In vroeger dagen. Wo. 17835. LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 20 April. Tweede Blad Anno 1918. PERSOVERZICHT. INGEZONDEN. Nederland en de Oorlog, INDISCHE BRIEVEN, FEUILLETON. Schoolverzuim van o n d e r w ij zo- ïea s ojl „De meisjes moeten in denzelfden leeftijd 'één examen meer afleggen dan de jongens: het examen nuttige handwerken. Hebben du», ook afgescheiden van oorapronkofijk- versohil in li chaamskracht, de moiajea niet aanmerkelijk mee<* kans, om vermoeid, zoo niet oververmoeid, haar arbeid als onderwijs kracht to boginnon dan de jongens? En dus ook om ziek te worden en te verzuimen? De beroepskeus is nog altijd voor het meisje vee) beperkter dan voor den jongen. Dit ver droot do kans, dat meisjes, wanneer zij eigon- ljjk minder geschikt zijn voor het onderwijs, wellicht ook door physieke zwakte, toch voor het onderwijs wordon opgeleid, en bij het on derwijs blijven, ais het niet goed met haar, gaat. Daar do toeloop van vrouwelijke sollicitanten gewoonlijk veel groot or is dan die van manne lijke, i6 het soliiciteören, met al do emoties, al de ontmoediging, er vaak aan verbonden, voor do onderwijzeres dikwijls aanpakkender dan voor den onderwijzer. Bij dat solliciteoren gaan de candidateu soms. jaren: aaneen van de eeno tijdelijke betrekking in,de andore (wat hoogat vermoeiend is), met daaitusschem: peiiodon van binten-betrekking en dus zonder-verdienste- »ijD. wat op de gezondheid van con financieel niet bevoorrechte onderwijzeres niet precies gun •-tig zal werken. Zc-er. deprimeeremi werkt hot ook, als do on derwijzeres voelt, dat zij bij den onderwijzer wordt achtergesteld, vooral wanneer deze achterstel ling wordt uitgedrukt, in een mindere sola- riëering van haai- diensten. Deze mindere sala- liëeiing kou, niet alleen door de ontmoediging, maar ook door direct verband met vooding en verdore verzorging, ongunstig werken op do ge zondheid on dus op het betrekkelijke schoolver zuim van de onderwijzeres. En dan komen do jonge menschen na één of meei sollicitaties in de school. De onderwijze res, die eerst al veel zwaarder opleiding heeft gehad door dat examen nuttige handwerken, moet nu in menig geval dit vak ook nog on derwijzen, dikwijls op uren, die voor den on derwijzer vrije uren zijn. De onderwijzeres staat, overeenkomstig de wet op hel lager, onderwijs, meestal in de lagere klassen van de schooL Dat onderwijs aan kin deren, die nog Tieel veel leiding noocüg hebben, wier opmerkzaamheid moeilijk te bemeesteren en vast te houden is, stelt zeer hoogo cischen aan de ondorwijsgave, do frisohheid, de intuïtie den tact, de „zielsspanning" van de onderwij zeres. En ik moet hier zeggen, dat ik het-werk in de laagste klassen aanmerkolijk moeilijker en ••vermoeiender vond dan dat in de hoogere. Als man en vrouw hetzelfde doen, is dat toch niet hetzelfde. De vrouw is, zooals men weet '(men kan er ook de psychologi o der vrouwen van Heymans op nalezen), vaak Ijveriger en nauwgezetter dan de man, hoewel dit natuurlijk voor verschillende mannelijke en vrouwelijke in dividuen heel ongelijk is. Zij hoeft dikwijls meer toewijding, gaat dus meer in haar werk op, maakt er dan meer en iets anders van. Zij is ook gevoeliger eraotionoolor, leeft zich mot go- voel cn phantaaie meor in do personen, waar mee zij te doen heeft, in dus ook in de kin deren, die zij onderwijst. Haar gevoeligheid maakt haar echter ook kwetsbaarder; zij trekt zich de dingen sterker, vaak te sterk aan, heeft meer en sterker emoties. Vooral ook hindert het haar meer, als 't in de klas niet naar haar zin gaat, bijv. met do orde. En zoo vergt de schoolarbeJd vaak meer van haar dan van den onderwijzer, wat Invloed kan hebben op het schoolverzuim. Dit zijn enkele opmerkingen van mej. I. Kooi- Btra in „SCHOOL EN LEVEN". De schrijfster geeft dan den volgendon raad: „Verruim zooveel mogelijk de beroepskeus voor 'de meisjes en laat geen ongeschikte, in 't bij zonder geen te zwakke meisjes bij het onder wijs gaan of er bij blijven! Maak do opleiding vooral van de onderwijze res beter en hygiënischer! Moet zij examen doen voor de nuttige handwerken, geef daar- yoor dan extra-leertijd! Verplicht de onderwijzeres niet tot zwaarder arbeid dan den onderwijzer! Beschouw den gezondheidstoestand en de maatschappelijke positie van de onderwijzeres als een belang, dat de geheele maatschappij ter harte gaa£ èn om harent will o én om den wille van de school kinderen èn om den wille van de kinderen, .wier moeder zij wellicht eens zal zijn! y Toon ook aan een goede onderwijzeres de haar zoo rijkelijk toekomende waardeci i:ig! Onthoud haar niet het loon, dat zij eorliik ver dient en dat zij voor een èenigszins hygiënisch teven zoo broodnoodig heeft! Houd bij de gehuwde onderwijzeres zoovéél mogelijk rekening met haar nieuwe function van liet moederschap! En ook laat de onderwijzeres begrijpen, i dat zij aan zichzelf on aan haar werk verplicht is, zoo hygiënisch to leven, als noodig is voor de goede uitoefening van haar beroep!" Brandstoffenvoorzienirig. Zeer Geachte Heer Redacteur! Beloefd verzoek ik U een plaatsje in Uw blad. Bij voorbaat mijn dank. Het allen menschen naar den zin te ma ken, kan niet; maar ©r zouden toch vele menschen mee gebaat zijn als er nu begon nen werd roet bons uit te geven voor het opdoen van brandistoffen voor don komen- dJen winter. Dan zou alvast deze en gene kunnen opdben, die over de gelden kunnen beschikken, en dan zou menigeen in don winter niet zoo kort op elkaar grooto 'uit gaven hebben, en do leveranciers zouden er ook veel baat. bij vinden, door niet gedurig zoo overrompeld to worden UEd. dw. dienaar, H. M. (Verkort opgenomen, Bod.) Wat rullen wij verbouwen? Van moer «dan één zijde werd mfjj ge vraagd, en dat voornamelijk in verband met hst artikel van 9 April „Zéé is de toestand", wat dan nog op te scheuren grasland oi ander dan grasland dit jaar met fis op succes verbouwd kan worden. Recht ga ik op het doel af, zonder eenig inleidend woord. En dan is dit het antwoord: LATE AARDAPPELEN EN BRUINEBOONEN. Daal- de teelt van bruineboonen in een groot gedeelte van Zuid-Holland slechts bjj enkelen voldoende bekend Is, zal Ik daar mee aanvangen. Uitgenomen musschien in de Hoekscho Waard en dan ook nog maar op enkele fierceelen, werden tot vóór 'n paar jaar geen bruineboonen verbouwd, De oorzaak daarvan ligt ln yersohillende omstandigheden, die Ik aldus kan samenvatten: a. de grondsoort; b. mindere bekendheid met de teelt; c.l andere Sroduoten brachten meer op, tot welks teelt e grondsoort zioh beter leende. GRONDSOORT. De bruineboon groeit te zwak op lichten zandgrond, zoodat deze grond, ook al omdat' hjj in .tjiden van droogte te weinig water bevat voor een behoorlijke blad- en stengel ontwikkeling, niet-ln aanmerking komt voor de teelt vnu bruineboonen. Zwaardere zand grond daarentegen, nuts in voldoe ndom bemesting 8 tand verkeerend, kan voor de.teelt van bruineboonen zeer goed ge bruikt worden, jnits hjj geen last van over tollig water heeft. Dit staat voor alle gron den, die met bruineboonen beteeld zullen wor den, als eerste eisoh: Geen last van overtollig water, want Is dit wel het geval, dan krijgen wij een te sterke blad- en stengelontwikkeling, waardoor de vruohtzet- ting niet tijdig kan plaats vinden, zoodat vele der bovenste bloempjes verloren gaan. .Ko men deze wel tot haar recht, dan is een foede opbrengst verzekerd. Zware kleigrond eeft ook wat tegen. Doordat in zoo'n grond gewoonlijk veel voedingsstoff n zitten, vooral nogal wat stikstof, krijgen wij een te sterke blad- en stengelontwikkeling en naar verhouding te weinig vruohtaanzetting. Bij ongunstig weer treedt ep dergelijken grond vaak ook, juist door te veel blad, en stengels, waardoor het zonlicht niet voldoende kan toetreden, het zomerrot sterk op, Tooh heb ik in 1917 op zwaren kleigrond in Verschillende streken een prachtig gewas bruineboonen gezien, maar dit moet in aanmerking genomen worden, dat de zomer 1917 er een geweest is voor de teelt van bruineboonen zonder weerga, als ten minste vroeg genoeg gezaaid was. Grasland op zwaren kleigrond, mfts direct na het scheuren (eind April) gezaaid, kan wil voor de teelt van bijv, boonen in aanmerking komen,, des t- meer, nanrmate meer op liet volgendein dit artikel gelet wordt. Zavel gronden (lichte, zoowel als zware), klei gronden (het méést lichte kleigronden), als mede veengronden (niet meer in' de eerste plaats), dat zijn de gronden, die bij' uit nemendheid geschikt zijn voor de teelt van bruineboonen, mits zij voldoencje, lief st goe d ui t 't water liggen. GRONDBEWERKING. Zullen bruine boonen op gescheurd wei land worden gezaaid, dan moet niet veel grondbewerking toegepast worden. Er moet gescheurd worden en dat kan nu nog best, wat de tijd betreft, maar daarbij moet be slist er voor gezorgd worden, dat de gras zode zoo ver wordt ondergebracht, dat er geen last van ondervónden wordt bij het verdere bewerken van den grond. Het een ploeg, die van twee scharen voorzien is, kan dit m. i. het best geschieden. Het scheu ren mag alleen aan bekwame handen wor den toevertrouwd, want wordt dit scheuren niet goed gedaan, dan wreekt zich dit later vast. Na het scheuren, als de weersomstan digheden daartoe gunstig zijn, wordt door middel van ketting-egge, mes-egge of ge wone egge (al naar omstandigheden) zoo danig de grond bewerkt, dat er een „laagje mulle grond" ontstaat, in het dagelijksch leven „mul'' genoemd, van zoo'n dikte, dat voldoende diep kan worden ge- I zaai.i1 u.M. is v o 1-d oe n d e. 't Hangt geheel en al van de omstandigheden af, of voor hot-eggen gerold o£ gesleept moet worden, maar na het zaaien van de bruine boonen is dit meestal noodzakelijk: 1 of 2 keer rollen dus. Ter plaatse moet dit worden beoordeeld, tsrwjjl het weer mede een zoodanige rol speelt, dat geen algemeens regel daaromtrent kan gegeven worden. Practische ervaring moet be slissen. HET ZAAIEN EN DE HOEVEELHEID ZAAD. Het zaaien geschiedt, vooral op groote ferceelen, met de machine met een rij en- afstond van minstens 35 c.M. Voor kleine perceelen kan ook andere gehandeld worden. Het paard en ploeg worden voren getrokken ea daarin doer een werkman de bruineboonen met de hand gezaaid. Daarna dicht eggen. Op nog kleinere .perceelen worden met de houweel voren gemaakt en daarin de bruine boonen met de hand gezaaid. Daarna wordt alles met de hark dichtgemaakt Op pas gescheurd weiland moet niet dicht ge zaaid worden, zoodat men met ongeveer 1, 6 H.L. zaaigoed per H.A, volstaan kan. Al naar de vruchtbaarheid van den bodem zaait men van 1,4 tot 2 H.L. bruineboonen per H.A. Wanneer zaaien? „Vóór half Mei ni3g niet gezaaid worden en tot Sint- Jan kan nog gezaaid worden", zoo hoort men vaak jn de practttk door menschen rede neeren, die niet geheel op de hoogte zijn. Als de omstandigheden van het weer en den grond gunstig zijn, moet gezaaid worden van de laatste week in April tot half Mei. Dit staat over 't algemeen vast, dat de vroegst gezaaide bruineboonen den besten oogst opleveren. Het kan dus allemaal nog heel goed, maar toch niet stilgezeten, is 't wel? N oord- Hollandsche vroege is de beste soort Ook late aardappelen kunnen nog ge poot worden: Roode Star en Bravo's. Ver leden jaar zijn er maar weinig vóór Mei gélegd en de oogst was toch wel goed, is 't niet? Heb ik nog gelegenheid, dan zal ik enkele hoofdzaken van de teelt behandelen, maar dan intusschen voor pootrjoed gezorgd, van 1520 H.L. (al naar de grootte) van 70 K.G. per H.A. Zw\jndrecht, April 1918. L, B. VAN DER SLIKKÊ, land- en Tninbouwonderwijzef. He| uitvoerverbod: Minister Posthuma geelt uLtvoerconsentsn. W5en meldt uit Rotterdam aan de „Tel.": ^Ondanks het met veel ophef aangekondigde uitvoerverbod voor alle levensmiddelen gaat, wat Rotterdam betreft, de uitvoer naar Duitschland even ongestoord voorr als vroe ger. Op de zalmenmarkt aan het Kralingsche- veei' was j.l. Maandag de veiling uitgesteld, omdat een telegram naar Den Haag was ge zonden, waarin voor zalmen een speciale vergunning word gevraagd. Minister Posthuma hooft coqscq gegeven, zoodat sinds Maandag honderdon zalmen naar Duitschland zijn uitgevoerd, en dat le gen een prijs veel lager dan ten onzent be steed wordt. Men beriep er zioh op, dat zalm een luxo-voodsol is, doch men vergeet te be denken. dat de beter gesitueerden, die zalm cousumeeren, daardoor do goedkoopere viseh- soorten voor de minder bedeelden beschikbaar laten. Een ambtenaar, die betrokken is bij do levensmiddelendistributie, deelde mede, dat heel het uitvoerverbod een wassea neus is en men evenveel uitzonderingen toestaat als i aangevraagd worden. Zoo zijn gisteren van hier weer wagonladingen vol jonge groen ten naar Duitschland vertrokken, hoewel de bevolking zelf geen groenien kan bekomen. Geknoei met broodkaarten. De politie te Gorincbcm heeft aangehou den P. L., uit Werkendam, ambtenaar ter secretarie te Rijswijk'(N.-Br.). Hij, hoeft-te Rijswijk 700 broodkaarten weggenomen en deze voor 35 cents per stuk verkocht aan iemand te Werkendam. Ook deze is aange houden. Een smokkolbistorle. Het was bekend, dat (e K'axienavcen (Dr.) een (groote partij imibber moest zij';), be stemd over de grens Ce worden gevoerd, maar men wist niet waar liet zat. De Amsterdam- sche r echerche lette scherp op elke eoramu- nicatie tusschen de hoofdstad en Z.-O,-Dren te; de zestig kommiezen waren sinds langen tijd op- de hoogte gebracht, mnnv ook zij ont dekten niets. En toch moest ei' een belang rijke partij rubber zitten. Aan het kanaal te Klazienaveen woont op een mooie villa de rijke Groitniger boer Zwart. Zijn kapitale, boerderij daar in de I buurt liet hij beheeren door een zetboer. j De heer Zwart was vee! op1 veis naar Hot- land en Groningen en kocht in Amsterdam1, j Leiden. Den Haag. Utrecht geregeld rubber- I handschoenen en andere artikelen van dat j materiaal, welke artikelen in de provincie Groningen verpakt werden in groote pakken stroo. Voor den aanvoer van die pakken i stroo had hij toestemming en niemand ver- dacht hem. De zetboer was"in het geheim i en zoo stapelde zich in 'de schuur van de boerderij, onder stroo verborgen, een be- langrijke partij van dit dure goedje op. I Hoe de verdenking- toch op den heer Zwart I viel, is onbekend, maar op een goeden dag verschenen drie zich als Duitsche heeren voordoende rechercheurs in Z.O.-Drente en belden den heer Zwart op. Zij vragen naar rubber, waarvoor zrj een heogen prijs willen besteden.De heer Zwart laat bemerken, dat hij. wellicht iets voor hen heeft en vraagt, waar hij de heeren ontmoeten kan. Dezen geven een hotel-adres op. In allerijl gaat een van de drie vooruit; de anderen zullen per tram volgen. Die een begeeft zich naar het aangewezen ho tel, dat beneden uit een groote zaal met e8n daarachter gelegen kleiner zaaltje bestaat. Deze twee zalen zijn door een zwaar gordijn gescheiden. De rechercheur deelt deu ho telhouder mede wie hij is en legt hem ge heimhouding op. Hij spreekt af, dat nie mand zich naar de achterzaal mag begeven, waar hij achter het gordijn gaat zitten. Op den afgesproken tijd steppen de twee „Duitschers" uit de tram en óhtrooeten den heer Zwart, met wieu zij zich naar het hotel begeven. De Duitschers stellen voor achter in de zaal te gaan en zetten zich vlak bij het gordijn. Daar begint de onderhandeling, die vrij vlot van stapel loopt. De heer Zwart tele foneert zijn zetboer, die ook in het hotel komt De Duitschers vragen waar de partfl zit dan willen ze die zien. Komt die waar met de voorstelling overeen, dan Is de koop voor flÖO.OOO gesloten. De zetboer vraagt nog of de heer Zwart wel voldoende ver trouwen in de heeren heeft, maar de heer Zwart koestert geen argwaan; men zegt dat d# partij in het stroo ia de schuur is ver borgen en noodigt de heeren die te gaan zien. Nauwelijks hebben ze het hotel verlaten of I de derde rechercheur geeft telefonisch aan den groepscommandant der grensbewaking last zich onmiddellijk met gewapende hulp, naar de schuur der boerderij te begev -o ui partij rubber in beslag te nemen, die daar onder het stroo zit Toen de heer Zwart-,; de Duitsche koopers en de zetboer in de, schuur kwamen, vonden zjj daar soldaten bezig de rubber van onder het stroo weg te halen. De Duitschers maken zich bekend, de heer Zwart wordt gearresteerd en is. den volgenden dag naar Assen overgebracht. De partij rubber wórdt geschat op eca waarde van f12.000. Tinerts op Flores. In 1890 werd een expeditie afgezondea naar het eiland Flores. Het heette, dat cl® bevolking in verzet was gekomen tegen de Regeering, of zooals de Inlanders zeggen tegen de ,,Kompenie"; verbastering van Compagnie. Deze expeditie had geen schit terend!' verloop. Zij drong niet ver- op het eiland door en kreeg eenige dooden en ge wonden, onder wie een jonge luitenant, die op zeer tragische wijze het leven liet. Pas aangesteld, was het zijn hoogste wensck een expeditie mee to inaken. Dit geluk had hij dan nu, doch tot zijn ongeluk. Op eon avond' afgedwaald van 't bivak blijkbaar, kwam hij niet terug. Den volgenden dag, of eenigo dagen later, vond men. zijn lijk ge bonden aan een boom. Het was g e t j i a- t j angd (gekorven van boven tob onder). De expeditie keerde Vrijwel zonder eenig resultaat naar Soerabaja terug, waar zij aankwam den dag vóór cfen dood van Ko ning Willem III. Wat was de ware oorzaak van deze ex peditie Niet anders dan doze, dat de bewoners elk onderzoek naar de aanwezigheid van t i n e r t s op het eiland verhinderden. Na 23 November 1800 heette heb nu officieel O-p Flores ia geentin aan wezig. Enfin, vrij weten het, dat er officieel® waarheden zijn, cfie met de waarheid weinig té maken hebben. - Egq jaar later zaten wij aan het strand van liet eiland Ternate te praten met den toenmaligen resident van dat gewest, den heer Bcnsbach, en was FI o r e s het on derwerp van 0Q3 gesprek. Ook het boven staande kwam ter sprake en weinig men schen zijn er, die met zooveel kennis hier over konden oordeelen als deze, thani reeds overleden, doch toen zeer bekende bestuursambtenaar ,dde ala ambtenaar voor inlandschö zaken te Makasser eenigo rnalea Flores had bezocht. De heer Bensbach cïan zei ons eenvoudig weg: ..Gekheid, er'is tin op Flores. Er is zelfs veel tin Maar het mag' er^piet zijn. Het oude monopoliesysteem,' begrijpt u. Denk aan do Billit-orunaatsehappij De werkkring, welke de onze was in dien tijd, gal geen aanleiding om ons veel met. de kwestie te bemoeien en zoodoende ging zij ons dbor het hoofd. Tot wij dezer dagen cle Nieuwe Soera baja Courant" van 9 Nov. 1917 in handen kregen, waarin een artikel voorkomt over Tinerts op Florae. Dit artikel frischte ons geheugen op. Er is tin op Flores. De officieel e waar heid van 1890, gevolg van een mislukt® expeditie, gevolg ook van het monopolie der Billitonmaatscliappij, is geen waarheid. Prof. Yermaes, van de Delftsche Hooge- school, die tegen de bewering van prof. dr. A. Wichmann volhoudt, cfiat er wol tin is, heeft gelijk. Trouwen-s, op heb Koloniaal Museum te Haarlem komt onder de nrs. 5& en 57 voor tanerts, - afkomstig van E n d e h, haven plaats op Fibres. Maar hot schijnt, diat nog altijd de be volking. die bijzonder rijk is aan voorwer pen, uit tin vervaardigd, niet wil weten, dat de bodtem van het eiland veel bevat. Waar tegenwoordig zoo ernstig gestreefd moet worden na-ar hulpbronnen tot econo mische o-pheffing van IndSë, kan heb van belang zijn dit te weten. Het staat aan de Regeering om hiervan gebruik te malcen en dbor Staats- exp 1 o i t a t i„e van Flores die Indisch® geldmiddelen to versterken. Assen, April 1918. A v. W. Naar het Engelsch van Mevr. ALFRED SIDGWICK, 40) ,Dat i3 werkelijk vriendelijk van jelui," zed Anna, die niet zoo verbitterd tegen haar bloedverwanten was ala Simon en Rosalind e Zij aarzelde echter om meer te zeggen, om dat heb moeilijk was te vertellen, dat niets ter wereld Rosalindlo er toe zou kunnen brengen naar Sceton terug te keeron. „We hopen natuurlijk, dat de onzin met Tony niet weer zou beginnen." zei sir Lucius „Omdat zij volle neef en nicht zijn," zei lady Tuft. „Anders, als we moesten kiezen tusschen Veronica Teal en Rosalinda...." De capitulatie was volledig, in aanmer king genomen, wie. haar maakte, mooi. Anna zou geweigerd, maar het ontwijkend en zacht gedaan bobben. Simon had echter niet haar aard en karakter. „Noch mijn vrouw noch mijn kind zullen 'ooit weer met mijn toestemming naar Soe- ton gaan," zei hij. „Ik geef jelui de schuld van onze langdurige aoheidSng. Anna zou mij vergeven hebben." „Jo dcedt- wat onvergeeflijk was," zei lady Tuft. Neen," zcï Anna. „Ik heb vergeven." ..Dun valt er niets meor te zeggen/* zei ht Lucius opstaande. „Je moet je eigen za ken regelen." jiJa»" ggi Ann^ iü koo dul- den dat zij in toorn van haar zuster zou scheiden „Wij hebben vijftien jaar bij hen ge woond, Simon," zei zij tot hem, „Zij gaven ons een thuis." Maar Simon had zich van hen afgekeerd en wa3 teruggetreden'. De Tufts verlieten het -atelier zonden* hem die hand te geven, maar Anna ging met hom mede tót de deur en nam hartelijker afscheid van hen, dan zij zou gedaan hebben, als haar echtgenoot vriendelijker waa geweesfC „Zij gaven ons een thuis," zei zij nog eens, toen zij bij hem terug was. „Zij hebben je ellendig gemaakt'. Zij heb ben je van mij afgehouden. Zij leerden Ro- salinde mij haten," „Zij zijn .piet kwaad. „Wat versta je onder kwaad? Zij zon- .digon niet tegen de wetten. Maar toch doen zij slechte dingen." „Ik wilde, dat ik wist, wat we met Ro salinda moeten doen," zei Anna. Simon antwoordde niet dadelijk. Hij keek naar zijn nieuwe schilderij, hij keek naar de andere doeken, <fie met dien voorkant tegen den muur stonden. Toen keek hij op zijn horloge. „Yoor vandaag te laat," zei hij. „Te laat, waarvoor?" vroeg Anna. „Ik kan dat werk met hier laten, terwijl wij weg zijn. Ik moet alles ingepakt en naar Londen gezonden hebben. Ik vertrouw het klimaat- niet. Het is vochtig. Daarenboven geef ik het atelier op. Ik moet kisten laten maken. Ik moet die bedde meisjes opzoeken en ze afbetalen, ik moet dadelijk Larch of Knox spreken,.Anna. Overmorgen vertrek ken wij. Je hebt een heelen dag om alles te pakken en te regelen. Je riot., hoe kalm ik orden ben op mijn oaiden dog. Vroeger zou ik mijn auto voor he»t huisje gebracht hebben en met j© weggegaan zijn. Ik zou het nu, op dit oogenblik, wel willen dloen. Maar als men oud) is, ia men wijs en al cöt. werk moet in orde gebracht worden." „Maar, Simon, wie moet voor onze doch ter zorgen Zij kan niet alleen in het huisje wonen." „Zij kan bij kennissen logeer en, of kennis sen kunnen het bij haar doen." „Het vereischt alles schikking en tijd." „Het zal het grootste deel van morgen kosten," zei Simon, „ten minste wat de sohilderijen betreft. Ik zal Rosalindo nu op zoeken." „Wat zal je tegen haar zeggen? Daar komt ze met Daan Merivale." Onder het praten met Anna was Simon in vliegende haast uit het atelier gegaan en stond in de Menwinionlaa.n met zijn vrouw naast zich. Rosalinda en Daan Merivale kwamen naar hen toe en zagen er uit, zoo- als jonge menschen altijd zullen d!oen, als de oude geschiedenis nieuw is voor hen. „Een heerlijke avond," zei Daan. „Waar gaan jelui heen?" vroeg Simon. „We gaan een wajideling doen," zei Ro salindo. „Ik vraag je beiden voor het avondeten," zei Simon, en toen rij hadden aangenomen en weg waren, vroeg hij aan rijn vrouw, of zij een cüatum bepaald had voor het huwelijk van haar-dochter. ,,We zullen geen moeite met Rosalindo hebben," zei hij. „Wij zul len voorloopig in het geheel geen moeite hebben. Wij zullen voortaan altijd gelukkig leven." HOOFDSTtTK XXIV. Ten westen van Menwinion, ongeveer een mijl van de baai, is een oud smokkelaars- hol, en dicht bij den ingang zaten Daan en Rosalinda, gelukkig, omdat zij samen wa ren, maar ongelukkig, omdat zij niet altijd samen konden zijn. Zij waren nu over de twijfelingen van den eersten tijcl van het hof-maken heen. Zij hadden elkander lief met een vuur, zooals voor hen nog geen inan of vrouw gevoeld had, en dat geen hunner tijdgenooten kon vermoeden. Zij waren zeker van elkander en gingen geheel in el kander op daarom maakte het hen natuur lijk zeer ongelukkig, te bedenken, dat rij niet konden trouwen, en dat een lang vaar wel hen dreigde. „Als je hier blijft wonen, ga ik heen," zei Daan. „Da/t moet ik ebt behoor ik te doen. „Ik kan niet inzien, waarom," zei Rosa lind©. „Zoolang je hier bent, zien wij elkan der iederen dag en dat is beter dan niets." „Het is erger," zei Daan somber. „Daar enboven, als ik wegging, zou je me mis schien vergeten en met een ander trouwen." - „Zou je dat. willen?" vroeg Roealinde. „Ik zou .mijzelf doodschieten, als je het deedlt," zei Daan. „Maar ik vind, dat je het moot doen. Waarom zou je je leven ver woesten mot op mij to wachten? Ik heb geen rooden duit en zal er misschien nooit een verdienen." „Dat zal je weliedereen zegt het." „Maar het kan lang duren, en het is niet mooi tegenover jou „Ik geef niets om armoede, integendeel, ik vind het prettig," zei Rosalinde^ „Ik woon liever in Hendra dan op Soeton." „Je hebt altijd genoeg te eten gehad in Hendra-." „Ik eet- niet veel." „Ik wel ala ik het krijgen kan." „Daan! Heb je wel eens te weinig ge- wr „O, ik heb het best. Ik heb honderd pond per jaar. Je behoeft, je om mij niet onge-1 rust te maken. Maar een man legt zijn vrouw niet graag ontbering op." „Je schilderij heeft, een goede plaats ge* had en is goed beoordeeld." „Wat heb ik daaraan? Ik heb dit jaat geen twintig pond verdiend." „Je kunt er, een volgend jaar duizend verdienen. Men kan nooit weten." „Als ik dat deed maar zoo iets ge beurt niet." „Ala ik maar de dochter van iemand anders was!" riep Rosalinds. „Ik kan geen geld van mijn vader aannemen. Dat ben jo toch met me eens, nietwaar, Daan?" „Ik wil zeker niet leven van mijn schoon vader," zei Daan. „Dat zou niets hinderen, als hij iemand anders was." „Het. zou mij waarschijnlijk meer kunnen schelen." „Het is een hopeloos geval," zei Rosa linda, en beiden keken somber naar de zee. „Het is veel gemakkelijker voor jou dan voor mij," zei Rosalinda, na lang stilzwij gen, „Jo hebt je werk, om je leven te vul len. Je kunt gaan waar je wilt." „Maar ik kan niet leven zonder jou." zei Daan. „Ik weet niet, wat te doen," zei Rosa lind© op een toon van zulke oprechte zorg, dat Daan voor een oogenblik zijn eigen ver driet vergat en naar het hare luisterde, „Ik ben in een moeilijke positie, ver trouwde rij hem toe. „Ik heb gezworen, dat ik mot in één huis met. mijn vader wilde wo nen; Maar waar moet ik van leven? Ik ven- keer in hetzelfdegeval als jij, Daan Ik heb zelfs geen honderd pond per iaav.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 5