BRIEVEN UIT PARIJS.
VRAGENRUBR3EK.
de op 1 Januari 1919 genoten bezoldigingen
tot grondslag moeten worden genomen bg
de beoordeeling van de vraag, of ook voor
1919 tot toekenning van een duurtebjjslag
meet worden overgegaan. Wordt dan de
vraag, of bij de tegenwoordig^ kosten van
lev er.sonderhoud zulk een bijslag noodzakeljjlt
is. bevestigend beantwoord, dan moet de
toekenning daarvan plaats hebben boven het
tbana door de daarvoor in aaDmer&ng ko
mende ambtenaren genoten salaris.
Men wees er op, dat bij toepassing van
het door de Regeering voorgestane stelsel
alle fouten, die aan de oude salarisregeling
kleefden, noodzakelijkerwijze ook^in dezen
maatregel zullen worden teruggevonden. Vele
amt.enaren, vooral onder de lagere personeel-
groepen, die jarenlang onder een te laag
salaris gebukt gingen, zullen thans opnieuw
een te laag bedrag ontvangen.
Deze leden spraken den wensch uit, dat de
Regeering alsnog tot heb ontwerpen van eel-
pieuwe regeling moge overgaan, waarbij van
do op 1 Januari 1919 geldende salarisre
geling wordt uitgegaan. Deze leden meen
de;), dat de door hen aangehaalde voorbeel
den genoegzaam hebben aangetoond, dat het
goede doel, door de Regeering beoogd, bij
invoering van het door baar ontworpen stel
sel geenszins tot zijn recht komt.
Andere leden hadden tegen de thans gel
dende salarisregeling zeer ernstige bezwa
ren. De grootè gebreken, die in de practijk
daaraan bleken te klevem meenden zij te moe
ten wijten aan de overhaasting, waarmede
die regeling is tot stand gebracht. Toen
«zeer spoedig na het verschijnen van het
ïapiort-Stork het desbetreffende wetsont
werp werd ingediend, bleek weldra, dat de
vocrgestelde regeling aanleiding gaf fol
eroote onbillijkheden. Was toen gevolg ge
geven aan den door sommigen op de R^gee-
ring geoefenden drang, om na de kennisne
ming van de ingebrachte bezwaren en na
hernieuwde raadpleging van haar adviseurs
de geheele regeling te herzien, dan zou wel-
.üchb een regeling zijn verkregen, die in
derdaad voor geruimen tijd grondslag der
sabneermg had kunnen zijn.
Vele leden waren van oordeel, dat de in
de voorgestelde regeling gestelde salaris-
ïn inkomensgrenzen, waarboven geen duur-
tebrjslag wordt toegekend, dienen te verval
len. Men wees er op, dat elke grens wille
keurig is en daardoor tot onbillijkheden leidt,
fen gaf als zijn meeniog te kennen, dat aan
het geheele personeel in 's Rijks dienst, on-
geacüt de grootte van salaris of inkomsten
C.it anderen hofde naast 'n evehtueelen kin
derbijslag over 1919 een hoofdbgslag dient
te worden toegekend.
Verscheidene andere leden konden zich
met den wensch de salaris- en inkomensgren
zen, waarboven .geen duurtebijslag wordt
toegekend, te doen vervallen, niet vereeni
gen.
Dat de Regeering den gedachtengang,
welke ten grondslag ligt aan de bij de be
handeling van de voorstellen der commissie-
«Stork door de Kamer aangenomen motie-
tëomans, heeft willen volgen, werd door vele
ieden zeer op prijs gesteld.
Vele leden, die ih da toelichting tot de
hier behandelde wetsontwerpen tevergeefs
hadden gezocht naar eenige mededeelïrtgi
hmtrent een advies der permanente salaris-
iommissie, zouden het zeer op prijs stellen,
indien de Regeering zou willen ^meedeelen,
bf een dergelijk advies door haar is inge
wonnen, en zoo ja, of zij dat heeft gevolgd.
Is de Regeermg bereid dit advies aan de
'Kamer over fee leggen?
De on der wysrand. Bij Kon. besluit is I«
fcij het Departement \an Ouderwijs, Kun-
Bten en Wetenschappen ingesteld een On
derwijsraad
Senk, dat u intussohen van allies op de hoog
te gébracht is, ik had dit gevraagd".
„Ja, ik weet het, het ie een ongeluk ge
feest",
_„Wa arsöhh'nlijk' aldus geloofden de hoe
ken".
„J-a^ ja, die zullen het wel wetenv,
„Mevrouw, ik ben bereid
„Ik verwijt u niets, mijnheer Bart. lik ge
loof, dat u niet anders deed dan uw plicht;
n is tegenover Walther niet onrecht vaardig
jgeweest. O, Walther heeft mij dart nooit ge
legd. Hij sprak meermalen over u. Hij heeft
c vereerd, bewonderd Ja, heusc-h waar
iZoóals men het onbegrijpelijke, machtige,
cwaaraan men machteloos is overgegeven,
pteecLs bewondert. Hij heeft u nooit aange
klaagd, ook niet als hij voor u strafwerk
had te doen, of school moest blijven. O, hoe
heeft hij mij gesmeekt, niet naar u toe te
]gaan aüs ik 1u zult dat een moeder mis-
jechien hier ten kwade duiden ^ls ik daad
.'over wel eens in opstand kwaan. Het is mijn
ieigen schuld, placht hij te zeggen. Daarover
behoeven wij niet te twisten. Maar laatb
•ik u dit mogen zeggen; u hebt den jongen
tnooit begrepen. Dat was het, Ik geef U-*.
juist de schuld. Walther was een merkwaar
dig kind; hij was anders dan 'het gros. Hec
,was een gemoed, dat zon noodig had, om te
jgedijen. Dio met hem wist om te gaan, kon
wan hem voel gedaan krijgen. Men moest
.echter vertrouwen in hein. hebben. Men moest
'hem tooncn, dat men wat om hem gaf, dat
men hem he2(pen wilde. Mien moest hem
griet beangst maken. Deed men dat. dan
iwist Jiij zich niet tevinden, d'ah loog en
bedroog hij uit grooten angst. Dat hij niet
wond bij u, wat hij noodig had om to ge
dijen, lag voornamelijk aan het schoolsy
steem. Het proefwerk moest u geven, ever»
lals de cijfers. Doch ook lag het wat bij u,
meneer Bart.' Had ik niet die overtuiging
gehad, dan had! ik den jongen reeds lang er
'afgenomen. Maar ik dacht: Het zal op den
jdu^r wel gaan. Ik herhaal, ik klaag u niét
aan. kon misschien niet anders. Maar
jdat is het juistTJ kon niet ander3 U kon
'den weg tot zijn zieltje niet vinden. Weet u
eigenlijk wel, wat een kinderzieltje is?
Heeft u er eenig begrip yan? Z-oo'n zieltje
als dit er een was? Zoo'n teer bloesc-unpje,
iöat naaT licht hunkert, dat inéénkrimpt bij
'den minsten windstootToch gedijt het en
jgToeit liet, héél stile tjes
Do teers vrouw snikte het uit en verborg
haar, hoofd in haar handen,
II. iö den onder I bedoelden Onderwijs
raad benoemd, a tot lid ea voorzitter dr.
JI. Bavinck, hoogleeraar aan de Vrije
Univeisiteit te Amsterdam; b tot lid en
ondervoorzitterdr. B. Symor.s hoog
leeraar aan de Rijks-uriversieife te Gro
ningen e. tot leden o. a. dr M. A. van
Everdingoa, rector van de- afd. gymnasi
um van hpt college »St.-Willebrord, te
Katwiik-aan-dtin-Rijn; dr. H. A. Lorentz.
buitengewoon hoogleeraar aan de Rijks
universiteit te Leiden, wonende te Haar
lem; mr O. vac Vollenhoven, hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Leidend tot
secretaris, jhr. mr. W. A. Beelaerta van
Blokland, te Wassenaar;
III. bepaald, dat de onder I bedoelde
Onderwijsraad ial worden verdeeld in de
volgende vier afdeelicgen, waarin de daar
bi; vermelde vraagstukken zullen worden
nehandeld
a. de afdeeling betreffende het hooger
onderwijsb. do afdeeling betreffende het
algemeen vormend '^ocibereidond hooger-
en het algemeen vormend middelbaar on
derwijs; o. de afdeeling betreffende het
algemeen vormend lager onderwijs en het
bewaarsclioolonderwijsd. de afdeeling be
treffende het vakonderwijs.
Wijziging van de Lager Onderw ijs-wet. 1
De heer Ketelaar heeft, op het wetsontwerp
tot wijziging van de" wet tot regeling van
het lager onderwijs een aantal amendemen
ten ingediend, welke op het volgende neer
komen
I. Door lid 2 en 3 van art. 26 te schrap
pen, vervalt de Hassenindëeling der ge
meenten. Waar het noodiig is, dat hoogere
jaarwedden worden uitbetaald, kan dit ge
schieden door als in het hier volgende
amendement IV is voorgesteld, aan ge
meentebesturen de bevoegdheid te geven
een hooger bedrag vast te stelen.
II. Het aanvangstrahfcement wordt op
f 1200 bepaaldalle verhoogingen, behalve
de laatste, worden om de twee jaar toege
kend tot een gelijk bedrag van f 150er
wordt een verhooging meer toegekend dan
in het ontwerp der Regeering. Bij aan
neming van dit amendement zullen even
eens wijzigingen voor de jaarwedden der
hoofden van scholen moeten worden vast
gesteld.
III. Het tweede lid van art 26 bis te doen
luiden: „2. De verhoogingen der jaarwed
den, in het vorig lid ondier h, i en j bedoeld
(h. 1416 dienstjaren f 2350, i 16—18 dienst
jaren f 3k)0 en j. 18 en meer dienstjaren
f 2600), worden niet toegekend a-an degenen
die bindende geloften hebben afgelegd, niet
in het huwelijk te zullen treden." De voor
steller wenscht geen verschillende sala-
rieering voor gehuwden en ongehuwdeu;
alleen indien het vast staat, dat iemand
nimmer huwen zal, bestaat z. i. daartoe
aanleiding. Een amendement, om de.kin
derbijslagen te doen vervallen, behoeft niet
ingediend to worden, daar zij die als de
voorsteller tegenstander van dit stelsel zijn,
tegen het geheele artikel 26ter kunnen stem
men.
IV. Ajrt 26 novies wordt gelezen
1. Po Gemeenteraad is bevoegd, onder
goedkeuring van Ged. Staten, de in art. 26
tot en met art. 26 quinquies bedoelde jaar
wedden op een hooger bedrag te bepalen,
onder gehoudenheid tot toekenning van ge
lijke bedragen aan do onderwijzers, die ver-
boaicDen zijn aan de in de gemeente geves
tigde bijzondere scholen, bedPeld in art. 59
der wet tot regeling van het lager onder
wijs. De goedkeuring blijft niet langer dan
5 jaren van kracht.
2. In geval van hooger beroep van het be-
Bluit van Ged. Staten wordt zoo noodig bij
onze beslissing do regeling vastgesteld.
3. Voor de in het eerste lid bedoeld1© toe-
„Nu heeft u dat alles gedood... Nu i3 ze
hecn) die liéve, teere ziel -01 WaWherl
Walther!"
Doctor Bart wae opgstaan
blik heb allen eerbied voor uw smart ;i
-dodh u zult loeren rustiger te denker en dian
zult u ook mij begrijpen....; ik ben een
man; ik héb tot plicht mijn klas omhoog
te werken,... Mijn plicht is het toch om
mannen van deze jongens te maken'\
„Mannen, ja, mannenf mannen zonder
ziel, volgepropt met wijdheid, met schitte
rende cijfers doch met leege harten o,
wat fabriceert u edele mennen met uw
tucht I"
„Ik geloof, mevrouw, dat wij elkaar niet
'begrijpen -.
„Wij "zullen elkaar nooit begrijpen, mijn
heer Bart."
„Wij komen met a'ï ons redeneeren niets
verder; mijn klein, lief kinderzieltjes a mijn
Walther...
Doctor Bart kwam thuis en, hoewel het
ireeds avond was geworden, hing ©r een zwoe
le onweensatmosfeor. Hij ontstak de lamp,
nam een boek om nog wat te werken, maar
zijn gedachten dwaalden télkens af. Een
hinderlijke bromvlieg kwelde hem; aldoor
(vloog deze rond, hoewel zij onzichtbaar
scheen. Nu voelde hij haar dicht om zijn oor,
maar haar zien gelukte niet.
Opeens was het hem, alsof hij het zoemen
verstond.; er klonk een diun stemmetje door
heen dat eentonig, aldoor eenzelfde liedteke
neuriede:
„Ik ben een klein, bang zieltje^
Door jou zocht ik den dood;
Geen ruste kan ik vindien,
Och, help mij in mijn noodt'
„Ik ben een Mein, bang zieltjeVe
'De doctor eprong op. Alles was opeens stil,-
Het gegons klonk van verre.
Hij 'haalde diep adem, liep naar het ven
ster en wierp het open. Toen liep hij de
kamer op-en-neer.
Opeens zong het weer, 'het dunDe, fijne
si ommetje, als stikkend' in tranen1, zijn eem-
toniige, opdringende melodie:
„Ik ben een klein, bang zieltje,
Door jou zocht ik den dood;
Geen ruste kan ik vinden,
Och. help mij ir. mijn noodt'
„Het is beter d*t ik heen ga"*
lagen wordt geen vergoeding of tegemoet
koming uit 's Rijks kas aan de gemeenten
toegekend.
V. De regeling der wedden wordt vóór
1 Jan. 19^4 en verder telkens binnen vijf
jaren na elke vaststelling herzien. Een
wettelijke voorgeschreven termijn van her
ziening der jaarwedden acht de voorstel
ler zeer'gewenscht.
WI. Art XI, 2de lid, te lezen: ,,2. Voor
de bij het in-werking-tredlon dezer wet in
dienst zijnde onderwijzers blijft de voor hen
op 1 Jan. 1919 geldende gemeentelijke ver
ordening van kracht, mits deze is vastge
steld vóór 1 Februari 1Ö19."
Artikel XI, derde lid, vervalt.
Toelage aan leden van den vrijwilllgen
Landstorm. Naar wij vernemen, is bij Ken.
besluit van 28 April mepaald, dat den vrij
willigers van den landstorm bij oproeping
onder de wapenen een dagelijksche vergoe
ding van f 4 zal worden uitgekeerd.
Ingetrokken beschikkingen. De Minis
ter van Landbouw heeft ingetrokken de be
schikkingen betreffende botermélanges, de
maximumprijzen voor dextrine, verbod vau
vervoer van hooi en maximumprijzen vüd
hooi.
CoLLSumptieinelk. De fabrieken van
melkproducten, als gecondenseerde melk en
melkpoeder, zullen geen ontheffing van het
ver workings verbod bekomen, zoolang de cou-
sumpliemelkvoorziening niet geregeld is en
zijn zij daarom verplicht al haar melk ter
beschikking van de consumptie te stellen. Op
deze wijze komt er een groote koeveelhrid
melk op de markt,- zoodat verschillend^> melk
inrichtingen en melkslijters toch geholpen
worden.
Uitvoer van sinaasappelen. De directie
van de Nederlandsche Uitvoermaatsoliappij
brenigt ter kennis van belanghebbenden, dat
voot een beperkte hoeveelheid sinaasappelen
consenten i^aar de Entente-landen en het be
zette gebied van Buitsehland kunnen wor
den uitgereikt.
De zwaarte lijst on de scheepvaart. De
Rotterdamsche correspondent van het MHbld.'a
meldt;
De aangekondigde afschaffing van de
zwarte lijst blijkt tot dusver nog niet volledig
doorgevoerd. Immers, terwijl personen of fir
ma's geacht worden niet meer op de zwarte
ljjst voor fee komen, is dit met hun eigendom
men niet het geval. De schepen, welker rea
ders op de zwarte lijst hebben gestaan, ztfn
dus volstrekt nog niet vrg, maar moeten
als te voren opgelegd blijven. Men schijnti
hier fee doen te hebben met'een geschil tus-
schen de handelsautoriteiten en de Admira
liteit, welke laatste weigert de schepen van
hun merkteeken te bevrijden. B$ het be
staande gebrek aan scheepsmimte ligt het
zeker op den weg onzer Regeering, niets
onbeproefd te laten, ten einde ook de be
trokken 100.000 tons weer. in de vaart "te
krijgen.
NetL ambulance te Belgrado aangekomen.
Blijkens een van dr. Van Hamel aange
komen telegram is de Nederlandsche ambu-
lanco in welstand te Belgrado gearriveerd,
ria Toulon, Bizerfee eti Raguse.
Eigendom in Hongarije. De directie van
Economische Zaken van het Departement) van
Bnitenlandsche Zaken, Be zuidenhout 97, noo-
digt belanghebbenden uit, -mogerijk vóór
;w oensaag T dezer opgave te doen van zich
binnen het gebied der tegenwoordige Sovjet
republiek in Hongarije bevindende eigendom
men (effecten, goederen, meubilair, kostbaar
heden e. d.) van Nederlandsche onderdanen
Hij drukte zijn handen tegen de slapen,
sloeg met zijn vuist tegen zijn voorhoofd.
Dan was het ever. alsof de stem zweeg.
Maar hij vergiste zich. Zij zweeg niet. Zij
zong altijd opnieuw. Altijd w^r die kla
gende,zadht-snikkende melodie
„Ik bei? een klein, bang zieltje...'*
De leeraar greep naar zijö hoed en
stormde naar buiten, rende de stad in,
naar een café! Daar speelde eecn strijkje,
daar lachten en schertsten vele menschen.
Daar eindelijk zweeg het stemmetje.
Doctor Bart doceerde en schreef iet® op
het bord
Opeens draaide hij zich om.
„Wie zingt hier Wie druft hier zingen?
Holzmani^ was jij het?"
„Neen, en ik heb cok niet® gehoord."
„Maar ik wel. Gauw, vooruit er mee,
wie^zong?"
„Weder, zeg ine, hoorde jij ook niet®?"
Niets, meneer 1"
„Ik hoorde toch duidelijk iemand achter
mijn rug zingen: „Ik ben een klein..."
De leeraar brak plotseling af. Het krijt;
viel hem uit de hand. Het bloed steeg
hem naar het boofd.
Met inspanning hervatte hij„Ga door,
Hoïzmann".
Hij lag en kon met inslapen.
Op zijn bedrand zat het zieltje én zong
zijn oude wijs.
Hij had iets opwindends, al klonk het
eentjonighet deed bem het angstzweet
uitbreken Hij zat op zijn bedrand, luchtig
er fijn-vlindert eer, vormloos, maar hij
nam het waar, het wiegde heen en weer,
verdween en was er weer. Hij had l.et kun
nen grijpen. Doch neen, hij kon het niet,
hij kon geen hand uitsteken. Aldoor moest
hij er naar zien, aldoor moest hij huiste
gen...
En aldoor maar zong het dunne stem*
'metje zijn lied
„Ik ben een klein, bang zieltje,
Door jou zocht ik den dood;
Geen ruste kan ik vinden,
Och, help mij in mijn noocH'
De uren kropen voorbij. Hij deed ver-
geefscbe pogingen om op te springen. Het
ea Maatschappijen. De ogpave moet verge
zeld zijn van een bij1 voorkeur in het Duitsch
gestelde notarieele volmacht, ten name van
den consul-generaal te Boedapest, den heer
J. P. Ph. Clinge Fledderus, om alle maat
regelen te nemen in het belang der eigena
ren.
(Van onzen Parrjschen correspondent)'
(Nadruk verboden.)
Parijs, 22 April 1919.
Qemenceau zwijgt» de Vier, les Quatre,
ze zwijgen nog" steeds; maar het sclijjnt, dat
hier toch eindelijk een eind- aan zal komen.
Hei werd tjjd. Tgd', om velerlei redenen.
Dat ïoelt men ook in Holland wel, ea niet
ten onrechte verwijt men Clemenceau, dat
het stilzwijgen weinig in den geest is van
een Republikeinschen regeeringsvorm1, dat
hij moet begrijpen, dat dit een volksvrede
wordt en geen diplomatenvrede. Vele radi
cale bladen verklaren zich bier zeer duidelijk
tegen alle mogelijke annexatieplannen; echter
m'en weet nog niets, dan dat weldra Ver
sailles zijn poorten zal openen en dat m
dit w onder-mooie paleis, waarover zooveel
triestheid gevallen is, dat de wingerd /angs
de gebarsten marmeren zuilen en de duisters
verweefde spiegels er nog om schijnen te
treuren, een samenspraak zal gehouden wor
den tusschen vertegenwoordigers van de
grootste volken der wereld, waar de be
langrijkste dingen gezegd zullen worden,
die ooit tot heil van millioenen menschen
gesproken zijn. Of bet uit zal zjjn met den
geest van kortzichtig winstbejag en diplo
maten-in trigues? Laat ons hopen, zoolang
niet het tegendeel blijkt Echter: voorloopig
wordt nog getwijfeld. De voorteekenen zijn
er niet naar groote illusies in deze te
kotsteren.
En het is een symboliek besluit, dat de
zware kettingen, waarmee de doorgang onder
do Are de Triomphe afgesloten is sinds
Frankrijk vernederd was, wèl neer zullen
vallen voor den optocht der geallieerde Ver-
sailles-diplomaten, terwijl ze voor de over
winnaars van Marne en Yser, de doodelijk
vermoeide strijders bij hun eindelijken erug-
tocht naar het hart van Frankrijk, beladen
mei lauweren, zelf verdiendgesloten
bleven.
Is de houding van Wilson, die zich hfer
in den lande gedraagt als een gekroond
vorst slechts omgang hebbend met de groo
ten der aarde, niet wat onderwetsch, om1 het
zacht uit te drukken, waar hp slechts twee
dagen van zijn verblijf gewijd heeft aan
een tocht door het verwoeste Frankrijk en
dat dan nog met allerlei offieieele festivi
teiten en oneenvoudig ceremonieel? Laat
ons afwachten of de voorteekenen niet be
drogen hebben, laat ons hopen, dat er een
geest van mildheid, van christelijkheid' zal
hecrschen in de zalen van het grijze Ver
sailles, waar eenmaal, een halve eeuw ge
leden, de overmoedige stappen der Ger-
maansche overwinnaars weerklonken. „La
revanche!" Het is zoo een verlokkelijk, zoo
een „menschelijk" woord!Wij zullen
afvmehten.
Een dezer dagen, vervuld1 van deze ge
dachten, ben ik alleen naar Versailles ge
trokken. Het was vochtig, dampig in de
atmosfeer en bet breede magistrale paleis
met zijn vele terrassen en uitgestrekt» tui
nen, scheen een onwezenlijk reusachtig reliek
nit tijden van weleer. Scheefgezakte tuin-
vazer. en mossige beelden, groenige_ vijvers,
en trieste boschpartijen en de dodelijke een
zaamheid Tk dachtwaar zou ik an
ders aan gedacht hebben aan bet mach,
tige, overmoedige hof van Louis XVI en aa»
de gracielijke trotsche Marie Antoinette, dj.
dor.r deze lanen dwaalde en zorgeloos e„
speelsch decadent» herderspelen enscènecrdj
tusschen de groepeeringen van antieke go.
denteelden en kunstige berceaux. VfM
is dit een paleis en een park vol van praal
een huis voor de machtigen der aarde, waai
vergeten werd wereldsche ellende eu feéj.
ten werden gegeven zdó fantastisch en over-
moedig, dat de wereld er verbaasd van stond.
Ook zij waren slechts menschen, deze ko
ningen van Frankrijk, en hun overmoed
was niets dan menschelijke kortzichtigheid,
0, diplomaten van Europ3, hoedt u voot
den geest van dit wijdsohe paleis en be
denk, dat net niets is dan een antiquiteit
er. dat de balken vermolmd en de vloeren
verzakt zijn, de ruiten beslagen en de gobe
lins verteerd; een ruin. bijna. Het k
zoo verleidelijk te handelen als een ibaehb.
hetbor en zoo „menschelijk". Versailles,
het oude paleis... .waarvan het heil dm
wereld afhangt
STËFAN.
Naschrift 26 April. Hier heerschi
deze laatste dagen groote depressie nan
aanleiding van het Amerikaansch-Italiaanscii
incident. Sommigen verwachten een alxon-
derliikon vrede van Italië nïet Oostenrijk
en Duitschland, anderen zijn nog pessimis
tischer gestemd. In elk geval begrijpt mei»,
dat de centrale rijken met het nieuwo inca-
dent hun voordeel zullen doen. Zailen no
misschien nog de beroemde punten van
Wilson tot hun rocht komen "om andere
dan om ideëele beweegredenen? Zeker ia
het, dat men zich in Duitschland minder
hopeloos aan Qemeneeau's willekeur over
geleverd ziet dan "korten tjjd geleden. Hei
schijnt zoo te moeten zijn in do politiek,
alleer. het machte! ewustzi-'n hecit b^teek-wie.
Zoo zal de geste der geallieerden en Iq
Versailles misschien nobeler worden dan die.
d6r Duitschers terzelfder plaatse een halve
eenw geleden, maar iet zal meer zijn uij
noodzaak dan nit menschelijk idealisme.
Dr. H. R, W„ te 0. Secretaris van d<e(
Leiósche Burgerwacht is Je heer H. Vehfc
man, Wasstraat 28. Deze zal u gaarne de ge-
we nsoh te inlichtingen "verstrekken.
Mej. R., te L. Wij kunnen ons hegrq-t
pen, dat u de boogo gasprijzen onaangenaam
vindt? maar dat geeft nog geen aanleiding
om te wonschon, dat men -de straatverlich'
ting weder zou inkrimpen. In deze meerdere
verlichting moeten wij on® verheugen.
Of do gasprijzen spoedig zullen wordenj ver*
laagd1, durven wij niet voorspel Ion.
Mej. S. J. A„ te L. Voor onvermogend^'
leerlingen met zeer veel muzikaim aanl-^
interesseert zich de Leiösohe Maatschappij
voor Toonkunst wel een®. Wendt u tot de di'
rectriee, mej. Van der Harst.
Abonné, te L. Een groote hoop zanl
is voldoende. De konijnen zullen zolf wel voof
het maken van holen zorgen. Oppassen, dat
er geen glasscherven of andere scherpe voor;
werpen in het zand komen.
W. v. <3. B.a te L. Gewone katoenen goi£
dijnen kan u wassehen met zeepwater, waar
in wat citroenzuur ia opgelost. Bepaalt het
weer zich tot enkele vlekjes, dan kont u dezd
doen verdwijnen door ze met heet citroen-»
zuur te bewerken. Voor Lancaster-gordijnen
waarin weer is,-weten wij geen raad. Is een
der lezeressen in staat daarvoor een goed
middel te geven, dan willen wij dit gaai i<*
vermelden.
gelukte niet. Hij wilde gillen. Hij kon
geen klank uitbr^ngeu. Hij kon alleen
maar zien, alleen maar luisteTen: „Ik ben
een klein, bang zieltje..."
Eindelijk, eindelijk brak de morgen aan.
Daar verdween het „nietsje" van dem bed
rand. Hij kon zich oprichten, zijn ledema
ten uitstrekken
Van dien avond af zag hij het zieltjo
ook meermalen in de school. Hij zag hot
van den een op den ander fladderenhot
danste aan de ooren van de jongens Hij
bemerkte ook, dat het zijn liedje hier en
daar influisterde.
En daar keerde het terug en ze>tte zich
voor hem op den lessenaar. Hij wilde er
naar slaan, kon het niet.
Daar zat het en zon'g.
En als het klaar was begon de geheele
klas ook. Niet meer ijl.en teer klonk het
een woest koor, van dertig^ gezonde,
krachtige kelen brulde het, juichend en
hem hoonend, aanklagend en vervloekend:
„Ik bt.n een kleinbang zieltje;^
Stilte
Hij sloeg met zijn vuist, dat do lessenaar
cBreuiide. Hij zag, hoe allen door sohrik
worden aangegrepen. Nu werden ze ook
werkelijk stil.
Meer dorst hij niethen straffen
Hot zou kunnen
I>aar was het opnieuw, het zieltje, en
Badderde nu hier, dan daar, immer
zingend
„U ziet er niet good uit, meneer Bart, u
epant zich te veel in."
„Zoo erg is dat niet, meneer de rector."
„Gaat u een oagenblik zitten. Ik heb u
verzocht bij mij to komen, omdat ik in den
laatsten tijd klachten vernam en ook zelf
in de gelegenheid wag esp" te merken, dat
uw heole wezen hoe zal ik 't zeggen
in de laatste dagen een opvallende onrust
verraadt. U stuift zonder Tedenen op, u
heeft plotseling Voelt u rich ziek?^
„Neen stilLuister eens even w-"
„Wat?"
„Stilhoort u niets Sla het toch
dood. U kunt het imimerBj u moet het tooh
kunnen
„Meneer Bart!?"1
„Het i® toch voor het^rme ding zelf heb
beste. Dan zal het ruste vinden <r
ijlt r-
„Niet waar? Niets blijft on's anders oveü
te doen. Of u, of ik."
Ik ben een klein, bang zieltje
De reotor sprong op, liep de kamer uit
en sloot de deur met den sleutel.
Daarbinnen hoorde hij den leeraar tieren.
Met heescho stem zong hij een vreemdo
melodie. En steeds dezelfde woorden
„Ik ben een kleiu bang zieltje,
Door jou zocht ik den dood
Geen ruste kan ik vinden,
Och, help mij in mijn nood I'
En af en toe viel er een slag, aD.of er
met de vuist op do tafel werd gebeukt.
De rector ijsde voor wat hij waarnam;
heel zaebtje® begreep zijn vorstand. Hij liep,
naar de telefoon oni zaakkundige hulp in
te roepeü.
Naar een inrichting werd hij vervoerd,
maar voor slechts eenige weken. Het
zieltje bleef cm hem heen waren. Urenlang
zat hij trillend te luisteren naar het zingen.
Af on toe gelukte het hem op te staan
en had hij het liefste alles kort en klein
geslagen. Dan was het moeilijk hem tot'
rust to brengen.
Laoig verdroeg zijn lichaam deze opwin*
dingen niet.
Toen hij op sttrven lag, zat hét rielbj0
opnieuw op dén becfrand.
Opeens begon de patiënt het uit to snik
ken. Dat had de cppassel* niet verwacht»
dab lag niet in den aard van den zdoko.
Doch de tranen maakten hem rustige^
Hij riohtte zich wat op. Zijn oc<gen verloren
de starre uitdrukking.
„Het is weg, zei hij.
„Zoo?'i
„Ja, en heb zal niet meer terugkomen-.^
„Dat is heerlijk."
„Ja, heerlijk. Het heeft zijn rust. Nu &d
ik ook mijn rust hebben. O, wat ben ik gé
lukkig."
Hij zonk achterover. Geruimen tijd wede
oen blije glimlach niet van zijn gezicht.
Toen wa® het gedaan.
Hij was, verzoend met armo Walthorl
zieltje, gestorven t