No. f8192 LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 23 Juni. v. Tweeas Blad Anno 1919. Cuitschland aan den tweesprong. TWEEDE KAMER. Prev. Staten v. Zuid-Holland Langs straat en weg. KJJWST EN LETTEREN, Nadat e:n m'nisierie-Bauer. was gevormd men leze eerst den Algemeenen toestand werd do Nationale Vergadering gisteren bijeengeroepen. Rede van den m i n i s t e r-gr e s i d e n t. Terstond na de opening van de zitting- dor Nationale .Vergadering nam de nieuwe minister-president Bauer, liet woord, meldt men teleiomsch aan het „M. O.", voor do volgende rede: De Rijkspresident heeft mij met de vor ming van net nieuwe kabinet belast. Als lid van de vroegere rege.-ring staat net niet aan mij, liaar werkzaamheid te grijzen, ik wensch eenter den heengaanden m.nisters en met name. den minister-president iSchei- demann, dank te zeggen voor hun opofferend werken. (By val iimvs). Deze dank geldt ook het werk der vredes- deiegatie. Het kabinet is afgetreden, daar geen eens gezindheid meer bestond tegenover het ons voorgelegde vredesverdrag- De meenrngen in het kabinet stonden lijnrecht tegenover el kaar. Zij waren echter niet gescheiden yol- gens de partijen, maar naar liet verantwoor delijkheidsgevoel der afzonderlijke minis ters. De scheidingslijn liep'midden door de gelederen der regeenngspartijen. liet antwoord, dat men op de vraag gaf, wat voor het Duitsche volk dragelijker, was; aannemen of weigeren, luidde in de partijen van het kabinet geheel verschillend. Het was voor ieder van ons,-die tot de vroegere regfering behoorde* een bittere en moeilijke ptrya tusschen verontwaardigd gevoel en overleg. Oneindig zwaar viel óns allen het het duit, deel uit te maken van de nieuwe regcering, wier eerste taak hot moet rjijn, den cnrechtvaardigen vrede te sluiten. De nood van land e.i volk heeft ons te zamen gebracht. Wij mochten onze medewerking niet weigereu, wilden wij niet het gevaar loop en JDuitschland aan een regeeringloozen chaos over te laten. Wij staan hier niet uit partybelang en nog minder uit eerzucht. Wij staan hier uit plichtsgevoel, in het be wustzijn dat, het onze plicht is, te redden wat nog te redden valt. Dat de Duitsche democratische partij ge meend heeft, deelname aan de regeering niet in overeenstemming te kunnen brengen met de houding der meerderheid haper leden, betreuren wij ten zeerste. Onze democratische collega's in de vroegere regeering waren loyale, waardevolle medewerkers in don strijd voor een nieuwen staatsvorm en een nieuw levend staatsidee. De regeering, waarvan ik de eer heb voorzitter te zijn, bestaat uit centrum en sociaal-democraten. Het program van het nieuwe kabinet zal hetzelfde blijven als dat van de regeering-Scheidemann. [Vervolgens doet de minister-president me- dedeeling van de reeds bekende samenstel ling van heb kabinet. Bij het noemen van Er?berger als minister van [Financiën, wordt van de rechterzijde geroepen: „Aha!" be antwoord door het geroep: „Stilte!" uit de rjjen van het Centrum. Bauer vervolgt daarop: Nu de eerste vraag: de vraag, hoe staat hel kabinet, hoe staan deze personen tegen over de vredeskwestie? Wat is het antwoord: „Ja" of „Neen"? De rijksregesring kan het maar al te goed begrijpen, dat de afzonderlijke per soren en de massa door bittere verontwaar diging worden bezield en dat deze veront waardiging zich wil uiten. Doch, wat ik u bidden mag: laat de vraag: aannemen of weigeren, niet tot een partijzaak worden. Meent aan de eene zijde niet, dat de voor standers van weigereff chauvinisten zyn, die buiten het volk staan of zelfzuchtige politici, die in het weigeren voordeelen ziem, voor hun klasse of hun geldbuidel. Meent echter aan de* andere zijde ook niet, dat de vrou wen en mannen, die noodgedwongen en met zelfoverwinning tot aannemen hebben be sloten, laf of slap ziju, en geen gevoel voor nationaal rechtsbewustzijn bezitten. Wie zich ernstig met de vraag: teekenen of niet teek enen, heeft beziggehouden, weet aeter- goed, hoe moeilijk do beslissing is.- Beide partijen voeren gewichtige argumenten aan, die geen verstandig mensch verkeerd kan .uitleggen. De tijd van overweging is voorbij. Het ■uur van handelen is aangebroken en daar mee heb uur der verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid wordt mede gedragen 'door ieder van n. De regeering is er zich volkomen van bewust, dat de (goedkeuring van uw meerderheid haar last wel is waar in 'democratischen zin kan verlichten, daar zij volgens do parlementaire grondwet handelt, maar zn weet evenzeer, dat zij, ondanks-het vertrouwen van het parlement, voor volk cfli geschiedenis alleen vrij uitgaat door te be slissen op grond van een onderzoek, van 'don toestand en bewust van haar verantwoor delijkheid, zonder de stemmingen in de par tijen naar do oogen te zien. (Bjj'val). Wij hopen in dezen zin to nebben onder zocht en beslist, rekening houdend met de huidiigo omstandigheden én de toekomst van ons volk. H-; ieder van ons ook tegenover de vra -,-j staatóón zijn wij allen in de krao'h- tigo veroordeeling van liet vredesverdrag, dab wij onder ongchoorden dwang mooten toeken en. Toen wij voor hot eersü het ontwerp lazen, klonk uit heb geheel© volk als uit éón mond protest on weigering. Wij heb ben de stem der enkelingen cn partijen gehoord. Wij hebben er krachtig tegen ge protesteerd, dat wij weerloos aan c!o belan gen van andoro volken worden opgeofferd. Wij hebben tegenvoorstellen gedaan en 'wildon offers brengen, zooals nooit door eon ander volk'zijn gebracht. Do uitwer king dezer protesten en van onze bereid willigheid tot herstel, welke veel verder ging clan billijk wa-s, verzonk tegenover liet geheel in het niet. De concessies werden vergezeld van bedreigingen en beschim ping. Maandagavond zal de oorlog opnieuw beginnen, wanneer niet ons „ja"' wordt ge geven. De opmarsch, waarvoor ieder moordwerktuig gereed staat, zal beginnen tegen het weerlooze volk, dab slechts twee geboden kentherstel in het buitenland en verzekering van de vrijheid in het bin nenland. In dit uur van beslissing over leven en dood, onder do bedreiging van den op marsch", protesteer ik voor de laatste maal, ih een vrij Duitsohland, tegen dézen hoon van het zelfbeschikkingsrecht, togen de vernietiging van heb Duitsche volk, tegon deze nieuwe bedreiging van den wereldvrede. Wie kan zaoh nog demooraat of sooiaal- democraat noemen, zonder zijn stem tegen deze uitbuiting to verheffen? Wie kan zioh nog pacifist noemen, zonder tot het laatst tegen dit verdrag te strijden? Geen onder teekening is in staat dit protest, dat wij voor de geheel© toekomst laten gelden, zijn kracht te ontnemen Haar laatste woord heeft de Entente in het voorstel van 16 Juni genoemd. De rogeering heeft er van afgezien, nog over een of andere bepaling van de onafzien bare menigte meer of minder ondragelijke voorwaarden té onderhandelen. Dit ver drag verliest zijn vernietigend karakter niet door veranderingen in do details. De uitingen van de voormannen uit de Nationale Vergadering laten geen twijfel,, dat de minderheid de toekomst van ons volk door do onderteekening ernstiger ia gevaar aoht dan door weigering. Weigeren zou echter het verdrag niet uit de woreld helpen. Een „neen" zou slechts een kort uitstel van ons „ja" zijn. Onze tegenstand is gebroken. Een middel tot afwc:r bestaat niet. Het verdrag zelf geeft ons echter een houvast, dat wij ons niet laten ontnemen. He denk aan de besliste toezegging der En tente in het memorandum van 16 Juni, cat herziening van het verdrag van tijd tot tijd kan plaats hebben en dat het verdrag aan de nieuwe verhoudingen kan worden aan gepast. Dat is een der weinige woorden, die in het verdrag werkelijk een geest van vréde ademen. Namens do regeering verklaar ik, dat zij, rekening houdend met al deze omstandig heden cn met voorbehoud betreffende do ratificeering door do Nationale Vergade ring, besloten heeft, hot verdrag te doen onderteekenen, dat zij deze volmacht geeft, terwijl zij den vijand onomwonden ver klaart: geon volk en geen der geallieerde en geassocieerde mogendheden kunnen van bet Duitsche volk eischen een vrede uit innerlijke overtuiging goed te keuren, waarbij, zonder dat de bevolking is ge hoord, levende leden van het rijk worden afgescheiden, de Duitsche souvereiniteit voortdurend wordt geschonden en het Duitsche volk ondragelijke, eoonomisohe en. financieel© lasten worden opgelegd. Als zij toch onder voorbehoud onderteokent, wijst zij er op, dat zij voor het gowold wijkt. Vervolgens doet do mdnister-presidciit nadere mededeoling over het gemaakte voorbehoud. Bauer besluit dan met de volgende woor den „Ik ben thans aan het einde van mijn uiteenzebting gekomen. Wie over de duis tere stonde in het. leven van het Duitsche volk moet spreken is bijna bang voor liet verwijt, dat liij de dingen te gunstig voor stelt. Maar ik ben er van overtuigd, dat in die Duitsche republiek niemand zijn ambt of bedrijf zal kunnen uitoefenen of in heb politieke of wetenschappelijke loven meer eon hand zou kunnen uitsteken, als hij niet meer in het Duitsche volk geloof de. Wij staan voor_ jaren van arbeid voor vreemde rekening, zooala nimmer een volk vóór ons. Wij hebben voor onze kinderen en kleinkinderen slechts Duitschland bijeen te houden, voor zoo-ver het ons gelaten is. Wij moeten in dezen abnormalen tijd de orde en de regelen voor dc nieuwe vrijheid verzekeren, indachtig aan een vordrags- trouw tot aan de grenzen van ons kunnen, vast besloten om in het gemeenschappelijk noodlot van Duitschland bijeen te blijven, in alle kringen bezield door don lust tot arbeid en in het bewustzijn, dat uit dit uur nog een toekomst voor Duitschland groeit. Er bestaan geen wonderen en geen sprookjes voor de genezing van een volk. Zelfg con wereld-revolutie kan de ziekte niet genezen, waaraan wij wegkwijnen. Slechts de revolutie van ons moreel be wustzijn zal uit den nacht en do duisternis nog een betere toekomst- kunnen brengen. (Bijval.) De debatten. Na Bauer nam de sociaal-democraat Loe- be het woord, om de instemming zijner fractie met de onderteekening van het ver- diag te rechtvaardigen. Hij zeide, dal de verantwoordelijkheid voor den afloop van den oorlog niet neerkomt op degenen, die dezen oorlog beëindigen, maar op ben, die er mede zijn begonnen. Hij schilderde vervolgens wat gebeuren zou, indien de oorlog opnieuw zou beginnen en besloot met dé woorden: „Het Duitsche volk wil niet meer gevreesd worden, maar vul in de geheel© wereld door vrienden worden geacht en bemind". De Centrumafgevaardigde Groeb.er las daarop oen korte verklaring voor namens zijn party. Ook het Centrum verklaart zich voor onderteekening van het verdrag. Spre ker wijst op drie voordeelen, die het verdrag order alle omstandigheden brengt: le. den terugkeer der krijgsgevangenen; 2e. het eind© van den economischen nood; 3e. de verzekering van de rijkseenheid. De afgevaardigde S c h i fIer demo craat verklaart, dat sedert 12 Mei, toen de Nationale Vergadering het verdrag onaan nemelijk had genoemd, geen veranderingen; zijn aangebracht, die een andere houding der partij zouden kunnen rechtvaardigen, of schoon op enkele punten concessies zijn gedaan, speciaal wat betreft de volksstem ming io Opper-Silezië. Aan het totale ka rakter van het verdrag is evenwel niets ver anderd en daarop komt het aan. De demo- ei aten zijn tot de uiterste grens van het mogelijke gegaan. Zjj konden echter het verdrag niet zonder voorbehoud goedkeu ren. Voor de binnónlandsche politiek be houdt de party "a bet uittreden uit de re geering- zich volledige vrijheid van hande len voor. Do Duitsch-nationalte afgevaardigde, graaf Posadowski, meent ook, dat sedert 12 Mei geen feitelijke verandering in de vre deskwestie is ingetreden. Hij komt met kracht op togen den eisck tot afschaffing war. den algemeenen dienstplicht in Duitsch land en noemt Wilson's veertien' punten de „duistere punten van het Duitsche vólk". Hij hoopt op de straf der goden, die ook op de Entente 2al neerkomen, en ziet in het verdrag den dood van het Duitsche volk, waarop échter de opstanding zal volgen. Daarop geeft Bauer een korte repliek op hetgeen Posadowski heeft gezegd ever de gevaren voor de Duitsche minderheden in het buitenland. Hij -verklaart, dat in liet vredesverdrag voor alle nationale minderhe den voldoende beschermingsmaatregelen zijn genomen. De onafhankelijke afgevaardigde Haas© verklaart zich in een lange rede voor ander- teekening van het verdrag. Hij valt hevig de regeering aan, die e°rst thans tot aanne ming bereid is, terwijl zrj te voren door haar toch niet te handhaven „onaannemelijk" den toestand voor DuitscUand s-edhts ónncó- dir moedb'k heeft gemaakt. Bauer rechtvaardigde hierop de Duit sche vredespolitiek, met de verklaring, dat men den tegenstander, wïen men iets wil afdwingen, niet vooraf kon mededeelen, djit' men het vredesverdrag toch zou sl'kken. Nadat nog Ka, hle (Dir'fesche volkspartij) in denzelfden geest heeft gesproken al3 Posadowski, wordt het debat gesloten. Het voorstel, waarbij de Nationale Verga dering met de onderteekening instemt, wordt hierop aangenomen. De nota aan de entente. Minister-president Bauer heeft namens de regeering Zondagnamiddag te Versailles door den gezant von Haniel tegelijk met den uitslag van de stemming der Nationale Vergadering de volgende nota aa-n do En tente doen overhandigen Do regeering der Duitsohe republiek heeft van af het oogenhlik waarop haar do vcorwaardon der geallieerde on geassoci eerde mogendheden bekend werden geen twijfel géla/ten dat zij in overeenstemming mot het geheolo Duitsche volk deze voor waarden tep zeerste in strijd aoht mot de basis, welke door de geallieerde en gcas- sooieorde mogendheden ten eene zijde en Duitsohland ten andere zijde overeenkom stig het volkenrecht als bindend voor den vrede en voor den te sluiten wapenstil stand zijn aangenomen. Zij heeft zioh beroepend op deze tussoh.cn 1 do partijen overeengekomen basis en onder uiteenzetting van den toestand in Duitsch land, niets onbeproefd gelaten om tot mon delinge onderhandelingen te komen. Deze pogingen zijn afgestuit op het hardnekkig vasthouden van de vredesvoorwaarden. De verstrekkende tegenvoorstellen der Duit sohe regeogi&g vonden slechts op enkele punten tegemoetkoming. Het Duitsche valk wil echter niet de hervatting van den bloedigen oorfbgr Het. wil een oprechten en duurzamen vrede. De Duitsche regeering heeft uit de in het Oosten af to stahe gebie den hartstochtelijke verklaringen der be volking ontvangen, dat zij zich met alle middelen togen afstand van deze gebieden zou verdedigen. De regeoring ziet zich daarom genood zaakt alle vorantwoordlijkfheid van even tueel e moeilijkheden die uit tegenstand der bevolking tegen haar afsoheidmg van Duitschland zouden kunnen volgen, van de hand te wijzen. Wanneer de regeering der Duitsche repu bliek toch bereid is de eisohen der gealli eerden onder hot volgend voorbehoud to onderteekenen, dan geschiedt dit niet uit vrijen wil. Do regeering verklaart pleohtig, dat haar houding aldus moet worden opgevat, dat zij voor heb geweld wijkt, om het lijdende Duitsche volk een nieuwen oorlog, ver scheuring van de nationale eenheid, toe nemende hongersnood voor vrouwen en kinderen en onbarmhartig vasthouden der krijgsgevangenen te besparen. Hot Duitsche volk verwacht dat alle Duitsche krijgsgevangenen en civiele ge vangenen van 1 Juli af, zonder onderbre king en binnen een korten termijn zullen worden teruggegeven. De Duitsche regeering verp... - zich de haar opgeiegdo voorwaarden na te komen. Zij wil zich echter in dit plechtige oog en- blik" met niets ontziende duidolijkheid uiten, om iedere verdenking van onop rechtheid van te voren te ontwapenen. Do voorwaarden gaan Duicschland's prestatievermogen te buiten. De rogeering verklaart, daarom dat. zij a-llo voorbehoud maakt en iedere verantwoordelijkheid van de hand wijst voor de gevolgen dio over Duitsohland zouden kunnen komen, als bij do krachtigste inspanning van Duitschland de voorwaarden onuitvoerbaar zouden blij ken. Duitschland legt verder de meest nioge- lijko nadruk op do verklaring dat het arti kel 231 van het verdrag, dat van Duitsch land eischt, to erkennen dat het de aan stichter van den oorlog is geweest, niet kan aanvaarden en niet door zijn onder tseke- nin dekt. Daaruit volgt zonder meer, dat Duitsch land ook het ton laste gelegde, dat uit deze aan Duitschland toegeschreven schuld als aanstichter van den oorlog zou voort vloeien, niet kan erkennen. Evenmin kan een Duitschei* het met zijn waardigheid en ©er overbrengen de arti kelen 227 tot 230 te erkennen en uit to voe ren, waarin van Duitschland worclt ge- eisdht, personen, die tot het Duitsohe volk bèhooren, aan de geallieerde en geassoci eerde mogendheden uit te leveren om terecht te staan. Verder protesteert- do regeering met be slistheid tegen het afnemen van het ge- heele Duitsohe koloniale bezit. Do regcering der Duitsche republiek neemt aan, dat de goallieerde en geasso cieerde mogendheden het gewensoht ach ten, dab zij openlijk heeft gesproken. Zij gelooft, onder verwijzing naar den dwang- toestand, waarin de eischen der geallieer den hot Duitsohe volk .hebben gebracht, en zich beroepende op' de uitdrukkelijke toe zegging der geallieerde en' geassocieerde regeeringen op 16 Juni 191-9, gerechtigd te zijn het volgende billijke verzoek tot de geallieerde en geassocieerde mogendheden te richten, in do verwachting, dat de ge allieerde en geassocieerde regeeringen de volgende verklaring als wezenlijk bestand deel van het verdrag zullen aanzien. Binnen twee jaar, te rekenen van af den datum der onderteekening van heb ver drag, zullen de geallieerde en geassocieerde regeeringen het huidige verdrag aan oen hoogen raad der mogendheden, zooals die door den Volkenbond volgens artikel 4 is ingesteld, ter onderzoek voorleggen. Voor dezen hoogen raad zullen de Duitsche ge volmachtigden dezelfde reohton en voor rechten genieten ais de vertegenwoorrli- gers der andere mogendheden van den thans bes taanden raad. Deze raad zal over de voorwaarden van heb huidige verdrag beslissen, dat heb zelfbeschikkingsrecht van heb Duitsche. vcèk te kort doet, evenals over de bepalingen, waardoor do vrije en gelijkreohtigde economische ontwikkeling belommerd wordt. De regeering der Duitsche republiek geoft hieronder d'e in heb schrijven van 16 Juni 1919 geëischte verklaring van haar instem ming in den volgenden vorm De regeering der Duitsche republiek is bereid het vredesverdrag te onderteekencn zonder echter daarmede te erkennen, da-t het Duitsche volk aanstichter van den oor log is en zonder de verplichting tob uitleve ring volgens de artikelen 227 tot 239 van het vredesverdrag op zioh te nomen. (get.) BAUER, minister-president. Wjjzigino tier Invaliditeitswet. Bij do Tweede Kamer is ingekomon oen voor- stol tot wijziging dor Invaliditeitswet, dat be oogt, om te voldoen aan de toezeggingen van den voorzitter van den ministerraad in de Tweede Kamer van 10 December 1918. Deze somde toen de volgende punten op: „De premies ün do invaliditeitsverzekëmig zullen geheel voor rekening van dc werkgevers worden gebracht. De arbeiders zullen dus niet alleen krijgen een premievrije ouderdomsrente, maar ook een premievrije invaliditeitsrente. Do ouderdomsrente zal niet op 70-, maar op 65-jarigen leeftijd ingaan, terwijl het bedrag van f 2 op f 3 per week zal worden verhoogd. Naast de weezenrento zal een weduwenrente- worden ingevoegd. Het zoogenaamde „berunterklóben" zal, zoo ver dit zonder al le ingrijpende wetswijziging geschieden kan, voorkomen worden. In do ouderdomsvoorziening van niet-arbei ders, dio echter, wat hun economische positie botroft, met arbeiders zijn gelijk te stellen, zal worden voorzien door de invoering van een vrijwillige verzekering, waarvan do administra tiekosten door den Staat zullen worden gedra gen, terwijl de voor de arbeiders zoo gunstige overga ngsbepaling van art. 869 der Invalidi teitswet ook op hen toepasselijk zal worden verklaard. Overigens zal er naar gestreefd worden, aan dozo vrijwilligo verzekering nog andere voordcelen te verbinden dan de enkele ouderdomsrente. Omtrent dit punt zijn echter do berekeningen nog niet ver genoog gevorderd, om daaromtrent thans reeds Óen meer duide lijk© toezegging te kunnen doem' Met het oog op het voornemen, om de voor ges fel de veranderingen op 3 December a.s. prac- tisch in werking tc doen treden, is één uitzonde ring gemaakt op bovengenoemde toezeggingen. Deze uitzondering betreft bet doen vervallen van do artikelen 123125 der Invaliditeitswet. Doze artikelen geven voorschriften over het ge not der renten krachtens genoemde wet voer het geval die renten samenloopen met uilkoc- ringen uit anderen hoofde. Als gevolg vooral van do voorstellen bctref- fonde de weduwenrente en de ouderdomsrente moeten do in art. 180 der Invaliditeitswet aan gegeven promiëa worden verhoogd, torwijl medo het in art. 20 dier wet bepaalde bedrag der tijdelijke Staatsbijdrago van 10 mülioen gulden 's jaars niet toereikend zal zijn Hot verslag van den wiskundigen adviseur der Rijksverzekeringsbank bevat de gemotiveer de berekeningen van dc vereischto premiën en do noodigo Staatsbijdrago. Terwijl de premiën mot rond 1/4 moesten worden verhoogd, wordt do thans veresickte Staatsbijdrago, zonder Inbe grip der administratiekosten op f 19.300.000 berekend. Met inbegrip van de administratie kosten wordt daarom een 75-jaarlijksche Sfaats- bïjdrago van 211/-' millioon gulden voorgesteld. Uit een vergelijking van dc ontvverp-begroo- ting voor 1920 met de begroeting voor het loc- pendo jaar, gelijk dezo na dc ingrijpende vjyjzi- gingen, welke in do jongsto najaarszitting zijn aangebracht, blijkt, dat er voor 1920 totaal méér tc dekken valt dan in 1919 rond 669 000 Tot dokking van dit tekort zal andermaal tot- verhooging van opcenten moeten worden over gegaan. Door de heffing van 2 opcenten op do ver mogens- en Bijksiukomstcnbelasting cn doordat 1 opcont meer dan in 1919 op de porsonéelo belasting en op de grondbelasting gebouwd on ougobouwd wordt geheven, zal een meerder© opbrengst verkregen worden van rond f 676 000 Ged. Staten hebben praeadvies uitgebracht over de motie-Ter Laan betreffende den acht- urigen werkdag. Zij komon tot de conclusie dat oen algemeene invoering van don aclit-uren-dag zooals df motie-Ter Laan wenscht, ten aanzien ,vn Zaterdagmiddag, bijna vier uur. Het regent Vat zeg ik, het stortregent, het giet. Op een brug loopen twee heeren, althans twee exemplaren van het mannelijk geslacht. De een gewapend met een parapluie. Dit nutti ge voorwerp, krampachtig houdend tegen den met stooien fel waalenden wind. De ander zonder eenige bescherming tegen de neerda lende vochtigheid. In zijn binnenste verwen, schende, waarnaar hij' zelf feitelijk reeds lang verlangde. Maar dat die nattigheid ook nu juist moest vallen! Uit sleur heeft hij zijn kraag tenminste opgezet. ISoodig was het r.u eigenlijk wel niet, de boord kan er 9P Zaterdagnamiddag immers wel tegen? Hij prijst zichzelf nog gelukkig, dat hij des middags althans zoo gochem is geweest, geen stroohoei op te zetten. Doch Solbn had'ge lijk: prijs niemand gelukkig voor zijn dood. Want nog nauwelijks is die zelf-troostende gedachte verwerkt, of oen windvlaag rukt zijn deukhoed weg. Sierlijk rolt het hoofd deksel voort. De bezitter maakt spoed. Heli was op een brug. Vlug ter been weet bij de dop bijtijds weer machtig te worden. Bij tijds voor het verdwijnen in het water, doch' nog even te laat voor wat naders. Midden op de brug, op het paardenpad, Iaat ik maar zeggen, leg toch watachtergelateu stof wisseling. Dat de mensch de dieren nu toch' maar niet straat-zindelijk kan krijgen: im mer-zindelijk gaat nog, gelukkig.Voor het grijpen was de hoed nog jnist daar door heen gewalst Gevolg van dit kleine feit: een vuile hoed, vuile handen, een vuile zakdoek en een nat geregende pruik, want van direct opzetten was natuurlijk geen sprake, 't Was zelfs uiet eens Meiregen meer, wat echter weinig uitwerking meer gehad zou hebben. De be trokkene was boven de groei. Tenminste, wat de lengte betreft, in de breedte ml ik niet direct beweren. Meiregen helpt daar voor echter niet, naar ik meen. Was de betrokkene zoodoende reeds, wat men ia de wandeling noemt, de pisang, hij was natuurlijk nog wat anders ook, dat f r-reckt van zelf. N. 1. de risé. In de aller eerste plaats van zijn metgezel, die hem danig bespotte. Schadenfreude! Van je vrit-n- dea moet je 't maar hebben. En dan, voor al niet te vergeten, de voorbijgangers. Ge let op het idyllisch weertje, echter klein in getal. De uitgeiachene ja. ja, met schade e-i schande wordt men wijs was zoo verstandig, de zaak zelf ook van den vroo- üjken kant te bekijken. Al gunde hij het ak kefietje mot nlle pleizier aan een ander. Straks nog 't schoonmaken, de ongelukkige was niet getrouwd 't Voornaamste was echter: de hoed gored. Het scheelde den eigenaar tien pop. Een tientje kr.n je moeilijk meer zeggen, die gouden dingskes zijn verzwolgen. E :n strop voor een of andere hoeden-leveraucier! NEM0. van do procincialo werklieden geen steun -.ind:, hetzij in het aanhangige wetsontwerp, hetzij in do wenschen van het personeel zelf, 011 da! gelijk een onbevangen onderzoek ten aanzien van de verschillende in aard zeer uitceuloopcndo objecten den hoofdingenieur lieeft doon zien w-el hier en daar verbeteringen gewenscht zijn, maar dat daarna dan ook de toestand aan alls redelijke eischen beantwoordt. Terwijl zjj mitsdien de aanneming der motie ontraden, goven zij in overweging oan het Werk lied en reglement oen bepaling toe te voegen, volgens welke, behoudens buitengewone omstan digheden, Zaterdagen het werk om 15? uren des middags wordt gestaakt. Voorgesteld wordt aan ,,Do Hanze", vcreonï- ging Toor den handeldrijvenden cn industriëlen middenstand, gevestigd to Nieuwkoop-Noorden, ten behoeve van den demonstratieven proeftuin' „Nienwioven", to Noorden, voor 1919 en 1920 enn jaarlijksche subsidio toe te kennen van f tiGO Nieuwe uitgaven. _,,De verloren Zoon", door Hall Cain?. Vert, door dr. L. A. J. Burgerdijk' Jr. 7de* druk. Uitg.: L. J. Veen, Amsterdam. Sleeswijk's kaart van Drente en van Groningen. Prijs per kaart 70 cents. Uittr.: Sleeswijk, Bussum. Fietskaart voor het Westland. Prijs 40 ets. Uitg.: J. Waltman, Maassluis. „De Taak der Vrouw', door W. Wy- riaendts Francken-Dvserinck. Uitgave: Ned. Bend van Vrijwillige Burgerwachten. Gids voor Boskoop van de Ver. voor Vreemdelingenverkeer Boskoop Geïllus treerd. GEVEILDE PERCEELEN. Gehouden verkooping in het Notarishuls san ,,Deu Burcht" te leiden, op Vrijdag »2Ö .Tuni 1919, ten overstaan van C. Ver- slnys, notaris te Leiden: De Eouwnvans- woning „Oud-Raadwijk" met div. pereeeien weiland onder Zoetenvoude, sam.n groot 24-92-06 hektaren, geveild' in 17 perceelon, zijn koopers geworden van de pere. 1, 3 en 4 de heer J, F. Lekkerkerker, q.q., voor £19,045; van de p?rc. 5. 6 en 7 ilet heer J". Overdevest, q nvoor 116.460; van perc. S D. van niet, q.q., voor f4200: var pere. 9 dc heer P. J. v. d. Salm voor f 45C0( van de perc. 10 en 12 de h:er N. Bon tenbal, q.q., voor f 10.500; van de perc. en 11 de heer W. Bink voor f9300; -var perc. 13 de heer A. Dorre-aal voor £4200; van perc. 14 de heer ,T. Prévoo c. s. voor, 13300 en van de perc. 15, 16 en 17 da heer Jan Zuylhof voor f32,000. Gehouden_verkooping als b*"en, op Za terdag 21 Juni 1919 tooi' dienzelfden No taris: Kaiserstraat 34 en 36, samen in bod f14.500, liöoper de beer I-I. M. A. Simonis o.q. Kaiserstraat 38 in bod f7100. kooperi de heer H. van Weereu voor f7525. Ivsi- serstraat 40 en Boisotkado 2, in bod 17,100, kooper da heer J. Segerman q.q., voor f 17,210.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 5