LÉÏDSCH DAGBLAD Woensdag 20 Maart
Tweede Blad Anm> 1318.
I PERSOVERZICHT.
EERSTE KM'EH,
TWEEDE mm.
f?ó> T7ST0.
Do vleeschvoeding. In een
driestar in „HET GENTltUM" lezen wij
Volgens het analytisch verslag zijner
Kamerrotte liet do Minister van Landbouw
zich bij do bespreking van het vraagstuk
der vleesch voorriening o.m. ala volgt uit:
„Hoewel de omstandigheden een inkrim
ping van den veestapel tot een gebiedenden
eisch maakten, moet aan den anderen kant
rekening worden gehouden met de melk
productie in verband met het verbruik van
melk, boter en kaas. Hierdoor wordt de
vraag, hoe ver do rundveestapel ingekrom
pen kan worden, heel ingewikkeld.
Het sterke vlceschverbruik door het leger
is een factor, waarmede rekening moet
worcTen gehouden. Als de gehec-le bevol
king zóóveel vlecsch gebruikte als do sol
daten, zou in een half jaar de geheele vee
stapel zijn opgegeten.
Dit is een duidelijke, hoewel grootelijka
overbodige waarschuwing aan de „geheele
bevolking", om niet zooveel vleesch te eten,
als de soldaten.
Maar ligt hierin ook niet de vraag op
gesloten, of, gelet op do omstandigheden
en de verhouding tot die geheele bevolking,
de soldaten niet te veel vlecseli
eten t
Is de dienst der militairen en gemobili-
aeerden zóó zwaar, dat hij een vleesch-
voeding, als hun wordt verstrekt het is
nu drie ons per dag gebiedend eischt?
En moet hierbij ook niet worden gedacht
aan het gevaar, dat een voor deze tijden
te groot vleeschvcrbruik meebrengt voor
de productio van andere, door den Minister
genoemcfo voedingsartikelen
Onnoodig te zeggen, dat den soldaten
gaarne een behoorlijke portie vleesch zij
gegund.
Maar hoe groot-, of liever hc© klein zou
wel het aantal burgers van"allen rang cn
stand wezen, die zelfs in gewone tijden dag
aan dag drie ons vleesch voor zich op tafel
krijgen
En waar bet nu eenmaal gaat, om het lot
en dlo voeding der g a n s c h bevolking,
zal ook ten aanzien der soldaten mogen rel
den, wat geldt voor het algemeen: do eisch
van beperking.
Het. belang van allen geve het richt
snoer aan, waarlangs do maatregelen der
.Regeering voor de onontbeerlijkste voedsel
voorziening zich hebben to bewegen
De salarieering der on-
derwijzers aan Christelijke
kweekscholen. In „DE
SCHOOL MET DEN BIJBEL schrijft Gn.
over dit onderwerp. De bezoldiging dezer
onderwijzers steekt nu nóg meer af bij die
hunner collega's aan Rijles- of gemeente
lijke scholen, dan dit. bij het gewoon lager
onderwijs het geval is. „Een gemeentelijke
kweekschool in een der provinciesteden van
Zuid-Holland riep onlangs een onderwijzer
op tegen een beginsalaris van f 2600. In de
„N. R.. Ct."vvan ib .Tan. worden aan do
gemeentelijke Rotterdamsche Kweekschool
onderwijzers gevraagd, aan wie wordt mee
gedeeld, dat aan den Gemeenteraad zal
worden voorgesteld een nadere regeling der
jaarwedden, waarbij, naar gelang der be
voegdheid, de maximum wedde op f 3600 tot
f 4200 zal worden gebracht. Hoeveel in ge
tal zijn c!e bijzondere kweekscholen, dde hun
onderwijzers ccn salaris uitbetalen, gelijk
aan do helft van het eerlang te Rotterdam
geldende maximum? Bij de meeste kweek
scholen blijft het binnen do grenzen van
f 1500 en f 2000. Er zijn er verscheidene,
waarbij zelfs het maximum nog geen f 2000
bedraagt. Ook komen die salarissen nu in
wanverhouding te staan tot d£e, aan scho
len voor gewoon en M. U. L. onderwijs uit
betaald, zoodra do nieuwe voorstellen v?-n
minister Cort van der Linden om van het
wets voorst el-Lohman c.s. maar geheel te
«wijgen wet zullen zijn geworden."
„Indien de Regeering niet ingrijpt," zegt
Gn., zullen de Chr. Kweeksc. o'on óf gebrek
aan personeel krijgen, óf zij zullen hun
eischen zóó laag moeten stellen, dat daar
onder het peil der opleiding ten zeerste zal
lijden. De kleine sabsidicverhooging, door
minister Cort van der Linden voorgesteld,
is allerminst volcfoende. Een door den Bond
van Besturen van Prot. Christ. Kweekscho
len aangevraagde verhooging wees de Mi
nister af met het financieel© argument.
Toch geldt liet hier slechts een betrekkelijk
klein bedrag. Misschien dat de Minister,
nu do middelen wat meevallen,,nie>t onver
murwbaar zal blijken te zijn. De zaak,
■waarom het gaat, is ernstig. Algemeen
roept men om verbetering der opleiding.
De toekomstig© positie van onderwijs en
onderwijzers hangt voor een aanzienlijk deel
van do opleiding af. En dus van do oplei
ders. Moge de Regeering'voor verbetering
hunner positie zorgen, vóór er onherstel
bare dingen gebeurd zijn
Yergadering van Dinsdagavond.
Regeling van werkzaamheden.
De VOORZITTER, deelt mede, dat de
Centrale Sectie besloten heeft Woensdag
en Donderdagmorgen in de afdeelingen te
vergaderen
Hij stelt voor, Vrijdagmorgen elf uren in
openbare vergadering bijeen te komen.
Do heer BERGSMA vraagt inlichtingen
omtrent het tijdstip van do verzending der
Voorloopigo Verslagen. Hij dringt op spoed
aan, omdat het- van belang is, dat het ver
slag, waarbij het* recht van enquête der
Eersto ICamer ter sprake is gekomen, zoo
spoedig mogelijk publiek zal worden.
De VOORZITTER deelt mede, dat nog
dezo week alle verslagen zullen worden
verzonden.
Overeenkomstig het. voorstel van den
VOORZITTER wordt besloten.
Nederland cn de Geassocieerden.
Do heer CREMER wenscht van do gele
genheid, dat de tijdelijke voorzitter van
d'cn Ministerraad hier aanwezig is, gebruik
te maken om hem te vragen, of de Regee
ring ook in dezo Kamer een verklaring no
pens haar beleid zal afleggen inzake de
vordering van schepen door de geassocieer
de regeeringen. Ook do Eerste Kamer zal
het op prijs stellen, haar meening tp doen
kennen.
Do MINISTER VAN BINNENLAND-
SCHE ZAKEN, de heer GORT VAN DER
LINDEN, verklaart, dat niets do Regee
ring aangenamer zal zijn dan ook de mee
ning der Eerste Kamer te vernemen. Do
verdediging van het beleid berust echter bij
den Minister van Buitenlandsche Zaken.
Deze ^al zonder twijfel gaarne de eerste ge
legenheid aangrijpen om hier aanwezig
te zijn.
De heer CREMER en de VOORZITTER
brengen dank aan den Minister, waarna de
vergadering verdaagd wordt tot Vrijdag
a.s. elf uren.
Zitting van gisteren.. j
DE REGEER IN GS VER KLARING.
Na de pauze verkrijgt de Minister van Bui-
teplandsche Zaken, jhr. LOUDON, h-t woord.
Spreker deelde mede, dat d?r Regeering
nog geen bericht is geworden omtrent het
onthaal van het Regeeringsvoorstel, maar in
aansluiting van het gisteren medegedeelde
wenscht spreker het volgende nog mede te
deelen:
De Regeering beschouwt de aan de geas
socieerde regeeringen gedane toezeggingen
niet als in strijd met de neutraliteit, en over
eenkomstig het volkerenrecht. t varen van
onze schepen in het zoogenaamde spergebied
heeft niets met onze neutraliteit te maken.
Indien de Regeering dan ook met kracht
opkomt tegen den door de geassocieerde Re- -
geeringen gestelden eisch, geschiedt dit meer
om den dwang, waarmede deze maatregel
door ons werd opgelegd. Nfet-bewapening der
schepen was een noodzakeljjk motief, opdat
een Ned. schip niet in een ooriogsconflict
zou komen mpt een Duitsck oorlogsschip.
Het schqnt het voornemen te zijn, doch offi
cieel is spr. daarvan niets bekend, onze ge
heele buitenga a tsche vlcot, ongev. 1.000.000
ton, te requireeren.
Deze Tequisitie doet onze schepen opWu-
den Nederlandsche schepen te zijn en daar
door wordt de geheele scheepvaart met onze
koloniën stopgezet. Onjuist i3 het, dat wij
onze afspraak niet rijn nagekomen, een deel
van onze schepen zou voor de Relief gaan
varen, maar dit is be1©!
Spr. hoopt, dat de Kamer rich zal inden
ken in welke moeilijke omstandighedn de
Rege.ering verkeert -cn in haar critiek bidgk
zal zjjn.
Ook zal dé Kamer het hem niet euvel
cluiden, dat spr. zich, zoolang de zaken
loopend zijn, niet in het debat zal mengen.
De heer DE SAVORNIN L0HMAN zegt,
dat de Regeering in deze nota feitelijk geen
nieuws meer mededetb. Opp rvlakkig ge
zien is het antwoord der Regeering aan Ame
rika niet anders dan een eenvoudige schik
king, maar bij een schikking spreken par
tijen niet van eischen, maar van voo waar
den. Macix piot-e.ing worden ons eischen ge
steld, die we moeten aanvaarden.
Het eenige doe. der geallieerden is meer
scheepsruim te te krijgen, en dit dool willen
zij ten koste van alles bereiken. Volgens heai
echter alleen langs den edelmoedigea weg.
(Gelach).
Aldus betoogde Reuter, die zelfs, sprak,
dat de handeling der geassocieerde R?gee-
ringen niet moest beschouwd worden als
een onvriendelijke daad.
Spr. vraagt den Mimster: Hoe is de voor
stelling. der buit-'^andsche bladen te rij
men met uw meening en met den ons aan-
gedanen dwang? Verder vraagt hij, of ge
rekend kan worden op 100.000 ton tarwe,
^olgens den Minister van Landbouw, i3 er
tot Augustus brood, maar waarom dan dien
zwaren eisch aan Duitschland gesteld, vooral
daar dit land zich toch zeer te gemoetko-
mend betoonde.
Uit de verklaring van den Minister heeft
spr. den indruk gekregen, dat Duitschland
ous later wel wilde helpen. Waarom is de
Regeering daarop niet ingegaan?
Bovendien, heeft de Minister geïnformeerd,
of Duitschland nu niet de vrije vaargeul af
zal siuiten? Zooals de regeling nu getroffen
is, is van een vrije bescnikking geen sprake
meer, en de vraag is, of in-beslag-neming van
schepen door een bevriende mogendheid
"reel matig is.
Hoe komt de Minister er toe zonder mede
werking der* Sta ten-Generaal enze eer
en ons recht prijs te geven, want cïat is
hier werkelijk geschied. Indien do Regee
ring eerst hier geluisterd had naar do stem
;b volks, dan zou haar handeling meer
cktmocratisch geweest zijn dan thans. De
Regeering had vóór alles het recht moeten
hoog houden en doordat zij dit niet gedaan
heeft, schepte zij een,gevaarlijk precedent.
Was misschien door de philippica van den
heer NIERSTRASZ de Kamer zoo in de
achting "de Regeering gedaald, dat niet zij,
maar wel de reeders in deze door de Regee
ring werden gehoord? (Geroep: „Juist
juist")
Spr. zou gaarne vernemen, of er wel re
kening mede gehouden is, dat het do be
doeling der geasssooiec-rden wellicht is ge
weest, om ons dwingen kleur in dezen
oorlog te bekennen.
Wij hebben ons thans niet verzet, tegen
do in-beslag-ncming onzer schepen door
Amerika en zullen nu ook veel zwakker
staan tegenover evenkueele schendingen
onzer neutraliteit door Duitschland.
Do heer PATIJN wijst er op, dat door
heb antwoord der Regeering onze nation aio
trots is geschokt.
Willen do geassocieerden Regeeringen
ons drijven in de armen der central en, dan
kunnen zij geen beteren weg inslaan, dan
clien zij thans doen. Desniettegenstaande
©chter wil hij thans geen oppositie tegen
onze Regeering voeren, want deze heeft nu
meer clan ooit cïen steun der Kamer noocHg.
Spr. wil echter wel erkennen, dat de Re
geering in deze verder is gegaan don spr.
gewild zou hebben, al legt hij rich bij de
verklaring der Regeering neer. Zij weet
alles beter en spr. hoopt, dat zij de kracht
zal hebben onze nationale eer verder zoo
goed mogelijk te handhaven en niet verder
zal gaan, dan rij thans heeft gedaan.
Do heer KNOBEL wil ccn woord van
protest doen hooren tegen den smaad,
wel-ko ons volk thans is aangedaan. Spr.
erkent, dat onze Regeering tot nu toe stipt
de neutraliteit heeft gehandhaaft. Daarom
wil hij haar thans geen verwijt maken. De
houding der Vereenigde Staten was voor
hem geen verrassing; ondanks do ontken
ning van Reuter ziet spr. in de handelwijze
niets andeTs dan een daad van zeeroof.
De heer TROELSTRA zegt, dat de ver
klaring van den Minister, gisteren in do
Tweede Kamer afgelegd, niet alleen in de
Kamer, maar ook bij het geheele volk be
weging en verontwaardiging heeft gewekt.
De verklaring van den Minister, dezen
middag afgelegd, maakt het spr .gemakke
lijk thans een oordeel te vellen over de
houriig der Regeering.
Er is reeds herhaaldelijk in de pers over
geklaagd, clat in zaken van het buiten-
Iandsch beleid geen rekening wordt gehou
den met de meeningen van het volk. Spr.
aarzelt niet te zeggen, dat dit zoo niet
langer kan en vraagt de Regeering ernstig,
of rij van plan is op dezen weg voort te
gaan. De tegenwoordige Regeering kan met
het oog op do verkiezingen feitelijk als een
demissionaire worden beschouwd. Spr. wil'
het wel in heb openbaar zeggen, dat, welko-
regeering ook aan het bewind komt, het
een vitaal volksbelang is, clat althans dezo
Minister van Buitenlandsche Zaken rijn
portefeullo houdt. En daarom is het een
eisch, dat de Minister een duidelijk ant
woord geeft op de hem gestelde vraag. Men
heeft hier den indruk gekregen, clat de Re
geering gebukt is voor dwang, en nu is dit
wel een noodlot van de kleins naties, maar
in die geval was het zeer pijnlijk, omdat de
Regeering rich-nu liet leenen tot medewer
king, toen positieve eischen werden gesteld.
Geweigerd moet worden, op welke wijze
dan ook, medeplichtig te worden aan den
strijd en ons te scharen aan cl'e zijden van
een der bedde partijen. Spr. zou gaarne
zien, dat de Regeering alles mededeelde,
pm den schijn zelfs weg te nemen, dat de
Regeering in dezen dit groot© beginsel niet
was getrouw gebleven, al zal het moeilijk
zijn, dezen indruk thans bij het volk nog
weg te nomen.
Spr. erkent, dat voor het behoud onzer
koloniën veel moet worden gedaan.
In onze Koloniën liggen onze belangen,
maar hier aan de boorden van den Rijn is
ons land; hier klopt en leeft ons hart. En
vriend en vreemdeling roept hij toe, dat
Nederland zich niet langer laat krenken.
Verder vraagt sp?. of de Regeering, alvorens
haar antwoord te geven, inlichtingen heeft
gewonnen bij de Duitecrie repairing om
trent haar standpunt in deze. Dit was niet
alleen een plicht voor onze neutraliteit,
maar ook voor de praciijk, waaruit we moe
ten wet n. welke "in-Luetics duikboot-com
mandanten hebben feriregen ten opzichte
van onze vo 's.jvoo raden-
Komende tol de economische onderiian-
aeüngen met Duitschland, fierinnert Arj er
aan, dat deze met 31 Maart af oop?n. Is
men bezig met nieuwe onderhandelingen?
vraagt spr., opdat we niet zond.r kolen
komen te zilten? Ook meent hij, dat de ter
mijn van twee maanden,*aan de Centrales ge
steld voor de levering van graan, langer
had ^kunnen worden gesteld. Bovendien,
welke zekerheid h?bben we, dat we nu de
100,000 ton graan wèl krijgen? Reeds eenige
dagen geleden heeft spr. de aandacht der
Regeering er op gevestigd, om graan te
krijgen uit de Oekraine, en hij neemt de
vrijheid, bij de Regeering er nog eens op
aan te dringen, om, al is reeds een poging
in die ri ting mislukt, deze thans nog eens
te herhalen.
Spr. vreest, dat Duitschland wel eens
zou kunnen meenen, dat de uitlevering van
een groot deel onzer handelsvloot e?n zgle-
lingsche hulp aan de geassocieerden is.
De heer VAN RAALTE#zegt, dat zich
nu wreekt het standpunt der Regeering,
om de Kamer in deze belangrijke beslissing
geheel uit te schakelen en betoogt, dat na
alles, wat nu gedaan is, de Kamer geen
andere nouding kan en mag aannemen dan
als één man achter de Regeer.ng te staan.
De heer VISSER VAN IJZENDOORN
merkt op, dat de oorlogvoerende volkeren
geen andere belangen meer kennen als hun
eigen belangen. Steeds duidelijker wordt het
voor de kleine naties, dat zij niets meer te
verwachten hebben van hen, die&zicH op
werpen hun beschermers te zij&- Spr. acht
het bedroevend, zooals wij uit dit conflict
zijn -gekomen, en de critiek der pers heeft
hem dan ook niet verwonderd. Maar spr.
i3 zich bewust, dat de Regeering zoo goed
haar mogelijk was het landsbelang heeft
gediend. Hij kan dan ook de handeling der
Regeering noch goed-, noch afkeuren, want
hg is van alle détails niet op de hoogte.
De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP
had ook gaarne gezien,* dat de Regeering
vóór het beantwoorden der nota de Kamer
had gekend. Dé president der Amerikaan-
scke Republiek maakt onderscheid tusschen
Regeering en volk van een naburig land,
maar hij zou in deze dezelfde scheiding
willen toepassen op Aioterika. Ondanks alle
moeite, die men in Amerika doet om dezen
maatregel goed te praten, gelooft spr. vast,
dat het Amerikaansche volk dezen maat
regel niet zal goedkeuren. De beantwoor
ding der nota acht spr. niet in overeen
komst met de roemrijke traditie, welke ons
klein land heeft te handhaven, en hij ge
looft, dat de naam, dien ons volk had "in
de landen van Europa, veel heeft ingeboet.
Spr. vraagt of de beslissing onder pressie
genomen is, en- zoo ja, of dit geen ver
meende pressie is, en hg ondersteunt het be
toog van den heer Troelstra, dat de Regee
ring alsnog pogihgeu aanwendt om graan
to krijgen uit de Oekraine. Verder vraagt
hij of Duitschland zal toelaten, dat graan
uit Amerika wordt ingevoerd, en welke
waarborgen zij heeft, dat do geassocieerde
Regeeringen da haar gestelde voorwaarden
nakomen.
De heer DE RANTER zegt, dat hg het
standpunt van de heeren Paüijn en Van
Raalte niet deelt en vraagt of de inwilliging
der eischen van de geassocieerden wel voor
een .neutralen staat toelaatbaar zijn, en hij
zou gaarne daarop nadere inlichtingen ont
vangen.
De heer VAN DOORN zegt, dat de ver
klaring der Regeering op hem een pijnlijken
indruk heeft gemaakt, en hg wilde daaraan
uitdrukking geven dezen middag, maar later
kwam hij tot de conclusie, dat in deze Regee
ring toch hoogst bekwame mannen zitten,
die niet zonder redenen een dergelijke be
langrijke beslissing zouden nemen. Spr. wil
dan ook geen critiek uitoefenen, al wil hg
gaarne vernamen, welke redenen de Regee
ring aanleiding hebben gegeven een sinnd-
punt in te nemen, hetwelk zoo in strgd
is met onze nationale eer. Spr. betreurb het,
dat de Regeering niet eer de Kamer heeft ge
raadpleegd, zoodat wij nu staan voor een fait
accompli. Hij is het niet eens met den heer
Patgn, dat wij thans achter de Regeering
moeten staan, omd^t deze alleen verantwoor
delijk is. Neen, zegt spr., ook de Kamer is
verantwoordelijk voor dit schandelijk ant
woord, en indien de'Regeering verder dezen
weg van Griekenland opgaat, dan wil hij1 deze
'Regeering ni°t langer steunen.
De heer NOLENS wil de verwachtingen
over de samen rilling van het nieuwe kabinet
na de verkieringen, waarover de heer Trcel-
stra sprak, eerst nog wel eens aanzien. Over
8e houding der geassocieerden is hier in de
Kamer geen verschil van gevoelen. Thans
de houding der Regeering en dan wijst spr.
er op, dat het feitelijk de eerste keer is,
dat deze Kamer rich keert tegen het buiten-
landsch beleid dezer Regeering, en alvorens
hier 'dfe houding der Regeering te becriti-
seeren, zou hg" gaarne van de Regeering wil
len vernemen, welke motieven rij voor haar
daad heeft gehad. Doch spr. kan' zich inden
ken, dat het hoofdmotief van de Regeering de
graanvoorriening is geweest, want hij had de
houding der Kamer, wel eens willen zien,
indien de Regeering eenige maanden later
kwam met de boodschap, er is geen graan,
terwijl zij deze poging om nog graan te krg-
gen, onbeproefd i-ai gelaten.
De heer LOHMAN: De Regeering had
dan sterker gest an dan nu.
De heer NOLENS: De waarheid van die
interruptie wi- ik niet becordeelen; ipaar ik
bespreek alleen de motieven, welke de Re
geering tot haar* houding m deze hebben
geleid. De versehihen .e verklaringen uit ile
peib gelooft hij minder dan den Minister,
want er is geen enkele reden om de ui.een-
zetting van dezen Minister niet te e.elooven.
Meer dan vier jaren lang heeft, de Regee
ring tot ieders tevredenheid hit beit.nlands.cli
beleid geboerd, en nu mag men dan toch
niet verfndtrstp.len, dat de R g.ering eens
klaps onze belangen zou hebben verwaar
loosd.
De heer MARCHANT constateer'., dat over
het algemeen het gemis aan overleg tusschen
Regeering en Kamer is betreurd. Het gold
hier een levensbe ang van ons volk en daar
handelt de Regeering geheel op eigen gezag.
Spr. erkent, dat de positie der Regeering
moeilijk was en 'hij vermoedt, dat de Regee
ring niet anders dan met groot en tegenzin
in de eischen der geassocieerden- is getre
den. Nu wij thans eenmaal voor het feit
staan, moeten wij in deze de Regeering big-
ven steunen.
De vergadering wordt hierna verdaagd
tot 's avonds 8 uur, terwijl Woensdag to 11
uren do Minister van "Buitenlandsche Zaken
aan 't woord komt.
Bij den aanvang der vergadering deelde
do voorzitter mede, dat hij overleg zal ple
gen met de chefs der fracties, om bij de re
plieken betreffende de levensmiddelenvoor
ziening uit elke fractie twee personen gele
genheid te geven te repliceer en, terwijl
ieder een uur daarvoor zal krijgen.
Avondvergadering.
Bruinkoolontgnminjr-
Aan de orde is het wetsontwerp der tijde
lijke ontginning van bruinkoolconcessies.
De heer TER SPILL zal als adviseur van
een der belanghebbende grondeigenaars
niet aan de stemming deelnemen. Hij ont
wikkelt eenigo bezwaren tegen een moge
lijke opvatting dat ontginning van bruin
kolen niet zou kunnen geschieden zonder
inachtneming van de voorschriften der
Mijnwet.
De heer NOLENS betoogt, dat do bezwo
ren van don heer Ter Spill ongegrond zijn.
MINISTER POSTHUMA deelt het^be-
zwaar van den heer Ter Spill niet. Het
ontwerp heeft bovendien geen interpreta
tieve beteekenis.
Het wetsontwerp wordt zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Droogmaking van de Zuiderzee.
Aan de orde is de voortzetting Van de be
handeling van het wetsontwerp tot afslui
ting en droogmaking van de Zuiderzee.
Do algemeen© beschouwingen worden
voortgezet
De Minister VAN WATERSTAAT, do
het-r LELY", zet zijn afgebroken rede voort.
Hij behandelt de kwestie van aanslibben en
opslibben. Voor den bodem van de Zuiderzee
was de opslibbing van groote beteekenis.
Volgens den heer Mansholt, zou de Zuider
zee op den duur op die wijze vanzelf zijn ge
dempt. Duizend jaar zijn noodig geweest om
de sliblaag 1 meter te verhoogen, zoodat
10,000 jaar noodig zouden zijn voor de dem
ping.
Al leidt men den IJsel naar de Wadden
zee, dan kan men deze toch niet opslibben
door het IJsoLslib. Veel beter is de natuur-
lijke aanslibbing van uit zee te behouden,
Toeh moet men zich ook daarvan niet te
groote verwachtingen vormen.
Door indijking en droogmaking, zal men
de Waddenzee in land moeiten herschapen.
In de eerste plaats komt het Amelander Wad
daarvoor in aanmerking, waartoe reeds een
©onoessie-nanvrang" aanhangig ie. Het zou
echter ook van staatswege kunnen geschie
den. Voorts kan men de Lauwerzee droog
maken, Wil men verder gaan, dan kan men
jop dezelfde wijze het Terechellingswad en
a—na———fa— m
hc? Wad tusschen Texel en Vlieland droog
maken. De bodem bestaat daar echter bijna»
uitsluitend uit zaad.
Heeft men dan nog niet. genoeg dan kan
men het gedeelte voor Harlingen droogma
ken. Wil men meer droogmaken dan voos
't oogenblik is voorgemeld, dan Acomt daar
toe in de eerste plaats in aanmerking het
Enkhuizer zand. De Minister meent, dat dit
in de uitvoiing der droogmaking zal wor
den opgenomen. Heeft men behoefte aan
nog méér land dan de 200,000 E.A. die thana
werden drooggemaakt uan kan men nog een
dijk maken van Stavoren naar Aengwirden
en dan blijft van het IJsolmeer 100.000 E.A*
over. In. de droogmaking van 't Wieringer-
meer zijn de groote hoeveelheden klei die
daar liggen niet opgenomen omdat daar con
der diepste geulen ligt.
Hetzelfde geldt voor den z.g. „Val van
Urk". Vóór alles is echter noodig het ma
ken van den z.g. afsluitdijk. De droogma
king moet daarop volgen.
De grondslag van. dit plan heeft nog
meer beteekenis gekregen na den storm van
.1910. De dijk moet zoo gemaakt worden dat
or menschel ijkerwij ze geen vrees bestaat
voor doorbraak.
De Minister zou er dus geen bezwaar in
zien den dijk hooger te maken dan dfe
Staatscommissie aangaf en kan zich dus
vereonigen met de motie-De Muralt.
De Minister komt nu tot de quaestie der
afwatering. Den heer Teenstra verwijst de
minister naar de nota's der !5lliderzeever-
eeniging omtrent deze quaestie en naar hel
oordeel van den heer Deking Dura dal
door bemaliDg as-n de bezwaren der afwa
tering kan worden tegemoet gekomen,
waarbij do afsluiting dan een groot voor
deel biedt.
Wat de verkaveling der polders aangaat,
acht de minister uit een practisch oogpunt
b.v. voor het gebruik vafi maaimachines
de rechte verkaveling de beste maar men
heeft daarbij niet noodig de eentoonigheid
van de Haarlemmermeer waar alles recht
hoekig op elkaar staat.
Wat de uitgifte der gronden betreft,
daarvan zal een nadere studio moeten wor
den gemaakt. De Wet. geeft, daaromtrent
geen enkele aanwijzing. Wat de motie-
Albarda aangaat, vraagt de minister o*
daarin ook niet dfe waterschappen dienden
opgenomen. Voorts wijst hij er op dat di
voordeel en niet allen van geldel ijker aard
zijn.
De MINISTER VAN OORLOG, dc heer
DE Jonge, bespreekt het wetsontwerp uit ccn
oogpunt van defensie.
Het ontwerp is toegejuicht. Maar als mi
nister van Ooi log kan hij daaraan niet hard
mededoen. Uit defensie-oogpunt hoe'; dit
omwerp groote bezwaren.
Tot dusver was het hart van -Y d.-rland
alleen door do Waterlinie tv bereiken. H<$
make-n van den afsluitdijk meet dus leiden
tot een stelsel van verdedigingswerken op
Wiermgen en bij ce Frieso.he kus "Iet
droogmaken heeft nog andre n-.b co
de defensie, met name de zuid en
dc oostelijke inpolderingen. De (<-r t ns
ken van het zeef^ont van Amrie- oen
landfront, zoodat de verdedigingswerken aar
met 8 K.M. moet worden verlengd to> Mar
ken en met mitrailleurs bewapend. Ernsti
ger nog is het gevaar aan de oostzijde, waar
do waterlinie niot meer zal aansluiten aan
de Zuiderzee on iaund-a.ie "dor inpoldering
uit het IJaolmcer veel langer zal duren dan
uit dc Zuiderzee. Aan die inundatie zal
dan ook een groot bezwaar verbonden zijn.
Het spreekt vanzelf, dat de regering
maatregelen heeft gemeend te moeten nomen
om onze landsverdediging zeker te stellen
Daarom moeten votgens art. 6 dcfensiewet
fan. gemaakt worden, alvorens met dc droog
making kan worden begonnen. Men heeft
daartegen gee bezwaar gemaakt, dat he; de
partement van Oorlog, de zaak op de lang©
baan kan schuiven. Dit bezwaar heeft do mi
nister ondervangen, door-aan art. 2 ccn ali
nea toe te voegen volgens hetwelk die wet
ten binnen 2 jaar door het departement van
Oorlog moeten zijn ingediend.
Dc heer ALBARDA repliceert. Naar aan
leiding van 's ministers opmerkingen voegt
hij in zijn motie achter hc? woord „grond
eigenaren" de woorden „en andoren'' in.
Daarna repliceert de hoor DE MURALT,
die zijn motie nader verdedigt, o.a. tegen d©
beschouwingen van prof. Visser in het ..Han
delsblad1', doch zich in overleg met den heer
Boijgacrfs bereid verklaart de ruoLie in dien
zin ae wijzigen d-at zij luidt: „De Kamer, van
oordeel, dat bij eventueele drooglegging van
eon of meer gedéelten der Zuiderzee de dij
ken van alle inpolderingen zoodanige afme
tingen zullen moeten verkrijgen, dat zij in
staat zullen zijn den hoogst bekenden storm
vloed die ooit in de Zuiderzee is voorgeko
men, volledig te keferen. als de afsluiting
ge ruimen tijd over groote lengte is doorge
broken of de sluizen zich begeven, gaat over
tot de orde van den dan."
De heer BONGAERTS repliceert cn zet
nader de bedoeling uiteen, van de gewij
zigde motio.
Dc MINISTER dupliceert. De hoog'.c van
de moerdijken èn den afsluitdijk is in do
wét iet genoemd. Na uitvoerig technisch
onderzoek zal dezo worden vastgesteld. Do
motie-De Mui alt is thans geheel van karakter
veranderd. Thans moeten de binnendijken
alleen in staat zijn het inundatiewater ie
keeren. Do minister heeft daartegen geen
bezwaar. Des te eerder wil hij de moerdij
ken wat rncer verhoogen, omdat dan ook
meer zal kunnen worden ingedijkt.
De algemeene bes-?, hou win gen worden geslo
ten.
Do stemming over de motie werd bepaald
op Donderdag na de pauze.
Bij art. 1 trekt de heer DE MURALT een
amendemenif in, doer hem met den heer
Teenstra ingediend.
Do heer BONGAERTS licht eer. amende
ment toe^ strekkend© om vrijheid te behou
den omtient de volgorde waarin tot de uit
voering der verschil Ier: do droogmakerijen
zal worden overgegaan.
Do MINISTER neema het atnendem^ut
©ver.
Artikel 1 wonfö iYa, iaifcrntru mn