Hij, die 't mees! liefhad. No. 13194 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 25 Juni. Tweede Blad Anno 1S19. PERSOVERZICHT. EERSTE KAMER. TWEEDE KAftëER. Straiten voor ociderwijaers. De thans geldende onderwijswet kent geen straüen voor den ouderwijzer, ea het denk beeld, dut er straffen zouden zjja voor de opvoeders der jeugd voelt eigeniyk ook wat j?aradox<lal aant zegt het ^HANDELSBLAD", De schorsing, in de wet genoemd, is niet be doeld als straf. Zij dient, om een in staat van beschuldiging gestelden onderwijzer te beletten, tijdens het onderzoek in de school te komen. Ju het nieuwe wetsontwerp, stek de Mi nister een reeks van straffen van gegradeer de strengheid voor: y-wfv-fiuwiog, schor sing mes oï zonder stils tan vau jaarwedde en ontslag. In de memorie vai toelichting zegt de Minister, dat het de bedoeling is, de rechtspositie van den oarl xwijzer hierdoor te •^eisterken. Het komt ons voor, aldus het blad, dat d.e rechtspositie vrij stark, in sora- xnige gevallen 2slfs al te stork is. Van be sluiten tot ontslag is beroep mogelijk bij de Kioon, nadat he; door Ged. Staten is goed gekeurd, zoodat lichtvaardig gegeven ont slag 7.00 goed als uitgesloten is, terwijl liet vrijwel onmogelijk is, een onderwijzer, die go ar strafbaar feit heeft go^cegd, maar die ongeschikt is, bijv. doordat hg geen orde kan honden, of uit anderen hoofde niet voor zijn taak berekend is, te on «a aai, wat tegen het belang van het onderwijs is. Vooi het versterken van de rechtspositie fcgu de straffen overbodig. Een andere vraag is, oï zg op grond van opvse Ikundige over wegingen aan te bevelen en zoo neen, jof zg misscbien te verdedigen zijn. Opvoe dingsmiddelen voor de opvoeders zijn, naar wg gelooven, niet noodig; evenmin als wg bet denkbelsld van een stelsel van gegra deerde straffen voor predikanten, leeraren, enz geschikt zouden achten, lijkt heb o=ns voor onderwijzers gewensclit. Als men Ipj de opleiding der leerkrachten rekening houdt met geschiktheid, voor onderwijzer", die een ver doorgevoerde selectie vraagt, en houdt men daarna den kweekeliogen voor, dat van hen in alle opzichten voorbeeldig levensge drag verwacht wordt, dan zal daarvan meer opvoedende kracht uitgaan, dan wanneer de kweekeling bg het besturen der Onderwijswet leest, dat er straffen ago ingesteld in gra den van gestrengheid, wat op ziohz^U al het denkbeeld suggereert, dat een in alle op zichten voortreffelijk gedrag voor onderwg- jors nog geen regel behoeft te zgm Als een onderwijzer onder de nieuwe .wet jgestraft moet worden, hg is dan minstens 21 jaar dan is hg niet geschikt vo r zijn taak, die in de eerste 'Av.ts plichts besef vraagt, en hij behoort dan ontslagen te worden. Als het zout flauw wordt, waarmee zal het eten smakelijk gemaakt worden» en als de opvoeder straf noodig heeft, waarmee zal men hem opvoeden? Ons antwoord is: als een opvoeder straf noodig heeft, behoort hg niet in de school thuis. Daarom zouden we graag zien, dat de Minister de artikelen, dis met straf dreigen, terugnau. Do wekclijkschc pree Ir. - De „WESTFRIESCHE KERKBODE' schrijft- „Voor menseben, die van" den predikant eischeu, dat hij iedere week een volmaakte preek zal leveren voor al voor hen, die uit de kerk wegblijven, omdat hij aan den oisch niet voldoet, is licl nog wel eens goed het volgende te lozen, wat door ds. L. de Baan, van Oen- kerk, gezegd is in een piosk over I Kon. 224 (Hetgeen de Heer tot mij zeggen zal, dat zal ik spreken) en I Kor. 9 16 (Wee mij indien ik LH Evangelie niet verkondig) naar aanleid .\vj van het feit, dat. hij voor den duizcnJst m keer op den kansel stond „Van ons. predikanten, wordt geëischt Wat van geen enkel ar-der gestudeerd Qiensch gevraagd wordt. Er is geen on derwijzer, die elke week een opstel be hoeft te schrijven over school en opvoed- kundo; geen dokter, die elke week een artikel publiceert over ziekte en geneziug geen advocaat, die wekelijks een toespraak over bet recht, cn geen Kamerlid, die om de acht- dagen een studie schrijft over de politiek. Als zoo iets van hen gevraagd werd, zouden zij eenvoudig antwoorden 'Dat kunnen wij niet. Maar van den pre dikant wordt het gevraagd, cn hij moet bot kunnen!" De K 1 o o i>u itba reting. Prof. dr. A. W. Nieuwenhuis sob rijft in het weekblad „ÏNDIë" een 'artikel over De Kloet, en zijn uitbarstingen! waarin wij o.a. do volgende passage aantreffen „De geweldige ontwikkeling van het Vul- caniamo is nu daarom zoo gewichtig voor den oeconomisohon toestand in Indië, om dat die zich uit in het te voorschijn bron gen van in hoofdzaak losse, licht ver weer bare producten als gruis, zand en aeoh. Die veroorzaken dan de vruchtbaarheid van den bodem, waardoor ook Java zich zoo onderscheidt. Wat da/t befceekenfc tegenover verwante toestanden elders, blijkt he»t best daaruit, dat daar lavastroomon, die tot glasachtige rotsen verharden, nog na eeuwen en oeuwen onverwe«?rd en onbegroeid liggen, terwijl de uitstortingen der Javaansche vulkanen al na een paar jaar weer in con cessies worden aangevraagd en uitgegeven. Al mogen wij dus catastrophen als die nu van den Kloot betreuren, de werkingen dier natuurkrachten zijn en blijven voor Indië een zegen." De geneesheer in dienst der politie. Prof. Van Rgnberk, de redac teur van het „NEDERLANDSCH TIJD SCHRIFT VOOR GENEESKUNDEschrijft in een artikel, getiteld: „De geneesheer in dienst der politie" over hot niet benijdjns- waardige werk van den arts, die, bij het politie-onderzoek in de zaak van het ver moorde jongetje, zich er toe zou „hebben moeten leeoen om zijn kunde rechtstreeks te richten tegen een medemensch". Hij stelt dan in verband met de zaak twee vragen. Ten eerste: Is een dergelijk 7er- i hoor naar de letter en den geest van de wet, welke niet alleen voor de onschuldigen, maar ook voor de verdachten en vermoedelijk schuldigen een beschermenden vorm stelt? Waarop hij, ten antwoord, het afkeurend oordeel citeert, dat prof. Simons in het „WEEKBLAD VAN HET RECHT" van 2 Juni j.I. over de aangegeven wijze van verhooren heeft uitgesproken. De tweede vraag, die speciaal de medici raakt, is vervolgens deze: Gesteld, dat de justitie zich overtuigt van de doeltreffend heid van het „nieuwe procédé" en dit ge regeld wil toepassen, zullen dan de Ncd?r- landsche geneesheer en, telkens wanneer zij daartoe zullen aangezocht worden, dit psychisch folterwerk moeten verrichten? Waarop .prof. Van Rgnberk antwoordt: „Van harte hoop ik, dat dit niet het gevai rr.oge zijn. De techniek der bloedsdrukbe- palingen is gemakkelijk te leeron «dn een handig electricien zal het verschijnsel van Veraguth minstens even zeker als e?n ge neesheer van een galvanometer weten af te lezen. Laten justitie en politie voor dit bijzondere speurwerk oen bijzonder soort ambtenaren zich doen bekwamen; maar men bespare aan ons, aitsen, het grievende hand werk, zelf de toepassingen onzer weten schap rechtstreeks tegen een m'edemensch te moeten aanwenden. Vergadering van giiteravond. Ontslag-Bressera. Ingekomen is een bericht van het lid der Kamers Bressew, dat hg om gezond- heideredenen ontslag neemt als lid der Kamer. Vrij naar he! Engelsch van OLIVE WADSLEY, doer T. d. R (Nadruk verboden). Hij keek alle brieven door, we&o de post gebra-cht had, en toen hij er geen voor zich zelf bij zag, merkte Sati-^r ineens hoe warm het was en hoe moe en eenzaam hij ach voelde. Hij stond in zijn vervelooze veranda «ifc tc kijken over de zonnige, stoffige straat met zijn vele wa-gens en rickshaws. „Wat heb jij veel brieven, gelukkig men- sohenkind," zei Mrs. Cor-ij togen hem met een peinzend lachje. San gar richtte zich op. „Och wat, er is geen enkele fatsoenlijke brief onder den heelen stapel." „Dat klinkt paradoxaal, maar ik begrijp wol wat je bedoelt," antwoordde Mrs. Co- ran, vriendelijk opkijkend naar Sangar's mager gezicht. Sangar was in Bangkok gekomen als een oonzaaia racnsdh. en hot leven hier in dat af gelegen oord had er niet weinig toe bijge dragen. zijn leven nog eenzamer te maken. ï>e helft van den tijd was hij bezig in een grootendeels ongeculfciveerd land, in teak- woudon, die als een stuk vergaten wereld ver van alle beschaving liggen. En telkens, als hij terugkwam in do stud, was het of hij nog schuwer en teruggefcrokkener was dan te voren. In zijn eenzaam leven was Mra. Co ran iets goeds en vriendelijks voor hein geweestmaar tot vertrouwelijk spro ken had hij het nog niet gebracht. Nu, in eens, na een oogonblik van stilte, begon hij plotseling „Ik zal u mijn „roman" vertellen," zei hij eenvoudig on toch nog eeö beetje stroef, ,,Mijn geecffiodenis begint in een onaanzien lijk zeedorp je in Dorselshire en het eenige uitricht, dat ik heb, is ook het eenige, wat voor mij van belang is: de vrouw, <Ee ik liefheb. Zij is jonger dan ik. Zij is 27 en ik ben 40 jaar. Tot ik deze betrekking kreeg, wa3 ik klerk ergens op een kantoor te Lon den en kon ik ternauwernood een stuiver overleggen. Meestal eenmaal per jaar kreeg ik twee weken vaoantie en dan ging ik terug naar mijn dorpje aan de zee en gedurende twee weken droomde ik mijn liefdesdroom en de herinnering daaraan droeg mij door al de elf maanden, dio ik alleen te Londea doorbracht, heen. Toen ik dit baantje kreeg, nu twee jaren geleden, eprak ik Marjorie van mijn liefde. Het duurt nog drie jaar, vóór ik verlof krijg. Daarom schreef ik haar eenige wekon geleden of zij niet hier bij mij wilde komen. Ik verdien genoeg en kan haar mi onderhouden, en ik zal nog meer gaan werken, als ik weet, dat zij komt. Ik hoopte zoo vandaag haar antwoord te zullen krij gen. Maar de post bracht geen brief van haar. Daar hebt u mijn heele geschiedenis. Allergewoonst hó? Maar voor mij is het een wonder. Als ik alleen ben in die sombere, oude bosschen, waar de stilte als een loo- den gewicht op me schijnt te drukkeD, fluis ter ik het tot mezelf, dat er iemand is, die mij liefheeft, en als ik dat weer eenmaal besef, verdwijnt dat kille gevoel van een zaamheid en de afetand, en ik ben weer bij haar in mijn dorpje aan de zee. Ik voel do hitte niet langer en ik zie niet meer dien hartetoahtelijk-violobten zonsondergang en ik loop weer door de smalle laantjes, waar de peppels ruisohen onder de sterren van den zomernacht." Hij aweeg en kreeg een klein étui uit zijn zak, waarin een portretje was. „Kijk, dat is ze, mijn Marjorie," zei hij. En Mrs. Goran zag het zacht cn vriende lijk gezichtje van een niet mood, maar wel heel sympathiek meisje. „Sangar, er is iemand om je te spreken. Hij heet Lancing," riep een stem uit de voorgalerij. „Lancing," herhaalde Sangar verbaasd. En heel voorzichtig stopte hij het étuitjo weer in rijn zak. De VOORZITTER spreekt een vriendelijk woord ten afscheid en wenscht den schei dende een spoedig herstel. (Applaus). Trekken der af deelingen. De Kamer gaat over tot het (rekken der afdeelingen. De vergadering wordt voor een kwartier geschorst. Na heropening deelt de VOORZITTER mede, dat Woensdag in de afdeelingen «jen serie wetsontwerpen zal worden onderzocht. Donderdag zal om elf uur een openbare vergadering plaats hebben.* Aan de orde zal dan aanstonds zijn de benoeming van een commies-griffier. De heer VAN DER FELTZ (V.-D.) vraagt vóór de benoeming comité^generaal te hou den ter bespreking van de candidates Hij kent de candidaten niet. De VOORZITTER zegt te veronderstel len, dat de keeren do candidaten lubben ontmoet. Hij heeft geen bezwaar tegen oen comité-generaal, maar verwacht er uiet veel van. De heer VAN DER FELTZ (V.-D.) zegt de candidaten niet te bennen. De heer VAN EMBDEN (V.-D.) steunt het denkbeeld van den heer Van for Feite. Hij had verwacht, dat de commissie dili- I gent zou zijn geweest en inlichtingen zou hebben verstrekt. Hij vraagt een comité-generaal. De VOORZITTER heeft geen bezwaar tegen het houden van een vergadering m'et gesloten deuren. De vergadering wordt verdaagd tol Don derdag elf uur. Vergadering van gisteren. Regeling van het Nijvo>rlieldsi>ndor\vq s. Aan de orde is het ontwerp tot regeling van het Nijverheidsonderwijs. De algemeene beschouwingen worden geopend. De VOORZITTER stelt voor esn rant soeneering van den spreektijd op een halfuur. Cornform besloten. Dc heer DE GROOT (Ec. Bond) zet uit één, dat het particulier initiatief in het algemeen niet voldoende heeft gez r ,a voor ambachtsonderwgs. Hij betreurt hot dm ook, dat dit onderwijs uitgaat van het particulier initiatief en hg kan alleen hopen, dat de Minister zal verklaren, dat overal, waar van particuliere zijde niet voldoend3 ia de behoefte wordt voorzien, de overheid zal toeschieten om het tekort aan ts vullen. De regeling der subsidie erin g acht spr. niet gelukkig. Nog steeds wordt daardoor het particulier initiat'ef niet voldoende tegemoet gekomen, zoodat de Minister niet genoeg steunt wat hijzelf als uitgangspunt neemt. Het stelsel van de;e wet belrourt hij. vooral nu door eventueele invoering van d;n a:ht- urigen werkdag er een tekort aan arbeids krachten zal ontstaan. Spr. bepleit als aan vulling bg het ambacht3onderwijs het ver plichte berkalingsonderwgs. Hij juicht het toe, dat de Minister bereid is de volle hondercT procent van het vakonderwijs te betalen. Met dat al is dit ontwerp slechts te beschouwen als een eerste schrede op den goeden weg. Spr. hoopt, dat deze eerste spoedig door vele andere zal worden ge volgd. De heer GERHARD (S. D. A. P.) juicht het toe, dat de Minister dit ontwerp beeft ingediend, al heeft het dan ook niot in alle opzichten zijn instemming en ook. dat er verband komt tusschen alle vakscholen on dat de scholen veel bewegingsvrijheid krij gen. Hij erkent de beteekenis van het par ticulier initiatief, dat heel wat tot stand heeft gebracht. Hij meent echter, dat de gemeente bij het onderwijs betrokken moet zgn, wil het goed kunnen zijn geregeld. Hg staat in dit opzicht tegenover den heer De Groot. Ten slotte bespreekt hij de verhouding tusschen de directeuren en de leeraren. Z. i. moet de directeur niet tegenover de leeraren staan; hij moet deel uitmaken van het leerarencorps. De heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.) juicht dit ontwerp toe. dat in de richting gaat, waarin het vakonderwijs zich steeds heeft ontwikkeld. Het particulier idt'atisf heeft het onderwijs een eind vooruitgebraebt en het is daarom te begrijpen, dat de Mi nister dit initiatief als grondslag voor zijn ontwerp heeft genomen. In strijd met de opvattingen van den heer Gerhard juicht nij toe, dat de coëducatie uit het ontwerp is weggelaten. Aan de regeling, waarbij Staat en gemeente samen moeten werken, ont breekt wel het een en ander, omdat de beter gesitueerde gemeente in and:re vér houding staat dan de armere. Dairora ho/I spr. liever geea gefixeerd bedrag voor da subsidieering gesteld willen zien. H'i hoopt, dat bg algemeenen maatreggl van bestuur een afwijking van dit bedrag kaa plaats hebben. Ten slotte vraagt spr. of het mo gelijk is, dat een school, die niet voldoet aan art. 1, dan die in een bepaald vak onderwgs geeft, subBidie ontvangt. Dc hoor HAAZEVOET (R.-K.) «erkent, dat bet particulier initiatief veel goods hoeft ge daan, maar dat gemis aan "regeling van over heidswege den toestand verward heeft ge maakt. Er is vaak gebeunhaasd en een wet telijke regeling zal daaraan een eind maken. Spr. bepleit meer medezeggenschap van de georganiseerde vakvereenlgngen van werk gevers en werknemers, De heer VAN DIJK "(R.-K.) betuigt in tegenstelling met eenige andere sprekers, dat het theoretische en practische gedeelte van het vakonderwijs onafscheidelijk verbonden moeten blijven. De koor KETELAAR (V. D.) acht den naam „nijveriieidsonderwijs" niet beter dan j die van vakonderwijs. Later zal het vaak moeilijk zijn vast te stellen of een bepaald J soort onderwijs wel onder het begrip nijver- j heid valt. Deze wet heeft spreker's symp - thie; zij geeft alleen do groote lij non en laat veel aan do maatregelen van bestuur over. Thans kunnen particulieren en gemeen to tot oprichting van scholen overgaan. Spr. hoopt, dat het meest gemeenten zullen zijn, die tot oprichting besluiten. De hoer VAN DER MOLEN (A.-R.) vindt het ontwerp het juiste stelsel. "Wanneer het \akonderwys geheel overheidszaak werd, zou dat in een keurslijf worden gebonden, dat niet iu het voordeel van het onderwijs zou zijn. liet particulier initiatief moet het uit gangspunt zijn gelijk de minister hot thans voorstelt. Dc MINISTER VAN ONDERWIJS, de hoer DE VISSER, zal do speciale puntei, die bij do amendementen terugkomen, laten rusten. De symmetrie, in hot stolsel-Gort van der Linden on in het rapport der Inoenscha- koiingscomraissio betracht, ciecht, dat liet particulier initiatief do oerste plaats inneemt de .gemeento do tweede plaats, hot Rijk do eerde plaats. Daaraan heeft spr. vastge houden. Dc practische opleiding op de ambachts school lean niot altijd dezelfde zijn als dio cp dc werkplaats. Beide hebben hun vóór- en hun nadeel, maar tot de slotsom komt men toch, dat do opleiding op de ambachtsscho len moot voorgaan. Het leerlingwezen ont wikkelen naast de ambachtsscholen wenscht spr. niot; dat moet alleen beperkt blijven tot dc streken, waar geen gelegenheid bestaat voor de oprichting van scholen. Een dwin gende regeling op het leerlingwezen wenscht spr. dus niet. Een scheidingslijn tusschen lager- en mid delbaar onderwijs heeft de Minister in art. 11 vastgelegd. Hij deelt de mooning van den heer Van der Molen dat een scherpere af scheiding niet mogelijk en niet wcnsche- lijk is. Hoofdzaak is in dit ontwerp, dat het vak onderwijs thans onder wettelijk dak wordt gobracht. De geschiedenis nagaande, schetst spr. de onfwikkeling, die thans geleid licofi tot oen zelfstandige regeling van het vak. onderwijs. Ait. 1. De heer KETELAAR-(V.-D.) ver* decigk een amendement om twee vakken in ta voegen, n.l. „ziekenverpleging" en „land bouw huishoudonderwgg." Hij "geeft toe, dat de~o vakken niet precies onder „tigverheid" vallen, maar dat bewijst dat de naam va kt onderwijs beter is. Le heer MARCHANT (V.-D.), bespreek! den naam van het ontwerp- in verband mei artikel 68, waar dit pünt geregeld wordt. Heb komt hem voor, dat de Minister zelf niet precies weet wat hg wil. Hij riet de noodzakelijkheid van dien nieuwen naam niet in. De naam vakonderwijs 13 algemeen be kend en geeft geen aanleiding tot vergis sing We! is dit het geval met het woord nijverhoidsooderwgs, dat niets zegt en veel beperkter is in zgn beteekenis. - Mevr GROENEWEG (S. D. A. P.) juicht het amendement-Ketelaar toe, al had zij lie ver een andere regeling gewild door de be paling van art. Se te schrappen, waarin van de wet wordt uitgesloten het onderwijs in huishoudkunde voor de vrouwen. Daardoor wordt dan aangegeven dat dit vak geen af' Wonderlijk vak is. De heer DECKERS (R.-K.) meent, dat het lardbouwhuishoudonderwijs ond :r het depar- temenl.-vaü Landbouw moet big ven ressor* toeren, Hij gevoelt er wel voor om all* onderwijs onder één departement te brengen maar dit vak behoort speciaal bij Landbouw, De heer SCHEURER (A.-R.) meent, dab ziekenverpleging niet onder vakonderwijs be hoort en hg wenscht gesn staatsdiploma voor. dit vak, omdat daarbij de Christelijke barm hartigheid een groote rol speelt. De heer VAN DER MOLEN (A.-R.) ach! den oaam in de wet van niet veel beteeRe- nis ec ontraadt het amendement. De MINISTER acht dennaam vakonder- wgs niet juist, omdat het vakonderwijs wordt beschouwd als eentegenstelling van het algemeen ontwikkelend onderwijs en als be wijzend een speciaal doel. Aangezien dit wetsontwerp een beperkte strekking heeft, dekt het woord vak niet meer den inhoud Spr, ontraadt het amendem?nt. Ziekeuver-1 pieping is cog geen vak, zeker niet theory tisch. Men weet cog niet hoe het moe! zijn Laodbouwhuishoudkunde moet onder Landbouw blijven. Zóó is nu eenmaal de in*, deeling. Art. 1 wordt aangehouden. Art. 2, 3 en 4 worden goedgekeurd. Bg art. 5 verdedigt de heer VAN ZA« DELHOFF (8. D. A. P.) e?n amendement* om het openbaar onderwgs meer voorop te stellen. Do MINISTER wijst het amendement at omdat het te ver gaat. Do vergadering wordt verdaagd tot Woecia dag óên uur. Schriftelijke vragen. De heer Wijk (N. T.) heeft d<j volgende vragen gesteld aaoi den Minister van Oo-rlcg: 1. Is het juist, dat roods geruimen tij vacatures bestaan, in den rang van conduc teur der artillerie? 2. Is hot juist, «dat door don inspecteur der bereden artillerie is bepaald, dat de aanvul ling nog 3 a 6 maanden op zloh zal laten wachten? 3. Is de Minister niet van oordeel, dat deae trage aanvulling dor vacatures zeer tof echade is van hen, die voor benoeming tot dc functie van conducteur der artillerie i& aanmerking komen, zoomede van die onder officieren, die als een gevolg van deze bo nooming tot oen lioogoren rang zouden kun* non worden bevorderd? 4. Is de Minister bereid Ixwolen te geven, dat de benoeming tot conducteur der artil lerie «cn de daardoor noodige bevorderingen dadelijk bij het ontstaan van vacatures plaat.» vinden? „Hallo, kerel, hoe maak je het? Ik ben ten slotte nog met een andere boot geko men dan ik dacht. Jo wist toch van mijn komst „Maar, natuurlijk. Ik ben blij, dat je ge komen bent," zei »Sangar hartelijk. Terwijl zij zoo zaten te praten en Lancing om een brief te krijgen zijn portefeuille uit zijn zak nam, roldo door de liaast, waarmee hij dat deed, een klein portretje uit zijn portefeuille op den grond. Mrs. Goran zag ineens, dat het hetzelfde gezichtje was, dat Sangar haar oven van te voren had ge toond. Zij had gezien, dat er* een paar woorden onder stonden„Voor Georgië van Marjorie". Zij keek van Lancing naar Sangar en een onberedeneerde angst beklemde haar iD- eens. Lancing was jong en knap en hij had geld. En zij hoorde weer Sangar's stem, die, trillend van emotie, gezegd had ,,'t Eenige uitricht, dat ik heb, is het eenige, ly^t voor mij van belang isde vrouw, die ik lief heb." Sangar nam Georgie onder den arm. „Vooruit, kerel, je moet den eersten tijd mijn kamer maar deelen; die van jeu zal pas later vrij zijn." Zij wensohten Mrs. Goran goeden nacht en van uit de donkere gang hoorde zij San gar's stom, die jongensachtig blij aan Lan cing vroeg: „Heb je nog iets van Marjorie gehoord in den laat-sten tijd?" En Lancing, die met een doffe stem ant woordde ,Neen' Georgië Lancing was ©en succesnummer in dat afgelegen oord en Sangar was trotsdh op hom als oen va-der op zijn zoon. Het speet hem, toen do dag daar was, dat Lan cing naar zijn eigen kamers zou verhuizen. Dien dag kwam er juist een mail aan. Ein delijk was Marjorie's brief er bij. Zijn hand beefde, toen hij de enveloppe openscheurde en las„Beste Graham, veel dank voor je langen brief'. En verder praatte zij over het weer en allerlei onbelangrijke dingen. Bijna aan 'fc eind van den brief stond: „Meen je 't heusah, dat je wilt, dat ik daar bij je zal komen? Als je dat bedoelt, tele grafeer dan oven. Alleen ja of neon is vol doende." Hij ademde verlicht op. Ais hij ja" sein de, zou ze komen. In drie maanden zou ze bij hom kunnen zijn. Meer dan tien jaren had hij haar liefgehad on vijf lange jaren op haar gewaoht, toen zij ook wist van zijn liefde. Hij herinnerde zich hun eersten kus, zoo schuw gegeven, zoo hartstoohtelijk-aau- biddond verlangd. Het was na een regen- aobtigen dag, toen zij 's avonds in de geu rige schemering waren uitgegaan, on toen in de schaduw van een bloeiende heg onder de sterren had hij haar gekust voor het eerst. En hun laatste kus was geweest onder de helle lichten van Oharing-Cross-3tation te midden van de drukte en het geschreeuw van een perron. Toen had het ook geregend en allee had er zoo verlaten uitgezien. Maar nu, de derde maal, zouden zij elkaar kus sen onder een blauwen hemel als de zon scheen. Hij moest nu gauw gaan telegra- feeren. Hij keek zijn eenvoudig kamertje nog eens rond. Wat moesten er veel dingen worden veranderd, als zij kwamEen piano moest er rijn en oen divan en kussens. Vrou wen hielden van kussens. En een tafelkleed natuurlijk en meer yan die dingen. Hij nam de brieven, die op tafel lagen, en zooht uit, welke voor Lancing waren, welke voor hem. Er was ock een brief bij voor Lancing van Marjorie. Dien hield liij iets langer in rijn hand, omdat zij dien had aangeraakt. Het telogram, dat hij verzond, luidde„Ja, lieveling, ja", Graham, Eenige weken later lag Laooing zwaar ziek te bed met ijlende koorts, cn Sangar verpleegde hem. Op een nadht hoorde San gar hem zwaar ijlen en dichterbij komende, hoorde hij hem mompelen„Marjorie, Mar jorie". Van uit rijn pyama trofc hij een leeren étui, maar hij was to zwak om hel te openen, on toen Sangar hem hielp, zag hij, dat er een brief van Marjorie in zat, dien de zieke tegen zijn lippen drukte en als er een klein kind mee in slaap viel. Sangar zag en hoorde het alles. Hij had ook drie woorden gezien boven aan. Mar jorie's brief aan Lanoing: „Mijn eigen lie veling". Boven haar laatsten brief aan hem stond „Beste Graham". Verder dan tot „mijn beste" had hij het nooit gebracht bij haar. Hij trok heel voorzichtig haar brief uit Lanoing's vinger weg en las: „Mijn eigen lieveling, ik kan de droefheid in je brieven bijna niet dragen. Soma denk ik wel eens, dat onze liefde ala een vloek op ona leven is. Wij mogen het geluk niet kennen en ons vrij maken kunnen wij ook niet. Be grijp je dan niet, jij, dien ik zóó liefheb, dab ik nu niet kan breken met Graham? Je weet toch al "het goede, dat hij deed voor mijn familie en voor mij En ik houd' ook wel van hem. Maar ik heb hem niet lief. Hij is een mensah om van te houden, trouw en rein en edelmoedig. Ik houd van hem, maar o, mijn lieveling, jou heb ik lief, al mijn verlangen en al mijn wanhoop, al mijn een zaamheid ook, Georgie, gaan uit naar jou- Beloof me, dat mocht Graba-m „ja" seinen, jij aalt weggaan daar. Ik zou heb niet kun- uen dragen. Ik geloof, dat ik zou sterven, Marjorie." Sangar frommelde den brief in zijn zenuw achtige handen. Een strakke, vreemde trek was op zijn gezicht-. Hij ging do kamer uit. Den volgenden dag word zijn lijk in de rivier gevonden, die ^ld en wocst-bruisend over de rotsen stroomt. Hij was uit dit leven heengegaan, omdat hij niet kon leven zonder zijn liefde, die hij haar toch niet wilde opdringen. Hij had Marjorie te lief gehad, om niet om de wille van haar vrij willig te kunnen heengaan. Want wat ia liefde anders clan een groot offer?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5