BRIEVEN UIT PARIJS. VRAGENRUBR3EK. de op 1 Januari 1919 genoten bezoldigingen tot grondslag moeten worden genomen bg de beoordeeling van de vraag, of ook voor 1919 tot toekenning van een duurtebjjslag meet worden overgegaan. Wordt dan de vraag, of bij de tegenwoordig^ kosten van lev er.sonderhoud zulk een bijslag noodzakeljjlt is. bevestigend beantwoord, dan moet de toekenning daarvan plaats hebben boven het tbana door de daarvoor in aaDmer&ng ko mende ambtenaren genoten salaris. Men wees er op, dat bij toepassing van het door de Regeering voorgestane stelsel alle fouten, die aan de oude salarisregeling kleefden, noodzakelijkerwijze ook^in dezen maatregel zullen worden teruggevonden. Vele amt.enaren, vooral onder de lagere personeel- groepen, die jarenlang onder een te laag salaris gebukt gingen, zullen thans opnieuw een te laag bedrag ontvangen. Deze leden spraken den wensch uit, dat de Regeering alsnog tot heb ontwerpen van eel- pieuwe regeling moge overgaan, waarbij van do op 1 Januari 1919 geldende salarisre geling wordt uitgegaan. Deze leden meen de;), dat de door hen aangehaalde voorbeel den genoegzaam hebben aangetoond, dat het goede doel, door de Regeering beoogd, bij invoering van het door baar ontworpen stel sel geenszins tot zijn recht komt. Andere leden hadden tegen de thans gel dende salarisregeling zeer ernstige bezwa ren. De grootè gebreken, die in de practijk daaraan bleken te klevem meenden zij te moe ten wijten aan de overhaasting, waarmede die regeling is tot stand gebracht. Toen «zeer spoedig na het verschijnen van het ïapiort-Stork het desbetreffende wetsont werp werd ingediend, bleek weldra, dat de vocrgestelde regeling aanleiding gaf fol eroote onbillijkheden. Was toen gevolg ge geven aan den door sommigen op de R^gee- ring geoefenden drang, om na de kennisne ming van de ingebrachte bezwaren en na hernieuwde raadpleging van haar adviseurs de geheele regeling te herzien, dan zou wel- .üchb een regeling zijn verkregen, die in derdaad voor geruimen tijd grondslag der sabneermg had kunnen zijn. Vele leden waren van oordeel, dat de in de voorgestelde regeling gestelde salaris- ïn inkomensgrenzen, waarboven geen duur- tebrjslag wordt toegekend, dienen te verval len. Men wees er op, dat elke grens wille keurig is en daardoor tot onbillijkheden leidt, fen gaf als zijn meeniog te kennen, dat aan het geheele personeel in 's Rijks dienst, on- geacüt de grootte van salaris of inkomsten C.it anderen hofde naast 'n evehtueelen kin derbijslag over 1919 een hoofdbgslag dient te worden toegekend. Verscheidene andere leden konden zich met den wensch de salaris- en inkomensgren zen, waarboven .geen duurtebijslag wordt toegekend, te doen vervallen, niet vereeni gen. Dat de Regeering den gedachtengang, welke ten grondslag ligt aan de bij de be handeling van de voorstellen der commissie- «Stork door de Kamer aangenomen motie- tëomans, heeft willen volgen, werd door vele ieden zeer op prijs gesteld. Vele leden, die ih da toelichting tot de hier behandelde wetsontwerpen tevergeefs hadden gezocht naar eenige mededeelïrtgi hmtrent een advies der permanente salaris- iommissie, zouden het zeer op prijs stellen, indien de Regeering zou willen ^meedeelen, bf een dergelijk advies door haar is inge wonnen, en zoo ja, of zij dat heeft gevolgd. Is de Regeermg bereid dit advies aan de 'Kamer over fee leggen? De on der wysrand. Bij Kon. besluit is I« fcij het Departement \an Ouderwijs, Kun- Bten en Wetenschappen ingesteld een On derwijsraad Senk, dat u intussohen van allies op de hoog te gébracht is, ik had dit gevraagd". „Ja, ik weet het, het ie een ongeluk ge feest", _„Wa arsöhh'nlijk' aldus geloofden de hoe ken". „J-a^ ja, die zullen het wel wetenv, „Mevrouw, ik ben bereid „Ik verwijt u niets, mijnheer Bart. lik ge loof, dat u niet anders deed dan uw plicht; n is tegenover Walther niet onrecht vaardig jgeweest. O, Walther heeft mij dart nooit ge legd. Hij sprak meermalen over u. Hij heeft c vereerd, bewonderd Ja, heusc-h waar iZoóals men het onbegrijpelijke, machtige, cwaaraan men machteloos is overgegeven, pteecLs bewondert. Hij heeft u nooit aange klaagd, ook niet als hij voor u strafwerk had te doen, of school moest blijven. O, hoe heeft hij mij gesmeekt, niet naar u toe te ]gaan aüs ik 1u zult dat een moeder mis- jechien hier ten kwade duiden ^ls ik daad .'over wel eens in opstand kwaan. Het is mijn ieigen schuld, placht hij te zeggen. Daarover behoeven wij niet te twisten. Maar laatb •ik u dit mogen zeggen; u hebt den jongen tnooit begrepen. Dat was het, Ik geef U-*. juist de schuld. Walther was een merkwaar dig kind; hij was anders dan 'het gros. Hec ,was een gemoed, dat zon noodig had, om te jgedijen. Dio met hem wist om te gaan, kon wan hem voel gedaan krijgen. Men moest .echter vertrouwen in hein. hebben. Men moest 'hem tooncn, dat men wat om hem gaf, dat men hem he2(pen wilde. Mien moest hem griet beangst maken. Deed men dat. dan iwist Jiij zich niet tevinden, d'ah loog en bedroog hij uit grooten angst. Dat hij niet wond bij u, wat hij noodig had om to ge dijen, lag voornamelijk aan het schoolsy steem. Het proefwerk moest u geven, ever» lals de cijfers. Doch ook lag het wat bij u, meneer Bart.' Had ik niet die overtuiging gehad, dan had! ik den jongen reeds lang er 'afgenomen. Maar ik dacht: Het zal op den jdu^r wel gaan. Ik herhaal, ik klaag u niét aan. kon misschien niet anders. Maar jdat is het juistTJ kon niet ander3 U kon 'den weg tot zijn zieltje niet vinden. Weet u eigenlijk wel, wat een kinderzieltje is? Heeft u er eenig begrip yan? Z-oo'n zieltje als dit er een was? Zoo'n teer bloesc-unpje, iöat naaT licht hunkert, dat inéénkrimpt bij 'den minsten windstootToch gedijt het en jgToeit liet, héél stile tjes Do teers vrouw snikte het uit en verborg haar, hoofd in haar handen, II. iö den onder I bedoelden Onderwijs raad benoemd, a tot lid ea voorzitter dr. JI. Bavinck, hoogleeraar aan de Vrije Univeisiteit te Amsterdam; b tot lid en ondervoorzitterdr. B. Symor.s hoog leeraar aan de Rijks-uriversieife te Gro ningen e. tot leden o. a. dr M. A. van Everdingoa, rector van de- afd. gymnasi um van hpt college »St.-Willebrord, te Katwiik-aan-dtin-Rijn; dr. H. A. Lorentz. buitengewoon hoogleeraar aan de Rijks universiteit te Leiden, wonende te Haar lem; mr O. vac Vollenhoven, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Leidend tot secretaris, jhr. mr. W. A. Beelaerta van Blokland, te Wassenaar; III. bepaald, dat de onder I bedoelde Onderwijsraad ial worden verdeeld in de volgende vier afdeelicgen, waarin de daar bi; vermelde vraagstukken zullen worden nehandeld a. de afdeeling betreffende het hooger onderwijsb. do afdeeling betreffende het algemeen vormend '^ocibereidond hooger- en het algemeen vormend middelbaar on derwijs; o. de afdeeling betreffende het algemeen vormend lager onderwijs en het bewaarsclioolonderwijsd. de afdeeling be treffende het vakonderwijs. Wijziging van de Lager Onderw ijs-wet. 1 De heer Ketelaar heeft, op het wetsontwerp tot wijziging van de" wet tot regeling van het lager onderwijs een aantal amendemen ten ingediend, welke op het volgende neer komen I. Door lid 2 en 3 van art. 26 te schrap pen, vervalt de Hassenindëeling der ge meenten. Waar het noodiig is, dat hoogere jaarwedden worden uitbetaald, kan dit ge schieden door als in het hier volgende amendement IV is voorgesteld, aan ge meentebesturen de bevoegdheid te geven een hooger bedrag vast te stelen. II. Het aanvangstrahfcement wordt op f 1200 bepaaldalle verhoogingen, behalve de laatste, worden om de twee jaar toege kend tot een gelijk bedrag van f 150er wordt een verhooging meer toegekend dan in het ontwerp der Regeering. Bij aan neming van dit amendement zullen even eens wijzigingen voor de jaarwedden der hoofden van scholen moeten worden vast gesteld. III. Het tweede lid van art 26 bis te doen luiden: „2. De verhoogingen der jaarwed den, in het vorig lid ondier h, i en j bedoeld (h. 1416 dienstjaren f 2350, i 16—18 dienst jaren f 3k)0 en j. 18 en meer dienstjaren f 2600), worden niet toegekend a-an degenen die bindende geloften hebben afgelegd, niet in het huwelijk te zullen treden." De voor steller wenscht geen verschillende sala- rieering voor gehuwden en ongehuwdeu; alleen indien het vast staat, dat iemand nimmer huwen zal, bestaat z. i. daartoe aanleiding. Een amendement, om de.kin derbijslagen te doen vervallen, behoeft niet ingediend to worden, daar zij die als de voorsteller tegenstander van dit stelsel zijn, tegen het geheele artikel 26ter kunnen stem men. IV. Ajrt 26 novies wordt gelezen 1. Po Gemeenteraad is bevoegd, onder goedkeuring van Ged. Staten, de in art. 26 tot en met art. 26 quinquies bedoelde jaar wedden op een hooger bedrag te bepalen, onder gehoudenheid tot toekenning van ge lijke bedragen aan do onderwijzers, die ver- boaicDen zijn aan de in de gemeente geves tigde bijzondere scholen, bedPeld in art. 59 der wet tot regeling van het lager onder wijs. De goedkeuring blijft niet langer dan 5 jaren van kracht. 2. In geval van hooger beroep van het be- Bluit van Ged. Staten wordt zoo noodig bij onze beslissing do regeling vastgesteld. 3. Voor de in het eerste lid bedoeld1© toe- „Nu heeft u dat alles gedood... Nu i3 ze hecn) die liéve, teere ziel -01 WaWherl Walther!" Doctor Bart wae opgstaan blik heb allen eerbied voor uw smart ;i -dodh u zult loeren rustiger te denker en dian zult u ook mij begrijpen....; ik ben een man; ik héb tot plicht mijn klas omhoog te werken,... Mijn plicht is het toch om mannen van deze jongens te maken'\ „Mannen, ja, mannenf mannen zonder ziel, volgepropt met wijdheid, met schitte rende cijfers doch met leege harten o, wat fabriceert u edele mennen met uw tucht I" „Ik geloof, mevrouw, dat wij elkaar niet 'begrijpen -. „Wij "zullen elkaar nooit begrijpen, mijn heer Bart." „Wij komen met a'ï ons redeneeren niets verder; mijn klein, lief kinderzieltjes a mijn Walther... Doctor Bart kwam thuis en, hoewel het ireeds avond was geworden, hing ©r een zwoe le onweensatmosfeor. Hij ontstak de lamp, nam een boek om nog wat te werken, maar zijn gedachten dwaalden télkens af. Een hinderlijke bromvlieg kwelde hem; aldoor (vloog deze rond, hoewel zij onzichtbaar scheen. Nu voelde hij haar dicht om zijn oor, maar haar zien gelukte niet. Opeens was het hem, alsof hij het zoemen verstond.; er klonk een diun stemmetje door heen dat eentonig, aldoor eenzelfde liedteke neuriede: „Ik ben een klein, bang zieltje^ Door jou zocht ik den dood; Geen ruste kan ik vindien, Och, help mij in mijn noodt' „Ik ben een Mein, bang zieltjeVe 'De doctor eprong op. Alles was opeens stil,- Het gegons klonk van verre. Hij 'haalde diep adem, liep naar het ven ster en wierp het open. Toen liep hij de kamer op-en-neer. Opeens zong het weer, 'het dunDe, fijne si ommetje, als stikkend' in tranen1, zijn eem- toniige, opdringende melodie: „Ik ben een klein, bang zieltje, Door jou zocht ik den dood; Geen ruste kan ik vinden, Och. help mij ir. mijn noodt' „Het is beter d*t ik heen ga"* lagen wordt geen vergoeding of tegemoet koming uit 's Rijks kas aan de gemeenten toegekend. V. De regeling der wedden wordt vóór 1 Jan. 19^4 en verder telkens binnen vijf jaren na elke vaststelling herzien. Een wettelijke voorgeschreven termijn van her ziening der jaarwedden acht de voorstel ler zeer'gewenscht. WI. Art XI, 2de lid, te lezen: ,,2. Voor de bij het in-werking-tredlon dezer wet in dienst zijnde onderwijzers blijft de voor hen op 1 Jan. 1919 geldende gemeentelijke ver ordening van kracht, mits deze is vastge steld vóór 1 Februari 1Ö19." Artikel XI, derde lid, vervalt. Toelage aan leden van den vrijwilllgen Landstorm. Naar wij vernemen, is bij Ken. besluit van 28 April mepaald, dat den vrij willigers van den landstorm bij oproeping onder de wapenen een dagelijksche vergoe ding van f 4 zal worden uitgekeerd. Ingetrokken beschikkingen. De Minis ter van Landbouw heeft ingetrokken de be schikkingen betreffende botermélanges, de maximumprijzen voor dextrine, verbod vau vervoer van hooi en maximumprijzen vüd hooi. CoLLSumptieinelk. De fabrieken van melkproducten, als gecondenseerde melk en melkpoeder, zullen geen ontheffing van het ver workings verbod bekomen, zoolang de cou- sumpliemelkvoorziening niet geregeld is en zijn zij daarom verplicht al haar melk ter beschikking van de consumptie te stellen. Op deze wijze komt er een groote koeveelhrid melk op de markt,- zoodat verschillend^> melk inrichtingen en melkslijters toch geholpen worden. Uitvoer van sinaasappelen. De directie van de Nederlandsche Uitvoermaatsoliappij brenigt ter kennis van belanghebbenden, dat voot een beperkte hoeveelheid sinaasappelen consenten i^aar de Entente-landen en het be zette gebied van Buitsehland kunnen wor den uitgereikt. De zwaarte lijst on de scheepvaart. De Rotterdamsche correspondent van het MHbld.'a meldt; De aangekondigde afschaffing van de zwarte lijst blijkt tot dusver nog niet volledig doorgevoerd. Immers, terwijl personen of fir ma's geacht worden niet meer op de zwarte ljjst voor fee komen, is dit met hun eigendom men niet het geval. De schepen, welker rea ders op de zwarte lijst hebben gestaan, ztfn dus volstrekt nog niet vrg, maar moeten als te voren opgelegd blijven. Men schijnti hier fee doen te hebben met'een geschil tus- schen de handelsautoriteiten en de Admira liteit, welke laatste weigert de schepen van hun merkteeken te bevrijden. B$ het be staande gebrek aan scheepsmimte ligt het zeker op den weg onzer Regeering, niets onbeproefd te laten, ten einde ook de be trokken 100.000 tons weer. in de vaart "te krijgen. NetL ambulance te Belgrado aangekomen. Blijkens een van dr. Van Hamel aange komen telegram is de Nederlandsche ambu- lanco in welstand te Belgrado gearriveerd, ria Toulon, Bizerfee eti Raguse. Eigendom in Hongarije. De directie van Economische Zaken van het Departement) van Bnitenlandsche Zaken, Be zuidenhout 97, noo- digt belanghebbenden uit, -mogerijk vóór ;w oensaag T dezer opgave te doen van zich binnen het gebied der tegenwoordige Sovjet republiek in Hongarije bevindende eigendom men (effecten, goederen, meubilair, kostbaar heden e. d.) van Nederlandsche onderdanen Hij drukte zijn handen tegen de slapen, sloeg met zijn vuist tegen zijn voorhoofd. Dan was het ever. alsof de stem zweeg. Maar hij vergiste zich. Zij zweeg niet. Zij zong altijd opnieuw. Altijd w^r die kla gende,zadht-snikkende melodie „Ik bei? een klein, bang zieltje...'* De leeraar greep naar zijö hoed en stormde naar buiten, rende de stad in, naar een café! Daar speelde eecn strijkje, daar lachten en schertsten vele menschen. Daar eindelijk zweeg het stemmetje. Doctor Bart doceerde en schreef iet® op het bord Opeens draaide hij zich om. „Wie zingt hier Wie druft hier zingen? Holzmani^ was jij het?" „Neen, en ik heb cok niet® gehoord." „Maar ik wel. Gauw, vooruit er mee, wie^zong?" „Weder, zeg ine, hoorde jij ook niet®?" Niets, meneer 1" „Ik hoorde toch duidelijk iemand achter mijn rug zingen: „Ik ben een klein..." De leeraar brak plotseling af. Het krijt; viel hem uit de hand. Het bloed steeg hem naar het boofd. Met inspanning hervatte hij„Ga door, Hoïzmann". Hij lag en kon met inslapen. Op zijn bedrand zat het zieltje én zong zijn oude wijs. Hij had iets opwindends, al klonk het eentjonighet deed bem het angstzweet uitbreken Hij zat op zijn bedrand, luchtig er fijn-vlindert eer, vormloos, maar hij nam het waar, het wiegde heen en weer, verdween en was er weer. Hij had l.et kun nen grijpen. Doch neen, hij kon het niet, hij kon geen hand uitsteken. Aldoor moest hij er naar zien, aldoor moest hij huiste gen... En aldoor maar zong het dunne stem* 'metje zijn lied „Ik ben een klein, bang zieltje, Door jou zocht ik den dood; Geen ruste kan ik vinden, Och, help mij in mijn noocH' De uren kropen voorbij. Hij deed ver- geefscbe pogingen om op te springen. Het ea Maatschappijen. De ogpave moet verge zeld zijn van een bij1 voorkeur in het Duitsch gestelde notarieele volmacht, ten name van den consul-generaal te Boedapest, den heer J. P. Ph. Clinge Fledderus, om alle maat regelen te nemen in het belang der eigena ren. (Van onzen Parrjschen correspondent)' (Nadruk verboden.) Parijs, 22 April 1919. Qemenceau zwijgt» de Vier, les Quatre, ze zwijgen nog" steeds; maar het sclijjnt, dat hier toch eindelijk een eind- aan zal komen. Hei werd tjjd. Tgd', om velerlei redenen. Dat ïoelt men ook in Holland wel, ea niet ten onrechte verwijt men Clemenceau, dat het stilzwijgen weinig in den geest is van een Republikeinschen regeeringsvorm1, dat hij moet begrijpen, dat dit een volksvrede wordt en geen diplomatenvrede. Vele radi cale bladen verklaren zich bier zeer duidelijk tegen alle mogelijke annexatieplannen; echter m'en weet nog niets, dan dat weldra Ver sailles zijn poorten zal openen en dat m dit w onder-mooie paleis, waarover zooveel triestheid gevallen is, dat de wingerd /angs de gebarsten marmeren zuilen en de duisters verweefde spiegels er nog om schijnen te treuren, een samenspraak zal gehouden wor den tusschen vertegenwoordigers van de grootste volken der wereld, waar de be langrijkste dingen gezegd zullen worden, die ooit tot heil van millioenen menschen gesproken zijn. Of bet uit zal zjjn met den geest van kortzichtig winstbejag en diplo maten-in trigues? Laat ons hopen, zoolang niet het tegendeel blijkt Echter: voorloopig wordt nog getwijfeld. De voorteekenen zijn er niet naar groote illusies in deze te kotsteren. En het is een symboliek besluit, dat de zware kettingen, waarmee de doorgang onder do Are de Triomphe afgesloten is sinds Frankrijk vernederd was, wèl neer zullen vallen voor den optocht der geallieerde Ver- sailles-diplomaten, terwijl ze voor de over winnaars van Marne en Yser, de doodelijk vermoeide strijders bij hun eindelijken erug- tocht naar het hart van Frankrijk, beladen mei lauweren, zelf verdiendgesloten bleven. Is de houding van Wilson, die zich hfer in den lande gedraagt als een gekroond vorst slechts omgang hebbend met de groo ten der aarde, niet wat onderwetsch, om1 het zacht uit te drukken, waar hp slechts twee dagen van zijn verblijf gewijd heeft aan een tocht door het verwoeste Frankrijk en dat dan nog met allerlei offieieele festivi teiten en oneenvoudig ceremonieel? Laat ons afwachten of de voorteekenen niet be drogen hebben, laat ons hopen, dat er een geest van mildheid, van christelijkheid' zal hecrschen in de zalen van het grijze Ver sailles, waar eenmaal, een halve eeuw ge leden, de overmoedige stappen der Ger- maansche overwinnaars weerklonken. „La revanche!" Het is zoo een verlokkelijk, zoo een „menschelijk" woord!Wij zullen afvmehten. Een dezer dagen, vervuld1 van deze ge dachten, ben ik alleen naar Versailles ge trokken. Het was vochtig, dampig in de atmosfeer en bet breede magistrale paleis met zijn vele terrassen en uitgestrekt» tui nen, scheen een onwezenlijk reusachtig reliek nit tijden van weleer. Scheefgezakte tuin- vazer. en mossige beelden, groenige_ vijvers, en trieste boschpartijen en de dodelijke een zaamheid Tk dachtwaar zou ik an ders aan gedacht hebben aan bet mach, tige, overmoedige hof van Louis XVI en aa» de gracielijke trotsche Marie Antoinette, dj. dor.r deze lanen dwaalde en zorgeloos e„ speelsch decadent» herderspelen enscènecrdj tusschen de groepeeringen van antieke go. denteelden en kunstige berceaux. VfM is dit een paleis en een park vol van praal een huis voor de machtigen der aarde, waai vergeten werd wereldsche ellende eu feéj. ten werden gegeven zdó fantastisch en over- moedig, dat de wereld er verbaasd van stond. Ook zij waren slechts menschen, deze ko ningen van Frankrijk, en hun overmoed was niets dan menschelijke kortzichtigheid, 0, diplomaten van Europ3, hoedt u voot den geest van dit wijdsohe paleis en be denk, dat net niets is dan een antiquiteit er. dat de balken vermolmd en de vloeren verzakt zijn, de ruiten beslagen en de gobe lins verteerd; een ruin. bijna. Het k zoo verleidelijk te handelen als een ibaehb. hetbor en zoo „menschelijk". Versailles, het oude paleis... .waarvan het heil dm wereld afhangt STËFAN. Naschrift 26 April. Hier heerschi deze laatste dagen groote depressie nan aanleiding van het Amerikaansch-Italiaanscii incident. Sommigen verwachten een alxon- derliikon vrede van Italië nïet Oostenrijk en Duitschland, anderen zijn nog pessimis tischer gestemd. In elk geval begrijpt mei», dat de centrale rijken met het nieuwo inca- dent hun voordeel zullen doen. Zailen no misschien nog de beroemde punten van Wilson tot hun rocht komen "om andere dan om ideëele beweegredenen? Zeker ia het, dat men zich in Duitschland minder hopeloos aan Qemeneeau's willekeur over geleverd ziet dan "korten tjjd geleden. Hei schijnt zoo te moeten zijn in do politiek, alleer. het machte! ewustzi-'n hecit b^teek-wie. Zoo zal de geste der geallieerden en Iq Versailles misschien nobeler worden dan die. d6r Duitschers terzelfder plaatse een halve eenw geleden, maar iet zal meer zijn uij noodzaak dan nit menschelijk idealisme. Dr. H. R, W„ te 0. Secretaris van d<e( Leiósche Burgerwacht is Je heer H. Vehfc man, Wasstraat 28. Deze zal u gaarne de ge- we nsoh te inlichtingen "verstrekken. Mej. R., te L. Wij kunnen ons hegrq-t pen, dat u de boogo gasprijzen onaangenaam vindt? maar dat geeft nog geen aanleiding om te wonschon, dat men -de straatverlich' ting weder zou inkrimpen. In deze meerdere verlichting moeten wij on® verheugen. Of do gasprijzen spoedig zullen wordenj ver* laagd1, durven wij niet voorspel Ion. Mej. S. J. A„ te L. Voor onvermogend^' leerlingen met zeer veel muzikaim aanl-^ interesseert zich de Leiösohe Maatschappij voor Toonkunst wel een®. Wendt u tot de di' rectriee, mej. Van der Harst. Abonné, te L. Een groote hoop zanl is voldoende. De konijnen zullen zolf wel voof het maken van holen zorgen. Oppassen, dat er geen glasscherven of andere scherpe voor; werpen in het zand komen. W. v. <3. B.a te L. Gewone katoenen goi£ dijnen kan u wassehen met zeepwater, waar in wat citroenzuur ia opgelost. Bepaalt het weer zich tot enkele vlekjes, dan kont u dezd doen verdwijnen door ze met heet citroen-» zuur te bewerken. Voor Lancaster-gordijnen waarin weer is,-weten wij geen raad. Is een der lezeressen in staat daarvoor een goed middel te geven, dan willen wij dit gaai i<* vermelden. gelukte niet. Hij wilde gillen. Hij kon geen klank uitbr^ngeu. Hij kon alleen maar zien, alleen maar luisteTen: „Ik ben een klein, bang zieltje..." Eindelijk, eindelijk brak de morgen aan. Daar verdween het „nietsje" van dem bed rand. Hij kon zich oprichten, zijn ledema ten uitstrekken Van dien avond af zag hij het zieltjo ook meermalen in de school. Hij zag hot van den een op den ander fladderenhot danste aan de ooren van de jongens Hij bemerkte ook, dat het zijn liedje hier en daar influisterde. En daar keerde het terug en ze>tte zich voor hem op den lessenaar. Hij wilde er naar slaan, kon het niet. Daar zat het en zon'g. En als het klaar was begon de geheele klas ook. Niet meer ijl.en teer klonk het een woest koor, van dertig^ gezonde, krachtige kelen brulde het, juichend en hem hoonend, aanklagend en vervloekend: „Ik bt.n een kleinbang zieltje;^ Stilte Hij sloeg met zijn vuist, dat do lessenaar cBreuiide. Hij zag, hoe allen door sohrik worden aangegrepen. Nu werden ze ook werkelijk stil. Meer dorst hij niethen straffen Hot zou kunnen I>aar was het opnieuw, het zieltje, en Badderde nu hier, dan daar, immer zingend „U ziet er niet good uit, meneer Bart, u epant zich te veel in." „Zoo erg is dat niet, meneer de rector." „Gaat u een oagenblik zitten. Ik heb u verzocht bij mij to komen, omdat ik in den laatsten tijd klachten vernam en ook zelf in de gelegenheid wag esp" te merken, dat uw heole wezen hoe zal ik 't zeggen in de laatste dagen een opvallende onrust verraadt. U stuift zonder Tedenen op, u heeft plotseling Voelt u rich ziek?^ „Neen stilLuister eens even w-" „Wat?" „Stilhoort u niets Sla het toch dood. U kunt het imimerBj u moet het tooh kunnen „Meneer Bart!?"1 „Het i® toch voor het^rme ding zelf heb beste. Dan zal het ruste vinden <r ijlt r- „Niet waar? Niets blijft on's anders oveü te doen. Of u, of ik." Ik ben een klein, bang zieltje De reotor sprong op, liep de kamer uit en sloot de deur met den sleutel. Daarbinnen hoorde hij den leeraar tieren. Met heescho stem zong hij een vreemdo melodie. En steeds dezelfde woorden „Ik ben een kleiu bang zieltje, Door jou zocht ik den dood Geen ruste kan ik vinden, Och, help mij in mijn nood I' En af en toe viel er een slag, aD.of er met de vuist op do tafel werd gebeukt. De rector ijsde voor wat hij waarnam; heel zaebtje® begreep zijn vorstand. Hij liep, naar de telefoon oni zaakkundige hulp in te roepeü. Naar een inrichting werd hij vervoerd, maar voor slechts eenige weken. Het zieltje bleef cm hem heen waren. Urenlang zat hij trillend te luisteren naar het zingen. Af on toe gelukte het hem op te staan en had hij het liefste alles kort en klein geslagen. Dan was het moeilijk hem tot' rust to brengen. Laoig verdroeg zijn lichaam deze opwin* dingen niet. Toen hij op sttrven lag, zat hét rielbj0 opnieuw op dén becfrand. Opeens begon de patiënt het uit to snik ken. Dat had de cppassel* niet verwacht» dab lag niet in den aard van den zdoko. Doch de tranen maakten hem rustige^ Hij riohtte zich wat op. Zijn oc<gen verloren de starre uitdrukking. „Het is weg, zei hij. „Zoo?'i „Ja, en heb zal niet meer terugkomen-.^ „Dat is heerlijk." „Ja, heerlijk. Het heeft zijn rust. Nu &d ik ook mijn rust hebben. O, wat ben ik gé lukkig." Hij zonk achterover. Geruimen tijd wede oen blije glimlach niet van zijn gezicht. Toen wa® het gedaan. Hij was, verzoend met armo Walthorl zieltje, gestorven t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1919 | | pagina 6