No. f8192
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 23 Juni.
v. Tweeas Blad Anno 1919.
Cuitschland aan den
tweesprong.
TWEEDE KAMER.
Prev. Staten v. Zuid-Holland
Langs straat en weg.
KJJWST EN LETTEREN,
Nadat e:n m'nisierie-Bauer. was gevormd
men leze eerst den Algemeenen toestand
werd do Nationale Vergadering gisteren
bijeengeroepen.
Rede van den
m i n i s t e r-gr e s i d e n t.
Terstond na de opening van de zitting-
dor Nationale .Vergadering nam de nieuwe
minister-president Bauer, liet woord, meldt
men teleiomsch aan het „M. O.", voor do
volgende rede:
De Rijkspresident heeft mij met de vor
ming van net nieuwe kabinet belast. Als
lid van de vroegere rege.-ring staat net niet
aan mij, liaar werkzaamheid te grijzen, ik
wensch eenter den heengaanden m.nisters
en met name. den minister-president iSchei-
demann, dank te zeggen voor hun opofferend
werken. (By val iimvs).
Deze dank geldt ook het werk der vredes-
deiegatie.
Het kabinet is afgetreden, daar geen eens
gezindheid meer bestond tegenover het ons
voorgelegde vredesverdrag- De meenrngen in
het kabinet stonden lijnrecht tegenover el
kaar. Zij waren echter niet gescheiden yol-
gens de partijen, maar naar liet verantwoor
delijkheidsgevoel der afzonderlijke minis
ters. De scheidingslijn liep'midden door de
gelederen der regeenngspartijen.
liet antwoord, dat men op de vraag gaf,
wat voor het Duitsche volk dragelijker, was;
aannemen of weigeren, luidde in de partijen
van het kabinet geheel verschillend. Het
was voor ieder van ons,-die tot de vroegere
regfering behoorde* een bittere en moeilijke
ptrya tusschen verontwaardigd gevoel en
overleg. Oneindig zwaar viel óns allen het
het duit, deel uit te maken van de nieuwe
regcering, wier eerste taak hot moet rjijn,
den cnrechtvaardigen vrede te sluiten. De
nood van land e.i volk heeft ons te zamen
gebracht. Wij mochten onze medewerking
niet weigereu, wilden wij niet het gevaar
loop en JDuitschland aan een regeeringloozen
chaos over te laten. Wij staan hier niet uit
partybelang en nog minder uit eerzucht.
Wij staan hier uit plichtsgevoel, in het be
wustzijn dat, het onze plicht is, te redden
wat nog te redden valt.
Dat de Duitsche democratische partij ge
meend heeft, deelname aan de regeering niet
in overeenstemming te kunnen brengen met
de houding der meerderheid haper leden,
betreuren wij ten zeerste. Onze democratische
collega's in de vroegere regeering waren
loyale, waardevolle medewerkers in don
strijd voor een nieuwen staatsvorm en een
nieuw levend staatsidee.
De regeering, waarvan ik de eer heb
voorzitter te zijn, bestaat uit centrum en
sociaal-democraten. Het program van het
nieuwe kabinet zal hetzelfde blijven als dat
van de regeering-Scheidemann.
[Vervolgens doet de minister-president me-
dedeeling van de reeds bekende samenstel
ling van heb kabinet. Bij het noemen van
Er?berger als minister van [Financiën, wordt
van de rechterzijde geroepen: „Aha!" be
antwoord door het geroep: „Stilte!" uit de
rjjen van het Centrum.
Bauer vervolgt daarop:
Nu de eerste vraag: de vraag, hoe staat
hel kabinet, hoe staan deze personen tegen
over de vredeskwestie? Wat is het antwoord:
„Ja" of „Neen"?
De rijksregesring kan het maar al te
goed begrijpen, dat de afzonderlijke per
soren en de massa door bittere verontwaar
diging worden bezield en dat deze veront
waardiging zich wil uiten. Doch, wat ik u
bidden mag: laat de vraag: aannemen of
weigeren, niet tot een partijzaak worden.
Meent aan de eene zijde niet, dat de voor
standers van weigereff chauvinisten zyn, die
buiten het volk staan of zelfzuchtige politici,
die in het weigeren voordeelen ziem, voor
hun klasse of hun geldbuidel. Meent echter
aan de* andere zijde ook niet, dat de vrou
wen en mannen, die noodgedwongen en met
zelfoverwinning tot aannemen hebben be
sloten, laf of slap ziju, en geen gevoel
voor nationaal rechtsbewustzijn bezitten. Wie
zich ernstig met de vraag: teekenen of niet
teek enen, heeft beziggehouden, weet aeter-
goed, hoe moeilijk do beslissing is.- Beide
partijen voeren gewichtige argumenten aan,
die geen verstandig mensch verkeerd kan
.uitleggen.
De tijd van overweging is voorbij. Het
■uur van handelen is aangebroken en daar
mee heb uur der verantwoordelijkheid. De
verantwoordelijkheid wordt mede gedragen
'door ieder van n. De regeering is er zich
volkomen van bewust, dat de (goedkeuring
van uw meerderheid haar last wel is waar in
'democratischen zin kan verlichten, daar zij
volgens do parlementaire grondwet handelt,
maar zn weet evenzeer, dat zij, ondanks-het
vertrouwen van het parlement, voor volk cfli
geschiedenis alleen vrij uitgaat door te be
slissen op grond van een onderzoek, van
'don toestand en bewust van haar verantwoor
delijkheid, zonder de stemmingen in de par
tijen naar do oogen te zien. (Bjj'val).
Wij hopen in dezen zin to nebben onder
zocht en beslist, rekening houdend met de
huidiigo omstandigheden én de toekomst
van ons volk.
H-; ieder van ons ook tegenover de
vra -,-j staatóón zijn wij allen in de krao'h-
tigo veroordeeling van liet vredesverdrag,
dab wij onder ongchoorden dwang mooten
toeken en.
Toen wij voor hot eersü het ontwerp
lazen, klonk uit heb geheel© volk als uit
éón mond protest on weigering. Wij heb
ben de stem der enkelingen cn partijen
gehoord. Wij hebben er krachtig tegen ge
protesteerd, dat wij weerloos aan c!o belan
gen van andoro volken worden opgeofferd.
Wij hebben tegenvoorstellen gedaan en
'wildon offers brengen, zooals nooit door
eon ander volk'zijn gebracht. Do uitwer
king dezer protesten en van onze bereid
willigheid tot herstel, welke veel verder
ging clan billijk wa-s, verzonk tegenover liet
geheel in het niet. De concessies werden
vergezeld van bedreigingen en beschim
ping. Maandagavond zal de oorlog opnieuw
beginnen, wanneer niet ons „ja"' wordt ge
geven. De opmarsch, waarvoor ieder
moordwerktuig gereed staat, zal beginnen
tegen het weerlooze volk, dab slechts twee
geboden kentherstel in het buitenland
en verzekering van de vrijheid in het bin
nenland.
In dit uur van beslissing over leven en
dood, onder do bedreiging van den op
marsch", protesteer ik voor de laatste
maal, ih een vrij Duitsohland, tegen dézen
hoon van het zelfbeschikkingsrecht, togen
de vernietiging van heb Duitsche volk,
tegon deze nieuwe bedreiging van den
wereldvrede.
Wie kan zaoh nog demooraat of sooiaal-
democraat noemen, zonder zijn stem tegen
deze uitbuiting to verheffen? Wie kan zioh
nog pacifist noemen, zonder tot het laatst
tegen dit verdrag te strijden? Geen onder
teekening is in staat dit protest, dat wij
voor de geheel© toekomst laten gelden, zijn
kracht te ontnemen
Haar laatste woord heeft de Entente in
het voorstel van 16 Juni genoemd. De
rogeering heeft er van afgezien, nog over
een of andere bepaling van de onafzien
bare menigte meer of minder ondragelijke
voorwaarden té onderhandelen. Dit ver
drag verliest zijn vernietigend karakter
niet door veranderingen in do details.
De uitingen van de voormannen uit de
Nationale Vergadering laten geen twijfel,,
dat de minderheid de toekomst van ons
volk door do onderteekening ernstiger ia
gevaar aoht dan door weigering. Weigeren
zou echter het verdrag niet uit de woreld
helpen. Een „neen" zou slechts een kort
uitstel van ons „ja" zijn. Onze tegenstand
is gebroken. Een middel tot afwc:r bestaat
niet. Het verdrag zelf geeft ons echter een
houvast, dat wij ons niet laten ontnemen.
He denk aan de besliste toezegging der En
tente in het memorandum van 16 Juni, cat
herziening van het verdrag van tijd tot tijd
kan plaats hebben en dat het verdrag aan
de nieuwe verhoudingen kan worden aan
gepast. Dat is een der weinige woorden,
die in het verdrag werkelijk een geest van
vréde ademen.
Namens do regeering verklaar ik, dat zij,
rekening houdend met al deze omstandig
heden cn met voorbehoud betreffende do
ratificeering door do Nationale Vergade
ring, besloten heeft, hot verdrag te doen
onderteekenen, dat zij deze volmacht geeft,
terwijl zij den vijand onomwonden ver
klaart: geon volk en geen der geallieerde
en geassocieerde mogendheden kunnen van
bet Duitsche volk eischen een vrede uit
innerlijke overtuiging goed te keuren,
waarbij, zonder dat de bevolking is ge
hoord, levende leden van het rijk worden
afgescheiden, de Duitsche souvereiniteit
voortdurend wordt geschonden en het
Duitsche volk ondragelijke, eoonomisohe en.
financieel© lasten worden opgelegd. Als zij
toch onder voorbehoud onderteokent, wijst
zij er op, dat zij voor het gowold wijkt.
Vervolgens doet do mdnister-presidciit
nadere mededeoling over het gemaakte
voorbehoud.
Bauer besluit dan met de volgende woor
den
„Ik ben thans aan het einde van mijn
uiteenzebting gekomen. Wie over de duis
tere stonde in het. leven van het Duitsche
volk moet spreken is bijna bang voor liet
verwijt, dat liij de dingen te gunstig voor
stelt. Maar ik ben er van overtuigd, dat
in die Duitsche republiek niemand zijn
ambt of bedrijf zal kunnen uitoefenen of
in heb politieke of wetenschappelijke loven
meer eon hand zou kunnen uitsteken, als
hij niet meer in het Duitsche volk geloof
de. Wij staan voor_ jaren van arbeid voor
vreemde rekening, zooala nimmer een volk
vóór ons. Wij hebben voor onze kinderen
en kleinkinderen slechts Duitschland bijeen
te houden, voor zoo-ver het ons gelaten is.
Wij moeten in dezen abnormalen tijd de
orde en de regelen voor dc nieuwe vrijheid
verzekeren, indachtig aan een vordrags-
trouw tot aan de grenzen van ons kunnen,
vast besloten om in het gemeenschappelijk
noodlot van Duitschland bijeen te blijven,
in alle kringen bezield door don lust tot
arbeid en in het bewustzijn, dat uit dit uur
nog een toekomst voor Duitschland groeit.
Er bestaan geen wonderen en geen
sprookjes voor de genezing van een volk.
Zelfg con wereld-revolutie kan de ziekte
niet genezen, waaraan wij wegkwijnen.
Slechts de revolutie van ons moreel be
wustzijn zal uit den nacht en do duisternis
nog een betere toekomst- kunnen brengen.
(Bijval.)
De debatten.
Na Bauer nam de sociaal-democraat Loe-
be het woord, om de instemming zijner
fractie met de onderteekening van het ver-
diag te rechtvaardigen. Hij zeide, dal de
verantwoordelijkheid voor den afloop van
den oorlog niet neerkomt op degenen, die
dezen oorlog beëindigen, maar op ben, die
er mede zijn begonnen.
Hij schilderde vervolgens wat gebeuren
zou, indien de oorlog opnieuw zou beginnen
en besloot met dé woorden: „Het Duitsche
volk wil niet meer gevreesd worden, maar
vul in de geheel© wereld door vrienden
worden geacht en bemind".
De Centrumafgevaardigde Groeb.er las
daarop oen korte verklaring voor namens
zijn party. Ook het Centrum verklaart zich
voor onderteekening van het verdrag. Spre
ker wijst op drie voordeelen, die het verdrag
order alle omstandigheden brengt:
le. den terugkeer der krijgsgevangenen;
2e. het eind© van den economischen nood;
3e. de verzekering van de rijkseenheid.
De afgevaardigde S c h i fIer demo
craat verklaart, dat sedert 12 Mei, toen de
Nationale Vergadering het verdrag onaan
nemelijk had genoemd, geen veranderingen;
zijn aangebracht, die een andere houding
der partij zouden kunnen rechtvaardigen, of
schoon op enkele punten concessies zijn
gedaan, speciaal wat betreft de volksstem
ming io Opper-Silezië. Aan het totale ka
rakter van het verdrag is evenwel niets ver
anderd en daarop komt het aan. De demo-
ei aten zijn tot de uiterste grens van het
mogelijke gegaan. Zjj konden echter het
verdrag niet zonder voorbehoud goedkeu
ren. Voor de binnónlandsche politiek be
houdt de party "a bet uittreden uit de re
geering- zich volledige vrijheid van hande
len voor.
Do Duitsch-nationalte afgevaardigde, graaf
Posadowski, meent ook, dat sedert 12
Mei geen feitelijke verandering in de vre
deskwestie is ingetreden. Hij komt met
kracht op togen den eisck tot afschaffing
war. den algemeenen dienstplicht in Duitsch
land en noemt Wilson's veertien' punten de
„duistere punten van het Duitsche vólk".
Hij hoopt op de straf der goden, die ook op
de Entente 2al neerkomen, en ziet in het
verdrag den dood van het Duitsche volk,
waarop échter de opstanding zal volgen.
Daarop geeft Bauer een korte repliek
op hetgeen Posadowski heeft gezegd ever
de gevaren voor de Duitsche minderheden
in het buitenland. Hij -verklaart, dat in liet
vredesverdrag voor alle nationale minderhe
den voldoende beschermingsmaatregelen zijn
genomen.
De onafhankelijke afgevaardigde Haas©
verklaart zich in een lange rede voor ander-
teekening van het verdrag. Hij valt hevig
de regeering aan, die e°rst thans tot aanne
ming bereid is, terwijl zrj te voren door haar
toch niet te handhaven „onaannemelijk"
den toestand voor DuitscUand s-edhts ónncó-
dir moedb'k heeft gemaakt.
Bauer rechtvaardigde hierop de Duit
sche vredespolitiek, met de verklaring, dat
men den tegenstander, wïen men iets wil
afdwingen, niet vooraf kon mededeelen, djit'
men het vredesverdrag toch zou sl'kken.
Nadat nog Ka, hle (Dir'fesche volkspartij)
in denzelfden geest heeft gesproken al3
Posadowski, wordt het debat gesloten.
Het voorstel, waarbij de Nationale Verga
dering met de onderteekening instemt, wordt
hierop aangenomen.
De nota aan de entente.
Minister-president Bauer heeft namens
de regeering Zondagnamiddag te Versailles
door den gezant von Haniel tegelijk met
den uitslag van de stemming der Nationale
Vergadering de volgende nota aa-n do En
tente doen overhandigen
Do regeering der Duitsohe republiek
heeft van af het oogenhlik waarop haar do
vcorwaardon der geallieerde on geassoci
eerde mogendheden bekend werden geen
twijfel géla/ten dat zij in overeenstemming
mot het geheolo Duitsche volk deze voor
waarden tep zeerste in strijd aoht mot de
basis, welke door de geallieerde en gcas-
sooieorde mogendheden ten eene zijde en
Duitsohland ten andere zijde overeenkom
stig het volkenrecht als bindend voor den
vrede en voor den te sluiten wapenstil
stand zijn aangenomen.
Zij heeft zioh beroepend op deze tussoh.cn 1
do partijen overeengekomen basis en onder
uiteenzetting van den toestand in Duitsch
land, niets onbeproefd gelaten om tot mon
delinge onderhandelingen te komen. Deze
pogingen zijn afgestuit op het hardnekkig
vasthouden van de vredesvoorwaarden. De
verstrekkende tegenvoorstellen der Duit
sohe regeogi&g vonden slechts op enkele
punten tegemoetkoming. Het Duitsche
valk wil echter niet de hervatting van den
bloedigen oorfbgr Het. wil een oprechten en
duurzamen vrede. De Duitsche regeering
heeft uit de in het Oosten af to stahe gebie
den hartstochtelijke verklaringen der be
volking ontvangen, dat zij zich met alle
middelen togen afstand van deze gebieden
zou verdedigen.
De regeoring ziet zich daarom genood
zaakt alle vorantwoordlijkfheid van even
tueel e moeilijkheden die uit tegenstand der
bevolking tegen haar afsoheidmg van
Duitschland zouden kunnen volgen, van de
hand te wijzen.
Wanneer de regeering der Duitsche repu
bliek toch bereid is de eisohen der gealli
eerden onder hot volgend voorbehoud to
onderteekenen, dan geschiedt dit niet uit
vrijen wil.
Do regeering verklaart pleohtig, dat haar
houding aldus moet worden opgevat, dat
zij voor heb geweld wijkt, om het lijdende
Duitsche volk een nieuwen oorlog, ver
scheuring van de nationale eenheid, toe
nemende hongersnood voor vrouwen en
kinderen en onbarmhartig vasthouden der
krijgsgevangenen te besparen.
Hot Duitsche volk verwacht dat alle
Duitsche krijgsgevangenen en civiele ge
vangenen van 1 Juli af, zonder onderbre
king en binnen een korten termijn zullen
worden teruggegeven.
De Duitsche regeering verp... - zich de
haar opgeiegdo voorwaarden na te komen.
Zij wil zich echter in dit plechtige oog en-
blik" met niets ontziende duidolijkheid
uiten, om iedere verdenking van onop
rechtheid van te voren te ontwapenen.
Do voorwaarden gaan Duicschland's
prestatievermogen te buiten. De rogeering
verklaart, daarom dat. zij a-llo voorbehoud
maakt en iedere verantwoordelijkheid van
de hand wijst voor de gevolgen dio over
Duitsohland zouden kunnen komen, als bij
do krachtigste inspanning van Duitschland
de voorwaarden onuitvoerbaar zouden blij
ken.
Duitschland legt verder de meest nioge-
lijko nadruk op do verklaring dat het arti
kel 231 van het verdrag, dat van Duitsch
land eischt, to erkennen dat het de aan
stichter van den oorlog is geweest, niet kan
aanvaarden en niet door zijn onder tseke-
nin dekt.
Daaruit volgt zonder meer, dat Duitsch
land ook het ton laste gelegde, dat uit deze
aan Duitschland toegeschreven schuld als
aanstichter van den oorlog zou voort
vloeien, niet kan erkennen.
Evenmin kan een Duitschei* het met zijn
waardigheid en ©er overbrengen de arti
kelen 227 tot 230 te erkennen en uit to voe
ren, waarin van Duitschland worclt ge-
eisdht, personen, die tot het Duitsohe volk
bèhooren, aan de geallieerde en geassoci
eerde mogendheden uit te leveren om
terecht te staan.
Verder protesteert- do regeering met be
slistheid tegen het afnemen van het ge-
heele Duitsohe koloniale bezit.
Do regcering der Duitsche republiek
neemt aan, dat de goallieerde en geasso
cieerde mogendheden het gewensoht ach
ten, dab zij openlijk heeft gesproken. Zij
gelooft, onder verwijzing naar den dwang-
toestand, waarin de eischen der geallieer
den hot Duitsohe volk .hebben gebracht, en
zich beroepende op' de uitdrukkelijke toe
zegging der geallieerde en' geassocieerde
regeeringen op 16 Juni 191-9, gerechtigd te
zijn het volgende billijke verzoek tot de
geallieerde en geassocieerde mogendheden
te richten, in do verwachting, dat de ge
allieerde en geassocieerde regeeringen de
volgende verklaring als wezenlijk bestand
deel van het verdrag zullen aanzien.
Binnen twee jaar, te rekenen van af den
datum der onderteekening van heb ver
drag, zullen de geallieerde en geassocieerde
regeeringen het huidige verdrag aan oen
hoogen raad der mogendheden, zooals die
door den Volkenbond volgens artikel 4 is
ingesteld, ter onderzoek voorleggen. Voor
dezen hoogen raad zullen de Duitsche ge
volmachtigden dezelfde reohton en voor
rechten genieten ais de vertegenwoorrli-
gers der andere mogendheden van den
thans bes taanden raad. Deze raad zal over
de voorwaarden van heb huidige verdrag
beslissen, dat heb zelfbeschikkingsrecht van
heb Duitsche. vcèk te kort doet, evenals
over de bepalingen, waardoor do vrije en
gelijkreohtigde economische ontwikkeling
belommerd wordt.
De regeering der Duitsche republiek geoft
hieronder d'e in heb schrijven van 16 Juni
1919 geëischte verklaring van haar instem
ming in den volgenden vorm
De regeering der Duitsche republiek is
bereid het vredesverdrag te onderteekencn
zonder echter daarmede te erkennen, da-t
het Duitsche volk aanstichter van den oor
log is en zonder de verplichting tob uitleve
ring volgens de artikelen 227 tot 239 van
het vredesverdrag op zioh te nomen.
(get.) BAUER,
minister-president.
Wjjzigino tier Invaliditeitswet.
Bij do Tweede Kamer is ingekomon oen voor-
stol tot wijziging dor Invaliditeitswet, dat be
oogt, om te voldoen aan de toezeggingen van
den voorzitter van den ministerraad in de
Tweede Kamer van 10 December 1918. Deze
somde toen de volgende punten op:
„De premies ün do invaliditeitsverzekëmig
zullen geheel voor rekening van dc werkgevers
worden gebracht. De arbeiders zullen dus niet
alleen krijgen een premievrije ouderdomsrente,
maar ook een premievrije invaliditeitsrente.
Do ouderdomsrente zal niet op 70-, maar op
65-jarigen leeftijd ingaan, terwijl het bedrag
van f 2 op f 3 per week zal worden verhoogd.
Naast de weezenrento zal een weduwenrente-
worden ingevoegd.
Het zoogenaamde „berunterklóben" zal, zoo
ver dit zonder al le ingrijpende wetswijziging
geschieden kan, voorkomen worden.
In do ouderdomsvoorziening van niet-arbei
ders, dio echter, wat hun economische positie
botroft, met arbeiders zijn gelijk te stellen, zal
worden voorzien door de invoering van een
vrijwillige verzekering, waarvan do administra
tiekosten door den Staat zullen worden gedra
gen, terwijl de voor de arbeiders zoo gunstige
overga ngsbepaling van art. 869 der Invalidi
teitswet ook op hen toepasselijk zal worden
verklaard. Overigens zal er naar gestreefd
worden, aan dozo vrijwilligo verzekering nog
andere voordcelen te verbinden dan de enkele
ouderdomsrente. Omtrent dit punt zijn echter
do berekeningen nog niet ver genoog gevorderd,
om daaromtrent thans reeds Óen meer duide
lijk© toezegging te kunnen doem'
Met het oog op het voornemen, om de voor
ges fel de veranderingen op 3 December a.s. prac-
tisch in werking tc doen treden, is één uitzonde
ring gemaakt op bovengenoemde toezeggingen.
Deze uitzondering betreft bet doen vervallen
van do artikelen 123125 der Invaliditeitswet.
Doze artikelen geven voorschriften over het ge
not der renten krachtens genoemde wet voer
het geval die renten samenloopen met uilkoc-
ringen uit anderen hoofde.
Als gevolg vooral van do voorstellen bctref-
fonde de weduwenrente en de ouderdomsrente
moeten do in art. 180 der Invaliditeitswet aan
gegeven promiëa worden verhoogd, torwijl medo
het in art. 20 dier wet bepaalde bedrag der
tijdelijke Staatsbijdrago van 10 mülioen gulden
's jaars niet toereikend zal zijn
Hot verslag van den wiskundigen adviseur
der Rijksverzekeringsbank bevat de gemotiveer
de berekeningen van dc vereischto premiën en
do noodigo Staatsbijdrago. Terwijl de premiën
mot rond 1/4 moesten worden verhoogd, wordt
do thans veresickte Staatsbijdrago, zonder Inbe
grip der administratiekosten op f 19.300.000
berekend. Met inbegrip van de administratie
kosten wordt daarom een 75-jaarlijksche Sfaats-
bïjdrago van 211/-' millioon gulden voorgesteld.
Uit een vergelijking van dc ontvverp-begroo-
ting voor 1920 met de begroeting voor het loc-
pendo jaar, gelijk dezo na dc ingrijpende vjyjzi-
gingen, welke in do jongsto najaarszitting zijn
aangebracht, blijkt, dat er voor 1920 totaal
méér tc dekken valt dan in 1919 rond 669 000
Tot dokking van dit tekort zal andermaal tot-
verhooging van opcenten moeten worden over
gegaan.
Door de heffing van 2 opcenten op do ver
mogens- en Bijksiukomstcnbelasting cn doordat
1 opcont meer dan in 1919 op de porsonéelo
belasting en op de grondbelasting gebouwd on
ougobouwd wordt geheven, zal een meerder©
opbrengst verkregen worden van rond f 676 000
Ged. Staten hebben praeadvies uitgebracht
over de motie-Ter Laan betreffende den acht-
urigen werkdag. Zij komon tot de conclusie dat
oen algemeene invoering van don aclit-uren-dag
zooals df motie-Ter Laan wenscht, ten aanzien
,vn
Zaterdagmiddag, bijna vier uur. Het regent
Vat zeg ik, het stortregent, het giet. Op
een brug loopen twee heeren, althans twee
exemplaren van het mannelijk geslacht. De
een gewapend met een parapluie. Dit nutti
ge voorwerp, krampachtig houdend tegen den
met stooien fel waalenden wind. De ander
zonder eenige bescherming tegen de neerda
lende vochtigheid. In zijn binnenste verwen,
schende, waarnaar hij' zelf feitelijk reeds
lang verlangde. Maar dat die nattigheid ook
nu juist moest vallen! Uit sleur heeft hij
zijn kraag tenminste opgezet. ISoodig was
het r.u eigenlijk wel niet, de boord kan er
9P Zaterdagnamiddag immers wel tegen?
Hij prijst zichzelf nog gelukkig, dat hij des
middags althans zoo gochem is geweest, geen
stroohoei op te zetten. Doch Solbn had'ge
lijk: prijs niemand gelukkig voor zijn dood.
Want nog nauwelijks is die zelf-troostende
gedachte verwerkt, of oen windvlaag rukt
zijn deukhoed weg. Sierlijk rolt het hoofd
deksel voort. De bezitter maakt spoed. Heli
was op een brug. Vlug ter been weet bij de
dop bijtijds weer machtig te worden. Bij
tijds voor het verdwijnen in het water, doch'
nog even te laat voor wat naders. Midden
op de brug, op het paardenpad, Iaat ik
maar zeggen, leg toch watachtergelateu stof
wisseling. Dat de mensch de dieren nu toch'
maar niet straat-zindelijk kan krijgen: im
mer-zindelijk gaat nog, gelukkig.Voor
het grijpen was de hoed nog jnist daar door
heen gewalst
Gevolg van dit kleine feit: een vuile hoed,
vuile handen, een vuile zakdoek en een nat
geregende pruik, want van direct opzetten
was natuurlijk geen sprake, 't Was zelfs uiet
eens Meiregen meer, wat echter weinig
uitwerking meer gehad zou hebben. De be
trokkene was boven de groei. Tenminste,
wat de lengte betreft, in de breedte ml
ik niet direct beweren. Meiregen helpt daar
voor echter niet, naar ik meen.
Was de betrokkene zoodoende reeds, wat
men ia de wandeling noemt, de pisang, hij
was natuurlijk nog wat anders ook, dat
f r-reckt van zelf. N. 1. de risé. In de aller
eerste plaats van zijn metgezel, die hem
danig bespotte. Schadenfreude! Van je vrit-n-
dea moet je 't maar hebben. En dan, voor
al niet te vergeten, de voorbijgangers. Ge
let op het idyllisch weertje, echter klein in
getal. De uitgeiachene ja. ja, met schade
e-i schande wordt men wijs was zoo
verstandig, de zaak zelf ook van den vroo-
üjken kant te bekijken. Al gunde hij het ak
kefietje mot nlle pleizier aan een ander.
Straks nog 't schoonmaken, de ongelukkige
was niet getrouwd
't Voornaamste was echter: de hoed gored.
Het scheelde den eigenaar tien pop. Een
tientje kr.n je moeilijk meer zeggen, die
gouden dingskes zijn verzwolgen. E :n strop
voor een of andere hoeden-leveraucier!
NEM0.
van do procincialo werklieden geen steun -.ind:,
hetzij in het aanhangige wetsontwerp, hetzij in
do wenschen van het personeel zelf, 011 da!
gelijk een onbevangen onderzoek ten aanzien
van de verschillende in aard zeer uitceuloopcndo
objecten den hoofdingenieur lieeft doon zien
w-el hier en daar verbeteringen gewenscht zijn,
maar dat daarna dan ook de toestand aan alls
redelijke eischen beantwoordt.
Terwijl zjj mitsdien de aanneming der motie
ontraden, goven zij in overweging oan het Werk
lied en reglement oen bepaling toe te voegen,
volgens welke, behoudens buitengewone omstan
digheden, Zaterdagen het werk om 15? uren des
middags wordt gestaakt.
Voorgesteld wordt aan ,,Do Hanze", vcreonï-
ging Toor den handeldrijvenden cn industriëlen
middenstand, gevestigd to Nieuwkoop-Noorden,
ten behoeve van den demonstratieven proeftuin'
„Nienwioven", to Noorden, voor 1919 en 1920 enn
jaarlijksche subsidio toe te kennen van f tiGO
Nieuwe uitgaven.
_,,De verloren Zoon", door Hall Cain?.
Vert, door dr. L. A. J. Burgerdijk' Jr. 7de*
druk. Uitg.: L. J. Veen, Amsterdam.
Sleeswijk's kaart van Drente en van
Groningen. Prijs per kaart 70 cents. Uittr.:
Sleeswijk, Bussum.
Fietskaart voor het Westland. Prijs 40 ets.
Uitg.: J. Waltman, Maassluis.
„De Taak der Vrouw', door W. Wy-
riaendts Francken-Dvserinck. Uitgave: Ned.
Bend van Vrijwillige Burgerwachten.
Gids voor Boskoop van de Ver. voor
Vreemdelingenverkeer Boskoop Geïllus
treerd.
GEVEILDE PERCEELEN.
Gehouden verkooping in het Notarishuls
san ,,Deu Burcht" te leiden, op Vrijdag
»2Ö .Tuni 1919, ten overstaan van C. Ver-
slnys, notaris te Leiden: De Eouwnvans-
woning „Oud-Raadwijk" met div. pereeeien
weiland onder Zoetenvoude, sam.n groot
24-92-06 hektaren, geveild' in 17 perceelon,
zijn koopers geworden van de pere. 1, 3
en 4 de heer J, F. Lekkerkerker, q.q.,
voor £19,045; van de p?rc. 5. 6 en 7 ilet
heer J". Overdevest, q nvoor 116.460; van
perc. S D. van niet, q.q., voor f4200: var
pere. 9 dc heer P. J. v. d. Salm voor f 45C0(
van de perc. 10 en 12 de h:er N. Bon
tenbal, q.q., voor f 10.500; van de perc.
en 11 de heer W. Bink voor f9300; -var
perc. 13 de heer A. Dorre-aal voor £4200;
van perc. 14 de heer ,T. Prévoo c. s. voor,
13300 en van de perc. 15, 16 en 17 da
heer Jan Zuylhof voor f32,000.
Gehouden_verkooping als b*"en, op Za
terdag 21 Juni 1919 tooi' dienzelfden No
taris: Kaiserstraat 34 en 36, samen in bod
f14.500, liöoper de beer I-I. M. A. Simonis
o.q. Kaiserstraat 38 in bod f7100. kooperi
de heer H. van Weereu voor f7525. Ivsi-
serstraat 40 en Boisotkado 2, in bod 17,100,
kooper da heer J. Segerman q.q., voor
f 17,210.