No. 17887. LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 22 Juni. Derde Blad Anno 1913. Rede van Balfour fn het Engeisühe Lagerhuis. Nederland en de Oorlog. IGENPMBRSEK. ©^Ei&e^irss. Naar aanleiding van de pacifistische motie tan Snowden, waarbij deze o.a. verklaarde, dat het fiasco dér regeering op het gebied vap> diplomatie nog no'odlottiger was geweest dan baar in-gebreke-blijven om de hoop te verwezenlijken, die zij 18 maanden, geleden gewekt had, seint Reuter ons: Bij de verdere beraadslaging over de paci fistische motie begon Balfour zijn rede met Snowden van antwoord te dienen. Snowden had §§m getart precies te zeggen, wat on der een vredesoffensief te verstaan was. Bal four antwoordde dat hij daaronder verstond elke poging in woorden of anderszins, onder liet mom van een verzoek om aan den oorlog een eervol einde te maken, tot verdeeling van de bondgenooten,. die voor de grapte zaak der vrijheid strijden en tot ontmoediging- van de bondgenooten elk voor zich. Als iemand hem vroeg, een voorbeeld te. noemen, zou hij zeggen dat de rede van Snowden een van de vul maak sta voorbeelden in dat op zicht- was: Wij willen den oorlog voortzetten en z\jn van plan den oorlog voort te zetten voor de groot? doeleinden en de gr oo-ta oogmerken. Snowden scheen, vervolgde Balfour, lot de sloteom gekomen te zijn, dat dagenen die dezen oorlog uitgelokt hebben c-n dezen odu- fog- voortzetten, betrekkelijk o/isclvu'dige lie den waren, die niet door dé laaghartige beweegredenen gedreven werden, welke, vol gens hem, van invloed waren geweest op onze Ftansche en Italiaansche bondgenooten. Was Snowden zich wel bewust, hoe groote dwaasheid en ook hoe groote onkunde hij met zulke vermoedens getoond had? Er was gesproken van Napoleontische voorwaarden.' Dnitechland streefde zijn doel tot het ves tigen van een algemeene heerschappij na met een hardnekkige en groote zorgvuldig heid. met voorbedachten rade, met onbe kommerde, koelbloedige v astberadenheid» die in de verste verte niet geleken op het stre ven van Napoleon, ten einde de beschaafde wereld in haar geheel als een rijpe vrucht in Duitschland's schoot te doen vallen. Snowden had gezegd, dat toen de oorlog uitbrak, men in Lord Grey's red? op dien noodlot.'igen Maandag in Augustus 1914 niets vernomen had van een Duitse h verlangen naar aigemoar.e overheersching. pat was vol- kor -n waar. Datgene wat ieders gemoed op dat oogen blik vervulde, was da wandaad tegen België en dc aanval op Frankrijk. Men zou zich al ge ;v - :n herinneren, dat dat da kern van Lord Grey's rede was geweest. Toen de oor log hegóri, was het de zaak van België die En ;e and in bvwoging b acht. Snowden ver moedde dat men in het begin ven den oorlog nooge en cnborispe ijl;e b-weegeedefieii liad ;eh?d, welke nu tot een lager zedelijk peil gedaald waren en dat wij vermomde impe rialisten weren geworden. Er was echter, f oor zoover hij wist, geen tegenspraak, geen verandering van inzicht te ontdekken tus- Echen die jiageu van het begin van Augustus 1914 en nu. Van het begin af aan tot nu toe waren Engeland -en de regeering, waarin dat land telkens zijn vertrouwen gesteld bewogen geweest door den wensch om de algemeene 1: "iasel-in door te zetten, welker toepassing hen in de eorste dagen en uren van den oorlog tot handelen ge dreven hrd. Deze oorlog was geen toevallige en on gelukkige episode, maar- het gevolg van de Duitsch? eerzucht, en hij was volstrekt onver mijdelijk, of hot moest zijn, dat da economi sche en militaire vlucht van Duitschland in den loop der jaren, dat land in staat hadden gesteld allo vruchten van de overwinning zonder het bloedvergieten van een oorlog te plukken. Het was aan iedereen die de ge schiedenis van da laats ie veertig jaar had bestudeerd duidelijk, dat de eerzucht van de heerschende militaire klassen in Duitsch land naar de wereldheerschappij streef ie en dat, als die wereldheerschappij niet door vreedzame middelen te bereikeeh ware, zij door oorlog verkregen mosst worden. (Toe juichingen). Snowden, zoo vervolgde Balfour, heeft z\jn gewone overzicht gegeven van de vredes- aanbiedingen die van tyd tot tijd van de cen trale mogendheden zijn gekomen. Was er daarbij een geweest, waarin een nuchter his toricus ooit een grondslag zou zien voor een mogelijken vrede? "Was er eenig bewijs dat die aanbiedingen, gelijk de brief van den keizer van Oostenrijk en andere handelingen, waarvan gewag is gemaakt, was er eenige waarschijnlijkheid dat een van die voorstellen gedaan waren met het doel om de soort van vrede ta verkrijgen, dien ook-Snowden zelf als een redelijken vrede zou beschouwen, namelijk een vrede met eenige kans van ze kerheid voor de toekomstige vrijheden der wereld. Wij haddeu nooit eenige voorstellen verworpen, die, naar onze meeaing, de ge ringste mogelijkheid op een vermindering van den oorlogslast boden, de soort vaa den vrede die, naar hij hoopte, allen in Engeland wenschen. Er was niet het minste bewrjs, dat het de Duitsclie regeering ooit ernst was geweest met het doen van zulke vredesann- biedingen. Hij had in dit verband meer dan ééns van België gewaagd, oïs.choon hij dit altijd Aarzelend deed, qpdat iemand zich niet te gauw zou verbeelden, dat naar spre kers oordeel de .teruggave van België op zichzelf alles zou zijn, wat wrj redelijker wijs als uitkomst van den oorlog kunnen wenschen. Het geval van België was alleen een goed voorbeeld van de Duitsche meilieden, omdat liet ten slotte de aanleiding voor den oorlog was geweest. Had de Duitsche regeering ooit openlijk en duidelijk gezegd bij monde van iemand of ia eenig stuk, dat België op gegeven, teruggegeven en geplaatst zou worden in een toestand van volstrekte eco nomische en polit'eke onafhankelijkheid? Hij wist van geen enkele zoodanige ver klaring. Het denkbeeld is geopperd om liet Belgische gebied terug te geven en ver schillende andere denkbeelden zijn geopperd, maar Snowden wist heel goed, dat nooit ronduit erkend was, dat .België, dat vcr- meesterd is door een van de onbillijksto dadera waarvan de geschiedenis gewaagt, door den bedrijver va-n de wandaad zooveel mogelyk teruggebracht zou worden in den toestand, waarin het verkeerde, voor de misdaad begaan was. Snowden scheen t? denken, dat wij met "Wilson op deze punten van meening ver schilden. Voor zoover hrj wist, bestond er tusschen de geallieerden en president Wilson geen verschil over cle oorlogsdoeleinden. Hij go- loofde, dat w\> dezelfde idealen nastreefden, dat wij vochten voor dezelfde doeleinden op 't zelfde slagveld gelijksoortige offers brach ten en naar hetzelfde einde streefden. Hp kon niet begrijpen, waarom Snowden, die, naar liij moest aannemen, bezield was (Bal four herhaalde déze woorden met nadruk) door een politiek voor het algemeene wel zijn, kon aannemen, dat er in deze kwestie van de oorlogsdoeleinden het geringste vey- schil bestond tusschen onszelven en onze Amerikaansche bondgenooten. Er bestond geen zoodanig verschil^ en evenmin had Snowden liet bij het rechte eind. als lip onderstelde, dat de geheime verdragen, die hij genoemd had, beletselen .voor don vrede zouden zijn. Die verdragen zijn niet door mijn partij of door de tegenwoordige regeedng ge sloten, maar zij. zijn gesloten uit beweeg redenen, die, naar ik geloof, elke regeering, die op dat oogenblik aan het bewind was, genoopt zouden hebben dergelijke regelin gen te treffen. Wat het verdrag met Italië betreft, om dat verdrag te beoordeelen, is het nood zakelijk zich de omstandigheden te herin neren, onder welke het gesloten is en aau het publiek te vragen, of het, al3 het voor de leiding van de zaken verantwoordelijk geweest, geaarzeld zou hebben soortgelijke schikkingen te treffen. Hef is een fout om te denken, dat het .tractaat met Italië aan den vrede in den weg staak De geallieerden zpu bereid om allen te zamen te luisteren naar alle red olijke schik kingen. Stellig zal de regecrig do ooren niet sluiten voor iets wa/t een redelijk vtoorMel zon kunnen lieeten. Veronderstelt Snowden werkelpk, dat als zulk een redelijk voorstel gedaan werd, het feit, dat men drie jaar geleden een andere opvatting had, hen zou beletten een redelijk voorstel aan te nemen? Elk voorstel aan de geallieerden zal naar zijn eigen mérites beoordeeld worden. De tractaten waarvan gewaagd is, zijn door dit land met andere als leden van een bondgenootscliap gesloten. Door die tractaten is, naar onze meeniug, do natio nale eer gebonden en ik kan mij werkelijk geen ongelukkiger oogenblik denken, waar op Snowden onze Italiaansche bondgenoo ten had kunnen critiseeren dan het oogen blik, dat zij heldhaftig vechten tegep hun Ootsenrijkschen vjjand. Wat ons betreft, z'jn wij door dat tractaat gebonden en wij zijn van plan liet gestand .te doen. Ik heb geen reden om te gelooven, dat er in de toe komst, zoo min als dit in het verleden hot geval is geweest, eenig verschil tusschen do geallieerden zal rijz?n en, als het daarom in het gemeenschappelijk belang van het bondgenootschap als geheel, mocht blijken, dat de eenige jaren .geleden gesloten trac taten wijziging behoeven, twijfel ik niet, dat die wijziging geopperd zal worden door de Italianen zeiven. Het staat aan de Ita lian en. Zjj zijn onze bondgenoot-en en wij zullen ons houden aan de gemaakte af spraak. Nu Rusland uit den oorlog gevallen is, rust op ons cfe taak liet hoofd te biedten aan do Duitschers én do-Oostenrijkers. Het is onze taak alles to doen wat wij kunnen om Paraland zijn volle nationale zelfbewustzijn terug te geven. Rusland maakt een periode door van diepo beproeving. Iedereen voelt, mede met d'o moeilijkheden, waarin «Mo groote bevolking zich zelf bevindt. Haar lije den is slechts weinig verminderd! cloor den vresd'e-in-naam, waartoe Duitschland het gedwongen heeft, maar ik twijfel er niet aan of wij zijn zelfs nu in staat- .iete mate rieels te doen om economische on politieke eenheid en de eenheicï van de nationale in spanning in dat groote land te herstellen. Onze goede- wenschen voor Rusland, voor zijn vrijheid, zijn integriteit, blijven onver minderd door cDe jongsto -gebeurtenissen, maar het feit, dat Rusland uit den oorlog uitgevallen is, heeft) cïe taak dor overige bondgenooten zeer verzwaard. Ik geloof, dat wij <fie verzwaard© taak zullen dragen, maar wij zullen, gelijk voor de hand ligt, al onze krachten moeten inspannen. Dit was het laatste oogenblik, waarop de bondgenooten voorstellen aan de centrale mogendheden wilcfon dben, of, zoover hij kon oordeelen, do centrale mogendheden Voorstellen aan hen, tonzij met do bodoo- ling van een vredesoffensief. Wat, zoover hij kon oord-e el on, de centrale mogendhe den van plan waren voor dien vrede te doen was behoorlijke voorwaarden aan het ge heel o bondgenookiohap voor to stéllen, maa-r aa-n één lid van het verbond voor waarden aan te bieden, cüe voor dat lid uiterst gunstig zouden zijn, zoo hot uitslui tend met zijn eigen belang te ra cïe ging en niet met ddo van het algemeen. Op deze wijzo zo.udon de leden van het verbond ge- achoiden worden. Sommige hunner zouden geïsoleerd, geheel hulpeloos zijn en waren slechts sterk zoo lang zij vereenigd waren. Hij laakte de centrale mogendheden voor kun valstrik niet, maar hij zou wèl hen la ken, die in die val liepen en degenen, che hij het meest laakte waren zij, die, gelijk zijn vrienden van d'e opositio (dc pacifistische leden), het welhaast een misdaad schenen i te vinden, niet in de val te loop en, De eenige voorwaarden, waarop zij een bondge nootschap konden bewerken, waren die. van wedterzijdteh vertrouwen. Wij aJlcn zoo ging Balfour voort en ik spreek met vertrouwen voor hen. cle 'de ze® oorlog tot een eervol eindt gebracht wil len zien, zijn van meening, dat gceaa bed vi sing eervol of bevredigend/kan zijn, die hot volkomen duidelijk maakt dat de vrccte enkel een wapenstilstand is. Wij allen wenschen dat, voor zoover dat mogelijk is, de- wenschen van dé volken dér wereld be hoorlijk bevrediging zullen vinden. Na dïe herziening van grondgebied en grondwet aangevuld, naar ik hoop, door den volkerenbond voor die afdwinging van don vrede, naar die twee wijzigingen in dé int carnation ale organisatie van de we reld zien wij uit als naar dfen werkelijke® waarborg voor den vrodo. Wij verlangen, wij verlangen, hartstoch telijk naar een eervollen vrede maar naar mate dé tijd' verloopt raken wij er meer on meer van overtuigd clat dé vrede onkel kan worden verkregen dbc-r de worste ling tot het eind toe voort ie z o t t o n, en er voor te zorgen, dat het niet in dfe macht zal worden gelaten van con volk als het Duitsche, een herha ling te veroorzaken van het kwaad .waar onder do geheel o beschaafde gemeenschap van volken zoowel in de oude wereld als in db nieuwe thans hopeloos kreunt. (Zooals wij gisteren reeds meldde, werd de motie van Snowden verworpen). Het laten van graan aan landbouwers voor eigen gebruik. Het Bureau voor Mededeelingen inzake de voedselvoorziening meldt «o.a.: Nu in nog sterkere mate dan het vorige jaar van landbouwerszode wordt aangedron gen op het laten van een bepaald gedeelte van den' rogge- en tarwe-oogst voor eigen gebruik^ evenals dit met peulvruchten en aardappelen geschiedt, heeft de Minister van Landbouw aan de landbouworganisaties, ver- eenigingen on bonden, (lie over het geheele land of een of meer provincies werkzaam zijn, ten getale van 27, een brief gericht. 13e Minister zegt daarin, dat ter beoordee ling van de vraag, of liet mogelijk is, aan ■Ion wensch der landbouwers tegemoet te komen, de volgende punten onder de oogeti moeten worden gezien: Aan welke categorieën van personen moet broodgraan worden gelaten? HoeVelo perso- neu vallen onder deze categorieën? Hoeveel moet per persoon worden gelaten? Hoe wordt dar. de verdeeling van het broodgraan over de geheele bevolking van Nederland? Hoe veel moet er meer verbouwd, om zonder ernstig bezwaar aan" de landbouwers brood koren le laten? De Minister betoogt, dat, daar het laten van broodgraan wordt gevraagd op grond van het zoogenaamde recht, dat voor der. verbouwer voortspruit uit den eigen ver bouw van dit broodgraan, het niet billijk zou zijn, alleen broodgraan te laten in die pro vinciën of streken, waar de landbouwers ge woon waren hun eigen brood te bakken of j brood te laten bakken van eigen verbouw de rogge of tarwe. Het zou ook niet wel mogelijk zijn, daarvoor de greuzen te teek- ken. Men zou bovendien ook broodgraan moeten ia «en aan de arbeiders, die geregeld werken op een landbouwbedrijf, waar brood graan wordt verbouwd* en dat wel, v. mi neer zij gehuwd zijn, voor hun geheele ge zin. Uitsluiting toch van deze arbeiders, die dagelijks hun zorgen aan den verbouw van liet broodgraan wijden, zou niet billijk rijn. landarbeiders, die op eon eigen stukje groni broodgraan verbouwen, zouden met land bouwers gelijk gesteld moeten worden. Do Minister becijfert, dat broodgraan zou moeten worden gelaten aan 110.009 land- bouwerp (de uitsluitend veehouders en de luiïdbouwers, die geen gebruik zouden ma ken van liet te geven recht, niet mede /ere- kend), aau 5000 tuinbouwers (de uitsluitend tuinbouwers niet medegerekeod) en S5.000 gehuwde landarbeiders, totaal 200.000 ge zinnen. A^s gemiddelde aannemend, het in wonende persor c ra idegerekend, 5 perso nen per gezin, zou mee. dan korden tot 1 millioen p rsoneo, wnar.uj nog hies gerei: ad is op het aantal ongehuwde Uoda;belders, die niet inwonend zijn bij den Drdb newer. Voorts raag woruen 'aangenomen, da in dien de landbouwers en arbeiders in do ge legenheid rijn ia ban eigen behoef aau brood volledig te voorzien, een groot deel der plattelands- en dorpsbevolking hiervan ook heirnelpk zal proiiteeren. Aan al deze personen zal dau om aan de volledige brood behoefte ie voorzien, D/s H.L. graan per hoofd, d.i. ongeveer 400 gram per dag, moeten worden gelaten, in totaal dus 1.500.000 K.L. of a 70 K.G. per H.L., 105 millioen K.G. Door clandestiene» verkoop, waartegen! zeer weinig zou te doen zijn, omdat de con trole op molenaars, landbouwers en bakkers zeer zon worden bemoa:l "j ;t, zou bovendien nog een 20 millioen K.G. aan da distributie worden onttrokken. In het geheel zouden dus 125 millioen K.G. niet worden ingele verd. Voor de overige 5.450.009 inwoners, aan wie dan broodkaarten zouden worden uitge reikt, zou aldus, volgens de inlevering vaa 1917, t.w. 180 millioen K.G. ro .ge en 70 millioen K.G. tarwe, overblijven 125 miliioeti NG. Met vrij groote zekerheid toch mag worden aangenomen, dat de oogst 1918 do >i te geringe stikstofbemesting en door dea drogen voorzomer in geen geval grooter, eer minder zal zijn dan die in 1917. •Op deze wijze zou dus de landbouwende bevolking 400 gram en de met-landbouwen de bevolking 86 gram per hoofd en p:r dag ontvangen. Hierbij is dan nog geen rekening gehouden met het leger, met de behoefte aan aanvullingsbroodkaarten en ook niet mot de groote wenscheljjkheid om voor diverse bedrijven grondstoffen te reserveeie®. Van de campagne 1917 is 35.000 ton aardappelmeel in het brood verwerkt Bij een r uimen aardappeloogst zou dit jaar wellicht door 50.ÖQ0 .ton gedroogde «aardap pelen en andere mengproducten het brood rantsoen op ongeveer 120 gram kunnen' worden gebracht. Mocht van overzee 100.000, ton graan worden aangevoerd, dan zou het rantsoen kunnen klimmen tot 189 gram. volledige aanvoer van die 100.000 ton maj echter niet met zekerheid worden aangeai men en nog minder, dat er een grooteri hoeveelheid zal aankomen. Wordt daarentegen geen broodgraan ge latera dan zal voor de geheele bevolkte' van 6.450.000 personen vermoedeljjkoOO.OOv ton broodmateriaal beschikbaar rijn, waar door een broodrantsoen >p 175 gram en bj[ aanvoer van 100.000 ton van overzee og 233 gram mogelijk zou zijn. Wordt aan de landbouwende bevolking graan gelaten, dan*zou ten spoedigste voor de overige bevolking het rantsoeü tot 175 gram moeten worden verlaagd. Anders kae liet op 200 gram blijven. Wil men aan de landbouwende bevolking broodgraan laten, dan zou de invoer vat overzee in 19191920 buiten berekening latend om aan ds overige bevolking 25l! gram brood per dag te verzekeren, een meer dere opbrengst van 190.0.00 ton broodgraaf mc:ten worden bereikt. Daarvoor zou, dt opbrengst tarwe en rogge doorecng: nomei per H.A. op 1700 K.G. stellend, 112.005 H.A. of 62 pCt. meer dnn in 1917 tarwe- en roggeland moeten worden verbouwd, het geen niet zou omogen gaan ten koste vaa suikerbieten, aardappelen, peul vrachten, kool zaad of andere voor de volksvoeging n oodiga gewassen. De Minister herinnert er aan, dat hij zelf geen beslissing meer zil hebben te ne men, maar wenscht ter inlichting van zijn opvolger gegevens tijdig te verzamelen. Daarom vraagt hij aan de besturen der land bouworganisaties, echter niet dan. nadat het hoofdbestuur der organisatie of, zomogelijk een algemeene led over ad r n is geraad pleegd, hem vóór 15 Juli antwoord te willen zenden op de vragen. De he°r J. van Vredmburch, voorzitter van de Zeeuv. sche Land muwmaatschapptj, schrijft In het „Zeeuwsche Land- en Tuin bouwblad", dat hem van alle kanten wordt bericht, dat de Lndb:wers zullen weigeren de in venter isa ties taten te teekenen., indien hun niet te voren bete'ld wordt, dat hun eigen tarwe voor hen en hun arbeiders en eigen graan voor hun vee ge'at.m zalen worden. Bemiddeling door de Wedcrlandsche regeering? VcntehiCBc-nde Buitecho, Oastenrij'ksahc en Zwifcserzche bladen hebben, naar dc Ned. Anti-Doovlogrraad meld,, molding gemaakt van de ver klaring over de wenochel ijkheid van bcxmddolinjg db-or 'do Ned. Regeering, vei;oe onlangs door dc hoeren Drcsselhuys, Kooïén en Rutgers in de Ned. pers wend gc- psublieeörid, inzonderheid in verband met het on>dcrho-ud, dat "hierop is gevolgd tussohen den miiitetcr van Bui tonilandsche Zaken ca het bestuur van den ..Nc-derlatudache Anti- U o o rl og--R a aiF Do .^Verwarts" meent, dat in 't iioh-t der jongste daden van. bellagerentcn de o-pvat- •ing tfoor deze hoeren van den tegenwoordi ge® toestand vel vrij optimistisch i-s, ,.maar do vraag, diie zij op dit o ogenblik zouden vDlicn. stöMon, is goe«l gesteld en zou, wan neer buqi vero-mterstelöingen juist zijra ut- aig kimnen verken. Hun actie heeft oze grootste sym-pathie en zeker i-s het, dat deze poging, om de besoh!avin«g uit dc® bloodigen waanzin terug te - brengen naar het ver stand van don vrede, in alle volkeren het r-xslon ra leuken van mïJ2ioenen menschen aan ha<a-r zifte zal vinden. Abonnó G. W. P. S. alhier. Dc fietsveg van Leiden naar Laren is als volgt Brug Lei derdorp, Groenendijk, Brug Koudekerk, Alfen aan den Rijn, Zwammerdam, Nieuwkoop. Noor den Woerdenverlaat, Oudendam, Oudhuizen,- Nieuwer ter Aa, Nieuwersluis, Loon en, Oud- Loosdrecht, L-Graveland, Bussnm, Laren. Af stand ruim 72 K.M. J. A. S. T., alhier. De kortste weg van Leiden naar Amsterdam is a's volgt: Leiden, Warmonderhek, Warmond. Sassen- heïm, de Leeghwater, Veimeperdorp, Hoofd dorp, Lijnden, Sloten. Amsterdam. Afstand 42.3 K.M. Naar het Engolscli van B VRKER SHELTON (Nadruk vonbofien.) RoiKsachtilge dénneboo-men stonden in rech te rij aan weerskanten1 van den emaillen weg, waarlangs ,ew«oo gebogen menechon voort sukkelden. Donneniaaiden ha-cMen don grond ■als met ^e-n dik tnpjjt l>cdekf. en bij e/lken vootsfcap, diep de twoo mannen zetten, woei een dichte stofwolk op, welke «die figuron~bij na onzichtbaar maakte. Wellicht hadden cle mannen dessen weg ncroit genomen, als hij juist nicl verlaten en afgezonderd ware ge weest. Hoestende en proes'.eude trokken zij vorder, nai en dan oen vloek de stilte inzen dend. Al de hen benauwende zorgen werden vergeten bij de verzengende liiltc en het' dichte stof, van b oogenblik. Het felle licht van den middag «nam reeds sinds eenige uren wif, maa.r d'e on'barmhartige hitte was no-g niet verminidoTKh De zon hirug als een rood rcuzonoog boven de heuvelen, waar benedon de vel'den van warmte briltden.. Sinds drie weken was er geen druppel regen gevallenv Do bei'de mannen, ongunstig-uitziende ty pen, bioMen «stil onder een den* pij-nhoomen en droogden hun gezichten. Zij waren grijs van stof, vuil enl slorctig. Do kleinste der ftwoe ha«d grijze oogjes, die onrustig uit_de roodé, gezwollen oogledep gliuurden. Hij Üep een paar passen achter zijn begeleider aan. Af en toe keek hij plotseling om. alsof hij iemanid achtier zich waande. Hij deed dit tersluiks, dia ar om bleef hij voortdurend oven aolut^r. Hij was.het ook, die het meest en het luidst vloekte. Zij rustten een oogenblik uit' onder don .boom. Do lange man hervatte den i-ocht het eerst. „Kom, BiïLy, vooruit; we gaan overnach ten bij 't beekje, verderop, het bosch Ln" ,.Ik stik!'' klonk hot terug. ..Viel er maar, eindelijk wad regen! Jo versmelt van <io hitte." „O, «die zal gauw vallen; kom!y' zei (Se eorste, mood-geveud. En zij gingen opnieuw voüdlor, terwijl -de dennenaaldcn onder hu® voeten schenen te verzengen. Biiüly wierp zich o^poens plat op den grond. „Ga jij -maar de^beek zookenf Jim" zei hïj: j,ik blijf hier liggen/' .Ja, ja, zoo'n inspanning ben je niet ge wond, hé. baasje?" ,/t Is niet de inspanning! Neen, 't is dao vercltraakle melodie, die me dol maakt, kerol, cn 't is me of eT steeds iemand aahtër me aanloopt. Ik blijf hier, zoek jij maar naar do bron," „Nu, we hébben geen haast'; ik blijf hier ook nog even luieren." Hij strekte zich behaaglijk, o,p een scha duwrijk plekje uit en begon zélfs te nefuriënw Billly sprong van schrik overeind, luister de en riep uit: „Schel uit, kerel, d«at hoor «ik den heelen dag al fn mijn mren..., „Wat heb je toch, Billy? Mag ik nset ©en« neanriën, a«l9 ik or lust in hob?'' „Niet di^ti wijsje. Hij neuriede dat, toen ik •hem met den stoel....'' „Zog, Bill, wees voorzichtig en geof er niet aan t-oe. De hitte heeft je te pakken, 't- Gaat alles over, als 't maar eenmaal regent." »Neen, -dat zal 't niet" klaagde Billy, „h Zal nooit meer veranderen. Aldoor zal hét klinken in mijn ooren: Nancy .Tane is een kleine kat, Hey-o, hey-o, hey-o! Heeft in haar blauwen mijn hart gevaL Hey-o, hey-o, hey-ol Ja zóó! Zóó was liet!" ,9Efier, pak aan, hier heb je een pruim. Is mijn laatste1' zei Ji«m. Billy mam het brui ne ba«pje aan. kniikte tot dank. Er viel een ctilte tusschen de twee mannen, dkxyr Billy'a smakken cvon onderbroken. „Zeg ©cms, Jim," zei hij eindelijk, „Ja?" „Je hebt gehoord, wat hij tegen me zei?'' „Ja/' ..Hij gircop ook naar de flesch, h „Ja."' „Hij wLst wat or ging gebeuren. Was Be dronken „Ja, je was aardig aangeschoten^', stemde Jim toe. „Alles weoid rood: en. groen voor mijn oo gvan. Ik zag zij® gezicht ©n boe hef gTijnsdtó naar mij en hoorde hoe hij weer inzette mei: Nancy Jane is een kleine kat Vervloekt! Ik was naet va® plan hem te 'dooden. lik weet zeM niet, hoe ik dien steel opeens greep. Ik had hem opeens te pakken en pa[shij rioeg uit ellkaaT! Jomgen.wat een gekraak! Heeft in haar Mauwen mijn h'and gevat. En hijhij zakte inéén, vie\ rochelde Cn zag «er uit Billy begon te jammeren. „Schei nou m«aar uit'' zei Jiimv „Hert is ®Iof noodig, alles weer op be halten. Vr«oeg of I«aat was he| toch gebeurd. Idg noi maar sfih met maar wat uil" „Jij hebt gemakkelijk praten. Jü hebt niets op je geweten/' Jim weaid vroolijik en lachte. „Ncent maar, je praat als eon dominee, ke tel; geweten Billy zag «den anderen me; stekende .oogjes aan, „Heb jij nooit iets gedaan, dat je 't liefst maar verborgen zoaidt wilcn houden? Nooit menschcn gekend, die je aldoor achtervol gen, je aanwijzen met: „Die ie hecR 't gedaan? Zeker niet! Anders zou je Diet zoo hoonond lachen over het woord „gewe ten" Maar ik houd het niet uit, il ga «^erug Meteen sprong hij overeind, zijn rooie oo- gen wijd-open. „Ga zitte®!-1 eocnmaudeerde Jim koel. „Denk je dat ik dezen langen weg met je ben .gegaan, om je in een gril terug te zien rennen, je ongeluk tegemoet? Gehangen te worden is geen grapje! Blijf dus hier!" Billy viel op de® grond terug en groep met zijn handen naar zijn hoofd. „En ik ga terug, ik zal, ik wil terug'1 jam merde hij. „Houid je mond!" enauwde Jim ongerust De «dtag wend korter; de avondschemering viel. Jim, met rijn kin in de hand, zag op naar de lucht, waar «de eorste sterren, naar de maan, boven de heuvelen. Het geluid' van zwaar ademhalen trof zijn oor. Hij keek om en zag Billy in vasten slaap. Jim boog zich oyer hem heen en duidelijk nam hij de die pe groeven op het vermoeide, vertrokken ge zicht, waar ook den paarsrooderi gezwollen plooi o-nder de oogen. Hij merkte op, boe Billy zijn nagote gedruk;. had in de palmen van zijn hand. Iets ate raedolb'te-i gleed er over zijn gezicht. „O, als 't maar regende," zuchtte h(j. En 't klonk als een gebod bijDa. Nu strek te hij zich ook cp den grond neor en viel }ok in een zwaren slaap. - Hij schrikte wakker door aanrollende don der. De takken boven zijn hoofd bogen en kraakten. Eindelijk eindelük kwam de ontspanning'. „BaLlyD kreet hij. „BiLly, ér steekt atorm ópf" Geen antwoocd. In het licht van een blik semstraal ontdek,*© hij, dat hij aUren was cn i® het volgende oogenblik zag hij Billy in de verte van de® weg terug te rennen. Hij zette hem achterna, hem luid bij zijn. naam roepende, tweemaal viel hij en stiet een vloek uit, maar opnieuw joeg hij voort, den ander achterna. Do herinnering aan dat ver trokken gezicht dwong hem tot die achter volging. „AJs hij maar gewacht had op den regen", jammerde hij „'hij zou stellig anders gedacht hebben/ - Hij zag, dat de ander hem een niet in te hallen stuk vooruit was. Van in dc verte dron gen geluiden van verdwaasd gelach en ge zang tot hom door Nancy Jane is een kleine kat...,- Koude rillingen gleden Jim over den rug, hij kon nauwelijks a de mm. Hot zweet brak hem uit. ..Billy U gilde hij, ,,kom terug, kom terug, arme dwaze «ketel kom terug!" En hij zonk bewusteloos aan «den kant van! den weg neer terwijl de eerste regendroppenj kien. neervielen. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 9