der Javaansche
vulkanen al na een paar jaar weer in con
cessies worden aangevraagd en uitgegeven.
Al mogen wij dus catastrophen als die nu
van den Kloot betreuren, de werkingen
dier natuurkrachten zijn en blijven voor
Indië een zegen."
De geneesheer in dienst der
politie. Prof. Van Rgnberk, de redac
teur van het „NEDERLANDSCH TIJD
SCHRIFT VOOR GENEESKUNDEschrijft
in een artikel, getiteld: „De geneesheer in
dienst der politie" over hot niet benijdjns-
waardige werk van den arts, die, bij het
politie-onderzoek in de zaak van het ver
moorde jongetje, zich er toe zou „hebben
moeten leeoen om zijn kunde rechtstreeks
te richten tegen een medemensch". Hij
stelt dan in verband met de zaak twee
vragen. Ten eerste: Is een dergelijk 7er-
i hoor naar de letter en den geest van de wet,
welke niet alleen voor de onschuldigen, maar
ook voor de verdachten en vermoedelijk
schuldigen een beschermenden vorm stelt?
Waarop hij, ten antwoord, het afkeurend
oordeel citeert, dat prof. Simons in het
„WEEKBLAD VAN HET RECHT" van 2
Juni j.I. over de aangegeven wijze van
verhooren heeft uitgesproken.
De tweede vraag, die speciaal de medici
raakt, is vervolgens deze: Gesteld, dat de
justitie zich overtuigt van de doeltreffend
heid van het „nieuwe procédé" en dit ge
regeld wil toepassen, zullen dan de Ncd?r-
landsche geneesheer en, telkens wanneer zij
daartoe zullen aangezocht worden, dit
psychisch folterwerk moeten verrichten?
Waarop .prof. Van Rgnberk antwoordt:
„Van harte hoop ik, dat dit niet het gevai
rr.oge zijn. De techniek der bloedsdrukbe-
palingen is gemakkelijk te leeron «dn een
handig electricien zal het verschijnsel van
Veraguth minstens even zeker als e?n ge
neesheer van een galvanometer weten af
te lezen. Laten justitie en politie voor dit
bijzondere speurwerk oen bijzonder soort
ambtenaren zich doen bekwamen; maar men
bespare aan ons, aitsen, het grievende hand
werk, zelf de toepassingen onzer weten
schap rechtstreeks tegen een m'edemensch
te moeten aanwenden.
Vergadering van giiteravond.
Ontslag-Bressera.
Ingekomen is een bericht van het lid
der Kamers Bressew, dat hg om gezond-
heideredenen ontslag neemt als lid der
Kamer.
Vrij naar he! Engelsch van OLIVE WADSLEY,
doer T. d. R
(Nadruk verboden).
Hij keek alle brieven door, we&o de post
gebra-cht had, en toen hij er geen voor zich
zelf bij zag, merkte Sati-^r ineens hoe warm
het was en hoe moe en eenzaam hij ach
voelde. Hij stond in zijn vervelooze veranda
«ifc tc kijken over de zonnige, stoffige straat
met zijn vele wa-gens en rickshaws.
„Wat heb jij veel brieven, gelukkig men-
sohenkind," zei Mrs. Cor-ij togen hem met
een peinzend lachje.
San gar richtte zich op.
„Och wat, er is geen enkele fatsoenlijke
brief onder den heelen stapel."
„Dat klinkt paradoxaal, maar ik begrijp
wol wat je bedoelt," antwoordde Mrs. Co-
ran, vriendelijk opkijkend naar Sangar's
mager gezicht.
Sangar was in Bangkok gekomen als een
oonzaaia racnsdh. en hot leven hier in dat af
gelegen oord had er niet weinig toe bijge
dragen. zijn leven nog eenzamer te maken.
ï>e helft van den tijd was hij bezig in een
grootendeels ongeculfciveerd land, in teak-
woudon, die als een stuk vergaten wereld
ver van alle beschaving liggen. En telkens,
als hij terugkwam in do stud, was het of
hij nog schuwer en teruggefcrokkener was
dan te voren. In zijn eenzaam leven was
Mra. Co ran iets goeds en vriendelijks voor
hein geweestmaar tot vertrouwelijk spro
ken had hij het nog niet gebracht. Nu, in
eens, na een oogonblik van stilte, begon hij
plotseling
„Ik zal u mijn „roman" vertellen," zei
hij eenvoudig on toch nog eeö beetje stroef,
,,Mijn geecffiodenis begint in een onaanzien
lijk zeedorp je in Dorselshire en het eenige
uitricht, dat ik heb, is ook het eenige, wat
voor mij van belang is: de vrouw, <Ee ik
liefheb. Zij is jonger dan ik. Zij is 27 en ik
ben 40 jaar. Tot ik deze betrekking kreeg,
wa3 ik klerk ergens op een kantoor te Lon
den en kon ik ternauwernood een stuiver
overleggen. Meestal eenmaal per jaar kreeg
ik twee weken vaoantie en dan ging ik terug
naar mijn dorpje aan de zee en gedurende
twee weken droomde ik mijn liefdesdroom
en de herinnering daaraan droeg mij door
al de elf maanden, dio ik alleen te Londea
doorbracht, heen. Toen ik dit baantje kreeg,
nu twee jaren geleden, eprak ik Marjorie
van mijn liefde. Het duurt nog drie jaar,
vóór ik verlof krijg. Daarom schreef ik haar
eenige wekon geleden of zij niet hier bij mij
wilde komen. Ik verdien genoeg en kan haar
mi onderhouden, en ik zal nog meer gaan
werken, als ik weet, dat zij komt. Ik hoopte
zoo vandaag haar antwoord te zullen krij
gen. Maar de post bracht geen brief van
haar. Daar hebt u mijn heele geschiedenis.
Allergewoonst hó? Maar voor mij is het een
wonder. Als ik alleen ben in die sombere,
oude bosschen, waar de stilte als een loo-
den gewicht op me schijnt te drukkeD, fluis
ter ik het tot mezelf, dat er iemand is, die
mij liefheeft, en als ik dat weer eenmaal
besef, verdwijnt dat kille gevoel van een
zaamheid en de afetand, en ik ben weer bij
haar in mijn dorpje aan de zee. Ik voel do
hitte niet langer en ik zie niet meer dien
hartetoahtelijk-violobten zonsondergang en
ik loop weer door de smalle laantjes, waar
de peppels ruisohen onder de sterren van
den zomernacht."
Hij aweeg en kreeg een klein étui uit zijn
zak, waarin een portretje was. „Kijk, dat
is ze, mijn Marjorie," zei hij.
En Mrs. Goran zag het zacht cn vriende
lijk gezichtje van een niet mood, maar wel
heel sympathiek meisje.
„Sangar, er is iemand om je te spreken.
Hij heet Lancing," riep een stem uit de
voorgalerij. „Lancing," herhaalde Sangar
verbaasd. En heel voorzichtig stopte hij het
étuitjo weer in rijn zak.
De VOORZITTER spreekt een vriendelijk
woord ten afscheid en wenscht den schei
dende een spoedig herstel. (Applaus).
Trekken der af deelingen.
De Kamer gaat over tot het (rekken der
afdeelingen.
De vergadering wordt voor een kwartier
geschorst.
Na heropening deelt de VOORZITTER
mede, dat Woensdag in de afdeelingen «jen
serie wetsontwerpen zal worden onderzocht.
Donderdag zal om elf uur een openbare
vergadering plaats hebben.* Aan de orde
zal dan aanstonds zijn de benoeming van
een commies-griffier.
De heer VAN DER FELTZ (V.-D.) vraagt
vóór de benoeming comité^generaal te hou
den ter bespreking van de candidates Hij
kent de candidaten niet.
De VOORZITTER zegt te veronderstel
len, dat de keeren do candidaten lubben
ontmoet. Hij heeft geen bezwaar tegen oen
comité-generaal, maar verwacht er uiet
veel van.
De heer VAN DER FELTZ (V.-D.) zegt
de candidaten niet te bennen.
De heer VAN EMBDEN (V.-D.) steunt
het denkbeeld van den heer Van for Feite.
Hij had verwacht, dat de commissie dili-
I gent zou zijn geweest en inlichtingen zou
hebben verstrekt.
Hij vraagt een comité-generaal.
De VOORZITTER heeft geen bezwaar
tegen het houden van een vergadering m'et
gesloten deuren.
De vergadering wordt verdaagd tol Don
derdag elf uur.
Vergadering van gisteren.
Regeling van het Nijvo>rlieldsi>ndor\vq s.
Aan de orde is het ontwerp tot regeling
van het Nijverheidsonderwijs.
De algemeene beschouwingen worden
geopend.
De VOORZITTER stelt voor esn rant
soeneering van den spreektijd op een halfuur.
Cornform besloten.
Dc heer DE GROOT (Ec. Bond) zet uit
één, dat het particulier initiatief in het
algemeen niet voldoende heeft gez r ,a voor
ambachtsonderwgs. Hij betreurt hot dm ook,
dat dit onderwijs uitgaat van het particulier
initiatief en hg kan alleen hopen, dat de
Minister zal verklaren, dat overal, waar
van particuliere zijde niet voldoend3 ia de
behoefte wordt voorzien, de overheid zal
toeschieten om het tekort aan ts vullen.
De regeling der subsidie erin g acht spr. niet
gelukkig. Nog steeds wordt daardoor het
particulier initiat'ef niet voldoende tegemoet
gekomen, zoodat de Minister niet genoeg
steunt wat hijzelf als uitgangspunt neemt.
Het stelsel van de;e wet belrourt hij. vooral
nu door eventueele invoering van d;n a:ht-
urigen werkdag er een tekort aan arbeids
krachten zal ontstaan. Spr. bepleit als aan
vulling bg het ambacht3onderwijs het ver
plichte berkalingsonderwgs. Hij juicht het
toe, dat de Minister bereid is de volle
hondercT procent van het vakonderwijs te
betalen. Met dat al is dit ontwerp slechts
te beschouwen als een eerste schrede op
den goeden weg. Spr. hoopt, dat deze eerste
spoedig door vele andere zal worden ge
volgd.
De heer GERHARD (S. D. A. P.) juicht
het toe, dat de Minister dit ontwerp beeft
ingediend, al heeft het dan ook niot in alle
opzichten zijn instemming en ook. dat er
verband komt tusschen alle vakscholen on
dat de scholen veel bewegingsvrijheid krij
gen. Hij erkent de beteekenis van het par
ticulier initiatief, dat heel wat tot stand
heeft gebracht. Hij meent echter, dat de
gemeente bij het onderwijs betrokken moet
zgn, wil het goed kunnen zijn geregeld. Hg
staat in dit opzicht tegenover den heer
De Groot.
Ten slotte bespreekt hij de verhouding
tusschen de directeuren en de leeraren.
Z. i. moet de directeur niet tegenover de
leeraren staan; hij moet deel uitmaken van
het leerarencorps.
De heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.)
juicht dit ontwerp toe. dat in de richting
gaat, waarin het vakonderwijs zich steeds
heeft ontwikkeld. Het particulier idt'atisf
heeft het onderwijs een eind vooruitgebraebt
en het is daarom te begrijpen, dat de Mi
nister dit initiatief als grondslag voor zijn
ontwerp heeft genomen. In strijd met de
opvattingen van den heer Gerhard juicht nij
toe, dat de coëducatie uit het ontwerp is
weggelaten. Aan de regeling, waarbij Staat
en gemeente samen moeten werken, ont
breekt wel het een en ander, omdat de
beter gesitueerde gemeente in and:re vér
houding staat dan de armere. Dairora ho/I
spr. liever geea gefixeerd bedrag voor da
subsidieering gesteld willen zien. H'i hoopt,
dat bg algemeenen maatreggl van bestuur
een afwijking van dit bedrag kaa plaats
hebben. Ten slotte vraagt spr. of het mo
gelijk is, dat een school, die niet voldoet
aan art. 1, dan die in een bepaald vak
onderwgs geeft, subBidie ontvangt.
Dc hoor HAAZEVOET (R.-K.) «erkent, dat
bet particulier initiatief veel goods hoeft ge
daan, maar dat gemis aan "regeling van over
heidswege den toestand verward heeft ge
maakt. Er is vaak gebeunhaasd en een wet
telijke regeling zal daaraan een eind maken.
Spr. bepleit meer medezeggenschap van de
georganiseerde vakvereenlgngen van werk
gevers en werknemers,
De heer VAN DIJK "(R.-K.) betuigt in
tegenstelling met eenige andere sprekers, dat
het theoretische en practische gedeelte van
het vakonderwijs onafscheidelijk verbonden
moeten blijven.
De koor KETELAAR (V. D.) acht den
naam „nijveriieidsonderwijs" niet beter dan j
die van vakonderwijs. Later zal het vaak
moeilijk zijn vast te stellen of een bepaald J
soort onderwijs wel onder het begrip nijver- j
heid valt. Deze wet heeft spreker's symp -
thie; zij geeft alleen do groote lij non en laat
veel aan do maatregelen van bestuur over.
Thans kunnen particulieren en gemeen to
tot oprichting van scholen overgaan. Spr.
hoopt, dat het meest gemeenten zullen zijn,
die tot oprichting besluiten.
De hoer VAN DER MOLEN (A.-R.) vindt
het ontwerp het juiste stelsel. "Wanneer het
\akonderwys geheel overheidszaak werd, zou
dat in een keurslijf worden gebonden, dat
niet iu het voordeel van het onderwijs zou
zijn. liet particulier initiatief moet het uit
gangspunt zijn gelijk de minister hot thans
voorstelt.
Dc MINISTER VAN ONDERWIJS, de
hoer DE VISSER, zal do speciale puntei,
die bij do amendementen terugkomen, laten
rusten. De symmetrie, in hot stolsel-Gort van
der Linden on in het rapport der Inoenscha-
koiingscomraissio betracht, ciecht, dat liet
particulier initiatief do oerste plaats inneemt
de .gemeento do tweede plaats, hot Rijk do
eerde plaats. Daaraan heeft spr. vastge
houden.
Dc practische opleiding op de ambachts
school lean niot altijd dezelfde zijn als dio
cp dc werkplaats. Beide hebben hun vóór- en
hun nadeel, maar tot de slotsom komt men
toch, dat do opleiding op de ambachtsscho
len moot voorgaan. Het leerlingwezen ont
wikkelen naast de ambachtsscholen wenscht
spr. niot; dat moet alleen beperkt blijven tot
dc streken, waar geen gelegenheid bestaat
voor de oprichting van scholen. Een dwin
gende regeling op het leerlingwezen wenscht
spr. dus niet.
Een scheidingslijn tusschen lager- en mid
delbaar onderwijs heeft de Minister in art. 11
vastgelegd. Hij deelt de mooning van den
heer Van der Molen dat een scherpere af
scheiding niet mogelijk en niet wcnsche-
lijk is.
Hoofdzaak is in dit ontwerp, dat het vak
onderwijs thans onder wettelijk dak wordt
gobracht. De geschiedenis nagaande, schetst
spr. de onfwikkeling, die thans geleid licofi
tot oen zelfstandige regeling van het vak.
onderwijs.
Ait. 1. De heer KETELAAR-(V.-D.) ver*
decigk een amendement om twee vakken in
ta voegen, n.l. „ziekenverpleging" en „land
bouw huishoudonderwgg." Hij "geeft toe, dat
de~o vakken niet precies onder „tigverheid"
vallen, maar dat bewijst dat de naam va kt
onderwijs beter is.
Le heer MARCHANT (V.-D.), bespreek!
den naam van het ontwerp- in verband mei
artikel 68, waar dit pünt geregeld wordt.
Heb komt hem voor, dat de Minister zelf
niet precies weet wat hg wil. Hij riet de
noodzakelijkheid van dien nieuwen naam niet
in. De naam vakonderwijs 13 algemeen be
kend en geeft geen aanleiding tot vergis
sing We! is dit het geval met het woord
nijverhoidsooderwgs, dat niets zegt en veel
beperkter is in zgn beteekenis. -
Mevr GROENEWEG (S. D. A. P.) juicht
het amendement-Ketelaar toe, al had zij lie
ver een andere regeling gewild door de be
paling van art. Se te schrappen, waarin van
de wet wordt uitgesloten het onderwijs in
huishoudkunde voor de vrouwen. Daardoor
wordt dan aangegeven dat dit vak geen af'
Wonderlijk vak is.
De heer DECKERS (R.-K.) meent, dat het
lardbouwhuishoudonderwijs ond :r het depar-
temenl.-vaü Landbouw moet big ven ressor*
toeren, Hij gevoelt er wel voor om all*
onderwijs onder één departement te brengen
maar dit vak behoort speciaal bij Landbouw,
De heer SCHEURER (A.-R.) meent, dab
ziekenverpleging niet onder vakonderwijs be
hoort en hg wenscht gesn staatsdiploma voor.
dit vak, omdat daarbij de Christelijke barm
hartigheid een groote rol speelt.
De heer VAN DER MOLEN (A.-R.) ach!
den oaam in de wet van niet veel beteeRe-
nis ec ontraadt het amendement.
De MINISTER acht dennaam vakonder-
wgs niet juist, omdat het vakonderwijs wordt
beschouwd als eentegenstelling van het
algemeen ontwikkelend onderwijs en als be
wijzend een speciaal doel. Aangezien dit
wetsontwerp een beperkte strekking heeft,
dekt het woord vak niet meer den inhoud
Spr, ontraadt het amendem?nt. Ziekeuver-1
pieping is cog geen vak, zeker niet theory
tisch. Men weet cog niet hoe het moe!
zijn Laodbouwhuishoudkunde moet onder
Landbouw blijven. Zóó is nu eenmaal de in*,
deeling.
Art. 1 wordt aangehouden.
Art. 2, 3 en 4 worden goedgekeurd.
Bg art. 5 verdedigt de heer VAN ZA«
DELHOFF (8. D. A. P.) e?n amendement*
om het openbaar onderwgs meer voorop te
stellen.
Do MINISTER wijst het amendement at
omdat het te ver gaat.
Do vergadering wordt verdaagd tot Woecia
dag óên uur.
Schriftelijke vragen.
De heer Wijk (N. T.) heeft d<j volgende
vragen gesteld aaoi den Minister van Oo-rlcg:
1. Is het juist, dat roods geruimen tij
vacatures bestaan, in den rang van conduc
teur der artillerie?
2. Is hot juist, «dat door don inspecteur der
bereden artillerie is bepaald, dat de aanvul
ling nog 3 a 6 maanden op zloh zal laten
wachten?
3. Is de Minister niet van oordeel, dat deae
trage aanvulling dor vacatures zeer tof
echade is van hen, die voor benoeming tot
dc functie van conducteur der artillerie i&
aanmerking komen, zoomede van die onder
officieren, die als een gevolg van deze bo
nooming tot oen lioogoren rang zouden kun*
non worden bevorderd?
4. Is de Minister bereid Ixwolen te geven,
dat de benoeming tot conducteur der artil
lerie «cn de daardoor noodige bevorderingen
dadelijk bij het ontstaan van vacatures plaat.»
vinden?
„Hallo, kerel, hoe maak je het? Ik ben
ten slotte nog met een andere boot geko
men dan ik dacht. Jo wist toch van mijn
komst
„Maar, natuurlijk. Ik ben blij, dat je ge
komen bent," zei »Sangar hartelijk.
Terwijl zij zoo zaten te praten en Lancing
om een brief te krijgen zijn portefeuille uit
zijn zak nam, roldo door de liaast, waarmee
hij dat deed, een klein portretje uit zijn
portefeuille op den grond. Mrs. Goran zag
ineens, dat het hetzelfde gezichtje was, dat
Sangar haar oven van te voren had ge
toond. Zij had gezien, dat er* een paar
woorden onder stonden„Voor Georgië
van Marjorie".
Zij keek van Lancing naar Sangar en een
onberedeneerde angst beklemde haar iD-
eens. Lancing was jong en knap en hij had
geld. En zij hoorde weer Sangar's stem, die,
trillend van emotie, gezegd had ,,'t Eenige
uitricht, dat ik heb, is het eenige, ly^t voor
mij van belang isde vrouw, die ik lief
heb."
Sangar nam Georgie onder den arm.
„Vooruit, kerel, je moet den eersten tijd
mijn kamer maar deelen; die van jeu zal
pas later vrij zijn."
Zij wensohten Mrs. Goran goeden nacht
en van uit de donkere gang hoorde zij San
gar's stom, die jongensachtig blij aan Lan
cing vroeg: „Heb je nog iets van Marjorie
gehoord in den laat-sten tijd?"
En Lancing, die met een doffe stem ant
woordde ,Neen'
Georgië Lancing was ©en succesnummer
in dat afgelegen oord en Sangar was trotsdh
op hom als oen va-der op zijn zoon. Het
speet hem, toen do dag daar was, dat Lan
cing naar zijn eigen kamers zou verhuizen.
Dien dag kwam er juist een mail aan. Ein
delijk was Marjorie's brief er bij. Zijn hand
beefde, toen hij de enveloppe openscheurde
en las„Beste Graham, veel dank voor je
langen brief'. En verder praatte zij over
het weer en allerlei onbelangrijke dingen.
Bijna aan 'fc eind van den brief stond:
„Meen je 't heusah, dat je wilt, dat ik daar
bij je zal komen? Als je dat bedoelt, tele
grafeer dan oven. Alleen ja of neon is vol
doende."
Hij ademde verlicht op. Ais hij ja" sein
de, zou ze komen. In drie maanden zou ze
bij hom kunnen zijn. Meer dan tien jaren
had hij haar liefgehad on vijf lange jaren
op haar gewaoht, toen zij ook wist van zijn
liefde. Hij herinnerde zich hun eersten kus,
zoo schuw gegeven, zoo hartstoohtelijk-aau-
biddond verlangd. Het was na een regen-
aobtigen dag, toen zij 's avonds in de geu
rige schemering waren uitgegaan, on toen
in de schaduw van een bloeiende heg onder
de sterren had hij haar gekust voor het
eerst. En hun laatste kus was geweest onder
de helle lichten van Oharing-Cross-3tation
te midden van de drukte en het geschreeuw
van een perron. Toen had het ook geregend
en allee had er zoo verlaten uitgezien. Maar
nu, de derde maal, zouden zij elkaar kus
sen onder een blauwen hemel als de zon
scheen. Hij moest nu gauw gaan telegra-
feeren. Hij keek zijn eenvoudig kamertje
nog eens rond. Wat moesten er veel dingen
worden veranderd, als zij kwamEen piano
moest er rijn en oen divan en kussens. Vrou
wen hielden van kussens. En een tafelkleed
natuurlijk en meer yan die dingen. Hij nam
de brieven, die op tafel lagen, en zooht uit,
welke voor Lancing waren, welke voor
hem. Er was ock een brief bij voor Lancing
van Marjorie. Dien hield liij iets langer in
rijn hand, omdat zij dien had aangeraakt.
Het telogram, dat hij verzond, luidde„Ja,
lieveling, ja", Graham,
Eenige weken later lag Laooing zwaar
ziek te bed met ijlende koorts, cn Sangar
verpleegde hem. Op een nadht hoorde San
gar hem zwaar ijlen en dichterbij komende,
hoorde hij hem mompelen„Marjorie, Mar
jorie". Van uit rijn pyama trofc hij een
leeren étui, maar hij was to zwak om hel
te openen, on toen Sangar hem hielp, zag
hij, dat er een brief van Marjorie in zat,
dien de zieke tegen zijn lippen drukte en
als er een klein kind mee in slaap viel.
Sangar zag en hoorde het alles. Hij had
ook drie woorden gezien boven aan. Mar
jorie's brief aan Lanoing: „Mijn eigen lie
veling". Boven haar laatsten brief aan hem
stond „Beste Graham". Verder dan tot
„mijn beste" had hij het nooit gebracht bij
haar. Hij trok heel voorzichtig haar brief
uit Lanoing's vinger weg en las: „Mijn
eigen lieveling, ik kan de droefheid in je
brieven bijna niet dragen. Soma denk ik wel
eens, dat onze liefde ala een vloek op ona
leven is. Wij mogen het geluk niet kennen
en ons vrij maken kunnen wij ook niet. Be
grijp je dan niet, jij, dien ik zóó liefheb,
dab ik nu niet kan breken met Graham? Je
weet toch al "het goede, dat hij deed voor
mijn familie en voor mij En ik houd' ook
wel van hem. Maar ik heb hem niet lief. Hij
is een mensah om van te houden, trouw en
rein en edelmoedig. Ik houd van hem, maar
o, mijn lieveling, jou heb ik lief, al mijn
verlangen en al mijn wanhoop, al mijn een
zaamheid ook, Georgie, gaan uit naar jou-
Beloof me, dat mocht Graba-m „ja" seinen,
jij aalt weggaan daar. Ik zou heb niet kun-
uen dragen. Ik geloof, dat ik zou sterven,
Marjorie."
Sangar frommelde den brief in zijn zenuw
achtige handen. Een strakke, vreemde trek
was op zijn gezicht-. Hij ging do kamer uit.
Den volgenden dag word zijn lijk in de
rivier gevonden, die ^ld en wocst-bruisend
over de rotsen stroomt. Hij was uit dit
leven heengegaan, omdat hij niet kon leven
zonder zijn liefde, die hij haar toch niet
wilde opdringen. Hij had Marjorie te lief
gehad, om niet om de wille van haar vrij
willig te kunnen heengaan. Want wat ia
liefde anders clan een groot offer?