In vroeger dagen. No. f7834. LEIDSCH DAGBLAD Vrijdag 10 April. Tweede Blad Anno löiö. EERSTE KAMER, TWEEDE KAMER, Netlerland en de Dorics FEUILLETON. l.*" [Vergadlering van gdsCeren,. Oorlog. Bij de behandeling .-van de begrooting; van Hoofdstuk Yni Dep. van Oorlog), /welke x. h. s. werd aangenomen, zei do betrokken Minister o.m„ dat wat het toekennen van 'vergoeding betreft, voor het besohacligen van wegen door militair vervoer de Minis? ter deze zaak in overweging wilde houden. Voor de versterking van de marechaussee gevoelt spr. ongetwijfeld. Het is echter een vraag of deze zoo gemakkelijk zon zijn door te voeren. Do rechtsgrond- voor het vorderen van gebouwen door militairen, vindt men in de Inkwartieringswet. Door de wijze der vor dering kan verschil van meening over dezen jrechtsgrondl zijn ontstaan. Toen minister Boeboom zeide, dat gemeenten autonoom waren, bedoelde hij dit anders dan de hec-r De Gijselaar meende. Een autonomie als door d"czen afgevaardigde bedoeld, ontkent 9pr, op dit punt. Voort3 ontkent spr., dat de gemeentebesturen ten aanzien der finan cieel© afrekening minder coulant zouden worden behandeld. Wat het verbod om do „Belgische Socialist" te l ezen aangaat, kan ■spr. verklaren, dat dit. verbod niet zijn persoonlijke meening weergeeft Doch bij do Begeering zijn stappen gedaan door den Belgischen gezant tot uitvaardigen van het verbod. Warneer de toon van het blad dien spr. positief revolutionnair noemt weer zal zijn verbeterd, zal het weder gele zen kunnen worden. Aan de positieverbe tering der gehuwde officieren kan spr. op dit. oogenblik niets doen. Wat d!e verloven betreft, op liet oogen blik wordt uitbreiding daarvan .noodig ge acht, .doch wat het verleenen van ruimere verloven bij het inhalen van den oogst be treft, zal dit door. spr. ernstig worden over wogen en ia van hem daaromtrent allo medewerking to verwacht-en. »Spr. zegt voorts overweging toe van verlichting van lasten ten aanzien van a.s. lancfetorrnoffi- cieren daartoe bij de wet aangewezen. Bij de kleine wetsontwerpen, zonder hoofdelijke stemming aangenomen behoor en die tot het treffen van bijzondere maatrege len ten aanzien van de lichting .1919. De Minister gaf een toelichting bij het ontwerp tot nadere uitbreiding van dein landstorm, verklarende dat aan. de afgekeurdon geen recht ontnomen wordt bij een herkeuring. Landarbeiders we? Aan de orde is het. wetsontwerp tot ver krijging van land met-woning in eigendom of van los land in pacht door landarbeiders. De heer «jLUCASSE vindt geen rechts grond om alleen dó landarbeiders te doen prestoeren van de voordteelen, welke cloze wet biedt. Spr. spreekt de vrees uit, dat het gevolg van deze wet zal zijn, dat men in het groote boerenbedrijf arbeidskrachten te kort. zal komen, De heer DOJES herinnert- er aan, dat een goede - landarbeiderswetgeving tot nu toe Ontbreekt, en brengt den Minister van Landbouw hulde voor het tot-stapdbrengen van dit wetsontwerp, dat. naar spr's mea ning zal- blijken een zegen te zijn voor eon groot deel van onze arbeidersbevolking. De .heer BERGSMA betreurt- dat de strek king van dit wetsontwerp niet ruimer ia. Toch,.verwacht hij er velerlei verbetering ,van. De heer REEKERS kan zich in het alge meen met de rtrekldng van het. wetsontwerp» vereenigen. Toch had spr. gewenscht, dat het doe-1 op eenvouckger wijze ware bereikt, n.l. door het geven van ruime j»ubsidies>aan do Yereenigingen, die, ingevolge art. 6 van het ontwerp, tot stand kunnen komen. Een hinderpaal is voor spr. echter de wijze, waarop ten de-ze met. de Onteigeningswet is omgesprongen. Spr. zal zijn stóm niet aan dit ontwerp kunnen geven. De heer DE WAAL WALEFLJT meende, cfat dat wetsontwerp aan economische be zwaren der landbouwers tegemoet zal ko men, al moet men de algemeen© toepassing er van niet dadelijk na de aanneming ver wachten. Men hecftTÊfcchter nu den tijd om te sparen' en een klein kapitaaltje, bijeen te brengen dat later tot aankoop van een stukje land zal kunnen worden aangewend. Hgt bezwaar van de hooge prijzen van land en bouwmaterialen zal ondervangen kunnen worden door samenwerking tusschén de Ycreenigingen, die zich belasten met het verschaffen' van land aan landarbeiders en met de uitvoering der woningwet. Spr. be toogt, tegenover de heer Beekers, dat de bepalingen der Onteigeningswet niet strij dig zijn met de Grondwet, De praktijk zal trouwens bewijzen dat tot onteigening slechts in den uitersten nood zal worden overgegaan. Hoewel het eonigszins praerga- tuur is zou spr. den Minister willen verzoe ken de aandacht van zijn ambtgenoot van Waterstaat te willen vestigen _op de wen- scholijkheid om bij de verkaveling der Zui- -derzecgronden mede rekening te houden met deze wet. De heer DE BOER vindt,' dat dit wets ontwerp niet past in het sader van dezen tijd. Het groote voordeel van dit wetsontwerp is, dat het beoogt-do energie der landbou wers aan te moedigen. Persoonlijk is spr. er volkomen van overtuigd dat deze wet de economische omstandigheden der landarbei ders zal verbeteren. De heer WESTERDLJK acht met den heer Doj ea den tegenwoordigen tijd niet gunstig voor hot totstandkomen dezer wet. Hij brengt den Minister nochtans hulde. De vergadering wordt verdaagd tot Yrij- dag elf uren. "Vergadering van gisteren. Verdedigingsbelasting. Da heer PATIJN, zjn betoog voortzettend, zegt, dat de Minister zich bij zjjn financieels berekeningen heelt vergist met een bedrag van 75 nrJüoen op een totaal bedrag van 275 millioen; gelukkig een vergissing ten goede. Spr. neemt dit den Minister niet kwalijk, ma-ar dit bewijst hoe voorzichtig men in dezen tpd moet wezen om op financieel gebied zich te tooien met den profetenmantel. Fi nanciële berekeningen voor de toekomst zjjn thans niet te maken. _De heer KOOLF.N kan zich grootendeeis aansluiten bij het betoog van de hee-en De Geer en Patijn. De heer VAN BERESTEIJN deelt na mens de Commissi, van Rapporteurs mede, dat bet haar niet gewenscht voorkomt than^ een oordeel uit te spreken over het gewij zigde voorstel van den Minister. Zjj zal af wachten .totdat de Minister met correcte voorstellen is gekomen. De heer TROEIüTRA- deelt mede, dat hjj het oorspronkelijk voorste! van den Minister stellig au sérieirx genomen heeft. Uit da houding, welke do Minister <len mts ten tijd aanneemt, .schijnt echter, dat de be doeling-van den Minister oorspronkelijk .niet zoodauïg wa3. De Minister van Financiën, de heer TKSUB, onderschrijft volkomen de opmer king, dat men thans geen Enanciec'e voor spellingen voor de toekomst kan maken, en sjr heeft zich dan ook nooit al te opti mistisch uitgeladen Dit deed hjj niet, omdat hjj vreesde, dat .do Kamer al te royaal zou omspringen met het geld; maar hjj was verplicht de Kamer te waarschuw n w ar- heên men gaat, als men maar steeds doorgaat met het voteer,m .van geld, zonder op de toekomst te letten. De keer Visser van Ifzendóarn zegt nu wei, die waarschuwing was niet noodig, maar spi'. meent, dat deze afgevaardigde het toe kom-tig gevaar ai te z:-er onderschatte. Spr. heeft de rekening der distribuiiekostsn niet gepresenteerd aan een of andere groep, maar aan de Kame", die toch het geheele volk vertegenw. or ligt. 'ntusschen is er vrij algemeen een be zwaar geopperd tegen het vastkoppelen van dit webontwerp aan de kosten der levens middelenvoorziening. Wil da Commissie van Rapporteurs daaromtrent nu een amende ment indienen, clan is spr. niet van plan jisi onaannemelijk te verklaren. AUeen indien de ondervoeding een drei gend gevaar dreigt op te leveren voor omze volkskracht, zijn die uitgaven volkomen op dén lijn to stellen met de mobilisatie-uitga ven. Niemand eu kon eenige weken geleden vermoeden dat de toestand plotseling zoo ernstig zou worden als thans het geval is en wil men daarom thans door een amendement den considerans van het webontwerp wijzi gen ,dan hoeft. spr. daartegen ge3h bezwar ren. Een dergelijke verhoogde uitgave mocht niet worden voorgesteld zonder gelijktijdige dekking. De distributiekosten zullen in de toekomst eer stijgen dan dalen. Spr. hoopt, dat do Kamer ook de vermogensbelasting dit zit tingsjaar nog zal afdoen. Een discussie over de voor- en nadeelen van de verdedigingsbe lasting in vergelijkfhg met het voorstel-Bos zou op niets anders uittoepen dan op een academisch debat. In 1914 dacht men er te komen met 245 miliioen en thans be- lpopen de crisisuitgaven reeds meer dan 1 milliard. De beschouwingen vamden he'er Ter Laan over de vermeerdering der vermogens kun nen miet leiden tot die argumentatie, welke hij er uit trok, want alle kapitaal is, als gevolg van den porlegstoestaud, bezig te verminderen. De heer Patijn betoogde bovendien ook zeer juist, dat er groepen van personen zijn, die, al leven zij nog zoo zuinig, hun uitga ven niet kunnen verminderen, daar -zij ver plicht. zijn tot vaste groote uitgaven. Zeker is er een kleine groep van oorlogswinstma kers, de z.g. nouveau* riches, die op ter gende wpjze hun weelde uitstallen, maar het overgroot? deel der bourgeoisie ieeft al lerminsts in weelde en het is gevaarlijk, dit anders voor te stellen, gelijk de heer Ter Laon deed. De Minister gevoelt niet voor belasting op vermogensaanwas. Hij wij evenwel hef fing voor eenmaal van de waardevermeer dering van onroerend goed, - waarvaif 500 millioen is te wachten. Hij acht gewenscht een nalatenscliapbelasting volgens het En- gelsche stelsel, welke jaarlijks 20 millioen kan opbrengen. Deze opbrengsten, gevoegd bij de voordeeien van een s'taatsievensver- zekerings-bedrijf, zullen het mogelijk maken de crisisleeningen tot een bedrag van l'/a milliard af te lossen in 20 k 25 jaren. De heer DE GEER wijzigt zijn amende ment, zoodat het nu verlenging van den duur der vêrdedigingsbelastingen voorstelt met 6 jaar. Vrijdag te, ha'iéén voertzetti g- Vastheid in ministerieel beleid. Een. exporteur gaf het ,,Hbld.-' inzage van de volgende circulaires: 'a-Graveiihage, 13 April 1913. y Circulaire No. 7. N. V, Ned. TJitvoermaatschnppïj, kamer voor tuinbouw, afdeeling A. Aan hoeren expor'.eurs, controleurs - on de besturen der Yeilingsvereenigin gen. Hiermede brengen wij te uwer kennis dat, ingevolge uitdrukkelijker^ wensch van Zijn Excellentie den minister van Landbouwnij verheid en Handel, van -heden af tot nader order geen uitvoervergunningen voor groen ten, hetzij versch me uitzondering van versoke komkommers en verscihe kropsla - gezouten of op andere wijze verduurzaamd, mogen worden verleend, terwijl de reeds ver* leende vergunningen voor uitvoer van zoo danige groenten, welke op heden nog niet on der ambtelijk toezicht ie uiivoer zijn ingela den, worden ingetrokken. N. V. Uitvoer-Maatschappij, fw.g.) VAN LENNEP, >1 (w.g.) HEIL, directeuren. 's-Gravenhage, 16 April 1918, Circulaire No. 8, N. V. Ned. Uitvoermaatschappn, kamer voor tuinbouw, Afd. Ui'.voer van groenten. Aan heeren exporteurs, contrOleura ©n de besturen der Veilingsvereenigin gen. Onder referte aan onze circulair^ No. 7' d.d. 13 dezer berichten wij u, dat van heden af weder vergunningen kunnen worden ver leend voor alle vereche groenten, welke tot heden geheel of gedeeltelijk voor het buiten land mochten worden geveild: tUl -M'' N, Y. Uitroer-Maatschappij, v ,<w.g.) VAN LENNEP, V 1 (w.g.) HEIL, directeuren. Het „Hbld." teekent hierbij aan: „Wa3 het niet jhr. van. Beresteijn, die bij het grooie levensmicklelendebat Excellentie Po3thlima kwalificeerde als „een regeerder van den laat-sien man?'' Uit bovenstaande circulaire laat zich denken, wie den minister het laatst hebben gesproken. Maar van de vastheid in het ministerieel beleid geven dezo stukken geen hoogen dunk.h Overtreding der huuropzeggingswet, Door de huur-commissie te Gorinckem was iemand aldaar een boete -opgelegd van f 1000 omdat hij in plaats van den gewonen huurprijs ad i'2 een jaar lang 12.25 huur voor een woning had laten betalen. Ondanks het feit, dat beklaagde de te veel betaalde huur aan den huurder geres titueerd had, eischte de ambtenaar van het 0. M. f40 boete of 20 dagen hechtenis. Gedeeltelijke demobilisatie? In de Tweede Kamer heeft, minister Treub gistermiddag heb volgende verklaard De crisisuitgaven zijn op het oogenblik al gestegen boven do 1.00G".000 000 gulden. Alles wijst er op, dat zij wel zullen stijgen tot l\'z milliard. In verband hiermee zijn in grijpende financieel© maatregelen noodig. Do vraag of niet kan worden overgegaan tob gedeeltelijke demobilisatieskan op het oogenblik niet aan de orde zijn. Zoodra ech ter het groote offensief aan het westelijk front achter den rug ia en de gevaren voor ons land zijn verminderd, zal stellig over-, wogen moeten worden of niet tot gedeelte lijke demobilisatie kan worden overgegaan. Mogelijke vervroegde inlijving lichting 1919. Met" het oc>g op de mógelijkheid, dab de inlijving van dienstplichtigen der lichting 1919 bij de militie vervroegd wordt, zal het onderzoek naar de voorgeoefendlieid, bedoeld in art. 70 der Militie wet, dit jaar aanvangen op Dinsdag 2 Juli. Hiervoor is een regeling getroffen, ge? neel in overeenstemming inet die voor het in 1917 gehouden onderzoek, zijn liet met verschuiving van de data. Aanmelding voor het onderzoek nioet plaats hebben vóór 19 Mei 1918, bij den burgemeester der gemeente voor welke men voor de militie is ingeschreven. Voor nadere bijzonderheden wordt ver wezen na-ar de openbare kennisgeving, die o dóob de zorg van de burgemeesters vóór 5 Mei a.s. zal worden afgekondigd. De S. D. A. P. en Kamerontbinding. De Haagscho redacteur van „Het Volk" schrijft. „Omtrent do qua es tic van den ontbin ding-s eisch- hebben wij ons nog eens tob Schaper gewend. Deze blijft volhouden, dat do strekking van de bewuste zinsnede in heb communiqué onjuist is. Do leden Van het partijbestuur, die te vens lid der Kamer zijn, waren, in de frac tievergadering eenparig van" oordeel, dat het bericht omtrent de inc-ening en de be slissing onjuist was; ook een lid, dat zelfs het donkbeeld van een Kamerontbinding was toegedaan, beaamde dit oordeel." De redactie van „Het. Yolk" teekont- hierbij aan ,,Het verslag der partijbestuursvergade- ring is opgemaakt door Wibaut en Matthij- sen, -die or de juistheid ten stelligste van volhouden." Geen Engelschc mijnen in de vrije vaargeul. Reuter seint uit Londen In verband met het Berlijnsche telegram, waarin naar aanleiding van het foit, d$t het Belgische Reliefschip dë Minister Smet de Nay er" door een mijn tot zinken werd gebracht, wérd verklaard, dat de Duitschers gcco mijnen in de vrije vaargeul hadden gelegd, en dat die door den vijand waren gelegcï, kunnen wij mededeelen, dat voor die bewering geen grond is. Door de" Britsche^ admiraliteit zijn ner gens in de vrije vaargeul mijnen gelegd. De koffie voorraad ultgepui. I Uit zeer betrouwbare bron verneemt heft „Nederlandsche Weekblad voor den Handel in Kruidenierswaren", dat de in ons land aanwezige koffievoorraden binnen dria maanden geheel zullen zijn uitgeput, inclien met de rantsoeneering op ,den bestaandien voet wordt doorgegaan. Deze termijn ia zelfs zeer optimistisch te noeinenWaar schijnlijk zal men er niet langer dan acht weken mee kennen rondkomen. Onze neutraliteit. Wolff seint uit Berlijn: De „Rêrl. Neuesta Nachr." verklaart in een artikel dat Duitsch- land moet wensclien, dat Nederland zjjn neu traliteit in dezelfde mate handhaaft als tot dusverre. Hot blad betwijfelt, dat het de Entente zal gelukken de Nederlanders, die goede „Realpolitiker" zijn. op haar zijde te brengen. Bovendien schijnt de Entente de voordeeien van een mogelijke aansluiting van Neder land niet onbelangrijk te «overschatten. An derzijds zou Duitschland geen voordeel kun nen zien in een aansluiting van Nederland bij de Centrale mogendheden. De in de Neder^ landsché koloniën liggende Duitsche schepen zouden verloren gaan en Duitschland zou do verplichting op zich moeten nemen om Ne derland in ceconomisch opzicht krachtig te ondersteunen en eventueel voor de herove ring der in den oorlog verloren gegane Ne derlandse lie kolonies oorlog moeten voe ren. Het artikel eindigt als volgt: „Wij behoe ven derhalve aan den wedloop om de gunst van Nederland, voor zoover deze zou blij ken uit een aansluiting bij een der beidef oorlogvoerende partijen, niet mede te doen en hebben belang bij de handhaving der te genwoordige betrekkingen." vlet vee. Men schrijft uit dè" Gel-icrsche YMloi Het schrale voedsel gedurende den staltijd is oorzaak, dat het <fchans in de weiden ge"» hrachte rundvee niet steeds bestand blijkt te gen dezen Overgang. Verscheiden dieren kunnen zich niet 'op de been houden on moe ten afgemaakt, worden. Uit vrees dat- ook de paarden teveel van hun krachten inboeten zijn nu verschillende bóeren er. t-oe overge gaan hun trekdieren als Aanvullend voedsel koemelk te geven. Ook worden veel eieren op deze wijze rauw gevoederd. 10.006 ft.G. vleesch in beslag genomen. Door drie inspecteurs van het rundvee- kantoor te 's-Gravenhage -is bij den expor teur Philips te Zuften pi. m. 10.000 K.G. vleesch in beslag genomen, omdat de vorige week in strijd met het slachtverbod; geslacht was. De Zutfensche bevolking is door de gevol gen van de geplev gde onregvLuiaiiglieden ten zeerst© gedupeerd, daar er nu voorlooplg in 't geheel geen vleesch moer verkrijgbaar is. De in beslag genomen ^voorraad was be stemd voor de eenheidsworst, die daar ook nog maar steeds Uitblijft. Goud smokkelen. Te Eijgelshoven ia Dinsdag een smokkelaar aangehouden, die drieduizend gulden aan gou- d cnlientjes en vijfjes poogde uil te voeren, welke geldswaarde in beslag werd genomen. Crisis in het dakpannenbedryf? In een© "Woensdag Utrecht gehouden" gecombineerde vergadering van dakpannen- fabrikaiucn der vereerd ging „Z-u id-Holland, Utrecht en Gelderland, der Yereeniging van Noord - Nederland" en der Yereeniging van Limburgsche Fabrikanten, werd behan deld de circulaire van den directeur-generaal van den Arbeid, waarin ala eisch was ge steld zéér belangrijke prijsvermindering dec dakpannen, wijl anders geen brandstoffen, meer zullen worden toegewezen. Met algemeene stemmen werd aangeno men dat aan den eisch de? circulaire, in zün geheel, niet kan worden voldaan, doch be sloten den heer directeur-generaal van 'den Arbeid een bemiddelingsvoorstel te doen. Mocht dit voorstel van de fabrikanten niet worden aangenomen, zoo dreigt -een algeheel stopzetten van alle -dakpannenfabrieken ia ons land. Aflevering hennen en banejv De Rijkscommissie van Toezicht op de Eiervereeniging ©n iPluim vee vereenigi n g, Naar het. Engelsch van Mevr. ALFRED SIDGWICK. 48) 1 Maar er was werk in dat atelier, het welk eenige d-uizendlen ponden waard ,was, en op een ezel stondl zulk een mooi schilderij, dat, toen Anna het dezen middag voor liet eerst zag, zij haar echtge noot. aangezien had met die zonderlinge ver menging van eerbied en verbazing, die een oud, vertrouwd vriend' bij ons opwekt, als hij onbekende krachten ontvouwt.. Do schilderij was een enkele figuur in levensgrootte, een portret van zijn lang, donker model in een geruiten mantel en rok. Dat was alles. Toch begreep Anna, die niets van schilderen "afwist, dat zij naar een groot, werk keek. De achtergrond was hel dere lueht zonder stoffeering of landschap. De vrouw kwam er levendig en sterk tegen uit, klaar van avonturen. Haar Apache muts hing over één oor, ondier haar kleeding was haar gestalte levend en duidelijkzij droeg dikke, witte geitevellen handschoe nen, die Anna-zacht aandeden. Zelfs Simon, die nooit tevreden was, keek er tevreden naar, en zei tot zijn vrouw, dat hij dacht, dat heb nu goed was. Het was inderdaad zóó goed, dat, toen hij het het volgende jaar naar heb Salon te Parijs zond, het de eerste medaille kreeg en voor duizend pond verkocht- werd. Maar op den zomermiddag, toon het' nog onverkocht en onbekroond in zijn slordig atelier stond, zagen de Tufts er alleen maar heb portret in van een jonge vrouw met brutaal gezicht en opzichtigen mantel en rok, zooals lady Tuft. niet zou gedragen hebben. Zij keken er eenigen tijd stilzwij gend naar en toen zeide lady Tuft „Ik zou niet gaarne hebben, dat onze lieve Amy zoo schilderde." Anna kon niet nalaten te lachen en dat beleeddgde haar zuster. „Ik twijfel er niet aan, dat liet heel knap is," zei^lodv Tuft. „Ik kan dat heel goed zien, A&na. Maar knapheid is niet alles, zelfs niet in een schilderij, en wat je ook moogt denken van die jonge vrouw, "ik zeg, dat zij een heks is." „2£j is niet als heilige bedoeld,"' zei Simon. „Waarom schilder je haar dan?" vroeg sir Lucius, met liet voorkomen van een man, die een raag doet, waarvan hij weet, dat zij niet te beantwoorden is. Simon trachtte niet te antwoorden. Hij gaf den ezol een duwtj e, waardoor do schil derij van zijn bezoekers werd afgekeerd, en toen ging hij even ijverig door met zijn palet schoon te maken, als of zij er niet waren. „Maar wij zijn niet" hier gekomen om schilderijen to bekijken of er over te spr©-« ken." zei sir Lucius. „Anna en andere menschen zeggen ons, dlat Simon heel knap moet .zijn, maar wij zijn zeker te oudcrwetsch cwn hem naar waarde te schatten, zei ladly Tuft. „Watjammerzei Anna. „Dat is een zaak van smaak," zei lady Tuft, haar kin schuddende. „We komen hier echter met een bepaald doel, Anna. In db eerste plaats moeten wij je zeggen, dat wij vroeger naar Sceton terugkeeren dan ons plan was. Menwinion is ons tegengeval len. Wij houden niet van de rotsen en niet van de menschen." „Daar was ik wel bang voor," zei Anna, „Het gezelschap beeft een schadelijken in vloed op Tony." „Op zijn gezondheid?" „Neen; niet op zijn gezondheid." „Op zijn zeden," zei Simon, die zijn palet nu schoongemaakt, had en naast zijn vrouw was gaan zitten. „Ondanks alles, wat wij konden zeggen, [uoj, Aino.tjynC 40m 2-up noyaaqoS nop fit| si uit," zei -lady Tuft met be droef dó stem. „Zij kwam bij ons om hem te halen. Ik ben niet gewend aan zulke-onbeschaamdheid en ik heb geweigerd haar te ontmoeten." „Zij zag' er bijzonder mooi uit," zei sir Lucius. „Zij had rose aan." „Wie is juffrouw Teal?" vroeg lady Tuft op statige wijze, èn zij wendde rich naar haar zuster om inlichtingen, maar voordfeit rij dlat deed, had rij met verbazing en schrik naar haar echtgenoot gekeken. „Ik weet niets van haar omgeving," zei Anna. „Alles zou beter zijn dan zulk een meisje als schoondochter," -zei lady Tuft. „Ik ben heel ongerust." „Ik geloof niet., dlat je dat behoeft, te ziju,' zed Anna. „Juffrouw Teal houdt er van een volgeling te hebben." „Keukenmanieren!" viel haar zuster in. „Maar zij houdt, nooit lang denzelfden." „De zaak is, dat we vanmorgen een te leurstelling hebben gehad,", -zei sir Lucius. „Wij geven haar de schuld niet," zei lady Tuft. „Wij geven Menwiniop de schuld," zei haar echtgenoot. „Een tooneel ala gister avond is genoeg om een jongen man van streek te brengen." „Amy vreusciit naar huis te gaan," zei la-N Tuft. „Zij zegt, dat Tony niet ern stig is." „Ik zou gedacht hebben, dat juffrouw Pringle ernstig genoeg voor twee was,'' zei Simon. „Ernst aan die ecno zijdo is van weinig waarde als er lichtzinnigheid' aan de andere is," zei lady Tuft, en zij legde een persoon lijke beteek-enis in haar woorden, die Simon niet opmerkte, maar And a boos maakte. „Je zei, dat je met ccn bepaald doet ge komen waart," herinnerde zij hen. „Kun nen wij jelui ergens mee heloen V' „Wij komen *om hulp aan te bieden,„niet om ze te vragen. zei sir Lucius. „Wie* heeft lrulp noodig?" vroeg Simon, Toen hij een jong, onbekénd mamwas,. hielden de Tufts niet -van hem, omdat hij geen goed begrip had van de wijd© kloof, die do rijke menschen van de arme scheidde. Hij had hun uitnoodigingen nooit dankbaar aangenomen of op een enkele wijze" do hem toebedeeld© rol gespeeld, die rol van een armen bloedverwant, dio vriendelijk be handeld wordt-. Hij verwenschte hun vrien delijkheid en' wilde er niets van weten. Hij vond ze dom en trotscli op hun geld en toonde soms W«at zijn gecfehten waren^Nu, dat hij in de wereld vooruitgekomen was, was hun houding nog beschermend,^ want vergeleken met hen, was hij arm, en wat zijn verleden betreft, daarvoor was geen sluier dicht, genoeg, om dat te bedekken. Zij -hadden vredesvoorstellen g-eda-an, om dat Amy hen overtuigd had, dat. hij als een groot man beschouwd werd en, dat het goed stond, familie van hem te zijn. Maar zij vonden de verhouding niet aangenaam en aanvaardden haar brommig en ha-Ifgemcend. Inderdaad bevonden de gc>e-de' menschen zich in een moeilijk geval. Zij wilden goed- mefc Simon zijn, omdat hij eon beroemd schilder, en niet goed, omdat hij een zondig menscli wasen ccaar hun zedelijk gehalte niet groot was, vonden rij het proces van koud en warm te blazen moelijk. „Wij begrijpen niet, dat jo hier bijna vier maanden gebleven bent-," zei sir Luciua tot. zijn zwager. „Ongeveer',' Simon. „Het is heel onbehoorlijk," zei LuTy Tuft met saumgeknopen lippen. „We weten, dat kunstenaars laag op die dingen neerzien, maar ik vermoed, dat er menschen in de buurt, zijn, die geen kunstenaar rijn." Wat hindert je?" vroeg Simon. „Zoo je beslot-en bent hier te blijven als een der volgelingen van juffrouw Teal vinden wij, dat Anna en Rosa lind© met ons mee naar Sceton terug moe ten gaan. We zijn bereid ze op dezelfde voorwaarden als vroeger op te nemen. Zij hebben waarschijnlijk we! gemerkt, dat het leven in een optrekje niet is. wat zij dach- ten." „Jij en Luciua zLJt zeer vriendelijk." be gon Anna. „We worden niet geleid door vriendelijk heid," viel sir Lucius in, en lioowel Simcm niet sprak, was alleen zijn glimlach al vol- dbendlo, om rijn zwager t-o ergeren. „De tegenwoordige stand van zaken is schande lijk," verklaarde do oudst© man „we kun- dien niet toelaten." - Anna en Simon waren beiden stil. „Zoo je wilt, kunnen we Rosalind© voor een tijd bij ons nemen," zed lady Tuft. „Da» zou er plaats rijn voor Simon in liet liuis."' (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1918 | | pagina 5