No. 1796S. LËiOSCH DAGBLAD Woensdag Z5 September. Tweede Blad Anno 1918. PERSOVERZICHT. Prof. Troub over hel spoorweg ongeluk b ij W o c s p. Prof. Hector Treub richt in bet „"NED. TIJDSCHR VOOR GENEESKUNDE"- den volgenden brief tol zijn 'Amsterclarascben collega, den redacteur van hel Tijdschrift: Amice Yan Rijnberk, Gij vraagt mij, iets in bet „TIJDSCHRIFT" te schrijven over do spoorwegramp, waaraan wij beiden op zoo gelukkige wijze ontkomen zijn. Is daarover veel te zoggen, dat speciaal voor geneeskundigen zeer belangrijk is? Ik ge loof het nauwelijks. Een soort 'van statistische opgave van het aantal en do soort der ver wondingen zou zeker niet belangrijk zijn, ver ondersteld al, dat ik die kon loveren. Maar de gebeele toestand in en om de seinwachterswo- ning, waar wij de gewonden s. v. v. behandeld hebben, is mij altijd nog zeer benauwende, doch tevens ietwat diffuse droom, waarvah ik de elementen slechts met moeite en dan nog zeer onvolledig kan terugvinden. Gecompliceerde en niet-geccnnpliceerdo fracturen der extremiteiten, 'gruwelijke acalpwonden, clavicula, en ribfrac- turen, sneewonden in het gezicht en het behaar- 'do hoofd; stervenden, wion geen enkele hulp te verleeneri was; gewonden en, zooals later bleek, ernstig gewonden, die hielpee, totdat zij er zelf bij neervielen; lichtgewonden, die, door hun misbaar, krachtig toespreken (en dat kon ik zelfs bij al dió'misÊre, ter wille der anderen) noodzakolijk maakten; ernstig gewonden, die volkomen rustig en kalm waren (ik herinner u •ilechts aan bet jonge vrouwtjo met een gecom pliceerde onderbeenfractuur, dio, bescheiden alsof zij iets ongehoords verzocht, zei: Och,-dok tor, legt u mijn been wat Op zij, het doet zoo'n pijn, als iedereen togen dat bont n.l. denood- spalk aanloopt); dat alles danst als in een macabere kaleidoscoop langs mijn geestesoog .voorbij en zal bet, vrees dk, nog lang blijven 'doen. 'Aan bet .woord behandeld, bob ik straks 8, v. v. laten vooraf gaan on dit is, dunkt mij, eiigenlijk hot eenige, dat uit medisch en ook uit algemeen gezichtspunt van belang kan zijn voor een korte, nadoro bespreking. Men is toch maar al te zeer geneigd tot het maken van aanmerkingen. Waarom was dit er niot? Waarom was dat niet bij de hand? Waar om kwam deze of gene hulp niet? enz. Zoo heb ik bijv. in een der dagbladen gelezen, dat het een schande was, dat in de. stelling Amsterdam, niet dadelijk een 15-tal zieken-auló's met go- neesheeren cn verpleegsters zijn gezonden. De gewonden mogen or. wel dankbaar voor zijn, dat flit niet gobeurd is. Want het transport in een auto is voor slechts van oen noodverband voor- ziono gewonden oneindig voel pijnlijker dan, zooals het in hoofdzaak geschied is, per schecps 'gelegenheid. Dc naam van dongone, die dadelijk" op het schitterend denkbeeld gekomen is, zijn twee .schuiten met sleepboot ter beschikking lo stellen, weet ik niet. Maar deze man heeft zich inderdaad zeor verdienstelijk gomaakt. Toen dr. Knaap mij kwam zeggen,, dat die schuiten ge reed lagen, heb ik dan ook onmiddellijk, in overleg met hem, het transport daarheen lalon bewerkstelligen. En dat wrs mogelijk, omdat er middelerwijl eenige militaire brancards met krachtige jongens, van goeden wille, gekomen waren. Wanneer ik zelf een aanmerking zou willen maken, dan zou hotdeze zijn: Waarom is niet 'do te Amsterdam gereed staande, complete ara- buiancetrein naar Weesp gezonden, in plaats van de nood-ambulancewagens, die ten slotto kwamen? Ik wil gaarne aannemen, dat men te 'Amsterdam ook het hoofd kwijt was, maar toch i de ombulancetrein is indertijd aan do Re geering aangeboden oa. juist met de uitge sproken bedoeling, er bij spoorwegrampen ge bruik van te makou. Evenwel, het heeft geen zin recriminatie^ te maken, die toch niets meer helpen. Dat. Yooral in deux beginne, van iets, dat op goede behandeling geleek, nauwelijks sprake kon zijn, kwam, omdat alles, op één straks te noemen uitzondering na, ontbrak. En ik laat dadelijk 'hierop volgen, dat dit onvermijdelijk is. In den trein zal wel een verbandkist ge weest zijn, maar wat helpt dat, als de wagen, waarin die kist is, vorsplinlerd b'gt? Analepti cs. waren nu en dan hoogst gewenscht, maar, waar zal mon die op het oogenblik vandaan ha len? Toen de eerste verbandlrommel, van de tammoniakfahriok afkomstig, aangekomen was, I/onden ten minsto enkele noodverbandon aan gelegd worden. Daarvoor waren wij aangewe zen op wat do seinwachtersfamilie ter onzer be schikking kon stellen .Dat was de bodoélde uit zondering, en zij was, dit moet mij van het hart schitterend! Toen ik om handdoeken vroeg maakte do vrouw baar linnenkast open on zei, [doodeenvoudig: Neemt u maar wat u hebben moet, doktor. Die linnenkast zag er keurig uit on was klaarblijkelijk, en terecht, de trot's van m FEUILLETON, Roman uit hel laatst dor I6do eeuw, naar liet Deensch', van VILHELM 0S7ERGAARD. 42) „IJ kunt ioder kleed&ngstuk onderzoeken, cDat ik aan mijn lichaam draag!" riep hij vol ergernis. „Misschien, dat u mij dan toch wel gelooven wilt! Maar er wordt natuur lijk tegen mij saamgesmeed, omdat do jongelui hi.er bang zijn,' dat ik ze in die scha duw zal stellen met mijn kennis!" Een paar studenten laohten spottend, andere keken weer dreigend, maar juist op dlab oogenblik trad Erik Lange binnen en zijn etem trilde, terwijl hij tob Tycho Brahe sprak „Bosto vriend, je zult toch, hoop ik, wel geloof slaan aan de verzekeringen van mijn assistent? Hij- heeft mij tot nog toe goed godiend en daarom zou ik niet graag zien, dab.hom hier eenig leed geschiedde. Als je hot verlangt, wil ik borg voor hem staan." ,,ïk geloof, dat jo goed vertrouwen je nu toch leelijko parten zou spelen, besto Erik," antwoordde jonker Tycho op wat epottondsn toon. „Maar dat dit zoo ge noog zij Tycho Braho keerde zich hierop tot Rai- marus Ursus en sprak nog „Als assistent van heer Erik kunt u oven- de huismoeder. Ik heb die op de onbarmhartig- ste wijze geplunderd. "Handdoeken, zakdoeken, lakens, dio' verscheurd werden om do noodspal- 'ken te fixoeron,' alles was van onze gading. De bedden worden in beslag genomen; de dekens werden over do patiënten gelegd; allo kamers lagen vol gewonden on do menschen hiolpon met_ een niot genoeg te prijzen bereidwilligheid. Inderdaad, de seinwachler, wiens naam ik, helaas, ook niet weet, en zijn gezin hebben den Hemel verdiend aan de rampzalige slachtoffers-. "Wat zal ik uw lezers verder nog vertellen? Ik weet niets, dat, do, moeite van. het vertellen waard is. Zoo iapg ik er was, d.w.z. lot om streeks halféén, toen do trein oen groot aantal jongere medici aanbracht, aan welken en aan de beide reeds ter plaatse aanwezige Weespor dokters wij toen het werk hebben overgelaten, leek, wat wij konden doen niet of nauwelijks op chirurgie. Zelfs naar ik vermoed niet eens op teorlógschirurgie. Daarbij toch is men altijd min of meer geprepareerd. De hoofdzakelijke be- teekenis van :wat wij daar hebben kunnen doen, ligt, naar het mij voorkomt, dat do ongelukki- gen het gevoel kregen door-een deskundige te worden behandeld. Een bemoedigend woord, eon goedo prognose, dio ongelukkigerwijze niet altijd juist bleek, een kleine goèdo raad, dat waren do hoofdzaken. Dat wij daarnaast hier en daéu.' ook wel beter hebben kunnen helpen dan een leek het had kunnen doen, spreekt van zelf. Maar wat heteekent dit tegenover zóóveel ellende» waarbij de chirurg, onder de gegeven omstandigheden, vrijwel machteloos stond? De predikant -hamsteraar. Een predikant schrijft in het „HANDELS BLAD' naar aanleiding van de circulaire Van minister Postkuma: De Minister heeft gesproken. iWat bij onze oostelijke naburen voor eeni ge jaren zich tot een kolommehlangen strijd tusseken „6tad en land" in de kerkelijke bladen ontspon het zou op den weg vooral van Kerk en predikanten -liggen, een meer volledige inlevering van voorraden te bewerken; de strijd is sinds lang docdgeloo- pen. wq weten niet öf doordat het beoogde, resultaat was .bereikt, óf omdat men de hopeloosheid van het pogen inzag ziet men nu bier, van hoogofficieele rijde nog wel komen: het beroep van den Minister op de predikanten. Z.Exc. twijfelt niet aan een goede uitwerking Van „een krachtige opwekking hunnerzijds".' iWij, predikanten, hebben óns oVer dit bewijs van vertrouwen in onzen invloed'te verheugen. Maar, daarmee is het nog niet gedaan; wij hebben meer te doen, nl.t ons te bezinnen óf en hoe wij des Ministers wenk! kunnen opvolgen. Plaatselijke .omstandighe den mógen van Lp vloed zijn; stadspredikan ten c. a. schouderophalend als met een. „niet .Voor ons dus", er aan voorbijgaan, mannen broeders, het geldt ons aller zaak! Immers, nemen wij aan, dat fls predikant, en met hem (of door hem?) dé Kerk'of ge meente de laatste tientallen jaren bezig is aan invloed op he.ö volk, in den ruimsten zin genomen, to verliezen, dan wagen vjj hét als een der oorzaken hiervan to noemen het gemis aan "profetisch karakter. In den ijvei'j om van het „priesterlijke"» beVrijd te geraken, is misschien, wel eens te veel vergeten, dat, waar het ^profeti sche" Vaak' te zeer ontbrak,- van „karak ter' wel eens wat al te weinig overbleef. De predikant was en is te weinig profeet, niet in den zin van „een, die getuigt van hoogere dingen", maar, van den perso.on, die voor stipt recht en gerechtigheid vooraan ,op [de. bres staat, al wat boos is brandmerkt en geeselt. Toen mij eeus op een les, .waar, ik-de O. T. profeten behandelde, door een der leerlingen geVraagd werd. niet welke' categorie personen uit onzen tijd de profeet ,uit het O.' T. was te vergelijken ik' Voelde hierin de -vraag naar de overeenr komst (of het verschil) tusschen profeet (en predikant trof mij scherper dan ooit de afstand tusschen „de'" profeet en ,,de"- predikant. Vooral in dezon tijd, waarin on recht' en ongerechtigheid zich opstapelen, boosheid en verdorvenheid koning kraaien; nu haast dagelijks weer de .gelegenheden- Voor het „wee u!" elkaar, verdringen, nu pijpigfc meer dan ooit de vraag: .Waar blijft de predikant als profeet? Toen eindelek; in D.uitschland groepen van predikanten gingen protesteeren in den zin Van proteé- teeren tégen oorlogsroes en oorlogshaat, kwamen van alle zjjden, niet het minst van het front, betuigingen van instemming en.... Verwondering, dat nu eerst zulke stemmen zich deden hooren. Daar had men reeds zoo lang op gewacht! 'Hoe is de stemming Van het volk de bevolking ten opzichte van den predikant ten .onzent, in dezen tijd? Ia niet ook hier eens hier gehuisvest wor-dlen, zoolang uw meester bij mij blijft. Maar, als u bedacht is op schurkenstreken, dan kunt u er zeker van zijn dat ik u door" dio honden het erf laat afjagen!" Meester Ui-sus boog zóó diep, dat men on mogelijk da uitdrukking op hot gelaat onderscheiden kon, waarmee hij deze- min- vriendclijke invitatie aanvaardde. Hij droop af, en niemand dacht er aan, zich verder met hem to bemoeien. Jonker Tycho gaf zijn" assistenten te kennen, dat zij zich verwijderen konden. Hij moest nog eenige schikkingen ma-kon voor zijn rei9, want den volgenden dag wildo hij zich naar Kopenhagen begeven. De studenten slenterden langzaam weg, blijkbaar lang niet voldaan over den uitslag van hun aanklacht. Maar buiten scheen do zon zóó vróolijk cn helder, en „Urnnieborg" verhief zóó fier zijn slanke torens togen den blauwen hemel, dat het niet lang duurde, of'zij wa ren die schermutseling al weer vergoten. Door hot open venstor klonk meester Gemperlin'a stom, die al weer een lustig liodjo zong. HOOFDSTUK XIV. Oude bekenden. - Meester Lauridb Geweermaker schudde krachtig het hoofd, dat het dunne, witte haar, dat hem over de slapen viel, op en neer bewogen werd. Hij was nu een heel iels Van teleurstelling over iets, dat men ver wacht had, maar dat steeds uitblijft: Vlam mende protesten tegen smokkelhandel en wetsontduiking, geoselstriemen over, eigen baat- en oorlogswinzucht? Voelt het volk, het minbtjdeelde, in den predikant en pleit bezorger in de verdrukking, een voorvechter Voor de handhaving van recht en gerechtig heid, van eerlijkheid en goede trouw, van liefde voor of ook maar denken aan den medemensch 1 Van den kansel niet alleen vinde het rond schrijven weerklank! [Want daarmee is het nog niet gedaan, Het, „domine.e heeft mooi praten hij heeft zelf den 'kelder vol," rhoet worden afgesneden. Al is de combinatie,' als titel hierboven geplaatst, in haar alge meenheid afkeurenswaard, wie gevoelt in dezen zijn geweten geheel zuiver? Al behoeft het ook niet zoo gesteld te zijn als in dat dorp;, van waar een myner gemeenteleden terugkeerde met het bericht, dat ieder daar nog volop had 'door smokkelen (of achter houden), „maar de grootste .smokkelaar, dat was de dominee" Z.WelEerw. had o.a. een zak tarwe in de 'wijde plooien van zijn in de kast hangende toga verborgen! .hoe talrijk of hoe uiterst klein is het getal der predi kanten, dat noch ter linker-, noch ter rech terzijde van de distributiebepalingven af wijkt? Nu is het waar, dat de Minister het vrij wel uitsluitend heeft' over het achterhouden van voorraden, niet voor eigen gebruik zoo zeer dan wel uit winzucht en voor den sluik handel. Maar ieder, die buiten de distributie inkoopt en de bepalingen ontduikt, is mede plichtig, niet minder dan. de'heler, aan dief stal schuldig staat. Het is een ontzettend gevaarlijke tijd'; eerlijkheid wordt een betrekkelijk begrip1. „Niet al te oneerlijk", dreigt sinds lang aan eerlijk gelijk te worden. Een ieder voele hier zoo zuiver en onbaatzuchtig mogelijk zijn eigen verantwoordelijkheid, hoe ver 1jjj gaan mag en waarvoor hem een halt slaat geschre ven. Maar dubbel voorzichtig zij de predi kant! Hij zorge ér voor, dat hjj recht en vrij heid van Spreken behoudt. Hoe zal zijn woord van opwekking tot het dragen van de moeiten en zorgen van den tijd kracht hebben, indien h(j zelf, niet de zijnen „Veilig en geborgen": is? Hoe zal hij zijn gemeente kunnen op wekken tot eerlijkheid, als hij zelf schade lijdt aan zqn ziel? Hoe zal hij aan 'sMinisters beroep kunnen gehoor geven, indien hij ge- Voelt zelf niet geheel en a! op zuiveren grond te slaan? Daarom steke hij eerst de hand in éigen boezem. En als hij. daarbij stuit op ïets, dat niet in den haak is, dan dit maar.- ridderlijk erkend: het boetekleed,misslaat den zondaar niet, en voor. herhaling gewaakt. De catechisaties on hef' toezicht e r o p. Prof. Fabius laat' zich in zijn onlangs verschenen „KERKE LIJK LEVEN" aldus uit over de cateolii- Wc ton echter in het algemeen de kerke raden, hoe dat onderriobt-gegeven wondt?' Worid't hierop tcezioliLgeliouden? Bij de sa menkomsten der gemeente'zijn de ouderlin gen tegenwoordig, en is vaak één bepaalde lijk aangewezen, om acht to geven op do pre diking, Hoezeer veelal verwacht mag worden, dat ook ónder de leden buiten den kerkeraad gevonden zuillen worden, die in staat zij-n een grondig oordeel o-ver do prediking to vellen; ja, de gnnscbe gemeente ook roeping van toezicht op de prediking hooft. Maar bij de pateohisatiën, die gegeven worden aan wio nog aiiet voldoende ontwikkeld zijn, sohijut geregeld toezicht, dat daar te meer noodig -is, bijna overal geheel te ontbreken. Reed3 kon toezicht heilzaam werken voor de predi kanten cn niet het oog op liot gevaar, waar aan zij blootstaan, om dn dez.n aan slordig beid toe te geven door vaak do cateckisatiën te laten stilstaan; niet op den gezellen tijd aan te vangen; het uur in hoofdzaak to be stoden aan het ovenbooren van 'do oipgogè- M taak, zonder eehièr eenig onderricht. Maar bovenal dunkt mij toezicht gowonscht, ja, plichtmatig, met- hot oog op deoi inhoud van het onderricht, dat gegeven wordt. Zou de het niet natuurlijk ziju, indien, ovenala bij den dienst ties "Woords, de catechisatie geregeld door één ouderling werd bijge woond?" Metterdaad roert prof. Fabius hier oen be langrijk punt aan. oordpelt „DE (Geref.j ZEEUWSOHE' KERKBODE". „Deze of gene moge allicht ideoiiken: „Professor heeft geen go©d„oogje op onze dominees!" toch is waar heid, dat vele predikanten zich van het ci techetisoh onderwijs al te gemakkelijk afma ken. Een leeraar, die zijn groote verantwoor delijkheid beseft voor de opvoeding van het oud man, tegen do tachtig, maar daar zag hij lang niet naar uit, want zijn gelaats kleur was nog gezond en frisah. Hij stond rpot den rug naar die kachel, in heb lage woonvertrek, dat op de Klooster straat uitkwam, en in het kozijn zat een breedgeschouderd edelman, sierlijk in het zwart gekleed, met kanten kraag en man chetten en de gouden ordeketen om den hals. Hij ke.ok dón ouden man ernstig aan, on sprak mot zeer veel nadruk „Het geeft niets, of u al het hoofd schudt, meester Laurids, U en u; alleen draagt de sohuld. U is wettig ouderling, en, is u te be jaard, om uw ambt naar behoor en te ver vullen, dan moet u bet aan een ander over laten. Waar u daarmee aankomt over dui vels e-n booze geesten, dat houd ik alle maal voor gekkepraat, on toch schijnt u daar meer van vervuld, clan van Onzen Lie ven Heer zelf !"- Maar de oude man wilde zich niet gewon nen geven „U zult toch niet ontkennen,welgeboren heer Tyoho, dat uw vriend, doctor Praten- sis, vele jaren de "zwarte kunst bedreef en dat hij dit niet doen kon zonder zijn ziel en zaligheid in gevaar te brengen? Was ik er zelf niet getuige van zoolang hij nog bij mij aan huis woonde? Ik zeg dat niet, om hem te kleineeron, hu zijn liohaam tot stof ge worden is. Maar daarom is het geen won der, dat hij niet tot rust kon komen, al heeft u hem ook nog zoo'n «hoon gedenkboeken toekomstig geslacht der ge-meeute>» zal ziel» met de borst er op toe leggen, om goed ca techetisch onderwijs te geven, op de hoogte van onzen tijd. Vele leeraars evenwel doe weL hun best op hup. preeken, maar meenen het catechetisch onderwijs wel uit hun mouw te kunnen schudden. Zü bljjven oppervlakkig in ik,un onderwijs, het leergierigheid dor jeugd wordt niet geprikkeld; resultaat is, dat het peil der catechisatie daait en o.a, de vatbaarheid voor gezond kerkelijk leven bij het cpgrociond geslacht afneemt. Togen dat gevaar moesten de ouderlingen waken. Waken, door toezicht te houden op het catechetisch onderwijs. Ze moeten dat niet maar in goed vertrouwen geheel aan do dominees overlaten. Voor ijverige predikanten is het aange naam als hun catechisaties door ouderlingen wonden bezocht. Met een frisschp opmerking van den kant van een opmerkzaam opziener kunnen dominees ook nog wel eeus hun winst doen. Het meeleven der ouderlingen bevonden in ©lk geval den welstand van dat onder-, wijs." GELENGD NIEUWS. Do j a ajlijks ch o a an vx a g e om gel- delijken ste;m voor den arbeid van, bet Leger des Heiis in .Nedoriand zal dit 'jaar gehouden worden van 5 tot 19 October. Als z ©1 dzaainlicid w o r d t uit Strijen* aan de „Dordr. Ct." gomeld, dat een landbouwer een „Eigenheimer"' ^aardap pel beeft gerooid met het kolossale gewiekt' van 1600 gram. In den laatsten tijd h e b- ben to Zutphen herhaaldelijk spoorwegdief stallen plaats gehad. In verband daarmede heeft die politie gearresteerd R. van der H., rangeermcester bij de S.S.," J. K. en A. te B., beiden arbeider bij de S.S., en W. O. kantoorbediende. Zij hebben bekend, een baal koffie gestolen en voor een groot be drag verkocht te hebben. De koffie en dat bedrag heeft .de politie'in beslag,genomen. Het hotellotje wel! B. en W. van Finsterwolde (Gron.) stellen den Raad voor het groote hotel „Da Unie" aldaar on bewoonbaar te Verklaren I C,De Hotelhouder.") Do Nutsspaarbank t© Leouwarden lieeb 100 jaar bestaan. Hét eeuwfeest is niet gevierdhet feit is in be sloten kring herdacht. Maar geheel onopge merkt was do dag niet. Alle kinderen, dót jaar to Leeuwarden in September geboren, krijgen als jubileumgift een spaarbank boekje met f 10 ton geschenke. DLstributi e-n o n s c n s. Dc burgemeester van een. Zuid-Limburgseho ge meente kreeg, op oen door hem -gedane be stelling van eieren hot volgende bericht: Den Hajig, 2 Sept. 1'ÖIS. Hicrinoö© berichten wij U dc goede ont vangst van Uwri aanvrage, eieren d.d. 28 Aug. 1918. Door dc Rijks-Commissie van Toezicht op de Eiervereeniging werd aan. Uw© go- meant© toegewezen in verband met do be schikbar© hoeveelheid geen st. eieren, wel ke onder bestelnummer ,2266 bij. ons werd genoteerd.. Do Directie van het Rijks Centr. Administratie kantoor voor üe Distributie van Levensmiddelen Terzijde van deze berichtkaart stond ge drukt: „Na ontvangst der goederen gelieve U omgaand, aangehecht bewijsstuk aan ons kantoor op te zenden. De betrokken burgemeester,, die nog niet door bureaucratisme-baeillen was aangetast., meende dit laatste, nu hij toeh geen eieren voor zijn gemeente bekwam, wel voor ken nisgeving te mogen aannemen. In Den Haag dacht men er echter niot zoo óver. Toen zijn ontvangst-bericht- van „geen eieren"' eenigo dagen uitbleef, ontving, hij, als toppunt vaD dezen nonsens, een gedrukt rappèl, ter herin nering aan de nog in gebreke gebleven toe zending van het ontvangbewijs. Zeer vormelijk'heeft daarna do bucgemees- tor do ontvangst van „geen eieren" nan hc: betrekken Rijksbureau bericht. CJAmb'- Koer.") Wdé kaatst, enz. Het ge- beurcfo te SpijkenisseDe stationschef was deze week opgeroepen om als klein-verlof- ganger zich te onderwerpen aan eon inspee- o>pgericht cin - do Onze Lieve Vrouwen kerk." Gebruik took je verstand. Laurids Ge weermaker," antwoordde Tycho Braho op boezen toon. „Mijn vriend Pratensis was zoo'n goedi Christen, als wij één van allen, on hij leefde deugdzamer dan degenen, (Be nu,een smet werpen op zijn naam. Het is nu al eens voorgekomen, dat men schade heeft toegebracht aan don gedenksteen, dien -ik op zijn graf heb laton plaatsen, pn dit kan niet anders geschied' zijn dan door slechte cn kwaadwillige menschen. Kunt u mij ook zeggen, of Stoffen Graver nog ouderling is, ovenak vroeger „U begrijpt wel, heer Tycho Brahe, dat ik mot dergelijke menschen niet meer omga, dh-n hoog noodig is. In den laatsten tijd moet meester Stoffen een godvruchtig moiisck zijn geworden, on mon beweert-, dat hij een ijverig vervolger is van heksen en toovernaars, waardoor hij zelfs in hoogo gunst moet etaan van onzen hoogwaardigen bisschop. Maar ik ken hom en weet, dat hij een schurk en bedtriogor is. Ik lig dan ook voortdurend overhoop met hem, om de wanorde die er op hot kerliof heersoht. De belasting, die hom opgelegd werd, heb ik uit kracht van mijn ambt, als Raadslid en ouderling, streng doorgevoerd en hij heeft dan ook meer dan eens gezworen zich op mij te wreken. En, als u nu verlangt, uw kennis met dien Beëlzebubs-helpor te her nieuwen, dan heeft u hier maar een oogen blik bij mij te wachten ik hel) hem, juist t-ie te Briellc. In uniform van sergeant der vesting-artillerie liep hij druk heen en weer over hetPperron, de noodige maatregelen nemende tot vertrek der treinen. Zijn aan dacht werd door dit alles zóó in beslag genomen, dat een eveneens aanwezig jong officier ,pas in de lange broek, niet door hem werd opgemerkt en deswege niet werd gesalueerd. Deze issuberdinaire handeling van den sergeantrdeed den luitenant in woede ontsteken. Van do hoogte uit op den sergeant-stati onschef neerziend, bulderde hij hem toe zijn zakboekje over te geven, ton einde zijn naam tè weten. Ofschoon deze zijn veront schuldigingen ook aanbood, niets hielp hij werd beboet. Wat wil echt-er nu het geval? Terwijl dit incident zieh voordeed, zette do trein zich in beweging, om te rangcp ren, en onze jonge overste,- denkende dat deze vertrok, breekt het onderhoud plots af en springt in de reeds rijdende wagon. Wie kaatst moet den bal verwachten. Enkele oogenblikken later komt de trein na het afhaken'van een of anderen goede renwagen veer ongeveer op dezelfde plaats te staan. Nu is het de beurt aan den chef. Hij stapt den wagen in waar-in do officier gezeten is, en verzoekt opgavo van diens naam, omdat hij rich schulcSg heeft gavmakt aan art. zooveel van het Spoorwegreglement, welk artikel verbiedlb van of op in beweging zijnde treinen te springen. De woede van den officier.stijgt nu tot kookhitte, terwijl het ia den wa gen zijndo publiek zich vermaakt met het geval. Tableau! („Msb.") Ontbo'ezeniiaig vp.n een huis vrouw:-Tijd om courantesi te lezen heb ik' niet meer, hu de distributie het huishouden zoo moeilijk maakt, maar toch ben ik fel op couranten. Je kunt er prachtig in koken en einds ze zoo ruiken zrjn ze uitnemend geschikt om motten, te Verjagen, en één blad 'in de mand van den hond houdt het dier_volkomen zuiver „Het Vaderland" meldt dit a!s historisch". D.omincc-smokkelaar. i 't Gebeurde in de tram. Dominee had een taschjé bii -zich, en hem werd' verzocht doo£ een der controleurs van de levensmiddelen- distributie dat tascfojo vóór oen nader onder zoek te openen. ,,0oh'', zei Z.-Eerw.; „mijn toga zit er in) Ik heb "tegepreekt." ,.Toch zou ik ©raag oven den inhoud wil len zien".'hield de controleur halsstarrig aan. Het taschjo werd geopend enbehalvo de toga, bevonden er zich eenige fragmenten van een dood varken in, nader bekend onder, den naam van karbonades. - Dominee wist er niets van. Waarschijnlijk had een zijner hoorders op het bovenbe doelde dorp, -die er zonde? medeweten vaa. den eigenaar van het taschie, uit dankbaar heid bjj ingeborgen. De -geschiedenis ver-meldt nieï, of op de to ga „vlekken" te zien zjjn! „Ncd.1- Op Crraijao zijn, doelt „De" Geld." mede, ten -gevolge van papiergebrek, in gebruik genomen halve postzegels, n.l, diagonaalsgewijs doorgeknipte zogels van 2 en 2'/a cent, welk© als postzegels van ct,. worden gébruik. UIT DE OMSTREKEN ALKEMADE. Door heb Raadslid dr. Van Dooren zijn do volgende vragen ter beantwoording aan het gemeentebestuur gezonden: 1. Zijn door B. en W., naar aanleiding van mijn verzoek in" cle Raadsvergadering van 27 Juli j.l., maatregelen genomen tot verbetering van de melkvoorziéning in wijk B (Roelofarendsveen)2. Zoo ja, welke waren deze maatregelen, en is het aan B. en W. békend, dat deze volstrekt geen re sultaat hebben opgeleverd!Integendeel, 'dat' dé melknoo-d is toegenomen in zoodanige mate, dat zolfs dén rieken en kinderen de' noodige melk wordt onthouden? 3. Zoo neen, zijn B. en W. dan bereid, mede naar aan leiding dezer nieuwe klacht, onverwijld af doende maatregelen te nemen 1 HAARLEMMERMEER. Do politie is er in geslaagd al de tarwe (ruim 20 mud), die ten nadeele van den laucJbuower Gr. in deze gemeente werdont- vanavond, bij mij ter verantwoording ge roepen, voor een schandaal,, dat er in zijn woning lieefb plaats gehad." „Dat treft niet kwaad," sprak heer Tycho. „Ik had gedacht, hom in zijn huis te moeten opzoeken, ma-ar natuurlijk is het mij gemakkelijker hem hier te kunnen wa-chten, als ik u ten minste geen overlast aandoe?"' „Uw tegenwoordigheid, welgeboren heer Tycho Brahe, is mij Cen groote eer," ant woordde meester Laurids'. „Wel ben ik zelf een ongeleerd en ongeletterd mensch, maar ik heb altijd veel gevoeld voor do weten schap, al einds don tijd, dat do arme doctor Pratensis, als jong student, bij mij aan huis woonde. Én nu draagt u mij toch geen wrok toe voor het begane onrecht jegens dén ge denksteen. Want, koo rich dit ook heeft toegedragen, ik ben in ieder geval onschul dig aan die heiligschennis Vergun mij dus, wolgeboren heer, dat- ik mijn dochter hier roep, opdat zij U een kroes wijn brenge, tor- wijl u wat uitrust in mijn kamer?" Tycho Brahe knikte verstrooid; hij had geou lust, rich verder in dispuut te begeven mot den ouden meester. Laurids Geweer maker trippelde weg, mrar toen hij al bij de dour was keerde hij rich weer eens om, -en ging torug naar de diepe venster bank, waar Tyoho Brahe zat- Een oogenblik aarzelde hij en toen sprak hij op godompten toon: „Vorgcef mij, welgeboren heer jonker, maar herinnert u rich mijn dochter Edele

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 5