No. 17978.
FEUILLETON.
LEÏDSCH DAGBLAD Maandag 7 October.
Tweede Siad
Anno 9918.
ILecI® toe d,®m ni©iiw©m Uirifcs©Si©n
n^kskamselier s Prins Mas ¥an Baden.
-y' 3>e rijkskanselier prins Max van "Baden
verklaarde'in zij rede, Zaterdagnamiddag
in den Rijksdag gehouden
Overeenkomstig liet keizerlijk bestuit van
30 B&pt. heeft c3e politieke leiding van hot
Duitscho ri jk een belangrijke wijziging onder
gaan. Als opvolger van graaf Hertling, dde
zich jegens hot vaderland zoo hoogst ver
dienstelijk heeft gemaakt, ben ik door den
keizer aan liet hoofd;' van de nieuwe regee
ring gesteld.
Gedeeldo verantwoordelijkheid.
Het is in overeenstemming met het voeren
der 'tlliaris bij ons ngevoerdte regerings
wijze, cl at ik cnv;- v ij lei in den Rijksdag in
- het openbaar cio beginselen uiteenzet, door
wclko ik mij zal laten leiden bij de vervul
ling van. mijn zoo hoogst verantwoordelijk
ambt. Deze beginselen zijn, voordat ik be
sloot tot cie aanvaarding van het ambt van
rijkskanselier - met de verbo nden regeerin-
gen en die leiders der meerderheidspartijen
van dit hooge»Huig vastgesteld.
Zij bevatten dierhalve niet alleen mijn
eigen politieke geloofsbekentenis, maar ook
dat van do overgroot© meederheid van do
Duitsolie volksvertegenwoordiging, dus van
het- Duitsche volk, dat den Rijksdag op
grond van hot algemeene, gelijke en geheime
kiesrecht naar zijn wenseh heeft, samenge
steld.
Alleen het fedt, dat die overtuiging en de
wil van do meerderheid des volles achter
mij staat, heeft mij de kracht verleend in
dm moeilijken en ernstigen tijd, dien wij
met elkander dóórleven, de leiding der
rijkszaken te aanvaarden. De schouders van
een enkeling zouden te zwak zijn om alleen
do ontzaglijke verantwoordelijkheid te kun
nen dragon, die de regeering op het huidige
oogenblik op zich moet nemen. Sleohta wan
neer het volk in die ruimste mate werkzaam
aandeel neemt aan de bepaling van zijn lob
do verantwoordelijkheiddus ook door do
meerderheid zijner vrij gekozen politieke
leiders gedfeeld wordt, kan de leidende
staatsman zijn aandeel daaraan in den
dienst van het volk gji het vaderhand met
.vertrouwen op zich nemen.
Heb bert uit om clit te doen, is mij voor
al daardoor aanmerkelijk vergemakkelijkt,
•dat in cle n;euwe regeering ook toonaan
gevende vertrouwensmannen der arbeiders
tot de hoogste ambten in het rijk geroepen
zijn. Ik beschouw dit als een vasten waar
borg, dat de iricuwo regeering door het vas
te vertrouwen der breede massa's van het
volk gedragen is, zonder wier overtuigde
medewerking haar geheel optreden reeds
,van te voren bot mislukking gedoemd zou
zijn. Wat ik heden hier verklaar, zeg ik dus
niet slechts uit mijn naam on uit die mijner
ófficieelo medewerkers, mafar ook uit naam
van het Duitsche volk.
f Het program der meerderheidspartijen.
Het program van do meerderheidspartijen
'op welke ik steun, bevat in de eerste plaats
'de erkenning van instemmng met het ant
woord der vroegere rijksregeermg' op de
nota vao den Pau3 van 1 Aug. 1917 en do
onvoorwaardelijke goedkeuring van de ieso-
lubie vair den Rijksdag van 19 Juli van het
zelfde jaar. Heb geeft verder bereidwillig
beid te kennen tot aansluiting bij een alge-
eneenen bond van volken op grond van dó
gel ij kger e chtigh eid van allen, van de ster
ken en do zwakken.
De oplos ing van de veelbesproken Belgi
sche kwestie ziet heb in het volledig horstel
van België, speciaal van zijn onaflianke
Iijkheid en gebiedsomvang.
Ook zal gestreefd worden naar overeen
stemming inzake de kwestie der schadeloos
stelling.
Het program wil niet, dat -de tot dusver
re gealof-en vredesverdragen een hindernis
voor het sluiten van een algemeen en vrede
zullen vormen.
Het streeft er speciaal naar, dat in de
öostze-elar.den, in Litauon en Polen ten
spoedigste volksvertegenwoordigingen op
broeden grondslag worden ingesteld. De
ontwikkeling van de daarvoor noodige om-
Kt "'M
standigheaen willen wij onverwijld door de
invoering van civiele besturen bevorderen.
Hun wetgeving en hun betrekkingen tot
de naburige volken zullen die gebieden zelf
standig regelen. x
Eenheid in de rijkregeering.
In de binnenlandsche politiek heb ik door
de wijze, waarop de regeering werd ge
vormd, duidelijk en vost mijn positie be
paald. Op mijn voorstel zijn de leiders der
meerderheidspartijen tot mijn onmiddellij
ke raadgevers benoemd.
Ik was overtuigd, dat de eenheid in de
rijksleiding niet alleen gewaarborgd zoude-
worden door dat cle afzonderlijke leden van
de regeering alleen schematisch behooren
tot een partij, maar ik achtte de eenheid
van opvatting nog van grooter belang. Van
dit gezichtspunt ben ik. uitgegaan, ook bij
de keuze mijner medewerkers, die geen
leden van het parlement zijn Ik heb er het
grootste gewicht aan gehecht, dat de leden
der nieuwe rijksregecring op heb standpunt
van den rechtsvrede staan, onafhankelijk
van de militaire positie en dat zij zich ook
in het openbaar voor dit standpunt hebben
verklaard op een tijdstip, toen wij op het
hoogtepunt onzer militaire successen ston
den.
Ik ben overtuigd, dat de wijze, waarop
thans Je Rijksregeering onder medewerking
van den Rijksdag gevormd is, niet iets voor
bijgaands is cn dat in vredestijd geen re-
georing weder gevormd kan worden, die
niet steunt op den Rijksdag en die zijn^
leidende mannen niet daaruit betrekt.
Dc oorlog heeft ons ontrukt van het oude,
vaak óe zeer verdeelde, partijleven, dat het
zoo moeilijk maakte een vastberaden poli
tiek besluit tot uitvoering te brengen. Vor
ming eener meerderheid wil zeggen vorming
van een politieleen wil en het is oen onbe
twistbaar resultaat van den oorlog, dat zich
in Duitsehland voor het eerst groote par
tijen tot een vast, één geheel vormend pro
gram hebben aaneengesloten en daardoor in
staat zijn het lot van het volk uit zichzelf
mede te bepalen. Dit denkbeeld zal nooit
verdwijnen, deze ontwikkeling nooit weder
te niet worden gedaan.
Daarbij koester ik liet vertrouwen, dat
zoolang het lot van Duitsehland nog door
allerlei gevaren bedreigd is, oolc do buiten
do meerderheid staande volkskringen en
hun vertegenwoordigers, die niet. tot cle re
geering behooren, al hetgeen scheidt ter
zijde stellen en het vaderland geven moe
ten waaraan het thans behoefte heeft.
Deze ontwikkeling maakt een wijziging
noodig onzer grondwettelijke voorschriften
in den geest van het schrijven van 30 Sept.
die heb mogelijk maakt, dat de leden van
den Rijksdag, die in de Rijksregeering zijn
opgenomen, hun zetel in den Rijksdag be
houden. Een desbetreffend voorstel is bij
den Bondsraad ingediend cn zal dezen ten
spoedigste ter afdoening voorgelegd wor
den.
Laten wij de woorden Indachtig blijven
die de Ktizer den 4den Augustus 1914 ge
sproken heeft en die ik in December d. v. j.
te Karslruhe aldus kon teruggeven„Er
zijn wel partijen, maar het zijn allo Duit
sche".
De kiesrechthervorming !u Pruisen.
In liet teeken van dit keizerlijk woord
moet ook de politieke ontwikkeling in den
leidenden Duitschen bondsstaat Pruisen
plaats hebben on moet de boodschap van
den koning van Pruisen, die het democra
tische kiesrecht heeft beloofd, spoedig en
ten volle in vervulling gaan. Het Pruisische
kiesreclitvra ags tuk is bij do overwegende
positie vsr Pruisen'een Duitsoli vraagstuk
cn ik twijfel niet, of opk de bonds Laten,
die bij do ontwikkeling van hun constitut.io-
neelon toestand zijn achtergebleven, zullen
het Pruisische voorbeeld vastberaden vol
gen.
Daarbij houd ik onwrikbaar vast- aan de
federatieve grondslagen des rijks als van
een bondsstaat, welks afzonderlijke leden
m
TWCSEO BR-AHE.
Roman uit het laatst der 16de oouw, naar hel
Decnsch, van V3LHELM OSTERGAARD.
54)
'Hij Liet zijn blik weiden over het eiland cn
over do onrustige So nel, toen hij een zaohtc
luuuï op zijn schouder voelde en, toen hij
zich omkeerde, stond Vrouwe Kiratine ach-
ter hem. Er was een vochtige glans in haar
dogen en haar mondhoeken trilden, terwijl
zij op bemoedigen den toon sprak
„Beste man, zoo is Jjob immers in hot le-
i ven, diab ieder zijn dbol krijgt van zon cn
i van e-ohachiw We hebben pas zulke geluk-
I kige jaren achter dan rug, dab wij clen
tegenspoed van het lieden moeten dragen
zonder morren. Je hebt zelf immers zoo
'dikwijls gezegd, dat do koene overal con
vaderland vindt, on dat do hemel zioh im
mers allerwegen over onze hoofden welft?"
Het was, of do rimpels uit zijn voorhoofd
trokken,, bij den blik, dl cm Tyobo Brahe nu
op zijn vrouw wierp. Hij knikte haar
öloolits toe, zonder een woord te zeggen, en
h&nct in hand gingen zij naar binnen.
hoofdstuk xviii.
He nieuwe kanselier. Een aJschoid.
Do kanselier van koning Christiaan IV,
i d.t welgeboren heer Christen F rils tot Bor-
*'oby, verleende audiëntie in zijn anibbswo-
1 •dag. op het elok te Kopenhagen. In liet
voorvertrek vochtten verscheidene mon-
Rchion, addjöllijke lieer en en hovelingen, leer-
«ren aan de universiteit, die gekomen waren
©m VOrhoogiog te vragen van Iran gering
honorarium, en te gelijk .enkele burgers,
die klachten of bezwaren hadden in te bren
gen bij don Rijkskanselier.
Tusselien do velon, die op audiëntie wa
ren, was ook een man, die met zijn ongedul
dig, b.arsoh gezicht, al een groote tegenstel
ling vormde met c«e gelaten, ©ofcmoedig-af-
wachtende houding, clÊe dfo meeaten het raad
zaam oordoelden, aan te nemen, zelfs al
waren zo voerloopig nog niet veel verder
gekomen dan liet vóórvertrek
Die ongeduldige bezoeker was gekleed in
do sierlijke dracht van een edelman, maar
heel donker van tint, of hij daarmee te ken
nen wilde geven, dat hij meer prijs ©telde
op zijn geleerden, dan op zijn adel ijken
©band'; en het eenige-sieraad dat hij droeg,
was een gouden halsketen, met heb portret
van Freöbrik II er in.
Hij liep driftig het vertrek op en neer,
zonder aolit te slaan op do half-nieuwsgie-
rige, half-vertoornde blikken, waarmee men
hem beschouwde. Evenmin begon hij met een
van allen een gesprek, ofschoon de me es ten
hem kenden.
Eindelijk en ten laatste ging de deur clan
toch open, en uit do auchöntiezaal trad de
koninklijke lijfarts, dr. Peder Sörensen, en
vlak achter hem een lomp en plomp ge
bouwd man, waarin niet moeilijk meester
Raimarus Ursua te herkennon viel. Terwijl
Ge cieur van den kanselier achter hen dicht
ging, stootte de dootor zijn geleider even
aan on toen gingen zij, blijkbaar met op
zet zóó vlak langs don edelman in do
donkere kleeckng, dat die hen wel zien
moest. Tegelijkertijd wisselde hij een blik
van verstandhouding met zijn kameraad,
als een paar makkers, die het spel gewon
nen hebbenmaar zij zouden er niet bijzon-
dbr veel plezier van lioben, want die jonker
hun innerlijk 'constitutioneel leven in vol
komen zelfstandigheid bepalen, een recht,
waarop ook Elzas-Lotharingen ten volle
aanspraak heeft. De zelfstandigheid en de
veelvormigheid van het leven in de afzon
derlijke bondstaten, de nauwe en vaste
band, die iederen Duitscher met zijn vader
land en het hoofd van zijn land verbindt,
zijn de bronnen, waaruit de onbeschrijfe
lijke kracht, de vaderlandsliefde en de of
fervaardigheid van het Duitsche volk gedu
rende den ganschen oorlog zijn gevloeid.
Do staat van beleg.
Gedurende den geheelen oorlogstijd zijn
er klachten geuit over de handhaving van
den staat'van beleg'. Zij hebben scheiding
en verbittering teweeggebracht on de blij
moedige medewerking aan de zware, door
den oorlog opgelegde taak belemmerd.
Yoorlocpig kunnen de buitengewone be
voegdheden, dio de staat van beleg ver
leent, niet worden gemist, zooals u het voor
beeld van alle oorlogvoerende staten leert.
Maar er moet een nauwe relatie komen t.us-
schen de militaire en burgerlijke overheden
die het mogelijk maakt, dat in alle niet
zuiver militaire aangelegenheden, dus in 't
bijzonder op het gebied der 'censuur, het
recht van vereeniging en vergadering, de
meeningen der burgerlijke autoriteiten zich
beslissend doen gelden en dat dc eindbe
slissing bij den rijkskanselier berust. Met
dat doel zal een order des keizers aan de
militaire .bevelhebbers worden gericht en
het keizerlijk besluit van 4 December 1916
onverwijld worden uitgebreid. Met den 30ea
September 1918, den dag van het keizerlijk
schrijvjn, begint een nieuw tijdperk in
Duitschlarids binnenlandsche geschiedenis.
De binnenlandsche politiek, welker grond
slagen daarmede zijn vastgelegd, is van be
slissende beteekenis voor de vraag 'omtrent
oorlog cn vrede. De kracht, welke de ve-
geering bij-haar streven naar den vrede kan
uitoefenen, is afhankelijk van het feit, dat-
achter haar de eensgezinde, vasté, onbuig-"
zarne volkswil staat. Slechts wanneer cis \ij-
anden voelen, dat het Duitsche volk vast
aaneengesloten achter zijn verantwoordelij
ke staatslieden staat, kunnen do woorden
tot daden worden.
Arhoidersbescliernujig.
De Duitsche regeering zal bij de vredes
onderhandelingen er op aansturen, dat in
de verdragen voorschriften over arbeiders-
bescherming worden opgenomen, die dc con-
tracteerende partijen verplicht, in haar lan
den binnen een bepaald tijdstip een mini
mum van gelijksoortige of althans gelijk
waardige maatregelen ter beveiliging van
leven en gezondheid en to-t verpleging de"
arbeiders bij ziekte, ongevallen en invali
diteit te treffen. Ik reken bij de voorberei
ding op den zaakkimdigen raad zoowel van
de arbeidersorganisaties als van do werk
gevers.
Zoolang nog Duitsche landslieden in ge
vangenschap zijn, zal ik met all'e krachten
warm voor hen werken. Ook voor de bij
ons in krijgsgevangenschap zijnde vijanden,
zal ik op rechtvaardige wijze zorgen.
Ik ben overtuigd, dat dit program, van
hetwelk ik alleen de grondtrekken heb aan
gegeven, do vergelijking met alle regeeringa,
beginselen in het buiteh'and kan door
staan. Het komt mij niet- noodig voor, he
den nog nader op do details in te gaan.
De besprekingen, die wij voor het tot
stand kornen der nieuwe regeering hebben
gehouden, gingen natuurlijk veel dieper dan
ik in mijn korte samenvatting hier' kan
weergever-
Ik geloof anderzijds ook, dat het Hooge
Huis zich op het oogenblik volstrekt niet
wenscht mijn opvatting over bijzaken te
leeren kennen. Hoofdzaak is, als ik den toe
stand juist inzie, hetgeen ik heb medege
deeld omtrent den algomeencn geest der nieuwe
regeering, want ieder, die de zaak goed be
grijpt, kan daaruit dadelijk afleiden welke hou
ding de rijksregeering ten opzichte van de
hangende afzondorlijko quaeslios inneemt. Ik
ben natuurlijk ook gaarne bereid aan don Rijks
dag bij nadere gelegenheden nog nadere, inlich
tingen te geven. Van onmiddellijk belang zijn
(bans do consequenties, die de nieuwe rijksre
geering in den korten tijcL van haar bestaan,
practisck uit 'den toestand, zooals zij dio vond
en uit de toepassing van haar politieke begin
selen op dezen toestand hoeft getrokken.
Vredesaanbod.
Meer dan vier jaren van een uiloret bloedl-
gen oorlog tegen een wereld van in aantal ster
kere vijanden liggen achter ons, jaren vol zeer
zwaron strijd en de allerpijnlijkste offers. Ieder
onzer heeft zijn litteekens, maar al te velen nog
open wonden, hetzij op den diepen grond der
ziel of aan zijn vol opofferingsgezindheid voor
'do Duitsche vrijheid op het slagveld prijsgege
ven 'lichaam. Desondanks zijn wij sterk van
hart en vol van onwrikbaar goloof in onze
kracht cn vast böslotcn voor onze eer en vrij
heid en voor het geluk onzer nakomelingen nog
meer zware offers te brengen, wanneer het
niet anders mogelijk is.
Met diepe, vurige dankbaarheid gedenken wij
onze dappcro troepen,, die onder schitterende
leiding gedurende den 'ganschen oorlog iets
bijna bovenrnenschelijk.s hebben gepresteerd cn
wier daden ons waarborgen, dat ons aller lot bij
hen ook vorder in goede betrouwbare handen is.
In hel westen woedt sedert' maanden oen on
afgebroken, vreeselijko, monschenmoordende
strijd. Dank zij den onvegelijkolijken heldenmoed
van ons leger, die voor altijd een onverganke
lijke bladzijde zal vormen in hot boek der ge
schiedenis \an het Duitscho volk, is het front
ongebroken. Het bewustzijn daarvan doet ons
met vertrouwen de toekomst tegemoet zien.
Juist omdat wij door deze gezindheid on over
tuiging bezield zijn, is het echter ook onze plicht
de zekerheid naderbij to brengen, dat, de zoo
veel offers eisclionde, bloedige strijd geen dag
langer duurt dan het tijdstip, waarop een be
ëindiging van don oorlog ons mogelijk toeschijnt
die onzo oer niet raakt.
ïk heb daarom ook niet tol dsn dag van heden
gewacht, voor ik handelend optrad ter bevorde
ring der vredssgedachts.
Steunend op de instemming van ails heirok
ken autoriteiten in het rijk c-n cp die der ge
meenschappelijk met ons optredende bondge-
nc-oten, Iieb ik in den nacht van 4 op 5 October
door bemiddeling van Zwitserland aan den pre
sident der Ver. Stoten van Amerika een nota ge
richt, waarin ik hem verzoek, het tot stand
brengen des vretles ter hand te nemen en daar
toe met alle oorlogvoerenden in verbinding ie
treden.
De-nota komt reeds heden of morgen te Was
hington aan.
Zij is gericht tot den president der Ver, Sta
ten, aangezien dezo in zijn boodschap aan het
Congres van 8 Jan, 1918 en in zijn lal ore rede
voeringen, in het bijzonder cok in zijn op 27
Sept. to Hew-York gehouden rede, een program
voor den algemeenen vredo heeft opgesteld, dot
wij als grondslag voor dc onderhandelingen
kunnen aanvaarden.
Ik heb dezen stap op den weg tor verlossing*
niet sléchts van Duitsehland en zijn bondgenoo-
ton, maar van de gansckc sedert jaren onder
den oorlog lijdende rnenscbbekl, ook derhalve
gedaan, omdat is goloof, dat do op hel l.kom
st ig heil der volkeren gerichte gedachtendie de
heer Wilson verkondigt, volkomen in overeen
stemming zijn met do algomcono denkbeelden
dio ook do nieuwe Builsehc regeering en de
overwegende meerderheid van ons volk bezielt.
Wat mijzelf betreft, uit mijn vroeger, voor
een andoren kring van hoorders goh ouden rede
voeringen blijkt, dat in de voorstelling, die ik
mij maak van een toekomsligea vrede, geen wij
ziging is gekomen sedert mij do leiding der
rijkszaken is opgedragen. Wat ik wil is een- eer
lijke blijvende vrede voor de goheele moasch-
heid cn ik goloof levens, dat zulk een vrede le
vens do sterkste beschermende muur zou zijn
voor do toekomstige welvaart v^n ons eigen va
derland.
Tusschen de nationale cn do inlcrnationalo
geboden van den plicht aio ik derhalve, wat den
vrede betreft, geen versclul. Het beslissende
ligt voor mij mirtmtesa daarin, dat deze gebo
den door allo betrokkenen met dezelfde ecilijk-
hoid als bindend erkend en geëerbiedigd war
den, als dit voor mij en de andere led on der re
geering golcil. Zoo zie ik dan mof" do innerlijke
kalmte, dio mijn. goed geweten als mer.sch cn
nis dienaar van ons volk mij schenkt, en dio
tevens berust op bet vasto vertrouwen op dit
groote, trouwe, tot elk offer bereid volk en op
con roomrijk leger, don uitslag van' de eerde
handeling te gemcet. die ik als leidend staats
man van liet rijk hob ondernomen
Hoe dezo uitslag ook mogo zijn, i'.< weet, dat
het Duitsehland vastberaden en eendrachtig zal
vinden, zoowel tegenover een redelijken vrede.
keek hou mot zóó'n koudon, trotschen blik
aan, of hij hun niet meer opmerkzaamheid
waardig keurde, dan een paai' blaffende
honden.
„Hu is het uw beurt, welgeboren heer
Tycho Brahe!"
Een oucb liofclicnaar, clio do bezoekers
moest aanmelden, rioed <b deur open on op
dezelfde haastige, driftige manier, waarop
hij het voorvertrek op en neer gestapt had,
trad die heer Tycho nu do audiëntiezaal
binnen.
De heer Christen Friia zat aan. een groote
schrijftafel, die vóór het venster stond,
maar zijn stoel was zóó geplaatst, dat hij
met den rug naar 't licht zat. Hij richtte
zioh half op, toen de heer Tyoho binnentrad,
en verzocht hom met vrienclelijken glimlach,
plaat© te nemen, terwijl hij, met dezelfde
politieke beleefdheid in zijn t-oon, het ge
sprek inleidde
„U heeft vorsohillenclö heftige bezwaren
ingebracht, wolgeboren heer, cn het ia ons
van harte aangenaam, dat we dio mondeling
nu eens bespreken kunnen, omdat we op
die wijze allicht tot grooter klaarheid'
komen.
U heeft er zioh in de eerste plaats over be
klaagd, dat uw inkomsten u ontnomen wor
den, zooclat 'ii zioh genoodzaakt zag Hveen
te verlaten, dab u lang geleden in leen ge
geven werd door den Vader van onzen go-
nadigen Vorst, koning Froderik II zaliger.
Dan komt u met verschillende klachten aan,
dat u niet genoegzaam reoht en billijkheid
word1 betoond in -clen twist, cüo or tusschen
uw boeren en uw dienstpersoneel ontstond,
en waarbij men van de gelegenheid gebruik
zou hebben gemaakt, om haat tegen u te
woleken. En met al bijzondere heftigheid
beklaagt u or zioh over, cöat u Weer ander
waarbij elke zelfzucbtigo schending van
vreemde rechten wordt verworpen, alsook tot
den eindstrijd op Jevens on dood, waartoe ona
volk buiten zijn schuld zou zijn gedwongen,
wanneer het antwoord der mot ons oorlog-»
voerende mogendheden, op ons aanbod zou
worden ingegeven door den wensch ons tc ver
nietig en.
Geen vrees bekruipt mij bij de gedachte, dat
dit laatste bet geval zou kunnen zijn, want ik
weet hoe groot de geweldige krachten zijn,
dio ook thans nog in ons volk sluimeren cn ilc
weet, dat do onverlegbaro overtuiging, dat wij
voor niets meer strijden dan voor ons loven als
natio, deze krachten zou verdubbelen.
Ik hoop echter Ier wille der gansche menscli-»
heid, dat de president der Ver. Stalen ons aan-;
bod zoo opnoemt, als wij bet bedoelen, dan zou
de deur tot een spoedigen, eervollen vrede van
recht en verzoening zoowel voor ons als voor
onzo vijanden zijn geopond."
Hisrna stolde do President voor de zitting te
verdagen, welk voorstel aangenomen werd. Te
gen stemdon' de Polen en cle Onafh. Socialisten.;
UITDE OiSTREKEN.
LEIDERDORP.
Gemeenteraad.
Voorzitter: cle burgemeester.
De Voorzitter doet eenige mededeelicgen
w. o. van erni verzoek van de Duurte-Com-
missie te Leiden, om aan de ingezetenen
met en inkomen van niet hooger dan
1200 per jaar, een korting van gemeente
wege te verleönen van fl per toegekend©
brandstoffeneenheid, en aan ingezetenen
met een inkomen van f 1200 tot f 1S0C van
f 0.50. B. en W. advisccren hierop, niet in
te gaan, waartoe'met algemeene stómmen
wordt besloten.
Voorts nog een verzoek van het bestuur
van de Woningbouwvereeniging „Dorpsbe
lang", om cle straten en de brug, behooren-
de bij hut Van-Leeuwen-Park, in onderhoucl
bij de gemeente to nemen. Werd in handen
van B. on W. gesteld om advies. -
Dc Voorzitter brengt ter kennis, dat B.
en W. nar den lieèr J. Andree, ambtenaar
ter secretarie, eervol ontslag hebben ver
leend, en stelt voor, daar de tegenwoordi
ge jaarwedde, f 700, te laag is voor dio be-<
.trekking, deze te brengen op f 900. Wordt
met algemeene stemmen goedgevonden.
De Voorzitter deelt nog mede, dat de be
proeving van het nieuwe materiaal van cle
brandslangen op de waterleiding goed is
gelukt. Aan dc onderwijzer, den heer J. C.
Hoorn, wordt andermaal een verlof ver
leend van drie maanden, wegens ziekte.
Deze onderwijzer is reeds van Maart 1917
jn het genot van verlof.
Op voer.'-fel van den heer Verkleij ver
klaart de burgemeester dc. vergaderingen,
gedurende de wintermaandenzooveel mo
gelijk ia den voormiddag te rullen houden.
l>e heer Moraal doet een vraag omtrent
het onderhoud aan den weg, en de Voor
zitter deelt mede, dat dezer dagen met
het afsteken en begrinden een Aanvang zal
worden gemaakt.
De Voorzitter deelt eindelijk nog mede,
dat het niet doenlijk is op den duur 't Dis-
-tributiebureau in het Raadhuis te houden,
en B. cn' W. verzoeken machtiging, om,
zoo daartoe de gelegenheid bestaat, een
pand aan te koop en, waarop zij het oog
hebben gevestigd. Deze machtiging wordt
met algemeene stemmen verleend.
Burgerlijke Stand. Omstreken.
VALKENBURG. Grixpn: Johannes, 7j.
vah Corn. Imthórn ion Pietje vaji Kralingen.
WASSENAAR. Geboren: Engeliaa Petro-
fctella. D. v. D. M. Kranenburg en M. de
Momehy. Helena Josïna, D. v. I. Ruijg-
rok m G..J. Vogels.
ZOETERWOÜDR Geboren: Mali: Jerov-
mh, D. v. [T. G. Lomuterse en van M. J.
Gecrlings. Agatha Johanna, D. v. W.
W. Halimaart on ,v. M. HilRbrnnd. Po-
trono-lla .Johanna, D'. v. 'O. C. van Yemeni
m v. P. .Goeman?. Johanna-. Fnmoisciis,.
Z. v. H. van dor Poel en van A. Lubbo.
Overleden: Petronella Goeman? R.2 j.,
echtgenoot-s"van OhristiaanHCcrne!is van Vci-
sem. Anna Johanna van IUrrvmiMn 211 j'.
onrecht zou zijn geschied, toen u zich eeni-
gen tijd geleden hier in do stad heeft opge
houden. En dho laatste klacht bestaat rian
daarinpro primo, dat cle stadvoogd, Gar
aten Hitter, u geboden heeft, cm met uw
astronomische kunsten weg to blijven van
clen toren op cb vestingwallen, dien *u in
dertijd toegewezen werdpro seoundo, dat
diezelfde stadsambtenaar u eveneens heeft
verboden, om chemische onderzoekingen te
houden op uw eigen goed en pro tertio,
dit kwaadwilligen het u en uw p ra est lastig
hebben gemaakt, toen u op zekeren dag
over di wallen ging, op weg naar uw huis.
j U beschuldigt or een jongen, aohtenswanr-
I cligen geleerde, dootor Raicnarus Ursus, van,
dio op dat oogenblik cb stad bezocht, dat hij
de aanstoker zou zijn van dat oproer, ter-
wijl u er zioh op bertjept, dat u hem, met
eigen oogen, do menigte tegen u hebt zien
I ophitsen; on uit dien hoofde verlangt u,
dat genoemde Raimarus Ursus en de overige
j deelnemers aan den oploo-p streng zullen ge
straft worden. Maar, daar men geen réden
heeft gozion, om zulk een straf boo te passen,
beschouwt u c&t al we or als con punt van
be-klag, of u ook riet eerst öens, welge
boren heer Tyoho, die schuld bij uzclvon
moes-b zoeken, van al wat er gebeurd is, in
plaats van cli&riu enkel do vrucht to zien
van kwaadwilligheid en vervolging van de
zij cl o van uw vijanden
De kanselier hield nu even op en be
schouwde mot. een soort weifeling zijn ge
leerden gast. Het leek hem wat bedenkelijk,
dat do heer Tyoho op eenmaal van cle drif-
tigo stemming, waarin hij eerst schoon te
vorkeoren, mi in eon kalmte wrus vorvallen,
zóó treffend, dat zij haast, moeilijk echt kon
wezen.
„U zult tooh wel moeten erkeuaen, heer
Tyoho, dat ik met bijzor.drr veel 'nauwkeu
righeid al uw bezwaren hob opgenorei
„Gewis, welgeboren Leer Kanselier, u i?
een zeer nauwgezet man en nu verzoold ik
u oo!c, even uitvoerig uw eigen punten van
aanklacht te willen zeggen, want, da-ar u
beweert, -dat ik zelf cle schuld ben van zoo
veel wederwaardigheden en dio niet te wij
ten is aan lage afgunst, huichelarij, -domheid
en schijnheiligheid, zou ik dan ook wel eens
willen weten, Waarmee ik mij zoozeer uw
ongenade op der. hal© gehaald heb".
„Dat was ik cok juist van plan, welgebo
ren heer Jonker. Als 'fc zoo ver gekomen is,
dat 'u bcieedSgd wordt door clo~ vele bede
laars dor ©tod, dan hebt u dat waarlijk al
leen aan uzelven te wijten. In uw jeugd bad
u omgang met een ra an als cle nu reed; lang
ontslapen doctor Bratensis. die al heel slecht
aangeschreven stond voer zijn opvattingen
on gevaarlijk wangedrag. Dooi' uw invloed
verschafte u hom oen ambt cn na zijn dood
richtte u hem een gedenkteeken. op in de
Onze Lieve Vrouwekerk, velen vromen cn
rechtrinnigen tot groote ergernis! En, oE
dit nog niet genoeg was; vele j4rcn daar
na lii'elpt u een vrouw, clio van *eovenarij
beschuldigd was, vrijstellen van cle. door do
overheid daartoe bepaalde straf. Zulke din
gen worden niet licht vergeten, welgeboren
heer Tycho, en dus heeft u er zich niet over
te verwonderen, dat geleerden en ongeleer
de n niet al te best over u donken".
„U gaat wel ver terug, heer kanseliorl
Maar ga voort met uw uiteenzetting. Het ia
niet onaardig om te hooren."
(Wordt vorvolgd.)