No. 17851. LEIDSCH DAGBLAD Vrijdag 10 Mef. Tweede Blad Anno 1918. TWEEDE KAMER. Nederland en de Oorlog. INGEZONDEN. FEUILLETON. Andries van den Tarafjord. Vergadering van, Woensdag. De heer MARCHANT betoogt verder de Toelichting volkomen voor zijn verant- (wooixting te nemen; niet de heer Duya, iiaar spr. was,de samensteller er van. De redkterzijdïe is van meening, dat zü met schavuiten of gekken te doen heeft, Vandaar dat zij allerlei onedele of dwaze 'motieven zoeken. Spr. herhaalt daarom pog eens uitdrukkelijk, dat d'e bedoeling voorstellers alleen is, om het wets- ontwerp in het „Staatsblad" te krijgen. •Spr. Ingrijpt niet, waaro-in de heeren «po bang zijn, dat de Eerste Kamer zich. géer dit ontwerp uitspreekt. Spr. begrijpt ook niet, waarom de heeren opkomen voor de differentie voor de Kamer, vooral van A.-R. zijde, juist van die zijde, n.l. door dr. jRyper in „Onö Program" d)e taak der era te Kamer als onbete ekenende is ge- _3nschetsb. De heer RUTGERS: En wie beslist bjj verschil van meening De heer VAN VUURENDe meerder- i beid natuurlijk. (Gelach). De heer MARCHANT: Ik zal den hee- ren straks de volle maat nog wöl geven. De heer VAN VU UREN maakte verder pok nog een onjuiste opmerking. De Vooc- fitter der Eerste Kamer, even bon-Katho Rek als de heer Van Vuuren, stelde voor, iTÖit wetsontwerp naar de afdeelingen te I^Modeo. De heer V'AN VUUREN: U is geheel i 'to «Se war. De heer MARCHANT: De Voorzitter Rer Eerste Kamer stelde voor, dik wets ontwerp naar de afdseeüngen te zenden. De heer VAN VUURENU is in 't ge- 1 heel niet op de hoogtehet ontwerp was j-'röecfe in <le afdeelingen geweest en hef i ^porloopig Verslag was reeds uitgebracht De heer BEUMER: Nu blijkt eens, hoe i Öo heeren op de hoogte zijn. ;De heer DUYS Eindelijk hebben de heeren eens iets. (Rum. oer in de K a m e r). Do heer MARCHANT: Dan heb ik op i dit punt ongelijk, maar dit komt straks wel terecht. Het verwijt, dat de voorstellers een lage politiek drijven, verwerpt spr. en gooit hij terug naar de rechterzijde. De heer RUTGERSDe -wetten-Talma moeten eerst worden uitgevoerd en dan kunnen we spreken over aanvulling. De heer MARCHANT: Dat ie onvoor zichtig werk en dwaas om een wet, waar van men vooruit weet, dat zij onvoldoen de is, in te voeren. Eerst wanneer de reek terzijde medewerkt om de wet-Talma te verbeteren, dan eerst is de Linkerzijde be leid, die webten uit te voeren. De heer SCHAPER öluit zich, wat de oonvenants-kwestio betreft, bij het door den. heer RINK gesprokene aan. Spr. had verwacht, dat de rechterzijde had vol staan met een korte verklaring, maar dit heeft zij niet gedaan en de geli eel e poli tieke strijd heeft zij mede naar voren ge bracht. Die afgevaardigden hebben slecht begrepen wat het volk in deze dagen van de Kamer verlangt. Uitvoerig zet spr. de bezwaren uiteen, van de wet-Talmaduizenden krijgen pen sioen, die het niet noodig hebben, terwijl tienduizenden, die het hard noodig heb ben, niets, krijgen. Laten wij de natie 'nu eens toonen, dat wij in deze dagen gezamenlijk een groote daad willen doen en het volk zal deze Kamer er dankbaar voor zijn. De heer DUYS zal ook geen lange rede voering uitspreken en evenmin de Talma- wetten behandelen, want deze zijn een slechte ci. van de Bismarck-wetten van <25 jaren gWecfen. Waren die Talma-wet- ten ingetuerd, dan zouden de Christelijke arbeiders aan de lijve hebben gevoeld hoe weinig Christelijks die wetten bevatten, boe daarin klonk Kains woord„Ben ik mijns broeders hoeder I" De Talma-wetten waren 'n prullenboek, omdat het goede, dat er nog in zat, door zijn politieke vrienden is afgestemd. De heer DUYS betoogt, dat invoering van de wetten-Talma een ondienst voor de arbeidersklasse zon hebben beteekend. MINISTER LELY verklaart van mee ning te zijn, dat van invoering der inva liditeitswet geen sprake kan zijn zonder aanpassing van de ouderdomswet en dat de aanpassingswet nog altijd bij de Eer ste Kamer aanhangig is, ondanks de ver vallen verklaring door die Kamer. Nadat de heer VAN VUUREN heeft gerepliceerd, worden de beraadslagingen verdaagd tot Dinsdag half één. De verdediging van ons land. De militaire maatregelen, welke in de laatste weken genomen werden in verband met verschillende internationale moeilijk heden, hebben weer eens aller aandacht gevestigd op onze weermacht. Ongetwij feld is bij velen de vraag gerezen, hoe wij, in geval van een gewapend conflict, in militair opzicht er voor zouden staan, schrijft het „Hbld." Juist nu alles weer pais en vree is in onze verhouding tot het buitenland, is het wellicht een geschikt oogenblik, daar over iets mei© te deelen. Wij doen dat met te meer genoegen, omdat wij tegen over de pessimistische beschouwingen, die nu en dan gehoord worden, uit zeer goe de bron veel geruststellender mededeelin- gen doen kunnen. Uit den aard: dér zaak is het onmoge lijk, ook voor wie volkomen ingelicht is, een gedetailleerd beeld te geven van die werkelijke kracht van het Nederlandsche loger. Maar tooh. is wat wij kunnen mede deelen van genoeg beteekenis. Onze geheele strijdmacht dan is be hoorlijk gewapend; ook de landweer on do landstorm. Ons veldleger alleen telt 4 division, die elk aan infanterie ongeveer dubbel zoo sterk zijn als een divisie van de meeste der tegenwoordige oorlogvoe rende mogendheden. Bovendien beschik ken wij over een macht aan georganiseer de bezettingstroepen in de liniën en stel lingen en over de territoriale verdediging der buitenprovinciën, terwijl voor aanvul ling van verliezen voldoende geoefende krachten aanwezig zijn. Wel is het waar, dat de materieele uit rusting van ons leger vooral aan $y*fcil- lerie in 1914 in verschillend opzicht te kort schoot en dat do moderne oorlogvoe ring sindsdien voortdurend nieuwe en hoo- .gero easchen stelt. Aanvulling van mate rieel en moderne strijdmiddelen blijft dUs voortdurend noodig, om ten volle aan de hedendaagsche eischen te voldoen. In die richting wordt gedaan, wat mo gelijk is. De reeds sedert zeer langen tijd belemmerde en ten slotte vrijwel stopge zette aanvoer uit het buitenland heeft aan de Regeering bij de voorziening in dringende behoeften der krijgsmacht groo te teleurstelling bereid. Maar onze goed geoefende en goedgezinde soldaat zal zijn man staan. En wie ons wil overweldigen, zal met een flinke overmacht moeten ko men. In heb bijzonder geldt dit ten op zichte van de verdediging onzer inundatie- stellingen. De waarde van. ond'erwaterzet- tsngen als verdedigingsmiddel is aan den Yser ondanks vliegtuigen en Zeppelins en vèr dragend geschut proefhoudend gebleken. Er is niets noodlottiger voor het succes onzer landsverdediging dan 't toe geven aan de meening, dat de tegenpartij alles kan en wij niets. Eén voorwaarde zal echter beslist ver vuld moeten worden, voegde onze zegsman er bij, als wij eenige kans willen hebben den oorlog met goed' gevolg te voerendat wij bij het intreden van een oorlogstoe stand gereed zijn. Dit mogen zij beden ken, .die in de pers en in de Volksverte genwoordiging gelferig op demobilisatie aandringen. Er i6 van onze geheele strijd macht slechts 38 pCt. actief onder de wa penen. En de eischen van den halven pf driekwart vredestoestand, waarin wij na de mobilisatie in 1914 moer en meer zijn komen te -verkeeren, hebben in vele opzichten inbreuk gemaakt op den toe stand! van voortdurende gereedheid en volle strijdvaardigheid der korpsen onder de wapenen. Dat is een groot gevaar, een gevaar dat toeneemt, hoe meer wij het. ef fectief onder de wapenen door verloven of demobiisatie afbrokkelen. Tijdige voor zorgen, ingeval van een dreigend conflict met eenige buitenlandsche mogendheid en doortastend handelen bij verscherping der verhouding zullen ons jnoeten behoeden voor een overrompeling. In beslag genomen. Door den veldwachter te Hoogmade is Maandagmiddag aangehouden een wagen komende van de Nieuwe Wetering en ver voerende, drie H.L. beste tarwe. Tegen den vervoerder, zekere Remmerswaal, is procee-verb aal opgemaakt' eb de tarwe in beelag genomen. Door de politie te Gouda zijn bij den grossier K. Jonkheid 25 kisten maïzena in beelag genomen, eigendom van den beken den opkooper Teekens, bij wien reeds groote hoeveelheden cacao, lucifers, hoef nagels enz. in beslag zijn genomen. Uit do schuit van den beurtschipper Van Rhijn, uit WacMnxveen,- werden 2 balen koffie en 2 lasten zeep gehaald, bestemd voor een winkelier. Ook dit werd in beslag genomen. Koffierantsoenen voor hotels on restaurants. In verband met de geringe voorraden koffie kunnen de. tot heden verstrekte koffierantsoe nen aan hótals, café.s, restaurants, wachtka mers, kajuiten en dergelijke niet gehandhaafd blijven. Om bovengenoemde reden zal dan ook het eerstvolgend rantsoen verminderd worden en kunnen verzoeken om verhooging tot op het vo rig rantsoen niet worden ingewilligd. Vervoerverbod van vroege aardappelen. D'e minister van Landbouw heeft verbo den het vervoer van alle vroege aardappe len, oogst 1918, uit eenig deel eener ge meente naar alle andere deelen des rijks, hetzij in of buiten die gemeente gelegen. Heb verbod ia niet van toepassing op het vervoer van vroege aardappelen, gedekt dbor een vervoerbewijs, afgegeven door de rijkscommissie van toezicht op de a&rd- ap p el ver ecniging De vleesch- en vetdistributie. Na-ar de „Tel." verneemt, is het niet ge heel onmogelijk, dat dfe bestaande düstribu- tierregeling van vleesch vervangen wordt door een andere. De rmnfjsfter moet don voorzitter van dfen NederlancKschon Slagershond) hebben aan gezocht, een nieuwe (fisbribiibieregeling voor vleesch te ontwerpen. De lang verwachte vetcStetributie zou tuaachen 1 en 15 Juni in werking treden. Goed voorbeeld. De beide groote gazons voor heb koninklijk paleas en de koninklijke stallen op het Loo, welke verletten jaar omge- scheurd wrdlen vogtr den verbouw van erw ten, prijken thans over een gezamenlijke oppervlakte van 6 H.A. met prachtig te veld staande rogge. Grossiers in roomboter, enz. De grossiers in roomboter, margarine en vet, hebben in een to Utrecht gehoudbn vergadering waar grossiers (en ook detail listen) 'uit alle oorden dies lancfo waren ge komen, besloten een krachtige actie te voe ren. Zij achten hun zaken met volslagen ondergang bedreigd. Als eeertaris treedt op -de heer H. 0. Brinkers to Zegwaart. Tegen prijsopdrijving van levensmiddelen. Op de vraag van den heer Koster betreffende maatregelen tegen opdrijving van de prijzen van levensmiddelen, waarvoor geen maximumprij zen zijn vastgesteld, luidde het antwoord van den heer Posthuma, minister van Landbouw, dat bij niet voornemens is, bepaalde maatre gelen te treffen tegen de prijs verhooging van de hiervoren bedoelde artikelen. De eenige maatregelen toch, die ter zake ge nomen zouden kunnen worden, bestaan in het stellen van maximumprijzen, al dan niet ge paard met het brengen der artikelen onder de distributie. Wat maximumprijzen aangaat, merkt de mi nister op, dat liet daarvan, naar zijn meening, beperkt behoort te blijven tot die jfbederen, wel ke voor de^Yolksvoeding in het algemeen in aan merking Komen. Zouden er ook maximumprij zen gesteld moeten worden voor goederen, welke slechts door een zeor klein gedeelte der bevol king gebruikt worden, dan zou zulks de nale ving op de vaststelling der prijzen voor de be langrijke voedingsmiddel en allerminst bevorde ren. Bovendien gelijk de ervaring maar al te Z8ea? heeft geleerd is het te verwachten, dat de artikelen geheel uit het verkeer zullen ver dwijnen en voortaan nog slechts door den sluik handel zouden worden afgeleverd met over schrijding van de gestelde prijzen, zoodat da maatregel zijn doel ten eenenmale zou missen. Wat het tweede middel aangaathet bren gen der goederen onder een distributieregeling, veroorlooft de minister zich op to merken, dat de beschikbare voorraad van dien aard is, dat ook in geval van inbezitneming en van beschik baarstelling voor de geheele bevolking de voed selvoorziening ak zoodanig daarmede niet ge baat zou zijn, daar het onmogelijk zooi blijken de goederen over de geheele bevolking te verdeden. Oe lading van de „Gooiland". Naar gemeld wordt, zal van bet stoom schip „Gooiland/", op die uitreis van Am sterdam 6 September 1917 naar Buenoa- Airee te New-York aangehouden en aldaar gelost, met in beslagneming van best schip dbor de Vereenigdo Staten van Amerika, de lading door de United Stahea Shipping Board wordten doorgezonden naar Buenoe- Arres. Werkloosheid en onderwijs. Op de Ambachts- en Textielschool te Almelo werd tot heden nog geen textielondeerwijs ge geven. Het lag in de bedoeling van het bestuur in het najaar van 1917 een taxtielcursus te openen, doch door omstandigheden buiten zijn wil kon het aan dit voornemen nog geen aft- voering geven. Vóór enkede weken besloot het bestuur met 1 October a»s. bij voldoende be langstelling een 5-jarigea cursus voor textiel- onderwija te geven. Voor het volgen van dit onderwijs heeft zich slechts één leerling aangemeld. Dit behoeft geen verwondering te wekken. De toestand in de tex tielindustrie is voor de arbeiders verre van rooskleurig. Vele arbeideis, en vooral de jeug dige, moesten reeds de fabrieken verlaten. Zij donken er dan natuurlijk niet aan, hun zonen textielonderwijs te doen geven. („Hbld.") In Nederland en in Engeland dienstplichtig. Voor den "politierechter in Bowetreet, zoo méldt de „Times" van 27 April, ia de zaak be handeld van Hendriki van Klaveren, in Battar- eea, die voor het hof gedagvaard was, aange zien hij in gebreke gebleven was aan een op roeping tot dienstneming bij de Engeïscbe le gerreserve gevolg te geven. De magistraat zeide, dat de feiten niet twij felachtig waren. Beklaagde was in 1884 te Lon den alt Hoflandsche oudere geboren en in 1888 door ben naar Nederland meegenomen, waar hij eenige jaren bdeef. In 1904 werd hij voor dienst bij bet Nederiandsche leger opgaroepen, waarna hij bij de reserve ingedeeld werd. In 1911 kwam hij in Engeland. Bij het uitbreken van den oor log riep Holland zijn reservisten op en beklaag de ging naar dat land terug, om. zijn dienst plicht te vervullen. In 1915 werd hij uit het Nederiandsche leger ontslagen, ging daarop naar Londen terug en liet zich als Hollands oh onderdaan inschrijven. In September 1917 werd den beklaagde me degedeeld dat zijn inschrijving ak Neder- landsch onderdaan nietig verklaard zou wor den, tenzij hij over zijn vreemde onderdaan- schap een nieuwe verklaring aflegde. Dit deed hij en zoo werd hij opnieuw te Wandsworth Ms vreemdeling ingeschreven. Kort daarna liet de overhead hem echter weten, dal'zijn papie ren betreffende zijn vreemde onderdaanschap niet geldig waren en dat hij onder de Engel- echo dienstplichtwet viel. De kwestie, die nu door den rechter uitge maakt moest worden, was, of hij onder de ge geven omstandigheden verplioht was bij het Engelsche leger te dienen. Hot bloek dat hij in Engeland geboren was en dus een En- gelsch onderdaan was, en volgens de wet van 1916 terecht voor den tijd van den oorlog tot dienstneming opgeroepen was. Van den anderen kant werd' aangevoerd dat hij volgens de Hol- landache wet een Hollandsch onderdaan was geworden. Op het oogenblik echter, dat zijn varklaring van vreemdelingschap in 1917 ge daan werd, was hij echter feitelijk reeds vol gens de Engelsche wet bij het Engelsche leger ingedeeld en daarom, zoo besloot de rechter, gaf die latere verklaring hem geen recht om van die verplichting ontheven te wordon. De rechter verklaarde daarom dat beklaagde fn Engeland dienstplichtig was en beval, hem aan de militaire overheid over te leveren. Maar, zoo besloot hij, het was geen geval, waarin hij ©enige straf zou opleggen. Luchtscheepvaart. Weled). geb. Heer! Met beleefd verzoek ocdëretaande regelen in overweging te willen nemen. Ik heb o.a. één boekje geschreven over een nieuw modél luchtschip en één boekje over een model luchtechoepvaartariMteii^ Twee boekjes dus over luchtscheepvaart. In verband hiermede verzo ïk ik u to mogen doen opmerken, dat het ons niet genoeg moge zijn een huw des vredes te hebben, zooals dat in Den Haag, maar dit» gevolgd meet wofdlen door een stad de» vredes in den vorm van een luchfcscheep- vaartstation. Om hier een begin van uitvoering aan te geven, zoude er, naar het mij voorkomt, een genootschap gevormd moeten worden, speciaal te»n dienste van den luchtscheep vaart en de eleetricfteiteerst d&arna zoude alles, wat er op bet gebied der ge dachte, technischen vorm, werkelijkheid^ literatuur, enz. bestaat, naar &o opper vlakte gevoerd lamoen worden. Ook kamt het mij voor, dat, als het ini tiatief m deze van het particuliere Neder land uitging, en aan een succes met getwij feld behoefde te worde® vooral niet, als bet genootschap financieel krachtig genoeg was om door prijsvragen en bekroningen e® een eigen Had te kunnen werken. In de hoop, dat (fit eerste kleine mostaardzaadje in de juiste aarde moge vallen, en opgroeien moge tot een boom, dfe de geheele aarde overschaduwd oa waarvan die vrucht te een veilig betrouw baar electrtech ktchtechip en een lucht- scheep vaartetafcion met een daaraan ver bonden doorloopesde wereJcftentoonsfcel- ling op elk gebied, teeke© ik Uw Ad. G. N. BOOGH, Oude-Vest 33c. Ledden, 6 Mei 1918. Gasbesparing. Mijnheer de Redacteur! Het (tóngend verzoek der directie van de Stedelijke fabrieken van G. en E. go- lezen hebbende, zooi ik daar graag een woordje over zeggen. Dat het gas zooveel mogelijk bespaard moet worden, zal ieder begrijpen, zoo ook ik. Tot welke conclusie kom ik -echter 1 Dat in mijn gezin absoluut niet meer uitgezuinigd kan worden. Mijn oonigste weg is dan nog elecfcrisch. licht, wat ik ook zeer gaarne zon wilten hebben. Wat doet zkh nu echter voor? Ik ben Hem-winke^er, (en zou vijf ISchtpu/nten noodig hebben. Deze vqf lichtpunten zou den voor mij reeds genoeg onkosten me debrengen aan lampen ©n dergelijk©, doch daar zou nog overkomen aan zijn. Ik kan nu wel electrisch licht krijgen, maar zou dan mijn ééne lichtpunt m den winkel zelf moeten bekostigen, wat aanleg betreft> wat eenmaal onmogelijk met mijn porte- monnaie overeen te brengeD is, en juist in den winkel is electrisch licht hot meest noodig, omdat ik daar eerstdnhet meeste lichtgas gebruik. Het eigenaardigste van deze regcimg ia nu echter, dat iemand, die in een gesloten huurhuis woont, en dén aanleg dubbel ea dwars zou kunnen bekostigen, door zijn geheele huis huurteiding kan krijgen. Zoo is echter een klein-winkelier de dupe van de historie en is verplicht veel en duur gas te gebruikn, daarbij do kans loopen- de>, als de maatregelen scherper worden, afgesneden te worden en dit alleen omdat hij hard moet werken om het hoofd boven water te houden en niet in staat is om den duren aanleg van electrisch licht te bestalen. Hopende, dat hier nog verandering mag komen, toeken ik Hoogachtend, Een klein winkelier. Lelden, 7 Mei 1918. Een „stril" vertelling van Jokan C. W. JTTOTHi'. Uit het Noorsch vertaald door M. A. Z. 13) „Zes schellingen 2) is meer dan genoeg voor zoo'n klein beest als 'fc is." Andxiea verwaar (hgde zich niet het meisje aan te zien. Hij nam zijn visch op, om hem weer in db kaar te (Doen. „Je dankt zeker, dat ak 'em gestolen 'eb?" vroeg hij hoonendL ,,'t Beest is zoo dood', als lag het in de kist," riep het meisje plagend. „Dood in de kist kom jij ook, meid!" riep hij terug, „O ja," lachte ze, „in do ldsfc gaan wc allemaal." En terwijl ze heb zei, haalde ze haar portemounai© uit. ,,Hier heb je acht schellingen, wil je 'm daarvoor verkoop en?" Zij reikte hem het geld toe. „Neen, dlat wil ik niet," zoi Andries kop pig en deed, alsof hij het deksel van do kaar wou oplichten." „Twaalf schellingen." Andries legde den visch weer op den bo dem neer. „Geef je geen vijftien?" „Neen, hoor, ik geef geen schelling meer dan ik geboden heb. Jij kan je halfdood© kabeljauw houden." 2) Zes schellingen is gelijk' 18 óre ruim of plus min/us 18 centen. Andries gooide den visch op den steiger vlak voor de voeten van het aardige, blo zendo dienstmeisje. „Neem hem dan maar, ate je er zoo op gesteld ben." Hij telde het geld. „Daar," zed hij tot de kleine Olina en stopte haar do schellingen in de hand'. Ga gauw koffie drinken. Een voorraadskiatje kunnen we later koop en, maar je moet me zoo gauw mogelijk een nieuw schep vat brengen." Hij miste dat voorwerp om zijn geld in op te zamelen. Olientje sprong vlugger dan vlug aan land Toen Ancüriea ^at van zijn vteehvoorraad verkoot had, keek hij eens rond, of hij niet een Inrip kon leenen. Er moest in den han del wat gang komen en een eind aan dat getreuzel. Het werd tijd, dat hij een glaasje binnen kreeg. Hij was inwendig verkleumd en voelde zich moe. Toen hij een lauip had, schepte hij er zeewater in en haalde een zoodje mooie visch uit zijn kaar. Daarmee stond hij nu op den viechstcd- ger in zijn bruine olie;as, klein en krom- ruggig met hangende broes: en zeelaarzen, ate olifantspooten zoo zwaar. Vóór zich had hij die kuip met springlevend© kleine kabeljauw, met echel visch en blanke schol, die zoo goed mogelijk zich bewogen ?n die kleine ruimte. Hij had niet lang gestaan, of hij had al een menigte klanten om zich heon. Meest vrouwvolk, maar er waren ook wel enkele mannen cxnder, mooie heeren, met- wit overhemd en hun Z^viagscb© jas aan, zoo maar op een weekdag. En ook wel een of andere groote baas met een bogen 'oed op_ en een st-ok in d'e hand, stak zijn neras tus- schen de vrouwen &K>r pm voor een visch- maal iets goedh uit te zoeken Een oude juffrouw met een rcod on geel gebloemden omslagdoek over haar schou der on een plooimute op, trok Andries aan zijn mouw. „Zeg Stril, wat vraag je voor dien klei nen kabeljauw!" Ze stak haar wijsvinger uit haar omslag doek naar voren en wees naar de kuip. „Dat kabsljauwtje? Zes schellingen, moeder." „O, hoor jelui divt?" De juffrouw schaterde heb uit, ©n de anderen lachten mee. „Hij moest zich «^.bameni" riep er één verontwaardigd. „O, zoo'n afzetter l Op water en brood had hij moeten zitten, al lang 1" riep eea ander. Andries keek rib groep eens langs. Met zijn hoektand lachte hij listig, terwijl zijn gezicht ernstig etend. „Het staat mij vrij te verlangen, zou ik denkener is niemand, <&e jel-ui dwingt te koopen." Neen, maar hij moest begrijpen, dht het zonde en schande was zoo te overvragen. De plooimute schuddie. Andries keek Diet naar haar, terwijl hij mompelde „O, de groote Vader daarboven 'eeft veel meer verstand dan jij, merisoh, 'ij weet wed. dht we iederen schelling noodig 'ebben. Het is geen pretje tot op je 'emd nat op 'b water te liggen en den 'eelen dag te slaven." Ee© luid gelach was hierop het ant woord. „Ha-ha-ha! Hoor hèm eens, nwnschen, de Stril qtoeafcb vaa tioh af/' riep er mbl „Hou je mond maar, ouwe rarekiekl" schreeuwde een ander. Toen trok de juffrouw met den omslag doek hem weer aan zijn arm; „Wees nou. makkelijk, dlat we tot een koop kunnen komen," zed ze wat zachter van toon en keek naar het groen-blanke kabeljauwtje in de kuip. „Ik ben altijd gemakkelijk, moeder. Ik verkoop met goedkooper a-an mijn eigen broer, 't Is 'eel goedkoop, 'oor, moeder 1" „Laat hem zijn visch toch houden, ik zou er niet om staan bedelen," zei er een uit den hoop. Maar de juffrouw was niet van pion zich dat kabeljauwtje te laten ontgaan. Het zwom zoo spartelend en frtech, dat ze het al zag liggen in het witte schuim van hoor kookpan, „Yraag nu wat billijk te," zei ze. „Dan moet je bieden, menschf" De hoektand lachte. „Alles, wat boven twee schellingen gaat, is voor dat kleine beestje te veel," zei de juffrouw. Andries schudde zijn hoofA „Ben je nog een kind, dat je geen beter verstand 'ebt?" vroeg hij. Een dienstmeisje lei haar hand op de® arm^van den juffrouw. „Kom, juffrouw NHsen, laten we maai* heengaan. Wet behoeven we hier onze® rijd te verdoen met cffien rakker van een Stril." Het meisje knipoogde tegen de juffrouw. En deze knikte terug em pakte haar bee- nen op. „Wees nou niet zoo 'aastig, kind!!" riep Andries. „Wees nou makkelijk, dat we bat 'andel komen." „Ik zal je drie schellingen geven, als je er dan. zoo vast op staat. „Kan je begrijpen, dot ik 'm je voor niks uit de kuip 'aal 1" „Ja, dan ka-n je met je visch naar huis gaan en een pak slang krijgen van je vrouw, gekke Strilriep lachend hot. dar tele metej©. De juffrouw lachte ook, on somen trachtten ze door de menigte neen te dringen. „Ja, ja, nu te 'b wel genoeg," zei An- dkies kalm. Ma-ar toen die juffrouw hem haar rug had toegedraaid, bro-k hij cïen ka beljauw uit de kuip, Bette zijn mes er in, zoodlat liet bloed1 ea* uit liep en riep Laar achterna: „Daar 'eb je 'em." Nu eens trok de een, dan de onder, nu van dézen, dan va®, genen kant aan. den krommen visseher. Vragen en dingen, .gek heid en scheldwoorden gansdien om hem heen. Maar Andries had slecrVo* één ge waarwording, ril. dat het koper en het "li ver in zijn groote wollen vaiait zwaar de® werd. Als de klantsa&rcep het bsru eens van te dichtbij la^'cig maaite, of ate or renal te erg werd afgodongc®, dan sloeg hij zijii arme® uit e® liet ze krutecalings op zij®' borst vallen, zoodrib het klapte op rijn ol iet- jas en vischschilfeirt] os er afsprongen. Dasfc vlogen de aardSge (ÊeDetjnAtel es en de eer bare juffrouwen naar alle kante® weg, ctt Andries had ruimte gemoskt. Op <£e manier had hij in korte® t:,d krohb, wat hij in de kuip lied, en da*.© ctrs#* of vier-maal opnieuw gevuld alt de kaar. (Wordt vr-srolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 5