No. 1796S.
LËiOSCH DAGBLAD Woensdag Z5 September.
Tweede Blad Anno 1918.
PERSOVERZICHT.
Prof. Troub over hel spoorweg
ongeluk b ij W o c s p. Prof. Hector
Treub richt in bet „"NED. TIJDSCHR VOOR
GENEESKUNDE"- den volgenden brief tol zijn
'Amsterclarascben collega, den redacteur van
hel Tijdschrift:
Amice Yan Rijnberk,
Gij vraagt mij, iets in bet „TIJDSCHRIFT"
te schrijven over do spoorwegramp, waaraan
wij beiden op zoo gelukkige wijze ontkomen
zijn. Is daarover veel te zoggen, dat speciaal
voor geneeskundigen zeer belangrijk is? Ik ge
loof het nauwelijks. Een soort 'van statistische
opgave van het aantal en do soort der ver
wondingen zou zeker niet belangrijk zijn, ver
ondersteld al, dat ik die kon loveren. Maar de
gebeele toestand in en om de seinwachterswo-
ning, waar wij de gewonden s. v. v. behandeld
hebben, is mij altijd nog zeer benauwende, doch
tevens ietwat diffuse droom, waarvah ik de
elementen slechts met moeite en dan nog zeer
onvolledig kan terugvinden. Gecompliceerde en
niet-geccnnpliceerdo fracturen der extremiteiten,
'gruwelijke acalpwonden, clavicula, en ribfrac-
turen, sneewonden in het gezicht en het behaar-
'do hoofd; stervenden, wion geen enkele hulp te
verleeneri was; gewonden en, zooals later bleek,
ernstig gewonden, die hielpee, totdat zij er zelf
bij neervielen; lichtgewonden, die, door hun
misbaar, krachtig toespreken (en dat kon ik
zelfs bij al dió'misÊre, ter wille der anderen)
noodzakolijk maakten; ernstig gewonden, die
volkomen rustig en kalm waren (ik herinner u
•ilechts aan bet jonge vrouwtjo met een gecom
pliceerde onderbeenfractuur, dio, bescheiden
alsof zij iets ongehoords verzocht, zei: Och,-dok
tor, legt u mijn been wat Op zij, het doet zoo'n
pijn, als iedereen togen dat bont n.l. denood-
spalk aanloopt); dat alles danst als in een
macabere kaleidoscoop langs mijn geestesoog
.voorbij en zal bet, vrees dk, nog lang blijven
'doen.
'Aan bet .woord behandeld, bob ik straks
8, v. v. laten vooraf gaan on dit is, dunkt mij,
eiigenlijk hot eenige, dat uit medisch en ook uit
algemeen gezichtspunt van belang kan zijn voor
een korte, nadoro bespreking.
Men is toch maar al te zeer geneigd tot het
maken van aanmerkingen. Waarom was dit er
niot? Waarom was dat niet bij de hand? Waar
om kwam deze of gene hulp niet? enz. Zoo heb
ik bijv. in een der dagbladen gelezen, dat het
een schande was, dat in de. stelling Amsterdam,
niet dadelijk een 15-tal zieken-auló's met go-
neesheeren cn verpleegsters zijn gezonden. De
gewonden mogen or. wel dankbaar voor zijn, dat
flit niet gobeurd is. Want het transport in een
auto is voor slechts van oen noodverband voor-
ziono gewonden oneindig voel pijnlijker dan,
zooals het in hoofdzaak geschied is, per schecps
'gelegenheid. Dc naam van dongone, die dadelijk"
op het schitterend denkbeeld gekomen is, zijn
twee .schuiten met sleepboot ter beschikking lo
stellen, weet ik niet. Maar deze man heeft zich
inderdaad zeor verdienstelijk gomaakt. Toen dr.
Knaap mij kwam zeggen,, dat die schuiten ge
reed lagen, heb ik dan ook onmiddellijk, in
overleg met hem, het transport daarheen lalon
bewerkstelligen. En dat wrs mogelijk, omdat
er middelerwijl eenige militaire brancards met
krachtige jongens, van goeden wille, gekomen
waren.
Wanneer ik zelf een aanmerking zou willen
maken, dan zou hotdeze zijn: Waarom is niet
'do te Amsterdam gereed staande, complete ara-
buiancetrein naar Weesp gezonden, in plaats
van de nood-ambulancewagens, die ten slotto
kwamen? Ik wil gaarne aannemen, dat men te
'Amsterdam ook het hoofd kwijt was, maar toch
i de ombulancetrein is indertijd aan do Re
geering aangeboden oa. juist met de uitge
sproken bedoeling, er bij spoorwegrampen ge
bruik van te makou. Evenwel, het heeft geen
zin recriminatie^ te maken, die toch niets meer
helpen.
Dat. Yooral in deux beginne, van iets, dat op
goede behandeling geleek, nauwelijks sprake
kon zijn, kwam, omdat alles, op één straks te
noemen uitzondering na, ontbrak. En ik laat
dadelijk 'hierop volgen, dat dit onvermijdelijk
is. In den trein zal wel een verbandkist ge
weest zijn, maar wat helpt dat, als de wagen,
waarin die kist is, vorsplinlerd b'gt? Analepti
cs. waren nu en dan hoogst gewenscht, maar,
waar zal mon die op het oogenblik vandaan ha
len? Toen de eerste verbandlrommel, van de
tammoniakfahriok afkomstig, aangekomen was,
I/onden ten minsto enkele noodverbandon aan
gelegd worden. Daarvoor waren wij aangewe
zen op wat do seinwachtersfamilie ter onzer be
schikking kon stellen .Dat was de bodoélde uit
zondering, en zij was, dit moet mij van het
hart schitterend! Toen ik om handdoeken vroeg
maakte do vrouw baar linnenkast open on zei,
[doodeenvoudig: Neemt u maar wat u hebben
moet, doktor. Die linnenkast zag er keurig uit
on was klaarblijkelijk, en terecht, de trot's van
m FEUILLETON,
Roman uit hel laatst dor I6do eeuw, naar liet
Deensch', van VILHELM 0S7ERGAARD.
42)
„IJ kunt ioder kleed&ngstuk onderzoeken,
cDat ik aan mijn lichaam draag!" riep hij
vol ergernis. „Misschien, dat u mij dan toch
wel gelooven wilt! Maar er wordt natuur
lijk tegen mij saamgesmeed, omdat do
jongelui hi.er bang zijn,' dat ik ze in die scha
duw zal stellen met mijn kennis!"
Een paar studenten laohten spottend,
andere keken weer dreigend, maar juist op
dlab oogenblik trad Erik Lange binnen en
zijn etem trilde, terwijl hij tob Tycho
Brahe sprak
„Bosto vriend, je zult toch, hoop ik, wel
geloof slaan aan de verzekeringen van mijn
assistent? Hij- heeft mij tot nog toe goed
godiend en daarom zou ik niet graag zien,
dab.hom hier eenig leed geschiedde. Als je
hot verlangt, wil ik borg voor hem staan."
,,ïk geloof, dat jo goed vertrouwen je nu
toch leelijko parten zou spelen, besto
Erik," antwoordde jonker Tycho op wat
epottondsn toon. „Maar dat dit zoo ge
noog zij
Tycho Braho keerde zich hierop tot Rai-
marus Ursus en sprak nog
„Als assistent van heer Erik kunt u oven-
de huismoeder. Ik heb die op de onbarmhartig-
ste wijze geplunderd. "Handdoeken, zakdoeken,
lakens, dio' verscheurd werden om do noodspal-
'ken te fixoeron,' alles was van onze gading. De
bedden worden in beslag genomen; de dekens
werden over do patiënten gelegd; allo kamers
lagen vol gewonden on do menschen hiolpon
met_ een niot genoeg te prijzen bereidwilligheid.
Inderdaad, de seinwachler, wiens naam ik,
helaas, ook niet weet, en zijn gezin hebben den
Hemel verdiend aan de rampzalige slachtoffers-.
"Wat zal ik uw lezers verder nog vertellen?
Ik weet niets, dat, do, moeite van. het vertellen
waard is. Zoo iapg ik er was, d.w.z. lot om
streeks halféén, toen do trein oen groot aantal
jongere medici aanbracht, aan welken en aan
de beide reeds ter plaatse aanwezige Weespor
dokters wij toen het werk hebben overgelaten,
leek, wat wij konden doen niet of nauwelijks op
chirurgie. Zelfs naar ik vermoed niet eens op
teorlógschirurgie. Daarbij toch is men altijd min
of meer geprepareerd. De hoofdzakelijke be-
teekenis van :wat wij daar hebben kunnen doen,
ligt, naar het mij voorkomt, dat do ongelukki-
gen het gevoel kregen door-een deskundige te
worden behandeld. Een bemoedigend woord,
eon goedo prognose, dio ongelukkigerwijze niet
altijd juist bleek, een kleine goèdo raad, dat
waren do hoofdzaken. Dat wij daarnaast hier en
daéu.' ook wel beter hebben kunnen helpen dan
een leek het had kunnen doen, spreekt van
zelf. Maar wat heteekent dit tegenover zóóveel
ellende» waarbij de chirurg, onder de gegeven
omstandigheden, vrijwel machteloos stond?
De predikant -hamsteraar.
Een predikant schrijft in het „HANDELS
BLAD' naar aanleiding van de circulaire
Van minister Postkuma:
De Minister heeft gesproken.
iWat bij onze oostelijke naburen voor eeni
ge jaren zich tot een kolommehlangen strijd
tusseken „6tad en land" in de kerkelijke
bladen ontspon het zou op den weg
vooral van Kerk en predikanten -liggen, een
meer volledige inlevering van voorraden te
bewerken; de strijd is sinds lang docdgeloo-
pen. wq weten niet öf doordat het beoogde,
resultaat was .bereikt, óf omdat men de
hopeloosheid van het pogen inzag ziet
men nu bier, van hoogofficieele rijde nog
wel komen: het beroep van den Minister
op de predikanten. Z.Exc. twijfelt niet aan
een goede uitwerking Van „een krachtige
opwekking hunnerzijds".'
iWij, predikanten, hebben óns oVer dit
bewijs van vertrouwen in onzen invloed'te
verheugen. Maar, daarmee is het nog niet
gedaan; wij hebben meer te doen, nl.t ons te
bezinnen óf en hoe wij des Ministers wenk!
kunnen opvolgen. Plaatselijke .omstandighe
den mógen van Lp vloed zijn; stadspredikan
ten c. a. schouderophalend als met een.
„niet .Voor ons dus", er aan voorbijgaan,
mannen broeders, het geldt ons aller zaak!
Immers, nemen wij aan, dat fls predikant,
en met hem (of door hem?) dé Kerk'of ge
meente de laatste tientallen jaren bezig is
aan invloed op he.ö volk, in den ruimsten
zin genomen, to verliezen, dan wagen vjj
hét als een der oorzaken hiervan to noemen
het gemis aan "profetisch karakter.
In den ijvei'j om van het „priesterlijke"»
beVrijd te geraken, is misschien, wel eens
te veel vergeten, dat, waar het ^profeti
sche" Vaak' te zeer ontbrak,- van „karak
ter' wel eens wat al te weinig overbleef.
De predikant was en is te weinig profeet,
niet in den zin van „een, die getuigt van
hoogere dingen", maar, van den perso.on, die
voor stipt recht en gerechtigheid vooraan
,op [de. bres staat, al wat boos is brandmerkt
en geeselt. Toen mij eeus op een les, .waar,
ik-de O. T. profeten behandelde, door een
der leerlingen geVraagd werd. niet welke'
categorie personen uit onzen tijd de profeet
,uit het O.' T. was te vergelijken ik'
Voelde hierin de -vraag naar de overeenr
komst (of het verschil) tusschen profeet
(en predikant trof mij scherper dan ooit
de afstand tusschen „de'" profeet en ,,de"-
predikant. Vooral in dezon tijd, waarin on
recht' en ongerechtigheid zich opstapelen,
boosheid en verdorvenheid koning kraaien;
nu haast dagelijks weer de .gelegenheden-
Voor het „wee u!" elkaar, verdringen, nu
pijpigfc meer dan ooit de vraag: .Waar blijft
de predikant als profeet? Toen eindelek;
in D.uitschland groepen van predikanten
gingen protesteeren in den zin Van proteé-
teeren tégen oorlogsroes en oorlogshaat,
kwamen van alle zjjden, niet het minst van
het front, betuigingen van instemming en....
Verwondering, dat nu eerst zulke stemmen
zich deden hooren. Daar had men reeds zoo
lang op gewacht!
'Hoe is de stemming Van het volk de
bevolking ten opzichte van den predikant
ten .onzent, in dezen tijd? Ia niet ook hier
eens hier gehuisvest wor-dlen, zoolang uw
meester bij mij blijft. Maar, als u bedacht is
op schurkenstreken, dan kunt u er zeker
van zijn dat ik u door" dio honden het erf
laat afjagen!"
Meester Ui-sus boog zóó diep, dat men on
mogelijk da uitdrukking op hot gelaat
onderscheiden kon, waarmee hij deze- min-
vriendclijke invitatie aanvaardde. Hij
droop af, en niemand dacht er aan, zich
verder met hem to bemoeien.
Jonker Tycho gaf zijn" assistenten te
kennen, dat zij zich verwijderen konden.
Hij moest nog eenige schikkingen ma-kon
voor zijn rei9, want den volgenden dag
wildo hij zich naar Kopenhagen begeven.
De studenten slenterden langzaam weg,
blijkbaar lang niet voldaan over den uitslag
van hun aanklacht.
Maar buiten scheen do zon zóó vróolijk
cn helder, en „Urnnieborg" verhief zóó
fier zijn slanke torens togen den blauwen
hemel, dat het niet lang duurde, of'zij wa
ren die schermutseling al weer vergoten.
Door hot open venstor klonk meester
Gemperlin'a stom, die al weer een lustig
liodjo zong.
HOOFDSTUK XIV.
Oude bekenden. -
Meester Lauridb Geweermaker schudde
krachtig het hoofd, dat het dunne, witte
haar, dat hem over de slapen viel, op
en neer bewogen werd. Hij was nu een heel
iels Van teleurstelling over iets, dat men ver
wacht had, maar dat steeds uitblijft: Vlam
mende protesten tegen smokkelhandel en
wetsontduiking, geoselstriemen over, eigen
baat- en oorlogswinzucht? Voelt het volk,
het minbtjdeelde, in den predikant en pleit
bezorger in de verdrukking, een voorvechter
Voor de handhaving van recht en gerechtig
heid, van eerlijkheid en goede trouw, van
liefde voor of ook maar denken aan den
medemensch 1
Van den kansel niet alleen vinde het rond
schrijven weerklank! [Want daarmee is het
nog niet gedaan, Het, „domine.e heeft mooi
praten hij heeft zelf den 'kelder vol,"
rhoet worden afgesneden. Al is de combinatie,'
als titel hierboven geplaatst, in haar alge
meenheid afkeurenswaard, wie gevoelt in
dezen zijn geweten geheel zuiver? Al behoeft
het ook niet zoo gesteld te zijn als in dat
dorp;, van waar een myner gemeenteleden
terugkeerde met het bericht, dat ieder daar
nog volop had 'door smokkelen (of achter
houden), „maar de grootste .smokkelaar, dat
was de dominee" Z.WelEerw. had o.a. een
zak tarwe in de 'wijde plooien van zijn in de
kast hangende toga verborgen! .hoe talrijk
of hoe uiterst klein is het getal der predi
kanten, dat noch ter linker-, noch ter rech
terzijde van de distributiebepalingven af
wijkt?
Nu is het waar, dat de Minister het vrij
wel uitsluitend heeft' over het achterhouden
van voorraden, niet voor eigen gebruik zoo
zeer dan wel uit winzucht en voor den sluik
handel. Maar ieder, die buiten de distributie
inkoopt en de bepalingen ontduikt, is mede
plichtig, niet minder dan. de'heler, aan dief
stal schuldig staat.
Het is een ontzettend gevaarlijke tijd';
eerlijkheid wordt een betrekkelijk begrip1.
„Niet al te oneerlijk", dreigt sinds lang aan
eerlijk gelijk te worden. Een ieder voele hier
zoo zuiver en onbaatzuchtig mogelijk zijn
eigen verantwoordelijkheid, hoe ver 1jjj gaan
mag en waarvoor hem een halt slaat geschre
ven. Maar dubbel voorzichtig zij de predi
kant! Hij zorge ér voor, dat hjj recht en vrij
heid van Spreken behoudt. Hoe zal zijn woord
van opwekking tot het dragen van de moeiten
en zorgen van den tijd kracht hebben, indien
h(j zelf, niet de zijnen „Veilig en geborgen":
is? Hoe zal hij zijn gemeente kunnen op
wekken tot eerlijkheid, als hij zelf schade lijdt
aan zqn ziel? Hoe zal hij aan 'sMinisters
beroep kunnen gehoor geven, indien hij ge-
Voelt zelf niet geheel en a! op zuiveren grond
te slaan? Daarom steke hij eerst de hand in
éigen boezem. En als hij. daarbij stuit op
ïets, dat niet in den haak is, dan dit maar.-
ridderlijk erkend: het boetekleed,misslaat
den zondaar niet, en voor. herhaling gewaakt.
De catechisaties on hef'
toezicht e r o p. Prof. Fabius laat'
zich in zijn onlangs verschenen „KERKE
LIJK LEVEN" aldus uit over de cateolii-
Wc ton echter in het algemeen de kerke
raden, hoe dat onderriobt-gegeven wondt?'
Worid't hierop tcezioliLgeliouden? Bij de sa
menkomsten der gemeente'zijn de ouderlin
gen tegenwoordig, en is vaak één bepaalde
lijk aangewezen, om acht to geven op do pre
diking, Hoezeer veelal verwacht mag worden,
dat ook ónder de leden buiten den kerkeraad
gevonden zuillen worden, die in staat zij-n een
grondig oordeel o-ver do prediking to vellen;
ja, de gnnscbe gemeente ook roeping van
toezicht op de prediking hooft. Maar bij de
pateohisatiën, die gegeven worden aan wio
nog aiiet voldoende ontwikkeld zijn, sohijut
geregeld toezicht, dat daar te meer noodig
-is, bijna overal geheel te ontbreken. Reed3
kon toezicht heilzaam werken voor de predi
kanten cn niet het oog op liot gevaar, waar
aan zij blootstaan, om dn dez.n aan slordig
beid toe te geven door vaak do cateckisatiën
te laten stilstaan; niet op den gezellen tijd
aan te vangen; het uur in hoofdzaak to be
stoden aan het ovenbooren van 'do oipgogè-
M taak, zonder eehièr eenig onderricht.
Maar bovenal dunkt mij toezicht gowonscht,
ja, plichtmatig, met- hot oog op deoi inhoud
van het onderricht, dat gegeven wordt. Zou
de het niet natuurlijk ziju, indien, ovenala
bij den dienst ties "Woords, de catechisatie
geregeld door één ouderling werd bijge
woond?"
Metterdaad roert prof. Fabius hier oen be
langrijk punt aan. oordpelt „DE (Geref.j
ZEEUWSOHE' KERKBODE". „Deze of gene
moge allicht ideoiiken: „Professor heeft geen
go©d„oogje op onze dominees!" toch is waar
heid, dat vele predikanten zich van het ci
techetisoh onderwijs al te gemakkelijk afma
ken. Een leeraar, die zijn groote verantwoor
delijkheid beseft voor de opvoeding van het
oud man, tegen do tachtig, maar daar zag
hij lang niet naar uit, want zijn gelaats
kleur was nog gezond en frisah.
Hij stond rpot den rug naar die kachel, in
heb lage woonvertrek, dat op de Klooster
straat uitkwam, en in het kozijn zat een
breedgeschouderd edelman, sierlijk in het
zwart gekleed, met kanten kraag en man
chetten en de gouden ordeketen om den
hals. Hij ke.ok dón ouden man ernstig aan,
on sprak mot zeer veel nadruk
„Het geeft niets, of u al het hoofd schudt,
meester Laurids, U en u; alleen draagt de
sohuld. U is wettig ouderling, en, is u te be
jaard, om uw ambt naar behoor en te ver
vullen, dan moet u bet aan een ander over
laten. Waar u daarmee aankomt over dui
vels e-n booze geesten, dat houd ik alle
maal voor gekkepraat, on toch schijnt u
daar meer van vervuld, clan van Onzen Lie
ven Heer zelf !"-
Maar de oude man wilde zich niet gewon
nen geven
„U zult toch niet ontkennen,welgeboren
heer Tyoho, dat uw vriend, doctor Praten-
sis, vele jaren de "zwarte kunst bedreef en
dat hij dit niet doen kon zonder zijn ziel en
zaligheid in gevaar te brengen? Was ik er
zelf niet getuige van zoolang hij nog bij mij
aan huis woonde? Ik zeg dat niet, om hem
te kleineeron, hu zijn liohaam tot stof ge
worden is. Maar daarom is het geen won
der, dat hij niet tot rust kon komen, al heeft
u hem ook nog zoo'n «hoon gedenkboeken
toekomstig geslacht der ge-meeute>» zal ziel»
met de borst er op toe leggen, om goed ca
techetisch onderwijs te geven, op de hoogte
van onzen tijd. Vele leeraars evenwel doe
weL hun best op hup. preeken, maar meenen
het catechetisch onderwijs wel uit hun mouw
te kunnen schudden. Zü bljjven oppervlakkig
in ik,un onderwijs, het leergierigheid dor
jeugd wordt niet geprikkeld; resultaat is,
dat het peil der catechisatie daait en o.a,
de vatbaarheid voor gezond kerkelijk leven
bij het cpgrociond geslacht afneemt.
Togen dat gevaar moesten de ouderlingen
waken. Waken, door toezicht te houden op
het catechetisch onderwijs. Ze moeten dat
niet maar in goed vertrouwen geheel aan do
dominees overlaten.
Voor ijverige predikanten is het aange
naam als hun catechisaties door ouderlingen
wonden bezocht. Met een frisschp opmerking
van den kant van een opmerkzaam opziener
kunnen dominees ook nog wel eeus hun winst
doen.
Het meeleven der ouderlingen bevonden
in ©lk geval den welstand van dat onder-,
wijs."
GELENGD NIEUWS.
Do j a ajlijks ch o a an vx a g e om gel-
delijken ste;m voor den arbeid van, bet Leger
des Heiis in .Nedoriand zal dit 'jaar gehouden
worden van 5 tot 19 October.
Als z ©1 dzaainlicid w o r d t
uit Strijen* aan de „Dordr. Ct." gomeld, dat
een landbouwer een „Eigenheimer"' ^aardap
pel beeft gerooid met het kolossale gewiekt'
van 1600 gram.
In den laatsten tijd h e b-
ben to Zutphen herhaaldelijk spoorwegdief
stallen plaats gehad. In verband daarmede
heeft die politie gearresteerd R. van der
H., rangeermcester bij de S.S.," J. K. en A.
te B., beiden arbeider bij de S.S., en W. O.
kantoorbediende. Zij hebben bekend, een
baal koffie gestolen en voor een groot be
drag verkocht te hebben. De koffie en dat
bedrag heeft .de politie'in beslag,genomen.
Het hotellotje wel! B. en W.
van Finsterwolde (Gron.) stellen den Raad
voor het groote hotel „Da Unie" aldaar on
bewoonbaar te Verklaren I
C,De Hotelhouder.")
Do Nutsspaarbank t©
Leouwarden lieeb 100 jaar bestaan. Hét
eeuwfeest is niet gevierdhet feit is in be
sloten kring herdacht. Maar geheel onopge
merkt was do dag niet. Alle kinderen, dót
jaar to Leeuwarden in September geboren,
krijgen als jubileumgift een spaarbank
boekje met f 10 ton geschenke.
DLstributi e-n o n s c n s. Dc
burgemeester van een. Zuid-Limburgseho ge
meente kreeg, op oen door hem -gedane be
stelling van eieren hot volgende bericht:
Den Hajig, 2 Sept. 1'ÖIS.
Hicrinoö© berichten wij U dc goede ont
vangst van Uwri aanvrage, eieren d.d. 28
Aug. 1918.
Door dc Rijks-Commissie van Toezicht
op de Eiervereeniging werd aan. Uw© go-
meant© toegewezen in verband met do be
schikbar© hoeveelheid geen st. eieren, wel
ke onder bestelnummer ,2266 bij. ons werd
genoteerd..
Do Directie
van het Rijks Centr. Administratie
kantoor voor üe Distributie van
Levensmiddelen
Terzijde van deze berichtkaart stond ge
drukt: „Na ontvangst der goederen gelieve
U omgaand, aangehecht bewijsstuk aan ons
kantoor op te zenden.
De betrokken burgemeester,, die nog niet
door bureaucratisme-baeillen was aangetast.,
meende dit laatste, nu hij toeh geen eieren
voor zijn gemeente bekwam, wel voor ken
nisgeving te mogen aannemen. In Den Haag
dacht men er echter niot zoo óver. Toen zijn
ontvangst-bericht- van „geen eieren"' eenigo
dagen uitbleef, ontving, hij, als toppunt vaD
dezen nonsens, een gedrukt rappèl, ter herin
nering aan de nog in gebreke gebleven toe
zending van het ontvangbewijs.
Zeer vormelijk'heeft daarna do bucgemees-
tor do ontvangst van „geen eieren" nan hc:
betrekken Rijksbureau bericht.
CJAmb'- Koer.")
Wdé kaatst, enz. Het ge-
beurcfo te SpijkenisseDe stationschef was
deze week opgeroepen om als klein-verlof-
ganger zich te onderwerpen aan eon inspee-
o>pgericht cin - do Onze Lieve Vrouwen
kerk."
Gebruik took je verstand. Laurids Ge
weermaker," antwoordde Tycho Braho op
boezen toon. „Mijn vriend Pratensis was
zoo'n goedi Christen, als wij één van allen,
on hij leefde deugdzamer dan degenen, (Be
nu,een smet werpen op zijn naam. Het is nu
al eens voorgekomen, dat men schade heeft
toegebracht aan don gedenksteen, dien -ik
op zijn graf heb laton plaatsen, pn dit kan
niet anders geschied' zijn dan door slechte
cn kwaadwillige menschen. Kunt u mij ook
zeggen, of Stoffen Graver nog ouderling is,
ovenak vroeger
„U begrijpt wel, heer Tycho Brahe, dat
ik mot dergelijke menschen niet meer omga,
dh-n hoog noodig is. In den laatsten tijd
moet meester Stoffen een godvruchtig
moiisck zijn geworden, on mon beweert-, dat
hij een ijverig vervolger is van heksen en
toovernaars, waardoor hij zelfs in hoogo
gunst moet etaan van onzen hoogwaardigen
bisschop. Maar ik ken hom en weet, dat hij
een schurk en bedtriogor is. Ik lig dan ook
voortdurend overhoop met hem, om de
wanorde die er op hot kerliof heersoht. De
belasting, die hom opgelegd werd, heb ik
uit kracht van mijn ambt, als Raadslid en
ouderling, streng doorgevoerd en hij heeft
dan ook meer dan eens gezworen zich op
mij te wreken. En, als u nu verlangt, uw
kennis met dien Beëlzebubs-helpor te her
nieuwen, dan heeft u hier maar een oogen
blik bij mij te wachten ik hel) hem, juist
t-ie te Briellc. In uniform van sergeant der
vesting-artillerie liep hij druk heen en weer
over hetPperron, de noodige maatregelen
nemende tot vertrek der treinen. Zijn aan
dacht werd door dit alles zóó in beslag
genomen, dat een eveneens aanwezig jong
officier ,pas in de lange broek, niet door
hem werd opgemerkt en deswege niet werd
gesalueerd. Deze issuberdinaire handeling
van den sergeantrdeed den luitenant in
woede ontsteken.
Van do hoogte uit op den sergeant-stati
onschef neerziend, bulderde hij hem toe
zijn zakboekje over te geven, ton einde zijn
naam tè weten. Ofschoon deze zijn veront
schuldigingen ook aanbood, niets hielp hij
werd beboet.
Wat wil echt-er nu het geval?
Terwijl dit incident zieh voordeed, zette
do trein zich in beweging, om te rangcp
ren, en onze jonge overste,- denkende dat
deze vertrok, breekt het onderhoud plots
af en springt in de reeds rijdende wagon.
Wie kaatst moet den bal verwachten.
Enkele oogenblikken later komt de trein
na het afhaken'van een of anderen goede
renwagen veer ongeveer op dezelfde
plaats te staan. Nu is het de beurt aan
den chef. Hij stapt den wagen in waar-in
do officier gezeten is, en verzoekt opgavo
van diens naam, omdat hij rich schulcSg
heeft gavmakt aan art. zooveel van het
Spoorwegreglement, welk artikel verbiedlb
van of op in beweging zijnde treinen te
springen. De woede van den officier.stijgt
nu tot kookhitte, terwijl het ia den wa
gen zijndo publiek zich vermaakt met het
geval. Tableau! („Msb.")
Ontbo'ezeniiaig vp.n een huis
vrouw:-Tijd om courantesi te lezen heb ik'
niet meer, hu de distributie het huishouden
zoo moeilijk maakt, maar toch ben ik fel
op couranten. Je kunt er prachtig in koken
en einds ze zoo ruiken zrjn ze uitnemend
geschikt om motten, te Verjagen, en één
blad 'in de mand van den hond houdt het
dier_volkomen zuiver
„Het Vaderland" meldt dit a!s historisch".
D.omincc-smokkelaar. i
't Gebeurde in de tram. Dominee had een
taschjé bii -zich, en hem werd' verzocht doo£
een der controleurs van de levensmiddelen-
distributie dat tascfojo vóór oen nader onder
zoek te openen.
,,0oh'', zei Z.-Eerw.; „mijn toga zit er in)
Ik heb "tegepreekt."
,.Toch zou ik ©raag oven den inhoud wil
len zien".'hield de controleur halsstarrig
aan.
Het taschjo werd geopend enbehalvo
de toga, bevonden er zich eenige fragmenten
van een dood varken in, nader bekend onder,
den naam van karbonades. -
Dominee wist er niets van. Waarschijnlijk
had een zijner hoorders op het bovenbe
doelde dorp, -die er zonde? medeweten vaa.
den eigenaar van het taschie, uit dankbaar
heid bjj ingeborgen.
De -geschiedenis ver-meldt nieï, of op de to
ga „vlekken" te zien zjjn! „Ncd.1-
Op Crraijao zijn, doelt „De"
Geld." mede, ten -gevolge van papiergebrek,
in gebruik genomen halve postzegels, n.l,
diagonaalsgewijs doorgeknipte zogels van 2
en 2'/a cent, welk© als postzegels van ct,.
worden gébruik.
UIT DE OMSTREKEN
ALKEMADE.
Door heb Raadslid dr. Van Dooren
zijn do volgende vragen ter beantwoording
aan het gemeentebestuur gezonden:
1. Zijn door B. en W., naar aanleiding
van mijn verzoek in" cle Raadsvergadering
van 27 Juli j.l., maatregelen genomen tot
verbetering van de melkvoorziéning in
wijk B (Roelofarendsveen)2. Zoo ja, welke
waren deze maatregelen, en is het aan B.
en W. békend, dat deze volstrekt geen re
sultaat hebben opgeleverd!Integendeel, 'dat'
dé melknoo-d is toegenomen in zoodanige
mate, dat zolfs dén rieken en kinderen de'
noodige melk wordt onthouden? 3. Zoo neen,
zijn B. en W. dan bereid, mede naar aan
leiding dezer nieuwe klacht, onverwijld af
doende maatregelen te nemen 1
HAARLEMMERMEER.
Do politie is er in geslaagd al de tarwe
(ruim 20 mud), die ten nadeele van den
laucJbuower Gr. in deze gemeente werdont-
vanavond, bij mij ter verantwoording ge
roepen, voor een schandaal,, dat er in zijn
woning lieefb plaats gehad."
„Dat treft niet kwaad," sprak heer
Tycho. „Ik had gedacht, hom in zijn huis te
moeten opzoeken, ma-ar natuurlijk is het mij
gemakkelijker hem hier te kunnen wa-chten,
als ik u ten minste geen overlast aandoe?"'
„Uw tegenwoordigheid, welgeboren heer
Tycho Brahe, is mij Cen groote eer," ant
woordde meester Laurids'. „Wel ben ik zelf
een ongeleerd en ongeletterd mensch, maar
ik heb altijd veel gevoeld voor do weten
schap, al einds don tijd, dat do arme doctor
Pratensis, als jong student, bij mij aan huis
woonde. Én nu draagt u mij toch geen wrok
toe voor het begane onrecht jegens dén ge
denksteen. Want, koo rich dit ook heeft
toegedragen, ik ben in ieder geval onschul
dig aan die heiligschennis Vergun mij dus,
wolgeboren heer, dat- ik mijn dochter hier
roep, opdat zij U een kroes wijn brenge, tor-
wijl u wat uitrust in mijn kamer?"
Tycho Brahe knikte verstrooid; hij had
geou lust, rich verder in dispuut te begeven
mot den ouden meester. Laurids Geweer
maker trippelde weg, mrar toen hij al bij
de dour was keerde hij rich weer eens om,
-en ging torug naar de diepe venster
bank, waar Tyoho Brahe zat- Een
oogenblik aarzelde hij en toen sprak hij op
godompten toon:
„Vorgcef mij, welgeboren heer jonker,
maar herinnert u rich mijn dochter Edele