No. 17726. LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 8 December Tweede Blad Anno 1917. DE OORLOG, RECHTZAKEN. Brieven van een Leidenaar. FEUILLETON. "Een in;»is';-; werk. to nemen, dat in de laagste groep het loon door toekenning van vier verhoogingen. tot f 15 kan stijgen. En nn wij het geval, dat do meeste werklieden in deze groep al dadelijk voor één of meer, soms voor alle verhuo- gingen, in aanmerking komen. Het aanvangsloon van f 12.60 geldt dan ook alleen voor de pas aangestelde jonge werklieden in deze groep. Een andere grief is de verplichting tot sparen voor ongohuwden beneden 30 jaar. Dat is een zaak, waarover te twisten valt. Men kan er in principe vóór of tegen zijn. Doch er heerscht een misverstand over, dat door niet, of verkeerd lezen van het rapport is ontstaan. Men meent n.l., dat de spaar penningen aan de gemeenle zullen vervallen, als de ongehuwde ambtenaar vóór het 30ste jaar den gemeentedienst verlaat Dat is na tuurlijk niet waar. Hq behoudt zijn aanspra- 1 ken, doch kan het hem toekomend bedrag eerst b\j huwelijk of na 'zijn 30ste jaar ont vangen. Eindelijk schijnt er oppositie te wachten van de directie en commissarissen dor Stede lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, die blijkbaar den ouden toestand, om ze'.f de 1 io nen en salarissen te regelen, zouden willen bestendigen. Dat zou (fan lijnrecht ingaan tegen het voornaamste beginsel in de rege ling, het Streven naar uniformiteit. He ge loof, dat de Commissie zich voor die oppo sitie niet erg bang behoeft te maken. Hoe B. en W. over de regeling denken, zullen wij eerst vernemen, als hun praeadvies uitkomt, dat waarschijnlijk niet meer zoo lang op zich zal laten wachten. Wanneer zij het in hoofdlijnen met de Commissie eens zijn en dit zou ik haast wel denkeu dan zal de regeling, zooals zij is voorgesteld, vrij zeker ongeschondon uit den smeltkroes der openbare behandeling te voorschijn komen. Huysmans over het bolsjewisme. Men schrijft uit Christiania aan de „N. R. Ct.": Camille Huysmans heeft zich tegenover een correspondent van het Noorsche „Social- Demokraten" over de revolutie der bolsjewiki en over hun invloed op het vredesvraagstuk als volgt uitgelaten: De voorwaarde, waarop de grooto Russische revolutie vruchten zou kunnen dragen, was een algeraeene vrede op domociatischen grondslag. Daarom werd het initiatief tot de Stockholm- scho oonferontio na de Russische revolutie ge nomen. Het doel van de politiek van het Ne- derlandschScandinavische comité was, met de Russische revolutie als zedelijk zwaarte punt een algemecnen vrede te scheppen. Ke- ronsky's hoop was dan ook, dat wij voor het einde van liot jaar vrede zouden hobbon. Ook het comité doelde deze hoop. Wij hadden tqeu tegenover ons eon Rusland, dat vrede wenselile, en dion ook volstrekt noodig had, tegenover oen Duitschland, waar het volk naar vrede verlangde, en oen Oostenrijk, dat nog geen overwinning behaald had Do toestand stond daarom heel gunstig. Maar. het was duidelijk, dat, indien men wat wilde bereiken, de Rus sische revolutie zoowel naar binnen als naar buiten, sterk moest staan. Wanneer do regeering dor Russischo re volutie van binnen steun had gekregen, dien zij noodig had, om als vertegenwoordigster der dcraocratio op te treden, dan had zij het vre deswerk kunnen beginnen. Dan waren Riga eu Oesel niet veroverd geworden en de Italiaan- sche catastrophe ware uitgebleven Het bolsjewisme stelt den afzonderlijken vre de in plaats van den algemeenen vrede, zonder dat Duitschland zijn oorlogsdoeleinden gefor muleerd heeft. Het geeft don middenrijken gele genheid om hun geheele legermacht naar het westen te verplnatson. Het steunt daardoor het Duitsche imperialisme en dringt de opkomende democratie van Duitschland achteruit. Het schept anarchie in Rusland en verspeelt de winst der revolutie. Het dwingt de staten van het westen, wier misgrepen ik volstrekt niet wil verdedigen, tot het uiterste te vechten om de hegemonie over Europa van een Pruisische kliek te verhinderen. En daardoor hebben zij don oorlog op zijn minst met een paar jaar ver lengd. Het bolsjewisme heeft de mogelijkheden vernietigd, om de resultaten van do revolutie in dienst te stellen van den algemeenen en duurzamen vrede en van de democratie. Er konion nog meer documenten. Mon schrijft uit Zurich aan de „N. R. Ct.": Mag men den berichtgever van de „Neue Ziirclior Ztg gelooven, dan begint in de vol gende dagen do openbaarmaking- van een nieuwe reeks geheime diplomatieke stukken, waarbij de centrale regeeriugen het kind /an de rekeningzouden zijn Vóór met do publi catie van de nu reeds bekende stukken te be- ginuon, schroef Trotzky een soort inleiding ln de „Iswostia," volgens welke dc maximalisten van plan zijn, hun voornemen zonder eonig voorbehoud uit te voeren, niet éénzijdig te werk zullen gann en alleen maar de stukken bekend maken, die tusschen de geallieerden gewisseld werden, doch ook alles wal hun van de regee ringen der middellijken in handen komt „Wanneer het Dultsche proletariaat," zoo heet het daar woordelijk, „zich langs den weg o'er revolutie in het bezit van het Duitsche rijksarchief kan stellen, zal het daar be scheiden vinden, die op het stuk va.n imperia lisme niet minder opzien baren dan wat wij zul len brengen." Hoe Trotzky de geheime stukken kreeg. De correspondent van de „Yoss. Ztg." te Stockholm weet to vertellen, hoc Trotzky in het bezit van de geheime documenten is gekomen. Op 15 November ging Trotzky "haar het mi nisterie van buitenlandsche zaken, waar hij echter niemand aantrof Hij liet daarop allo ambtenaren meedeelen, dat ze den volgenden ochtend op hun bureau's werden verwacht. Op het vastgestelde uur verscheen Trotzky in het ministerie, vergezeld van oen professor van de Petrogradschc universiteit, met name Poliwa- nof, dio zich met het ordenen van de verschil lende bescheiden zou belasten. Zij vonden al daar dertig ambtenaren, onder wie ondermi nister Petrajcf. Deze verklaarde schriftelijk, dat geen der ambtenaren de overgave van de documenten van het ministerie weigerde. Ge heimraad Dohrowolsky stelde daarop aan Trotzky de sleutels van do kasten met de ge heime documenten ter hand en gaf evencen-j een verklaring af, dat de sleutels niet wegens dreigementen, doch geheel vrijwillig werden overhandigd. In tegenwoordigheid van onderminister Pc- trajor, Dohrowolsky, professor Poliwanof eh verscheiden andere ambtenaren werden daarop de geheime vakken geopend en de documenten tegen oen ontvangbewijs voor elk stuk aan Trotzky gegeven. Verder kreeg Trotzky nog do verschillende daarbij behoorende cijfer sleutel*, zoomede de registers der ingekomen en uitge gane stukken van het departement. In het Smolnykloostor heeft een commissie ze onder leiding van Trotzkv en professor Poliwanof ge rangschikt Gorki en Kropcikin contra Lonin In de Stockholmsche pers komt een reeks scherpe artikelen voor van de hand van Maxim Gorki tegen Lenin. In een van deze artikelen worden Lenin' en Trotsky gequalificeerd als „blind fanatici en gewetenlooze avonturiers." Gorki vraagt: „In welk 'opzicht verschilt Lonin van Plehve? Waaróm zijn de cadetten- ministers in de Peter en .Paulvesting gevan gen gezet? Lenin en Trotzky zijn aangetast dooi' het gif van ijdale luiheid. 'Hun houding tegenover de pers is een herhaling van het schandaal van het oude regime!" Kropotkin, de vermaarde anarchistische theoreticus, komt in vurige bewoordingen in liet blad „Rouskoje Wjedomosti" tegen de maximalistische voorstellen tot het sluiten van een wapenstilstand op. Hij schrijft o.a.: „Het is niet alleen de ruïne, die het Rus sische volk wacht, indien wij gedwongen worden een Duitschen vrede te sluiten, Indien zulk een vrede wordt gesloten, waarheen ons thans de Zimmerwalders en de interna tionalisten drijven, zullen wij gedurende tien tallen jaren aan een ramp ten prooi zyn, want het volk zal een enorme oorlogsschatting moeten betalen of minstens zullen Rusland enorme schattingen opgelegd worden door handelsverdragen, die ten voordeele van DuiUchland gesloten zullen worden. Wjj worden bedreigd door een nog vreese- iïjker lot, dan Frankrijk in 1870 ten deel viel." De moeniug van ex-pre9tdent Taft. Ex-president Taft is opgenomen in de redactie van do „Philadelphia Ledger" en schrijft daarin met zijn'naam onderteekende hoofdartikelen. In zyn eersten leader zegt Taft, dat Lans- downe do ongelukkige gewoonte heeft de dingen op 't verkeerde oogenblik te zoggen. „Daar wij ons niet goed kunnen voorstel len," aldus Taft, „'hoe ontzaglijk veel er van de Engelsche vaderlandsliefde^ inspan ning, moed en offervaardigheid, om den oorlog voort te zetten, gevergd wordt, kun nen wft ook niet de mate bepalen van het nadeel, hetwelk deze brief van een ouden, zieken staatsman van reactioniiaire begin selen, die geen voeling heeft met de huidige Engelsche regeering, kan uitwerken. Maar wat ook deze brief moge beteekenen, hefc oordeel der Amerikanen moet duidelijk en onwankelbaar zijn: wij kunnen geen vrede aanvaarden, waarbij da keizer, Hindenburg en Lüdendorff qua leiders der Duitsche politieke partij staan. Een bond van naties, om'den wereldvrede af te dwingen met den keizer als mede-onderteekenaar, zou een ver drag zijn, waarbjj Duitschland zijn hand- teekening in het zand zou schrijven." Deze uitlating van Taft verkrijgt des te meer gewicht, daar ztf afkomstig is van den president van den Amerikaanschen „Bond tot oplegging van den Vrede". Keizer Karsl en zijn socialisten. Do medewerker van het „Hbld." tc Lausanne schrijft: „Het to Krakau in Galicië verschijnend hoofdorgaan dor Pooïsfehe socialisten, de „Naprzod", komt met ecu opzienbarende ver klaring der partij ten gunste van keizer Karei van Oostenrijks bestijging van den Poolschen troon. De socialisten van G<i 1 Lcië en geheel Po len achten do Austro-Poolscho oplossing der Poolscho quaestie do meest -gunstige onder de huidige omstandigheden. Het grondbeginsel der Poolscbe onafhankelijkheid in het oog houdend, verwelkomen deze socialisten niettemin keizer Karei als koning van Polen. De handhaving der Groot-Poolsche éischen zoude volgens den „Naprzod" schadelijk zijn, "terwijl cr op hulp van de Entente niet rneer gerekend moot wor den. Het zoogenaamde Poolscbe leger, dal Pa- dcrewski in Amerika 1)eet te organiseeren, acht het- blad een voor-den-gek-houderij. De Pool scbe socialisten moeten dus van heeler harte <lo politiek ondersteunen van graaf Czerniu. Dat zijn je nog eens socialisten!" Oproer in een gevangenkamp. Te Pietermaritzburg, de hoofdstad van Na- tal, is een groot interneeringskamp, waarin 2500 krijgsgevangenen, grootendeels Duitscbers of afstammelingen van Duilschers verblijf moeten houden; in dit kamp heerschte, volgens officieels mededeelingen aan een vertegenwoor diging1 van Renter's Bureau, voortdurende on rust. Deze onrust verscherpte zich op 17 en 18 Augustus j tot een oproer Er werden zelfs georganiseerde pogingen tol ontsnapping ge daan, waarbij een tunnel werd gegraven, welke evenwel door de bewakers werd ontdekt. Gedu rende bet oproer wc-rdeu 250 yards .omhei- ningsdraad vernield, doch niet één van de ge vangenen. kon er in slagen, in vrijheid le komen Twee groote gehouwen van ijzer en hout worden clor»r brand vernield. Een poging om de cantine in brand te steken, werd, zegt „Ons Land", verijdeld. Bij het dempen van het oproer worden zeven gevangenen en drie politie agenten en soldaten gewond De wacht van het kamp was, zoodra dc moeilijkheden waren be gonnen, door soldaten van het garnizoen ver sterkt. Deze versterking is later gebleven. HOOG MILITAIR GERECHTSHOF. Hot vreemde geval. Eenigo weken geleden deed in die pers het. bericht de ronde, dat in Mei van het vorigo ja-ar zekere Hellingh, een oud- huzaar, te Amsterdam voor den militairen dienst werd opgeroepen en als landstormer werd ingedeeld bij de infanterie-brigade in een der Friesche plaatsen hij werd echter steeds in don militairen dienst ten onrechte Hellingha genoemd en dus blijkbaar mot een ander verward. Hit heeft tot- verscliillende moeilijkheden geleid. Toen zijn vader, voor wien Hellingh kostwinner waa, zich aanmeldde voor onder steuning, werd hem bijv. geantwoord dat hij geen zoon had, dde in dienst was, ondanks het feit, dat Hellingh's vader her- DCXX1I. Als de Leidsche salariscominissie een ^ogenblik heeft gedacht dank te oogsten voor ingediende voorstellen, dan zal do na het fersohqnen van haar rapport lpsgokomen prltiek haar zeer teleurgesteld hebben. Men behoeft echter de Commissie voor zoo naïef niet aan te zien. Zq heeft stuk voor 6tuk monschenkennis genoeg, om te beseffen, dat belanghebbenden al zeer moeilijk to bevredi- rzjjn, wanneer het geldzaken betreft, behalve de werklieden, beambten en amb tenaren zelf, is er nog een groote groep, wie deze regeling belang inboezemt. Uit is de Deidscho burgerij. Ö0 kosten zullen reels bet eerste jaar rond f 100.000 bedragen, welke som natuurlijk uit de gemeentekas zal moeten komen. Later zal het bedrag nog wel iets grooter worden. Dat moet door de gemeentenaren in den vorm van meer belas ting worden opgebracht En wie waarborgt ons, dat wij meer inkomen zullen hebben? zoo redeneeren zjj. Eer het tegendeel! Deze mensehen, hoo groot ook in aantal, houden echter geen openbare vergaderingen, schrijven slechts bjj uitzondering ingezonden stukken in de krant en sturen er geen adres sen over aan het gemeentebestuur. Het ia een onder-onaje-criüek, al zorgt men wel, flat de Commissieleden haar te weten komt. Er valt tegen deze critiek, hoe verklaar baar overigens, toch wel iets aan te voeren. De gemeentelijke overheid behoort al3 werk geefster haar ambtenaren en werklieden be- fioorlqk te bezoldigen, zocdat zq er naar hun stand fatsoenlijk mee kunnen rondkomen. Het kan gebeuren, zooals het in het rapport wordt uitgedrukt, dat het geldloon gelijk blijft en toch Eet werkelijke loon daalt door stij ging van de prijzen der levensbenodigd heden. In zoo'n geval is salaris- en loonsver- hooging gerechtvaardigd. En daaronder zijn thans reeds allen begrepen, die niet in da termen vallen voor een duurtetoeslag. Een herziening der salarissen kon ook noodig zijn om goedo ambtenaren te krijgen en te houden. In zoo'n geval is een alge- tneene verhooging een direct gemeentebelang. De ervaring, in de verschillende takken van dienst opgedaan, heeft geleerd, dat langer uitstel niet gerechtvaardigd was. Men zou van dezen kant echter de vraag kunnen .stellen, of het totaal bedrag niet belangrijk lager had kunnen zijn. Nu is f 100.000 per jaar een groote som, doch als men bedenkt, dat zij over ongeveer 900 per Bonen móet wordeï verdeeld, komt men tot een gemiddeld bedrag van f110 per jaar of even f2 in de week. Toch nog niet zoo erg veel. Van de zijde V3n het personeel en wie voor zijn belangen plegen op tp komen, is dan ook de voornaamste grief, dat de verhoo- fing niet voldoende is. Het minimum van 12.60, heeft het vooral moeten ontgelden. Een onbekend schrijver in het voor het grootste deel van critiek levende weekblad ,,De Controleur" (welk stukje in het Pers overzicht van ons blad is vermeld) heeft daarover de Commissie, bjj het beleedigende af, hard gevallen. Daarvan kan in dezen tijd althans, oen gezin niet rondkomen, zegt hij. Men vergeet bij deze redeneering oven- wel, dat do Commissie verklaart, dat zjj deze regeling heeft ontwórpen voor normalen tqd, d.w.z. den tijd, ongeveer gelijk aan dien vóór den oorlogstoestand. Zoolang deze tijden niet weder terugkomen, waaromtrent niemand thans nog voorspellingen kan doen, zal men het met een duurtetoeslag moeten vindon. Blijven de omstandigheden geruimea tijd na den vrede zooals zq nu zqn, dan zal de loon regeling, ten minste voor de minst bezol digden, weder moeten worden herzien. De Commissie heeft dan ook voorgesteld, dat de salarissen en loonen minstens na elke vijf jaar aan e^n herziening moeten wor den onderworpen en zet daarbij voorop, dat dit voor den eersten keer zeker vroeger zal moeten geschieden. Men iuag dus aannemen, dat men, wat de minima betreft, vrijwel met een overgangs maatregel te doen heeft Er bestonden, toen d6 Commissiemet haar werk aanving, nog loonen van nog geen 10 per week. Juist in de laagste groepen gaan de loonen in het algemeen naar evenredigheid dan ook het lueest omhoog. Men dient hierbij tevens in aanmerking Roman van SILAS K HOCKING. Uit het Engelach vertaald. 21) Winifred ging naar boven, naar haar kamer, on Jane liet haar work in haar schoot vallen en staarde naar heb vloer kleed. Haar gezicht had op dat oogenblik geen aangensme uitdrukking. Haar voor hoofd waa in rimpels getrokken cn haar lippen waren vast. opeen geklemd, terwijl haar oogen toornig fonkelden. ,,Er moet een eind aan komen," mom pelde zij in zichzelf, ,,on wel hoo eer hoe beter. God zij dank, ik weet hoe ik haar kanonnen kan vernagelen en ik zal het dioen ook." En haar werk nu weer opnemend ging zij met naaien voort. HOOFDSTUK IX. Jane komt tussehenbeide. Adela wandelde van ha-ar bed naar een rustbank bij heb open raam. Zij was nog wel een schaduw van haar voormalige ik, maar toch keerden langzaam de klachten terug en wat het beste \^as, rij begon be-^ langstelling in het loven te toonen. Het ötemdo haa-r prettig, weer naar buiten te kijken op het groene grasveld, en naar de groene hoornende musschen en meerlen, die over het gras huppelden, gade te slaan, don koelen adem van den zachten zomer wind op haar gezicht te voelen en te luis teren naar rijn «acht gefluister, als hij da bladoren in beweging bracht. Ook deed hefc haar goed den geur der bedauwde bloemen te ruiken als die van uit den tuin beneden omhoog steeg goed, den zonneschijn haar bleeke wangen te voelen kussen en de witte wolken aan den diep blauwen hemel te zien drijven. Het was alsof zij een nieuw boekdeel be gon van 'e levens korte geschiedenis. Het eerste deel was geslotenzij had daarmede afgedaan en verlangde niet het weer te openen. Zij begon opnieuw, met kennis en ondervinding om haar te leiden en was iet wat benieuwd te weten, hoe de weg zou zijn, waarlangs zij zou moeten reizen. Zij was niet langer verstijfd en onverschillig, haar starheid was gewekendab alles kwam haar nu als een benauwde droom voor zij dacht daaraan met eenigo verwondering als aan iets onbegrijpelijks een verstij vende nachtmerrie, die haar hart dicht kneep, haar ledematen verlamde en het bloed in haar aderen deed stollen. Zij sprak niet veel. Haar poging, om haar aandoeningen en herinneringen te rang schikken, hield haar te zeer bozig. Zij wonschte zo in zekere volgorde te brengen. Het ovenwicht in haar leven was verbroken geweest Sinds den droovc-n dag, waarop zij heb bericht van LIector Drysdale's dood had gelezen, had zij als in.een droom verkeerd; was als iemand geweest, die in den slaap wandelde. Zij had gezien, maar niet ge voeld gehoord, maai>niet begrepen; ge leefd maar niet beseft. Bijna acht maanden waren volgens den kalender verstreken. Had men haar verteld, dat-acht jaren waren voorbijgevlogen, dan zou zij niet ver wonderd zijn geweest. Zij keek terug op een volkomen vlak landschap, een landschap zonder boom of pad of stroompje. Een landschap, waarin geen gras groeide of bloem bloeide. Alle dagen waren gelijk ge weest. Do menschen kwamen en gingen als schaduwen en onder dio schaduwen was Jasper Fenlove. Hij had tegen haar gespro ken, haar gekust., in zekeren zin bezit van haar genomen. Het. had haar koud gelaten zij had om niets gegeven, zich om niets be-kommerd. Zij was volgzaam en onverschillig ge weest. Do anderen hadden alles voor haar beredderd haar vader, Jano en Fenlove— en zij had er zich bij neergelegd. Zij was met ongelukkig geweest, zij was niets ge weest-. Zij had slechts bestaan. Leed en geluk bestaan niet zonder gevoel en zij had niets gevoeld. Dat alles kwam haar" nu heel vreemd voor, zóó vreemd, dat zij zich somtijds afvroeg of zij niet alles had gedroomd. Maar met het terugkeer en bar or krachten werd haar herinnering levendiger. Het vlakke landschap nam scherpere omtrekken aan. Feiten scheidden zich van inbeeldingen af. De werkelijkheid) kwam helder naar voren, dte droomen verdwenen. Eiken dag werd zij meer klaar wakker, rich meer be wust, dat zij leefde. Zij kon haar weg stap voor stap nagaan van af hefc oogenblik, dat zij het bericht van Hector's dood had ver nomen, tot aan het tijdstip> dat zij bij do kerkdeur uit. do auto stapte. Zij had nog aan niemand verteld wat haar had doen ontstellen. Iets binnen in haar waa plotseling gebroken. Het wae alsof zij toen waa gestorven. Later had zij gemerkt, dat zij nog leefde, maar toen was zij te zwak geweest om te denken. En toch was zij zich bewust, dat het leven anders was geworden. Het ijs was gesmolten, het b1 oed vloedde warm door haar aderen. Golven van aandoening kwa men over haar Zij voelde zoowel als dat zij zag. Ondanks haar lichamelijko zwakte, waa zij weer ten volle in loven. Nu keek zij weer naar buiten, in den ouden, geliefden tuin, naar do grasperken daarachter, naar de miniatuur-dalen en heuvelen en naar een kunstmatige rotspartij, waarvan water afdruppelde, naar de slanko beukeboomen, wilde vijgeboomen, accaaia's, larixe-n en een paar oeders met uitgespreide takken. Achter een breedon gordel van boomen was een open veld, dat rij niet zien kon. Haar oogon werden vochtig en haar lip- I pen begonnen te beven. Winifred zat naast haar aandachtig in een boek te lezen die verstandige, sympathieke Winifred zij sprak nooit als zwijgen beter was. Zij zou Winifred spoedig eens vertellen, wat de oorzaak was, dab er iets in haar waa ge broken. De zachte zomerwind bracht de gordijnen in beweging en streek als een koele lief- kooring over haar wangen. En nu klonken voetstappen op het kiezelzand en zij hief het hoofd een weinig op. Een man naderde het huis een vreemdeling. „Winifred," zei ze zacht „Ja, lieve?" „Weet je wie die heer is?" „Welke heer?" „Die daar in do oprijlaan aankomt." Winifred legde haar boek neer en kwam dichterbij. Als Adela haar had aangekeken, clian zou zij gezien hebben, dat een blosje haar wangen kleurde. „Dat is lord Impey." Adela richtte zich nog wat meer op en sloeg zijn nadering met groote belangstel ling gade. haaldelijk hefc tegendeel beweerde. Einde lijk in October j.l. werd de vergissing ont dekt en werd Hellingh, na dus gedurende 16 maanden ten onrechte in dienst te zijn geweest, naar huis gezonden. Naar men vernam, hebben Hellingh ea zijn vader een verzoekschrift aa-n den Minis ter van Oorlog gezonden, waarin verzocht wordt hefc toekennen van een schadevergoe ding van minstens f 1500 aan Hellingh in verband met den door hem ten onrechte vol brachten diensttijd als landsfcormer, alsmede het toekennen van eon bedrag van ongeveer f 500 aan Hellingh's vader, ter vergoeding van de financieelo schade, ten gevolge der in-ddenst-houding van zijn zoon geleden. Tot zoover het couranten-bericht. Edoch, nu komt er iets anders. Toen Hel lingh ond'or den naam van Hellingha onder do wapenen was, naar zijn meening dus ten onrechte, beleedigdb cn dreigde hij op f> April 1917 te Niewo Schans een sergeant. Yoor clit feit was Hellingh onder den naam van Hellingha door den Krijgsraad te Arn hem veroordeeld bot drie wclcen militaire detentie, met drie maanden tucktklasse. welk vonnis, nadat veroordeelde daarvan bij het Hoog Militair Gerechtshof in appèl was gekomen, door het Hof in hooger be roep is bevestigd. Nu echter tot tcn-uitvoër-legging dezer straf zal worden overgegaan, komt aan het licht, dat Hellingha moet zijn Hellingh Holliugh kan echter onder naam van Hel- ligha niet worden ingesloten. Ten einde den sluier der geheimzinnig heid over deze zaak op te lichten, werd door het Hrx>g Militair Gerechtshof in deze straf zaak weder een verhoor gehouden, waarbij Hellingh en cliens vader, beiden thans wonende te Amsterdam, als getuigen wer den gehoord, Op de desbetreffende vraag van den pre sident, bekende de zoon onlangs in de be doelde strafzaak als beklaagde voor het Hof te zijn verschenen dat liij in werkelijk heid Hellingh is genaamd, doch in dienst altijd Hellingha werd genoemd, dat hij geboren is to Amsterdam. I>o president vraagt, aan Hellingh hoe het dan komt, dat hij destijds voor het Hof bet proces-verbaal van zijn verhoor als Hel lingha heeft ondertcekcnd en heeft opge geven te Leeuwarden te zijn geboren. BeklaagdeOmdat mijn compagnies commandant na rnijn in-dienst-komen heeft gezegd, zoolang jo bij de compagnie dient, ben je Hellingha. Vervolgens blijkt., dat Hellingli zijn ver hoor voor den officier-commissaris eerst met- zijn juisten naam heeft onderteekend, doch dien toen heeft doorgehaald en met den vorkeerden naam heeft geteekendde op roepingen, die hij vanwege den burgemees ter van Amsterdam heeft, ontvangen, bevat ten rijn goeden naam. De vader verklaarde hierop dat hij er achter is gekomen, toen hij op het ge meentehuis to Amsterdam om vergoeding kwam vragen, omdat zijn zoon in dienst- was. Men vertelde hem toen, dat hij geen zoon in dienst had daarop is hij aan hot oorrespondeeren gegaan, met het gevolg, dat. zijn zoon ontslagen is. Zijn zoon heeft nooit geweten, dat hij op naam van een ander in dienst was. De presidentWaarom heeft hij dan ecu verkeerde geboorteplaats opgegeven De vaderAch, do jongen is zwak in zijn hoofcl. De president is van meening, dat Hel lingh opzettelijk voor Hellingha heeft wil len doorgaan. Het zou niet de minste moeite gekost hebben het geval op te helderoa, maar hij heeft, niet gewild. Hij wilde graag in dienst blijven en wat .de gevraagde schadevergoeding betreft, het is Hellingh's eigen schuld. Expresselijk heeft hij van dc gemaakte fouten en van de verwarring ge bruik gemaakt. Hellingh Het komt alléén door het ge zegde van den compagnies-commandant. Hierop moet Hellingh heb proces-verbaal van dit verhoor teekenen. Do vader: Eerst zien wat je teekent, jong pas op Weet je wat je doet? Hellingh teekent. De vader: „Ik protesteer, omdat mijn zoon zwak in zijn hoofd is." Beiden af! Het Hof zal in deze zaak later een be slissing nomen. „Hij heeft een knap gezicht," zei ze eindelijk. „Ja." ,,Ik zou hem bopaald mooi noemen." „Dat is een kwestie van meening, dunkt me." Impey verdween in de schaduw van hot huis cn rij hoorden de voordeurbel over gaan. „Waarom komt hij hier, Winifred?" „Om naar jou to informeeren, geloof ile." „Maar hij kent mij niethij heeft mij nooit ge-zien." „Ik donk, dat hij cr belang in stelt." „Maar hij had dat toch per telefoon kun nen doen." „Zeker." „Is hij hier dikwijls geweest „Ja." „En weet hi.i, dat vader tot 'e avonds in do city is?" „Da'r houd ik er wel voor." „Zie je hem altijd als hij komt?" „Neen, ik heb hem maar zelden gezien." Adela dacht eenigo oogenblikken na. en een vragende uitdrukking kwam in haar oogen „Denk je, dat hij komt om Jane?" „Dat is best mogelijk." Adela- verzonk weer in gedachten cn een eigenaarefcgen glimlach speelde om de hoe kon vau haar mond. „Ik hoop hefc," zei ze eindelijk, „Waarom?" „Omdat zij mij dan niet langer zal plagen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5