No. 17708,
LEIDSCH DAGBLAD Zaterdag 17 November
Tweede Blad Anno 1917.
PERSOVERZICHT.
Kunst, Letteren enz,
Nederland en de Oorlog,
FEUILLETON.
Een Jinan's werk.
4)
Da omgekomen yissoibe r b-
jongen. Heb „HANDELSBLAD"
Bohrijft:
Het bericht over het in koelen bloede
in den grond boren van een Nederlandsch
visschersschip cn heb vermoorden van een
jongen, van vijftien jaren, een Nederland-
flchen knaap, die het visschersbedrijf uit
oefende, is een geheel gewoon berichtje.
iWij lezen ze zoo haast eiken dag. Zóó
vaak, dat wij haast vergeten, wat het
•eigenlijk beteekent
'De Nederlandsche regeering verdedigt
met zekere kracht de goede uitvoering van
»en tractaat met Duitéchland. Een trac-
taat, dat Duitschland het recht zou >ven
om een veroverd land materialen toe te
voeren, die het oorlogvoerende Duitsch
land daar wenschb te hebben en waarvan
het mogelijk if, dat zij als oorlogsmate
rialen worden gebruikt. Voor de handha
ving van dat tractaatrecht van Duitschland
strijdt Nederland een diploiuatieken
strijd vooralsnog lijdt do Nederiand-
sche handelsman.
Er zijn ook andere tractaten, er is ook
een recht, dat Nederlandsche visschers
hebben. Wat heeft onze regeering gedaan
om hert:te beschermen1? Waarom is die
Nederlandsche visschersmau in den grond
geboord? Omdat de Duitsche onderzeeërs
niet den moed of de macht hebben een
onderzoek in te stellen of een visschertjo
een onschadelijk visschertrje is, dan wel
een klein kanonnetje aan boord heeft en
een patrouillevaartuig" is. Heb is ge
makkelijker en minder gevaarlijk voor die
onderzeesche. moordenaars, om maar op
elk schip, dat zij zien, te schieten. Indien
Nederland liet dien moordenaars gevaar
lijk maakte, op Nederlandsche schepen te
schieten, indien Nederland de Nederland
sche visschers behoorlijk beschermde
zouden die zeeroovers al weer den minst
gevaarlijken weg kiezen en anders hande
len Als er gevaar dreigt, vlucht een duik
boot weg.
Dc- onderzeeboot-misdadigers hebben on
ze zeelieden gedwongen hen te vervoeren,
hebben onze zeelieden gedwongen bcm-
men naar hun eigen schepen te brengen,
hebben onze zeelieden geprest hun eigen
visch aau de duikbootroovers te brengen.
Niels van dat alles mogen zij aan de be
manning van een neutraal schip vragen.
Niet.; van dat alles behoeven do ongeluk
kige beroofden voor die duikbooters te
doen. Heeft onze Regeering nu nooit eens
aan onze zeelieden duidelijk gemaakt, dat
zij. al verzetten zij zich niet tegen de
duikbootroovers waartoe _zij volkomen
recht hebben als dezen in strijd met elk
recht, hun schip aanvallen! toch in elk
geval zei' en niet mede behoeven te helpen
aan het vuile werk dier misdadigers?
.De Regeering, die zoo ijverig werkt ter
handhaving van de in het Rijnvaart-trac-
iaat. verzekerde rechten, doet niets, vol
strekt niets om dc rechten van onze vis-
scltcvs te verdedigen. Wij nemen aan, dat
de Regeering daarmee het voordeel en de
welvaart van ons land op het oog heeft.
Wij nemen aan, dat een handeling onzer
zijds, die Duitschland heb voorwendsel
zbu kunnen geven het Rijnvaart-tractaat
als een vodje- papier te beschouwen, velen
onzer Rijnvaart-schippers veel geld zou
kosten.
En wij begrijpen het belang daarvan.
Maar tochheb recht van onze zee
lieden is ook iets. Onze visschers mogen
toch ook eischen, dat liun regeering niet
toelaat, dat zij, rechtmatig hun bedrijf
uitoefenend, beschoten worden en in een
open boot de zee op gestuurd, en als
smeekelingen een Pruisischen luitenant
tevergeefs moeten bidden hen te sparen,
daar hun visch toch maar Duitschland
gaal
Zou dc Regeering', al zijn de verhoudin
gen tot liet land, dat onze visschersjou-
gens doodschiet-, nog zoo hartelijk, haar
al-te-achttiende-eeu wsche ouve rschillig-
lieid niet eens laten varen en meer belang
stelling in het leven van een Nederland-
sclien visschersjongen willen stellen dan
in de toekomst van de Rijnvaart-tollen?
Dan zullen wij op het graf van dezen
armen visscher laten beitelenCJivis Hol-~
landicus erani.
Dienstweigeraars. »DE
STANDAARD" zegt:
De nieuw-opgetreden Minister van Oor
log heeft ten faveure van de dienstweiger
aars een ordonnantie uitgevaardigd, die
uitspraak heeft op toejuiching.
Hij voldeed niet aan den wensch, dat
iedere dienstweigeraar zou worden vrijge
steld.' De consciëntie is geen wetgevende
macht, eenvoudig omdat de consciëntie zoo
vaak principieel bij den één en den ander
verschillij a bij den éón en neen bij
den ander zegt, terwijl het toch vanzelf
spreekt, dat de Goddelijke uitspraak in de
couseientie nooit anders dan, van één en
gelijke strekking kaai zijn.
Hierbij komt, dat dienstweigering zich-
zelve-veroordeelt, zoolang het-tusschen de
natiën op aarde nog altoos zóó staat-, dat,
gaf het Christenland de Defensie op, het
Heiden land, dat veel talrijker en machti
ger is, eer we ©en halve eeuw verder wa
ren, heel hefe Christenland zou overrom
pelen.
Nu te zeggen: „Laat dan dienen, wie
tot dienen bereid is, en spaar de in hun
consciëntie bezwaarden," gaat- evenmin,
en zulks wel om de voor de hand liggende
reden, dat dit een uitvlucht zou worden
voor wie liever bij moeder thuis bleef, om
zichzelf door een gelogen voorwendsel
van den dienst t© ontslaan.
Dien weg kan men niet opgaan. Het zou
een voeden van def leugen, een spelen met
een voorwendsel zijn.
Toch was het in hooge mate gcwenschfc,
dat er iets op gevonden werd, om ©ener
zijds niet te prikkelen, wat de consciëntie
deerde, en toch anderzijds de orde in het
leger en de zekerheid der Defensie niet in
de waagschaal te stellen.
In die richting ging van meet af ook ons
advies.
En nu blijkt golukkiglijk uit de-jongste
legerorder van den Minister van Oorlog,
dat ook hern do eenig juiste middenweg
lief is.
Hij tooh helpt do bezwaarden en komt
den ecmscientie-klagers zoo veel 't eenigs-
zins kan, to gemoet, maar zonder dat hij
ook maar een oogenblik de leugen aan
moedigt of de zekerheid van Defensie los
laat.
Wie zegt bezwaard te zijn, kan nu van
het dood'elijk staal vrij komen, mits hij ge
willig zij, zich voor andere diensten bij het
leger beschikbaar stelle, en zich voor de
zen andersoortigen dienst over een lan
gere periode geve.
Js 't, bij wien dan ook, heusch consciëntie
bezwaar, dan kan men nu van het
toebrengen van dood vrijkomen, mits men
heft leger op ander© wijze diene, en zich
voor langer toewijde aan 's Lands defensie.
Aan den Minister onzen dank.
De wet is licht in dezen geest te herzien.
„DE NEDERLANDER" schrijft:
Kan cfctt? naar aanleiding van het bericht-,
dat de Minister van Oorlog bepaald heeft,
dat zij, die gewetensbezwaren tegen den
krijgsdienst hebben, na onderzoek door een
commissie van advies, in de gelegenheid
gesteld kunnen wordlen een vrijwillige ver
bintenis aan te gaan voor dienst, welke niet
bepaaldelijk gericht is op strijd met de
wapenen, mits zij dan een jaar langer onder
de wapenen blijven.
„Wij waai'deeren natuurlijk de goede be
doeling van den Minister, schrijft het blad.
Maar is de Minister bevoegd buiten
d e wet om afwijking van de bestaande
wet toe te staan? Kart een vrijwillige ver
bintenis tot het verrichten van een anderen
dienst dan de wet op den national en dienst
plicht bedeelt, in die plaats komen van
wettelijke verplichting bij die web opge
legd1?
Naar ons voorkomt behoort, indien hier
regeling noodig is, de medewerking van
den wetgever te worden ingeroepen.
Of zal men. hier denzelfden weg betreden
als met de lijkverbranding, cn, om inmen-
ging der State n-G ener aal te vermijden,
bestaande wettelijke bepalingen eenvoudig
ter zijde schuiven?.
„HET VOLK" oordeelt:
De maatregel van den Minister van Oor
log, waardoor dienstweigeraars voortaan
aan met-militair werk gezet kunnen wor
den, is de principieel© erkenning van de
eerbiedwaardigheid van sommiger gewe
tensbezwaren en van do zedelijke ongeoor
loofdheid der methode om zulke gewetens
bezwaren met item zooveel maanden ker
kerstraf te boantwoorden. Of nu de maat
regel in de practijk afdoende zal blijken,
moet maar eens woreten afgewacht. In ge
schrifte waren eenig© ietwat andere oplos
singen aan de hand gedaan en een „comité
voor gewetensvrijheid" uit reeds do mee
ning, dat, in afwijking van wat de Minister
bepaalde, de gewetensbezwaarder geheel
buiten de militaire organisatie moeten wor
den gehouden.
Wij onzerzijds willen, voordat wij hier
over oordeelon, eerst nog wel eens hooren,
wat de Minister bij het bogrootingsdebat
ter nadere toelichting zal kunnen verklaren
omtrent de wijze, waarop hij zich denkt,
dat de uitvoering van don maatregel in de
practijk zal loopon. Het is zeker mogelijk,
dat dit niet meevalt. Maar wij zijn cr van
overtuigd, dab deze eerste stap op den
juisten weg niet anders dan consequent
kan leiden tob volkomen tegemoetkoming
aan werkelijk ernstige gewetensbezwaren.
Wie eenmaal de eerbiedwaardigheid dier
bezwaren erkend heeft en ook dat er wat op
gevonden moet worden om ze te ontzien,
kan nooit meer volstaan met ze slechts ten
halve te ontzien.
Nieuwe uitgaven
[Verschenen zijn:
„Het Vergaan der Wereld", door dr. Wil
helm M. Meyer. Uitg. Meulenhoff-Editie. Prijs
95 cent.
„De Afstamming van. den Mensch", door
W. Bölsehe. Uitg. Meulenhoff-Editie. Prijs
95 cent.
„De Wonderbare geschiedenis van Tom
Duim", naverteld door 'N. van Hichtum',
plaatjes van Jan .Wiegman, Uitg. „Zonne-Bi.
oliotheek", ran J. M. Meulenhoff, te Amster
dam.
-„Hedda Gabler", door Henriklbsen. Uitg.
Meulenhoff-Editie. Pr ij 3 75 cent.
„Het Duel", roman uit het hedendaagsehe
Russische officiersleven, door A. Jfoeprien.
Uitg. Meulenhoff-Editie. Prijs i'1.05.
„Jean Christophe, Het Einde der Reis'.
Deel 10: „De Nieuwe Dag", door Romain
Rolland, vertaald door Jan Romqjn, Uitg. W.
L. J. Brusse's Uitgevers-Mij. te Rotterdam.
Prijs il.90, gebonden £2.50.
„De Aarde en haar Volken". 53stó jaar
gang, 11de aflevering. Uitg. II. D. Tjeenk
Willink Zn., te Haarlem.
„Jeugd", 15de jaargang, 1.1de aflevering.
Geïllustreerd tijdschrift voor jongens en meis
jes, onder iiedaetie van Jolian Been. Uitg.
Erven J. J. Tjjl, te Zwolle.
„Stormvloeden lang3 de Noordzee- en de
Zuiderzeekusten", door P. H. Gallé. Uitge
geven door do Zuiderze'e-Vereaniging.
„De toekomst der democratie en de oor-~
log", door prof. dr. Ph. Kohnstamm. Serie
Oorlogsmonographieën. Uitg. J. MuusSes, te I
Purmerend.
„Ik maak mrjn .brandstof zelf', door
Arthur Tervooren. Uitg. Scheltens en Giltay,
te Amsterdam. Prijs 25 cent.
„Leven en Werken", 11de jaargang, 11de
aflevering. Maandblad voor meisjes en vrou
wen; redactie E. 0. Knappert en Anni? Salo
mons. Uitg.-Mij. v. Goede en Goedkoope Lec
tuur, te Amsterdam.
„De Nieuwe Gids", 32ste jaargang, 11de'
afleverjng. Uitg. N. V. Electr. Drukkerij
„Luctor et Emergo", te 's-Gravenhage.
Kalender „Ons Leger",
De Nederlandsche Vereeniging „Ons Le
ger" heeft voor 1918 een kalender in 't
licht gegeven. „Onze jongens en de mobili
satie" heeft de uitgeefster deze maandkalen-
der betiteld. De dertien platen zjjn geteekend
door A. M. Lüyt en geven een kijkje op wat
ons leger en onze vloot doen. Op het schut
blad een soldaat aan de gren3 op wacht. En
dan verder o.a. het afroepen der mobilisatie,
het maken van loopgraven en draadversper
ringen, vrijwillige landstorm, interneeriug
vliegmachine, op smokkelaarspatrouille, een
duikboot, het onschadelijk maken van een
mijn en ook nog onze soldaten behulpzaam
bij het binnenkomen der vluchtelingen en bpj
den watersnood.
Do regeeriug en bel dieiistweigeriugsvraag-
stuk.
De heer Gerhard? heeft do volgende vraag
tob deu minister van Oorlog gericht
„Ia de minister bereid om in aansluiting
met zijn antwoord onder 2o. op de vragen
No. 11 in zake dienstweigering, aan de
Kamer een opgave to verstrekken van alle
gevallen, die zijn onderzocht en voor elk
dier gevallen van. de wijze, waarop het
onderzoek heeft plaats gevonden?"
De heer De Jonge, minister van Oorlog,
heeft, hierop het volgende geantwoord:
„In zake beweerde mishandeling van dienst
weigeraars heeft in vijf gevallen een onder
zoek plaats gehadhet betrof dc dienst
weigeraars Bouwma, Bruning, Goedhart,
Goosen en Zeeman. In deze gevallen werd
door den opperbevelhebber van land- en
zeemacht aan den betrokken troepencom
mandant opdracht verstrekt de klacht tc
onderzoeken, omtrent den uitslag van dat
onderzoek te rapporteeren en het rapport
in te dienen langs hierarchicken weg."
Do heer Van Hamel heeft tot denzelfden
minister de volgende vragen gericht:
„Moet uit 't antwoord door den minister
aan den heer Gerhard gegeven op zijn
vragen, betreffende dienstweigeraars, wor
den opgemaakt, dab dc minister heb een
juiste n toestand acht, dab personen, die
principieel© en overwegendie gemoedsbezwa
ren van ethiechen of godsdienstigen aard
hebben tegen het 3trijden met do wapens,
zelfs wanneer dit voor de verdediging dies
land© wordt gevorderd, hiertoe toch gehou
den worden en bij weigering als misdadigers
gestraft
Acht de minister het niet gewenscht en is
hij bereid een regeling te bevorderen waar
door zonder bedoeld© bezwaren te sanction*
neer en, zij, die er door beheersclit worden,
in d© gelegenheid zijn, zonder daarmede in
conflict te komen, dienst voor den lande to
verrichten?"
De minister van Oorlog, dc heer De
Jonge, heeft hierop het volgende geant
woord1
„Uit !t antwoord door den minister ge
geven op de vragen van den heer Gerhard,
betreffend© „dienstweigeraars", moeit en
kan nieb worden opgemaakt., dat de minis
ter den bestaanden toestand juist acht.
Hij heeft mitsdien reeds bij legerorder
een regeling getroffen, waarbij het beginsel
wordt gehandhaafd, dat op -lederen Neder
lander de plicht"rust om mede te werken
tot handharing der onafhankelijkheid van
Het Rijk en tot verdediging van grond
gebied, doch, voor zoover daartoe in het
leger gelegenheid bestaat, rekening wordt
gehouden met d© oprechte gewetensbezwa
ren, die gericht, zijn tegen d'e uiterste
consequentie van dien plicht, te weten het
dooden van den ovenmensch."
Een courant inel schorsing bedreigd.
In de „Middelburgsche Ct." van 9 dezer
kwam een ingezonden 3tuk voor van eeu
soldaat, waarin deze er zich over beklaagt,
dat hij; om dien dag voor den dokter in het
hospitaal te Middelburg te kunnen verschij
nen, reeds den vorigen dag uit Breda had
moeten vertrekken en toen h\j te 6.26 te
Middelburg aankwam, in de kazerne geen
voeding of slaapgelegenheid kon krggen,
niettegenstaande er zeker 20 onbeslapen
stroozakken waren. Toen de soldaat hier
over een kapitein aansprak, gaf deze ten ant
woord, dat de man daarvoor niet bjj hem,
doch op het garnizoensbureau moest zijn,
maar ook daar kon men hem niet helpen.
Schrijver.is toen naar het politiebureau ge
gaan om als een bedelaar nachtverblijf en
voedsel t© vragen, wat hem daar door lus-
schenkomst van den commissaris van poli
tie, wien hij voor deze behandeling dank
zegt, werd' verstrekt De' man eindigt met
de mededeeling, dat hjj vernomen heeft, daö
de vorige week op het bureau bij tien tal lea
nachtverblijf kregen.
D© redactie der „Midd. Ct." plaatste onder
dit stuk een onderschrift, waarin zij zegt,
dat dit ergerlijke geval werkelijk niet hot
eenig© is van dien aard. Herhaaldelijk Is het
voorgevallen, dat militairen, die voor dienst
bevelen in Middelburg moesten zijn, in de
kazernes geen onderdak konden krijgeu en
ook geen voeding en dan als landloopers opj
het politiebureau onderdak of voeding vroe
gen en kregen.
De redactie geeft zulken militairen deu
raad, als zij eindelijk: op het politiebureau
zitten, hun zakboekje eens voor den dag
te halen en daarin t© lezen, „dat de Konin
gin wil, dat de soldaten met zachtheid en
mensohlievendheid worden behandeld, dat
hun nimmer onrecht wordt gedaan, dat zij
in hun. meerderen in alle opzichten welwil
lende voorgangers vinden", en verder „dat dei
officieren hen leiden, besturen en beschermen
met die zorg en belangstelling, welke zij
verschuldigd zijn aan mannen, van wier dap
perheid en gehoorzaamheid zij een gedeelte
van hun roem te verwachten hebben." D©
redactie zegt ten slotte, dat men den inzen
der niet makkelijk zal overtuigen, dat all©
officieren ten 9pzichte van hem die regela
toegepast hebben.
Dit artikel nu heeft de redactie de groot©
ontevredenheid van de militaire autoriteiten
gebracht en de redactie is op het garnizoens
bureau ter verantwoording'geroepen, waarbij
de garnizoenscommandant met schorsing van-
het blad dreigde.
Boelïaard Ronds.
Naar aanleiding der bezwaren van ofü*
cieel© zijde geopperd tegen het beschikbaar
stellen van belooningen voor het neerschie
ten door militairen van zich boven Neder
landsen grondgebied bewegende vliegtuigen
of luchtschepen van een der oorlogvoeren
de mogendheden, heeft het bestuur van heö
tot dal doel opgericht© „Boellaard-fonds"
gemeend dit te moeten opheffen.
Naar men mededeelt zullen de gelden vau
dit fonds tot aan het einde dezer maand ter
dispositie der schenkers worden gehouden;
daarna zal het restant aan het Koninklijk©
Nationaal Steun-Comité worden afgedragen..
Inter neering krijgsgevangenen.
Ia aansluiting met het bericht van heti
Nederlandsche C-orrespondentie-bureau
omtrent het onderbrengen van Duitsch»
en Engelsclie krijgsgevangenen in Neder
land, verneemt do „Deutscher Nachr.
Dienst" van welingelichte Duitsche zijd©
nog het volgende:
Voor zo-O ver- de woningtoestanden dit
mogelijk maken, zullen ook te ;a-Gravea-
hage krijgsgevangen Duitsche officieren
worden ondergebracht. Te ?s-Gravenhag©
bevinden zich trouwens r:eds circa twin
tig geïnterneerde Duitsche officieren. On
geveer vijt-en-twintighonderd Duitsch©
krijgsgevangenen zullen te Ro ter dam,
Schiedam en Dordrecht.-verblijf houden.
Verder zal nog te Oosterbeek en Zwolla
zoomede in de villadorpen Wolfhezen en
Velp, aan Duitsche officieren en ondeaof-
ficiereu een verblijf worden toegewezen.
Aan alle studeerenden wordt veroorloofd
in d© verschillend© universiteitsstede^
overeenkomstig hun faculteit, te wonen.
De Nederlandsche regeering heeft op zich
•genomen, rekening te houden met. de bij
zondere wenschen der geïnterneerden om
trent hun woonplaat-s en werkkring, di©
eventueel' uit bijziendere omstandigheden'
of betrekkingen mochten voortspruiten.
Deze wenschen zullen ieder voor zich in
overweging worden genomen. Niettegen
staande zich in verschillende detailpunten'
groot© moeilijkheden voordeden, is meil
met de Duitsche toebereidselen reeds ge
reed; dib in tegenstelling met d'e voorbe
reidende Engelsclie maatregelen.
Naar wij vernemen, staat het thans vast'
dat de booten, die de Duitsche krijgsge
vangenen en geïnterneerden van Enge
land naar ons land zullen brengen, in En
geland de haven van Boston aan de Wash
Zullen aandoen. Zooals vroeger gemeld is,
zal Rotterdam ala. plaats van het ontsche
pen dor Duitscliers worden aangewezen.
Roman van SILAS K. HOCKING.
Uit het Engelsen vertaald.
Bovendien hud zij tie belofte gedaan, dat,
als zij niet met Drysdal© kon trouwen, zij
nimmer iemand anders zou huwen, en die
gelofte zou zij hoogstwaarschijnlijk houden
zoolang Diysdal© in leven bleefmaar als
hij heb in zijn hoofd kreeg te sterven of
yermoord te worden door wreed© inboor
lingen, zou het geval een geheel ander aan-*
zien krijgen. Adela'a roman zou uit wezen.
ZÜ zou het huwelijk van eon geheel ander
standpunt beschouwen. Dwaze sentimentali
teit zou nvib langer een rol in de overeen
komst spelen, het zou een zakelijk aanbod
.worden of een schikking, waarbij de man,
die do meeste maatschappelijke voordooien
kon aanbieden, do grootste kans zou hebben.
IToe c-eri Dryadele het dus in zijn hoofd
krzoy; drco planeet te verlaten, hoe eer
Allele, hom zou vergeten. De dooden werden
aVijd spoedig vloten. De logica van dit
ill os was keri en bondig.
i-'". toch, ora m een of andere reden
kwelde hek berivhv hem geducht, dat zijn
ccoehver Jane hem door de telefoon had mee
gedeeld. Hij zat langen tijd in de Jraag-
Btnel na At' do pu-pieven to swvreD, dde op
lijn ie?Sf-ïv&vw' ]v,:;c i; maar hij zag niets,
,ten r.iinjho niet. m«.t zijn oog en maar zijn
▼erbccktón# riep een menigte verontrus
tendo virieeno.i op. Het was volkomen
,w*ar, dat hij Rector Dr^rialo niet had
dig rarzachtonde' üalt kon ten
minste op zijn ziel leggen. En het was ook
waar, dat hij Sandy Brimstone niet. had
opgedragen hem te dooden. Hij had niet©
anders gedaan dan als toevallig op te mer
ken, dat het niet gewenscht zou zijn, dat
hij weer in Engeland terugkwam. Dat was
toch zeker een heel onschuldig© opmerking.
Hoe kon hij weten, dat Sandy dat zoo in
den uitersten zin zou opvatten als hij dat
had) gedaan?
Ert toch voldeed deze drogredeneering
hem niet. Voor d© eerste maal in ve-1© jaren
kreeg het geweten den boventoon en ver
telde hem botweg, dat er tussqhen den per
soon, dde een misdaad boging, on den man
die er toe aanzette, geen zier verschil be
stond. Was het zijn bedoeling, dat Sandy
zijn opmerking op de wijze zou uitleggen
als hij oogenschijnlijk had gedaan of niet?
Hoe hij zicli ook draalde en wrong, hij kon
niet aan do vraag ontkomen. Of hij wou
of niet, hij moest zijn eigen ziel onder de
oogen zien en dao kennismaking was hoogst
pijnlijk.
Bovendien leidde zij tot een andere vraag,
die hom allesbehalve op zijn gemak 6telde.
Wat zou ©r gebeuren in geval van een
onderzoek? Opoko lag wel is waar in het
binnenland en de dichtstbijzijnde beschaafde
autoriteit bevond zich vele honderden
mijlen van daarmaar zelfs in het hart
van Afrika werd het vermoorden van een
blanke als een ernstige misdaad beschouwd,
eu het waa niet waarschijnlijk, dat men
do zaak zou laten voorbijgaan zonder een
poging te dben den schuldige te ontdekken.
Het zweet brak Bardell uit, toen hij deze
mogelijkheid bedgèhtö Zoo Sandy Brimstone
er bijgeval in betrokken werd, kon hij er
van verzekerd wezen, dab hij den blaam
niet alleen zou dragen? Sandy was er niet
do nïan naar, om' zich op te houden met
zedelijke angstvalligheid! of te héchten aan
de fijnere schakeeringen der waarheid. Hij
zou geen last dragen, dien hij een ander
op den.hals kon schuiven, geen blaam op
zich laten rusten, als hij dien iemand anclers
kon aanwrijven. Het was een gevaarlijk
iets om in een scheeve zaak betrokken te
worden met iemand van het zedelijk ge
halte van Sandy Brimstone.
Maar zelfs als er niets van kwam, als er
geen onderzoek werd ingesteld, als de waar
heid nooit uitlekte, stond hij toch altijd
tegenover zijn eigen ziel en tegenover
Adela. Zij had het bericht volgens Jane
buitengewoon kalm cn bedaard opgenomen.
Hij had dab luchtigjes behandeld in zijn
gesprek met Jano door de telefoon, maar
het verontrustte hem zeer. Hij had haar
nog niet gepeild. Zij had zich het laatste
jaar zeer opmerkelijk ontwikkeld en wat
die koelheid en kalmte en oogenschijnlijke
lijdelijkheid! voorspelde, wist hij niet.
Zij kou wel eens Vasthouden aan he,t aan
denken, zooals zij had vastgehouden aan
den man. Vrouwen waren werkelijk onbe
rekenbaar. Hoe het ook zij, hij moest be
hoedzaam te werk gaan en geduld oefenen.
Eonlove moest eveneens geduld oefenen. Hij
wenschte bijna, dat hij niet zoo hebauchtig
en eergierig was geweest. Het was.ellendig,
om zich in de macht van iemand te bevin
den het'ontnam hem zijn onafhankelijkheid
en maalde hem het leven tot een last.
Hij stond eindelijk van zijn stoel op en
begon door de kamer to loopen. Men hield
hom voor een welgesteld en gelukkig man.
Hij was dat ook in zekeren zinmaar hij
had er een hoogen prijs voor betaald. Stof
felijk had hij gewonnen, maar zedelijk
liad hy verloren, enorm verloren. In alles,
wat aan het leven werkelijk waarde gaf,
was hij een arm man. En wat het geluk
betrof 1 Wel, do menschen wisten het niet.
Schijn bedriegt. Op dat oogenblik was hij
zoo ellendig als maar iemand te Londen
kon wezen hij werd gekweld door vrees
en voorgevoelens, die hem als hongerig©
wolven aangluurden.
War© hij maar met een eenvoudiger leven
tevreden geweestWaarom verlangd© bij
opgenomen te worden in den kring van aan
wedrennen doend© menschen? Gesteld, clat
Adela er ten laatste in toestemde met Fen-
love t© trouwen, zou zij dan gelukkiger zijn
en zou hij dat wezen?
Eindelijk ging hij naar een kast en
schonk zich een stevig glas whiskey in. Hij
werd zenuwachtig en stond op 't punt" den
moed te verliezen. .Dat mocht niet gebeu
ren. Hij had er zichzelf leelijk ingoworkb
en moest zich flink houden.-Hij had Fenlové
zijn belofte gegeven en zijn dochter zijn
ultimatum gesteld en hij zou zijn woord niet
terugnemen. Al mocht hij zich ook zwak en
zonuwachtig voelen, het zou fataal zijn dit
to laten merken.
Er werd aan de deur geklopt en haastig
zette hij flesch en gla? weer op hun plaats
en sloot do kast.
„Ja?" riep hij.
Een jongen stak zijn hoofd naar binnen.
„Sir Jasper Fenlove wenschte u te spre
ken, sir."
Bardell fronste zijn wenkbrauwen, zette
zich daarop in postuur en glimlachte. „Laat
hem binnern," zei hij.
Fenlove kwam gemaakt deftig met uit
gestoken hand binnenstappeneen glimlach
speelde om ziju mond, zoodat al zijn tand'en
te zien kwamen.
„Hoe gaat heb, Bardell?" zei hij opge
wekt. „Afschuwelijk weer, hè!"
„Ja, het m afschuwelijk weer," stemde
Bardell toe. „Neem plaats. Kan ik je iet©
geven? Whiskey soda?"
„Heel graag, ik heb daar niets tegen. Het
is drommels koud buiten en er hangt, een
mist-, dik genoeg om een hagedis te doen
stikken. Ik kon echter niet laten je op t©
zoeken. Groot nieuws, hè?"
„Mijn dochter heeft me juist opgebeld om
heb me te vertellen."
„Dus Adela weet heb?"
„Ja, zij weet het." -
„En hoo neemt, zij het op?"
„Slecht, vrees ik. Jane scheen zeer on
gerust."
„Stroomen van tranen en snikken als een
aardbeving? O, dat is niets. De vrouwen
zijn zoo, nietwaar
„Geen traan of snik," zegt. Jane. „Zo©
kou den bedaard alsof er niets gebeurd is.
Dat is het. juist, wat haar ongerust maakt."
„Des t© beter. Ik heb een hekel aan tra
nen. Bederven de oogen van een vrouw en
maken haar neus rood. Het staat mij aan,
dat Adela verstandig is."
„Jane zegt-, dat haar kalmte onnatuurlijk
is. Trouwen moeten schreien, als zij ver
driet hebben."
..Zij heeft zeer waarschijnlijk niet zoo'n
verdriet als jij denkt. De kerel^hypnoti-
scerde haar" voor het oogenblik. Nu hij uit"
den weg is, zal zij volkomen normaal wor
den. Eigenlijk geloof ik dat zij dol veel van
mij houdt. Waarom ook niet? Ik zegje, dat
ik verbazend ongeduldig ben."
„We- zullen omzichtig te werk moeten
gaan," zei Bardell nadenkend. „Trouwen
zijn vreemde wezens. Niemand begrijpt z©
volkomen." T"T Jj~