Mo. 17953.
LESDSCH DAGBLAD Zaterdag 7 September.
Tweed® Blad Anno 1918.
PERSOVERZICHT.
I De cont-binatie-Treub-Te» Hall.
-TVij lezen in „DEJ,-TÜD":
De heer Treub heeft een Kamerciub rond-
,ora zich weten te .vormen!
Do .uitslag der verkiezingen 'leverde den
Econoniischen Bond niet veel' fortuin öp,: de
heer Treub zou de Kamer binnenkomen,
begeleid- door slechte twee paranymphen,
'die geen van beiden aanspraak kunnen maken
op den naam vnn staatslieden van den eer
sten rang.
Terecht heeft df - heer „Treub begrepen,
'dat die een ietwat po ever figuur was en
naar uitbreiding van zijn gevolggezocht
De heer Ter Hall wie zou het beter
kuuüen? hoeft het gezelschap' geënga
geerd en bij do opening der Kamer op 17
September zal binnenkomen allereerst:
do heer Treub,
gaande langs elke- zijde de heer De Bui-
Bonjó en" de heer De Groot, beiden leden
van den EcononiischenBond.
Daarachter voigen onmiddellijk de hoeren
'Abraham Staalman, do candidaat deg ver
gunninghouders, en F. Bos, candidaat der
vrijzinnige" plattelanders.
'Kn achter dezen volgt- als beschermheer-
de candidaat van het-Verbond t:t democra-
fisec-ring - van do Weermacht, de heer iWl
iWjjk, terwijl de stoet gesloten wordt door
den regisseur, den heer Ilenri ter Hail, re
vue-koning.
Aldus telt de Economische Bond niet drie,
doch zeven leden! Grootir dan een der vrïj-
sinnige partij.» in de- Kamer.
En de heer Treub isvoorzitter van.de
Knn.orchib! -
- Wel hebben de leden volledige vrijheid
•m bij' verschil' van oordeel over speciale
punten van staatsbeleid een eigen standf
l>uni in te nemen en om, bij het ach
openbaren van diepgaand verschil van in
licht omtrent onderwerpen, van algemeen
beleid, zich van de club aMn schei
den. .lock de ziel van deze beweging
is de lieer Trenb, en "deze herder zal zijn
Behapen wel bijeen houden.
De Economische Bond is door dezecom
bine li o een gr oo te partij' geworden.
Althans! in de lengte.
„HET CENTRUM" merkt op.-
Daar "zijn dus vijf, zegge vijf „parijen'
in één Kamerclub onder dak gebracht.
Z.ven man zijn zij gezamenlijk sterk.
Het.is een nog niet voorgekomen ver-"
Bchijnsel in ons Parlement.
En het gevolg zal wel wezen, dat do.zo
fusie in de Ivy me? hen samenstelling der
vijf fracties in het land met zich bfengt.
.den 'krijgt dan één groep van „neutralen"
met inr.. Treub ais aanvoerder.
Want de heer Ter Hall moge van deze
combinatie de aanstichter zijn, dat diet !oi-
d')Ti--:hap xler nieuwe formatie, in en buiten
hel-kamergebouw aan den iuer Treub zal
tea doeival'en, is aan geen twijfel onder
voorzitter der club is hij reeds en het
overige komt vanzelf!
„IIET VABEBIAND'' schrijft iii een Iro
nisch gestemd artikel „De zeven wijzen",
ever de op aanstichting van don heer Horiri
ter 'Hall tot stand gekomen Kamerclub van
r'entrnlen:
...bic eenlingen waren in deze Tweede Ka
mer zonder meerderheid een bepaald gevaar,
amdat uien in hei Parlement als autodidact
ur- eenmaal weinig of niet; leeren ken, en met
d-.*ze ongeschoold© krachten in meer dan
■éë:i geval' bp, 'do wipplank, had men rare
'dingen kunnen beloven. Onder -leiding van
Treub houdt dat gevaar op te bestaan, z'obdat
wij gaarne der. plicht vervullen die op ons
aScn rost om den leider van den Economi-
reu Bond Jiartgrohdigendank' te brongen
vO'jV tiet offer, dat hij in het belang des lands
liMi gebracht. Want een offer is het, en
eer. nVt. gering ook."
Overigens wekt het wel eenige bedenking
bij "hot blad, dal de scheidingsclr usule reeds
Sirectr ïn de onrichtingsacte is opgenomen
door 'de voorbehouden vrijheid, om ,.bij' het
zich openbaren van diepgnaftd verschil van
Inzicht 'omtrent onderwerpen van algemeen
politiek beleid'' zich van de club af te scheiden.
Zoo stelt fcet jlc vraag, waarom de heer
Treub, 'vóór hij Jiet voorzitterschap dezer
club aanvaardde, zich niet vooraf vergewist
heeft, of er die overeenstemming omtrent de
voornaamste onderwerpen van algemeen 'p-*
litiek beleid gevonden werd, die tot nog toe
de 'grondslag was, waarop' de politieke club'
werd opgebouwd.
Db rechtsche coalitie Staat, met de Vor
ming Van het nieuwe Kabinet, te worden
hernieuwd, aldus de h'oefijzer-m'an in "het
„HANDELSBLAD". Maar dat men Zonder
„unio mystica" elkander óÖk wel vinden" kan,
heeft de heer Henrl ter Hall zoo juist ge
toond. Wij moeten, erkennen, dat wij even
paf hebben gestaan van zijn combinatie van
„neutralen", en wij maken hem ons com
pliment over het feit, dat hij, nog niet eens
zitting genomen hebbend, reeds een zoo op
merkelijke politieke daad1 heeft verrichb
dit is ons volle ernst als het coaliseeren
van vijf op totaal verschillende grondslagen
gekozen groepen en groepjes. Het „Een
dracht maakt Macht" zal ook hier wel prik
kelend hebben meegewerkt, maar toch: Het
ineenzetten van deze „coalitie" is een kunst
stukje van politiek initiatief. Wat dan ook,
in de praktijk, het resultaat er van moge
blijken. Want dat lijkt ons nog zeer proble
matiek.
Allermerkwaardigst is het Vooral, dat de
heer Ter Hall den heer Treub er toe heeft
weten te'krijgen om als pr i m u s Op te tre
den. De heer Treub schijnt, anders dan
wijlen Groen, niet, met zijn twee partijge-1
noolon, kracht te hebben willen zoeken in
holemcnt. Veeleer schijnt "de quantiteit van
zijn volgelingen bijzondere waarde voor hein
te hebben gehad. Maar in een „Kamer-
club van Neutralen", waarin men, behalve
den lieer Treub, niemand anders vindt dan
de hoeren De Groot, De Buisonj'é, F. Bos,
Ter Hall, A. Staalman en Wijk, zal de oud-
Minister zich, dunkt ons1, toch wel- eend
moeten gevoelen als een Frandch generaal
van grooten naam, die Grieken, Montene-
grijnen, Serven, mitsgaders Congoteezén, ne
gers, enz. onder zijn bevelen heeft.
Voor den heer Ter Hall is de zaak zoo
gek 'niet. Hij is thuis in liet „variété",,
heeft juist daardoor misschien deze hetero
gene combinatie tot stand weten te bren
gen en heeft, als impressario van dit
curieuze gezelschap, begrepen, 'dat hij'er 'een
„ster" in moest hebben. En hij wist er een'
van de eerste grootte te vinden jn een m3n
als de heer Treub.
Maar het resultaat is dan toch óok wel.
een politiek „variété."
Eigen en vreemde lcindeten.
De „HAAGSCHE COURANT" driestart:
Het. heette eenigen 'tijd geleden, dat er
géén kinderen uit het buitenland "Dne-er in
ons land zouden worden - toegelaten, om
hier tij'lelijk te worden gevoed. Dit leek
ons een wijze maatregel. Wa'nt hoezeer,
wij het hebben toegejuicht, dat onder
voede kinderen uit oorlogvoerende landen
op onzen neutralen bodem werden aan
gesterkt. toen wij hier nog wel wat .-voed
sel voor dit goede doel hadden te missen,
nu de voedselnood in ons land zoo nij
pend is gewenden en de toekomst zich'
zoo somber laat aanzien, is het a L hoog
tijd' om een eind te maken aan deze lief
dadigheid, waarvan ons eigen Volk de
ffupo wordt. Er is nu waarlijk' niets fileer
te missen.
Verwonderd waren wij, onlangs "te ver
nemen, dat toch weer een. groot transport
kinderen 'uit Duitschïaihd hier te lande
was binnengekomen om te worden ge
voed. Het bleek ons, dat deze „invoer"
niet bepaald! verboden is, maar dat aan
de Nederiandsche consuls in den vreemde
is verzocht, hun medewerking voor derge
lijke transporten niet te Verkenen.
Is dit nuwel voldoende? Het schijn?
van niet. Tal vah Nederiandsche consuls
zijn onderdanen Van den Staat, waarin
zij do Nederiandsche belangen moeten
behartigen; bestaat -nu friet het gevaar,
dat zij uit medegevoeL vcor^de ondervoede
kinderen van hun eigen nationaliteiten het
verzoek ran de Nederiandsche Regiering
in. den wind! zullen slaan?
Het komt ons voor, dat Jcra'ehtiger, af
doende maatregelen tegen deze kinder-
LranAporten uit den vreemde moteten wor
den genomen. Men hootrt soms, dat do
buitenlandsche kinderen versterkt en in
gewicht tcegenomc-n, in hun vaderland
zjjn teruggekeerd, maar onze eigen
jeugd begint langzamerhand bedenkelijk
do "ondervoeding te gevoelen. Dat js een
.wantoestand. Wjj hebben medelijden ook
met de kinderen in de oorlogvoerende
landen en zouden graag helpen, maar
ïriemand mag er ons een verwijt van ma
ken' als wij zegge»; „Onze eigen kinde
ren gaanvoor". Ea nu! die toestand zoo
kritiek is, dient do Regeering met be
slistheid de vreemde kinderen te "werén.
Niemand in het buitenland mag haar dit
kwaljjk nemen en het eigen yolk mag het
feischen.
Ons goud en ons papier. De
Nederiandsche Bank bezit thans méér goud
'dan ooit te voren: méér, flafn zevenhonderd
- millioen 'guldten. Lfaar .biljettehcirculatie is
echter ook hoog opgevoerd: "over 3e negen
honderd millicen gulden aan bankbiljetten
zijn in omloop. D,e sterk vermeerderde
papiercirculatie is nog .uitnemend 'door
metaal gedekt. Toch! bergt,de groote hoe
veelheid papier in omloop groote gevaren,
schrijft „DE L/OODS". Vooral, omdat het
goud, thans iu da kluizen van de Neder
iandsche .Bank" opgestapeld, onmiddellijk na
ffeU oorlog naar alle hoeken van de wereld
zal vloeien.
Het blad betoogt, 'dat wij daarom b'edaöht
moeten zijn op eed Inkrimping der biljetten-
circulatie en dat peeds .thans daartoe de
maatregelen 'dienden te worden beraamd.
In Duitschland, waar men, in nog vee'f ster
ker mate dan hier, voor hetzelfde vraag
stuk staat, is men reeds bedert vele maan-,
den bezig een voorbereiding daartoe te
treffen. In Engeland vormt- het waagstuk'
'een voorwerp van voortdurende overweging.
Hjer gés-oliiedt tot dusver zoo goed als niets'.
Sproken is zilver én zwij-
gen is goud. Dit spreekwoord, al
dus „HAARLEM'S DAGBLAD", heeft
tot nu too altijd een betcekcnis ge
had, cïio ouderwetsche schoolmannen „over
drachtelijk noemden on die wij togenwoor-
dio met „figuurlijk" aanduiden.
Maar niet alleen in figuurlijken?, ook in
letterlijken zin is zwijgen tegenwoordig
goud), ten minste gel'd!, waard.
Toen eenigen tij cl geleden, het verbaal van
do dienstbode, .tfie, vóór- een niouwe' betrek
king te aanvaarden, „zwijggeld" vroeg en
bij weigering er stichtelijk voor bedankte
bij zoo'n „kale" familie, die. niets hamsfcer-
<ïe, te dieDen door de pers cfo ronde deed,
meenden wij met een uitzonderingsgeval te
doen te hebben.
Van verschillende zijden is ons nu echter
tor oore gekomen, dat zwijggeld inderdaad
door volo huisvrouwen aan haar dienst
boden betaald' wardb, dat de conditieszóó
veel loon, zóóveel waschgeld en zóóveel
zwijggeld door werkneemsters langzamer
hand als regel gesteld en door werkgeef
sters gereecfelijk geaccepteerd worden.
Hiertegen willen wij onze stem doen hoo-
ren. Alleen reeds om practischo redenen
achten wij het geven van zwijggeld ver
keerd. Denkt ge nu werkelijk het stilzwij
gen van dienstboden van heb- slag, dat u
voor „kaal'' uitmaakt, als go niet ham-
sberb, met onteele guldens te kunnen koo-
pon 1 zouden wij aan de foor do zwijggold-
eischen bukkende huisvrouwen willep. vra
gen..
Maar niet alleen en niet hoofdzakelijk,
om praetdsche redenon protesteoron wijor
is ook een moreele zijde aan de kwestie. Er
blijkt, eens to meer uit, dht er velen door
de omstandigheden, waaronder wij leven,
op con gevaarlijk-hol lend vlak zijn geraakt.
Werd er niet gehamsterd, wei-den er niet
op groote sohaainevensmiddel en aan do ge
meenschap onttrokken, toonden wij dus
allen karakter genoeg om te zeggen
Ik wil geen gesmokkelde voorraden in mijn
huis hebben, want door te hamsteren ont
houd ik anderen hun rechtmatig deel, het
geven van zwijggeld zou vanzelf geen reden
van bestaan hebtion. -3^n zóó behoorde het
toch eigenlijk te'zijn!
Op de Zondagsschool. In hete
Amsterdamsche „MAANDBLAD VOOR KER
KELIJK LEVEN" klaagt de heër ÏW". Gabel
over de verveling op 3e Zondagsschool.
„Kort geleden,'-' aldus de schrijver. vér-
telde iemand mij. dat hij als jongen eens
uitgerekends had, dat de tram riet 22-maaT
voorbg ging onder de vertelling. Dan was
het tijd. Dus telden zrj hoe vaak de beugel,
dien zij juist langs bet raam konden zien
'gaan. voorbij was gekomen. En bij de 21ste
maal zuchtte hij verlicht: „Gelukkig haast
tijd". Een ajider had ontdekt, fiat de juf
frouw ongeveer 36-maal op "eten middag
zei: „lieve kinderen".
Ik zou meer voorbeelden kunrien noemen,
maar wil het hierbij laten. Dat er dikwijls
heel slecht verteld wordt, weet ik brj er-
yaring"
Do heer Gabel schrijft dit jfcoe aan de
gebrekkige opleiding van het ZondagsschooL-
personeel, die, in tegenstelling met predi
kanten, "zendelingen en godsdienstonderwij
zers geen Voorbereiding kénnen, ofschoon
het leiden en vormen van een kinderziel juist
zoo veel aandacht vergt.
„Er zou op een goed georganiseerde op
leiding eens wat tijd kunnen besteed Worden
aan paedagogiek, zoodat ér van de Zon
dagsschool ooi: een opvoedende kracht .uit
ging", besluit de schrijver.
Nederland en de Oorlog.
Het hoogovenbodrijr.
Uit IJmuLd'en wordt" omtrent do vermoe
delijke vestiging van het NedorlandSche
hoogoyenbe'd-rij t op de Breesaap aldaar ge
meld:
De maatschappij voor hot hoogovenb'edrijf
hooft zich needs verzekerd van het boeit van
de benoodigde gronden, die liggen tusschec
de 'grens van Wijk aan Zoo en den noordelij
ken oever van het aan te logigen nieuwe toe-
leidinjgskanaal naar de ontworpen niouwe
schutsluis. Door dit terxejn 'loopen wogen
naar iWijk aan Zee, welke vctdwijnen moeten,
omdat de maatschappij h'et geheele bedrijf
wil isoleeren en ex geen andere verkeerswe
gen door wil hebben, dan voor het bedrijf
noodïg zijn. Enkele dier wogen behooron aan
de gemeente, andere zijn met concessie der
gemeente aangelegd1. De' gemeente en de
maatschappij zijn het' omtrent die wegen
nog niet"geheel eens geworden, maar. met ze
kerheid! kan gezegd1 worden, dat de verschil
punten niet zoo ernstig zijn, dat daarop de
onderhandelingen zouden kunnen afstuiten.
Er zal éon nieuwe staatwog naar Wijk aan
Zee moeten worden aangelegd, die dan loo
pen zal rond het hoogovenbedxijf en zal aan
vangen bij het overzetveer te Velseroord. Uit
gemaakt dient nu nog te worden, of de ge
meente, dan wel het bedrijf dien wog zal
aanleggen, en onderhouden. Vereïsclite is
een wog van voldoende hardheid, om voor
vervoer naar en'van hot lioogovenbedrijf te
kunnen dienen-.
Het tweede punt, waarover de onderhande
lingen noig loopen, is do woningbouw voor
de arbeiders aan het bedrijf. Het aantal be
noodigde woningen zal zeer groot zijn, en de
bouwkosten zijn in den tegeawoordigen tijd
ontzettend hoog. De maatschappij heeft nu.
aan de gemeente in overweging gegeven, de
woningen tc 'doen bouwen d'oor erkende wo-
ningbouwVeree nagingen, met behulp van.
rijks- en gemeentelijke vcntelooze voorschot- -
ton cn subsidies. Do gemeente hoeft liever,
dat de maatschappij de woningen voor haar.
rekening laat bouwen. Hierover wordt nog
onderhandeld. In ieder geval moeten alle on
derhandelingen vóór 1 Januari 1919 tot een.
bevredigend resultaat hebben geleid, omdat
men met ingang van dien datum mpte don
biuw wenscht aan to vangen.
De onderhandelingen met de gemeente
worden namens dem aatschappij voor het
bóogovenbedriif gevoerd door den hoer Wenc-.
fceb'acty te f's-G-ravenhago.
Bevordering aanleg volkstuintjes.
In een rondschrijven aan de gemeente
besturen dringt do Minister van Landbouw
er op aan, dat zij zooveel mogelijk zlullen
.bevorderen liet aanleggen van de zooge
naamde volkstuintjes, waarin voorname
lijk winteraardappelen, bruine" boonen en
eenige groenten gekweekt kunnen worden.
De gunstige bepaling, dat de gelieele op
brengst der tuintjes aan de bebouwers
wordt gelaten zonder dat aan 'hun gezin
nen iets wordt onthouden van de algemeeno
distributie van aardappelen en groenten,
wekt reecfe- tot' bebouwing op. De gemeente
besturen kunnen op de voornaamste wijze
den aanleg van volkstuintjes bevorderen
cbor op gemakkelijke voorwaarden geschik«
to torreinen beschikbaar te stellen aan in-
..dividueele personen zoowél als aan vereeni-
gingen van inwoners, opgericht om volks-
tuintjes aan te leggen en to bebouwen, ~ol
zulko voreenigingen bij het huren van ter
reinen finanoicelen' steun te verleenen.
Sirwlb c?o Sdieurwet is afgekondigd, kan aan
gebruikors van grasland, klaverland of
kiinstweide, geschikt om in bouwland te
worden omgezet, de verplichting tot scheu
ring dier gronden wordfen opgelegd. Zulk ai
landerijen zijn vooral voor volkstuintjes ge
schikt. De Regeering ia bereid voor den
aanleg van volkstuintjes op nog te scheu- 1
ren grasland, al of niet belast met scheur»
.plicht, voor het jaar 1919 aan do gemeente- j
besturen een subsidie te vorleenen van f 250
por H.A., onder beding, dat het gemeente
bestuur voor hetzelfde cïool ten minste f 100
per H.A. beschikbaar stelt.
Op daartoo tijdSg gedaan verzoek cteor
het gemeentebestuur, of het bestuur eenor
vercenigmg van houders van volkstuintjes,
zorgt het Gemeentelijk Productie Kantoor
voor do beschikbaarstelling van geëigends
pootaarcüappolen en bruine boonon voor
zaaizaad
Voor het bekomen van hot overigo zaai
zaad cn groentonplantcn dienen de gebrui
kers der tuintjes zelf zorg te dragon.
De aardappelprijs.
Naar aanleiding van prijsbepaling door
do regeering voor zand- en kleiaardappelen
vaD resp. on 91 cent per K.G. hebben
B. en W., van Groningen, een schrijven ge
richt. tot de regeering, waarin gewezen
worclt op den ongewenschton prijs van QVi
cent voor de kleiaardappelon, zijn de 3 cent
hooger dan het vorige jaar. Daarom woreïb
verzocht den prijs ook thans weer te bepa
len op 6VT oont.
Onvoldoende cqntrólo op het smokkelbedrijf-
Men weet hoe 'door' smokkelen én "hrini!-
storen het moreele peil ran ons volk gaande
weg is gaan dalen. Toch zijn er gélukkig
nog Iandgenooton, die zich hun plicht be
wust zffn. Zó o een trof ik heden in den'
trein naar Maastricht aldus sohrijift een'.
Iezet van het „Hbldl'>' Hi# had ér 3o
lucht van, dat in fièt restauratierijtuig een
paar iandrubber- en platmasmokkelaars
zaten. Veel bagage hadden d8 heeren met
bij zich. Slechte een aktenpoftefeuille met
wat verkreukelde weekbladen, waartusschen'
ze blijkbaar hun smokkelwaar hadden .weg
gestopt." Toen de trein in Eindhoven stil
stond1, ging de plichtbewuste reiziger baar
den stationschef, én vroeg om een komirries,-
om deu restauratiewagen aam een grondig'
onderzoek te onderwerpen. Na' eenig wacli-
tan kwam eèn jonge soldaat-kommies b'e-
dreiupeld den wagen in.. Zjjn zoekende' pogen
vestigden zich op een' koffer van een on-
schuldigen reiziger, die den koffer op yer-
zoek open maakte. Er was natuurlijk niete in.
Een kleinere!' koffer van denzelfden rei
ziger, onder de tafel staande, bleef onge
moeid, evenals de akten-portefeuilles dei!
heeren smokkelaars. Als men' hu Mk een'
onderzoek ïn een stampvollen wagen af
doende'' acht, dan behoeft het biet to ver
wonderen, dat velen nog een kansje wagen.
Dat ook op die manier plichtgetrouwe lieden
er van af zien den ambtenaren nutiigte wen
ken te geven, spreekt vanzelf.
Mist men den lust of het vermogen: oiri
afdoende de geldende wetten en besluiten
te doen nakomen? Zooals het nu gaat te de
controle een caricatuut.
Tabak of thee?
Gebeurd op do lijn Zwolle'Amersfoort,"
in een co'ftpé 2dé klasse: Eén héét, type
handelsreiziger, baalt een busje voor dén'
dag en maakt het open. Hi# laat zjjta buur
man zien, dat het gedroogde blaadjes bévat
en vraagt: „Wat denkt u, dat dit is?" Da
buurman kijkt en ruikt eens en zegt: „Tia,
'k weet niet!" ,,'t Brand als tabak, zief
u, maar", en een deel van den inhoud, aan
gestoken, gloeit langzaam door. ALTe poupé-
bezitters krijgen achtereenvolgens'hét goedje'
té bcoordéeleu, tot et eéri zegt: „Het niilrif
wel wat naar thee, maai' dat komt misschien'
van 't busje". „"Non", licht de èigeUaar
vertrouwelijk in, ,,'k weet ook nog friet,-
of ik het als- thee of Tabak in den handel
zal brengen; Bet tan allebei."
FEUILLETON.
ÏYOEÖ BStetelïS.
Roman uil hot laatst der IGdo eeuw, naar liet
De.msch, van VILHELM OSTERGAARD.
29)
-Maar .hm goudmaken cu. hel zoe
ken naar den Steen der Wijzen, dat hoofd-
zakolijk het dool is van da ijverige naspo-
rmgonwaar onze heden dian ge;ehe alcliimis-
tcai zich meo bozig lic-u-J-m, <i)ab lean mij
stiet meer bevredigen en heeft niet langer
eonigo bekoring voor mij. Ik ben vervuld
van andere plannon en wil allereerst
iriotiw-e wegen 'vinden, die kunnen leidon
tot dc kennis van de machtige hcmellicha-
Do troon opvolger beschouwde opmerk-
laam den jongen, geleerden edelman, die
mot zooveel beslistheid het doel nastreefde,
dat hij zich eenmaal gestéld had. Toen
knikte hij goedkeurend en sprak
„Wij gelooven, dat u uw ecgen weg be
treden zult, welgeboren heer Tycho. U zult
wel blijven vasthouden aan uw opvattin
gen, al' roeit u daarmee ook precies tegen
den stroom op I En hoeveel tegenspoed u
ook mag ondervinden, u is toch golukkig,
dat u al -uw tijd gebruiken kan om cfio heer
lijke kunsten te beoofenon."
Daarmee verviel de jeugdige Yorst weer
m zijn gepeins en het gesprek scheen niet
verder te willen vlotten. Maar Tycho Bra-
ho vond do gelegenheid nu juistgeeohikt
om iets tem uitvoer te brengen, wat hij den
ntolon d'ag al had willen doen. Hij liet
Bicester Gonigorün wat naderbij troelen,
zoo dat do troonopvolger hem wel zien
moest en cBap ook onmiddellijk do belang
stellende vraag dsed:
„Is die man uw leerling, of7workt hij met
u samen?"
„Neon, uw Koiz.ciiijko Hoogheid," ant
woordde Tyeho BraTTe. „Wol m mijn kame
raad niet onbedreven in de wetenschappen,
maar zijn eigenlijk beroep is portret-schil
deren, of 'allegorische voorstellingen op
doek brengen. Zijn naam is Tobias Gemper-
lin, van Augsburg. Wij hebben pas kennis
I gemaakt en dht ik op cüit bogenblik nog in
leven ben, daar-heb ikiicm voor te danken.
Maar een daa-dl van groober botoekenis heefb
meester GemperBn vandaag lïotTrwen,- toen
i uw Keizerlijke Gonade van do Domkerk
I doer do stad trok."
„Toon wij .van do Domkerk kwamen? Nu,
wat. .'V,
I -Zijn Genade trok even het voorhoofd ïn
i rimpels, of hij niet graag weer herinnerd
werd aan het gevaar, clat.hem midden on
der do feestelijkheid bedreigd had. Maar
Tycho Brahe deed of hij dit niet merkte.
„Ik Weet., cïat uw Keizerlijke Genade blij
zal zijn, den man te leeren kennen, die een
waanzinnige verhinderdo zich te vergrijpen
agn uw Doorluchtigheid. Hier staat do
man, uw Gonaclo -. l'!
.'.Waart gij dat?"
Do vorst keek meester Gemperlin aan
met vluchtigen, scherpen blik, dio geheel do-
uitdrukking van zijn gelaat veranderde. Ik
dank 'u Heeft u een verlangen, meestor
Gemperlin, dart is het niet alleen mijn
plicht, maar het zal mij zelfs een waar ge-
noegon zijn," dit te vervullen?"
Meester Gemperlin boog chop, maar to
gelijk sclnicïdo hij met konrisohen ijver het
hoofd.
„Uw Genade,'- antwoordde hij, „als u
mij cenigo dagen, geleden een dergelijk
voorstel hadb gedaan, dan zou ik het zeker
met beide handén aangegrepen hebben,
want een verstandig man moot het geluk
bij de haren weten te vatten. Maar nu ben
ik besloten dem hoor Tyoho Brahe naar De
nemarken te volgen en dat voornemen
heefb zich zóó vast gezet-in mijn hoofd, dat
ik het onmogelijk weer zou kunnen op
geven."
„Zooals u wilt1" Zijn Genade maak
te een eondgszins ongeduldig ^gebaar. Als u
een bekwaam portretschilder is, dan zou ik
andeja heel goed! een plaats voor u gehad
hebben. Ik zet juist verschillende kunste
naars aan hot werk in de schilder- on beeld
houw vakken. Maar misschien komt u later
nog wel eens terug op dit aanbod, waar u
vandaag nu geen gebruik van wilt maken....
Ook u, welgeboren heor Tycho Brahe, zou
den wo gaarne aan ons verbinden. Mannen
als u kunnen we altijd nog wel plaatsen."
De jonge Yorst waa op het punt zich af
be 'wendien, maar tegelijkeirtijcl bomerkte
hij, dat doctor Tliaddaeus Hagecius nader
bij getreden was en, dat-hij Tyoho Bruho
een, wenk gaf, of hij hom nog even kon spre
ken vóór hij het slot verliet.
Do troonopvolger keek zijn lijfarts
nieuwsgierig en tevens verwonderd aan on
vroeg:
„Wat.heb je op hot hart, Hagecius t"
De jonge doctor, mot het fijn-besneden,
verstandige gelaat,, trad nu eorbiedig na-
cterhij
„Ik wenschté' enkel cenigo woorden te
wisselen met' dJom heer Tyoho Brahe, tJw
Genad!o.":
„Nu, als dit geen .geheimen zijn, kunt u
besb de zaak in "onze tegenwoordigheid be
handelen."
Do doctor scheen nu toch blijkbaar verleg
gen. Aarzelend! antwoordde hij ?!an ook:
,,'t Is een stervende, dien u vroeger, ge-
kond heeft en die weer naar u vroeg,"
„Een - stervende herhaalde Tycho
Brahe verwonderd. „Wie kan dit. zijn? Hier
in do stad ken ik niemand, dien in zijn laat
ste ure naar mij vragen kon."
Doctor Hagecius zag geen uitweg meer;
hij moest den samenhang wel verklaren
„Do stervende, waar ik zooeven vandaan
kom, is de goudmaker, meester Leovitius;.
vroeger stond hij in hoog aanzien door zijn
geleerdheid". Dat is de man. Uw keizer
lijke Genade, die vandaag in den kroning
sboot zoo'n vermetel en aanval waagde op
Uw Doorluchtigheid. Jaar en dag is hij nu
al geheel in do war en hij weet niefs meei'
van zijn vreeselijko wandaad. Hij horinnort
zich volstrekt niet wat er voorgevallen is.
Op bovel van den Raad maakten dé stada-
bcVakers al enkele dagen jacht op hom,
maar zij hebben hem eerst gevonden in het.
Karmelieter-klooster, waar hij binnen
gedragen was, half vertrapt dtoor die woe
dende menigte. Dit werd mij bericht en ik
achtte het dlus hot best den man eens ïn
verhoor te neanen. Hij scheen zeer nabij den
dood; maar heb verstand heeft hij terugge
kregen in zijn laatste oogenblikken en hij
sprak den wonsch uit, dat ds heer Tycho
Brahe nog eens hij hem zon kooien eer hij
dén laatston adem uitblies."
Do jonker keek met vragende blikken van
doctor Hagecius naar den Vorst. Zijn Ge
nade had oplettend geluisterd naar het ver
slag van cïen lijfarts en er was een uitdruk
king van spanning op zijn gelaat gokomjen.
Maar ineens overwon hij zich toch ook en
sprak niet vasto stem, waarin zich ook wat
medelijden deed hooren
„Een stervende mag men de vervulling
van zijn laafebo verlangen niet weigeren
of hij nu op het eind van zijn loven ook al
of niet met bewustzijn hanclolde. Ik vind,
clat u er goed aan d'oeb, welgeboren heer.
Tycho ,ate u zich op weg begeeft naar hot
Karmelieter-klooster en laat meester Hage
cius u vergezellen God neme n in
Zijn hoede, heeren!"
Do jon go Vorst wonddo zdoh nu om en
keord'o weer terug naar zijn zetel, waiarvan
hij opgestaan was, zoolaug hij sprak met
Hagecius. Do edellieden en hovelingen
onbvingen hun heer met vollo bokalen, want
maar al te lang hadden zij Rem moeten mis-
sen aan tafel. En, terwijl een donderend
hoorargeroep voor den zoooven gekroonden
Roomsch-Koning weerklonk, verliet Tycho
Brahe ijlings do ridderzaal en het slót, in
gczlschap van c?on Boheomsohen arts.
In een cel in het Karmelieter-klooster
brandde een lampje aan heb voeteneind van
het bccS voor het Heiligo Maria-beeld en het i
matte schijnsel van dit flikkerend vlammew j
tje viel op een armelijke legerstede achter
in do cel. Op dit leger rustte een man, dia
itiob veel uren, ja, nauwelijks nog eenigo
minuten, te loven had. Een pelsdeken was
uitgestrekt over zijn verkleumdo ledon
maar het gericht was onbedekt gebleven en
fcussohen do alreecfe halfveretijfde trekken
kwamen duidelijk uit een paar groote, don-
kcro oogen, die met angstigo uitdrufekma -
luisterden naar een geluid, waar de ster
vende rijn laatste levensgeesten nog voor
scheen te willen behouden. Aan het voeten
eind lag een Karmelieter-monnik geknield j
f£! ■teWordt vervolgd)»