Pak me mee.
No. 17639.
LEIDSCH DAGBLAD Woensdag 29 Augustus. Tweede Blad. Anno 1917.
Persoverzicht.
Eerste Kamer.
FEUILLETON.
Het v^fd© wiel.
x
Het eerstverschijnend nummer bevat o.a.
als voorplaat: 31 Augustus 1917.
Voorts: „Huiselijke Twist". (Naar de
schilderij van F. do Braokeleer). Het
worpen van bommen door vliegtuigen van
onbokendo nationaliteit te Goeder eeM met
2 foto's. Logerdag te Leeuwarden, met
2 foto's. Wandeling van de Rotter dam-
scho Padvindstors. Tentoonstelling van
do Kynologenclub to Amsterdam, met 2
foto's. Uit Nedorlandöch-Indië. Het
huis van Maarten van Rossem, te Zalt-
Bommel, mot 2 foto's. Het kasteel
„Doorwerth". te Doorwerth, bij Hcelsura,
in Gelderland. Hoe Leipzig er ten tijde
van de Messo uitziet. Aan boord van een
Engelsch oorlogsschip. Do doorbraak in
Galicië. Aan het front van de Aisne, met
2 foto's. Zigeuner-familie in Roemenië.
Aan het wesfcolijk front. Het vervaar
digen van torpedo's en torpodolanceerbui-
zen in de workplaatsen van Werkspoor te
Amsterdam, mot 3 foto's. Vertrek van
den Majoor der Grenadiers *F.J. Backer.
Athlotiek-wedstrijden van do Koninklijke
Marino te Den Heldor. Athlotiek-Kam-
pioenschap te Dordrecht van den Neder-
landschcn Voetbalbond. Drie aardige
kiekjes uit Artis.
Een pagina Caricaturen door Ton
van Tast.
Vreemde „rechtspraak". Het
„WEEKBLAD VAN HET RECHT' wrjst op
don jdoor den crisistijd geschapen zonder
lingen toestand, dht, buiten do rechterlijke
macht €m, door allerlei commissies tegen
woordig „recht' gesproken wordt
„Zoo lazon wij dozer dagen," schrijft het
blad, „van een boeto van flOOO, opgelegd
door een brandstoffencommissie.
Die boeten vielen natuurlijk niet onder
de bepalingen over de geldboete als straf
volgons het Wetboek van Strafrecht Be
taalt de boboete niet, dan zal misschien de
betaling langs burgerrechtelijken weg kun
nen worden gevorderd 'en dan zou de rech
ter de rechtmatigheid van do boete-oplegging
kunnon beoordeelen.
Doch de boeten-opleggende commissies
zullen dezen last'gen weg wel niet volgen.
Zij hebben doelt; c-ff nder en krachtiger wer
kende executie-middelen ter beschikking.
Wie niet betaalt, krijgt geen waren meer.
De brandstoffonhandelaar, die weigert te
voldoen, ontvangt geen brandstoffen meer
en ziet zich dus in zijn economisch bestaan
ernstig bedreigd. Trouwens, dit executie
middel wordt ook als hoofdstraf aangewend.
Meermalen is het voorgekomen,- dat hande
laren voor een tijd feitelijk in de uitoefe
ning van hun bedrijf werden geschorst.
Aldus werden bij voortduring ze?r ernstige
maatregelen getroUen, zonder eenigen vorm
van procos, zonder behoorlijken waarborg,
zonder middel van beroep of redres, door
onvorantwcordelgke commis. i s d'e het spre
ken van recht niet geleerd hebben en het
in die kunst ook wel niet ver zullen hebben
gebracht Zij zullen hun taak vervullen met
een «ernstig streven naar onbevangenheid
en objectiviteit; of zij die hoedanigheden
werkelijk beedtten, blijft de vraag.
Het is misschien nutteloos op dit alles te
w\jzen. Want het antwoord zal wel zijn: het
kan niet anders en dus moot het wel. Mis
schien zou het bij een ernstige poging daar
toe nog wol anders gekund hebben. Op ver
andering mag echter niet worden gehoopt
,Wrj hebben in zooveel to barusten. Doch het
blijft toch van belang er aan to herinneren,
dat wij op het oogenblik in ons land leven
in eon toestand van rechteloosheid, die van
willekeur niet heel ver verwijderd is. Er
wordt feitelijk recht gesproken door bij de
wet niet erkende, niet verantwoordelijke, tot
rechtspraak allerminst geschikte commissies
van allerlei slag en samenstelling. Niet aleen
het internationale, ook het nationale recht
staat op losse schroeven. Het i3 goed zich
daarvan rekenschap te geven tegen den tijd,
dat normale toestanden teragkeeren."
Zigeuners of woonwagen
bewoners. De Hoefijzercorres
pondent van het «HANDELSBLAD" ver
haalt van den buitengewonen overlast,
welken de gemeenten rondom Den Haag
ondervinden van Zigeuners of van andere
bewoners van woonwagens, die zich voor
vreemdelingen laten doorgaan.
,,Dïe overlast toont zich vooreerst in den
vorm van herhaald bedelen aan do huizen
(de omstand'lgiheid, dat deze lieden geen
vaste woonplaats hebben en dientengevolge
moeilijk aan broodkaarten en dus aan brood
schijnen te kunwen komen, drijft nogal
oerus tot medelijden met hen) en voorts in
een hoogst lastig, belemmerend en bedrei
gend bedelen op den openbaren weg. Het
eerste heeft als nevenverschijnsel" het ver
dwijnen van kippen e.d., het andere heeft
reeds geleid tot formeele zakkenrollerij.
Vooral voor vrouwen is het o.a. op den
Leidschenweg bij de Haagsehe Schouw te
genwoordig - niet alleen onaangenaam,
maar zelfs gevaarlijk loopen en fietsen.
In den Raad van een der omliggende
gemeenten (Wassenaar) i3 de burg mie-s
ter dezer dagen over de Zigeunersplaag
geïnterpelleerd, maar de vrager kreeg ten
aaitwoord, dat do beschikbare politie niet
sterk genoeg was om hpt kwaad afdoende
te kee-ren. Do burgemeester beloofde ia-
tusschori, dat hij zdoh tot den minister van
Justitie zou wenden."
Schrijver meent terecht, d>at er iets op
moet worden gevonden, om de vsiligfneid
van personen en goederen tegenover deze
lastige zwervers te verzekeren.
,,In gewone tijden pleegt men deze lieden
over de grens te zetten, thans gaat dat
niet. Maar dan dient er nu een noodmaat
regel jegens hen te worden genomen. Zou
men hen niet kunnen interneeren in een
zworverskamp, gelijk men het immers ook
met de Russen schijnt te willen doen (of
reeds gedaan heeft?), die Rotterdam on
veilig maakten Het land ware dan gedu
rende den oorlog van deze plaag verlost.
De mensohen zeiven zouden, tijdelijk, een
vaste wooinplaats hebben en dus brood
kaarten kunnen krijgeq.
En wie weet hoeveel bekijks zoo'n „echt"
Zigeunerskaanp zo-u hobben e-n hoeveel voor
deel het voor zijn bewcaers dus nog zou
kunnen opleveren
Zou men er ten departemente van Jus
titie niet eens over willen denken?
Maar, zoo mogelijk, niet al te
laag
We o.id ersteunon ait denkbeeld mot al
Ien nadruk, zegt :,DE RESIDENTIE
BODE Ook" oi)6 kwamen dingen ter core,
welke aai drang in die richting volkomen
reohtvaavkgen Bovendien is"het bil'ijker
den onderhendslast van het volkje te doen
d'ragefi door de gezamenlijke belastingbe
talers, dan de bewoners der bij Den Haag
gelegen gemeenten min of meer gedwon
gen alleen voor do kippon en het zakgeld
der „Zigeuners" te laten zorgen.
Vergadering van gisternamiddag.
Voorzitter: J. J. G. Baron van Voorst
tot Voorst
Ingekomen is de geloofsbrief van het
nieuwgekozen lid den heer J. H. de Waal
Malefijt
In de commissie van onderzoek worden
benoemd de hoeren Verhey, Lucassen en
Bergsma. Nadat de commissie den in haar
handen gestelden geloofsbrief had onder
zocht en in orde bevonden, werd tot toe
lating besloten.
De VOORZITTER deelt mede, machtiging
van H. M. de Koningin ontvangen to heb
ben om den heeren De Waal Malefijt en
Colijn den eed af te nemen en verzoekt
daarom den griffier bedde- heeren binnen
to leiden. Hierna leggen beide heeren in
handen van den Voorzitter de bij de wet
vereischte eodon af.
NOODBOSCHWET.
De heer POLAK zegt dat de Tweede
Kamer het ontwerp heeft behandeld als nood
wet en op denzelfden dag, dat het ontwerp
door liaajr werd aangenomen, het bq deze
Kamer heeft ingediend. De bedoeling was
ook dit ontwerp zoo spoedig mogelijk in
deze te doen behandelen en dit is niet ge
schied. Spr. meent, dat hier moet gesproken
worden van een gebrek aan differentie, zoo
wel ten opzichte van de Tweede Kamer als
ton opzichte van de Regeering.
Spr. behandelt hierna de bezwaren, welke
in liet voorloopig verslag zijn geopperd.
Het scheen alsof zijn mede-afgevaardigden
bevreesd waren, dat da Regeering het op
nam voor het- behoud van het natuurschoon.
Spr. juicht dit echter van harte toe, want
juist dit gebrek aan aesthctisch gevoel bij
do Overheid, is oorzaak geweest van den
monsterachtigen uitbouw van onze grooto
steden. Sï>r. brengt huldo aan den Minister,
dat hij bü dit ontwerp met de aesthetica
rekeningheeft gehouden. Verder heeft het
spr. verwonderd, dat men bezwaren^ had
tegen dit ontwerp, omdat hier inbreuk ge
maakt wordt op het recht van den eigenaar.
Dit gebeurt in den tegenwoordigen tij 1 eiken
dag op velerlei gebied; bovendien, wanneer
het algemeen belang zulks noodzakelijk
maakt, heeft men nooit geaarzeld inbreuk
te maken op de rechten van den eigenaar.
Daarenboven js er meer dan één reden van
openbaar belang, welke oischt, dat o~ze bos-
schen niet verder uitgeroeid worden. Ook
de directeur van de Nederl. He'd ^Maat
schappij, do lieer Lonkhuysen, is van mee-
ning, dat er te weinig bosschen zijn in
ons land.
Bovendien moet tegengegaan worden ht
vernietigen van. werkelijk natuurSclioone bos
schen. En hierop wilde spreker juist de
aandacht vestigen, dat mon thans in dorpen
en kleine steden, idyllische plekjes en lanen
bezig is te vernietigen. Indien dit door dit
wetsontwerp alleen zou worden voorkomen,
zou de Regeering reeds een geed werk
hebben verricht, in het voorloopig verslag
wordt verder_ gezegd, dat die bekappmg
niet zoo erg was; zelfs, dat vaai een be
dreiging van natuurschoon geen sprake is.
Het is moeilijk, zegt spr., deze argumenten
met cijfers te weerleggen, maar laten wij
dan eens om ons heen kijken; de couranten
staan vol met waarschuwingen; bonden als
„Heemschut" komen in het geweer, zoodat
men zonder overdrijving kan zeg en, dat
hier oen noodtoestand aanwezig is. Van
den anderen kant zal men nolens v..ens moe
ten erkennen, dat er gebrek aan brand
stoffen is en men noodzakelijk zal moeien
overgaan den voorraad steenkolen en turf
met hout aan te vullen en men zal moeien
zorgen, dat vooral de armen en noodlij
denden dezen winter met brandhout gehol
pen worden.
En om het a-esthetische als het oeconomi-
sche belang hoopt spr., dat de Kamer het
ontwerp zal aannemen.
De heer d'AUMALE VAN HAR DEN-
BROEK meent, dat in deze agitatie veel over
dreven wordt. De boschcultuur zal gebaat
zijn, wanneer een groot deel der booschen
zal .worden opgeruimd. De Minister heeft
getracht onder bet motto natuurschoon deze
wet binnen te loodsou. Natuurschoon en
boschcultuur zullen dikwijls met elkander in
strijd komen en wie zal hier beslissen?
Wanneer een boom rijp is, moet hij gebakt
worden, evenals het graan, maar. er moet
opnieuw geplant worden. Spr. geeft toe,
dat het oen landsbelang is, dat er meer
bosschen komen, maar laat de Regeering
dan een anderen weg i?islaan!
Do beoordeeling, wat mag of niet mag
gekapt worden, ;noet overgelaten worden
aan onpartijdige en deskundige personen, en
dan alleen zal spr. zijn stem kunnen geven.
Ü9 heer F. J. M. A. REEKERS meent,
dat de kern van do web moest zijn, dat
de Minister de beschikking krijgt over den
noodigen voorraad brandhout, enz. Maar
waar dit wetsontwerp veel vorder gaat,
d<aar is het hem onmogelijk zijn stem aan
het ontwerp te geven. Uitvoerig schetst
spr. do ondankbaarheid, welke de bosch
eigenaren steeds ondervinden, en nu komt
de Regeering hier de kroon op dat alles
zetten door in te grijpen in de rechten
van den eigenaar. Wanneer men eenmaal
een dergelijk beginsel invoert, dan sluit men
alle overleg en medewerking uit.
Bovendien ontkent spr., dat er een nood
toestand is, hetgeen zélf door den Minister
wordt erkend, zoodat voor de Kamer geen
enkele reden aanwezig was, om hier over
haast te handelen. Waarom wordt hier ge-
eischt, dat de eigenaar een rechtmatig ge
bruik maakt van zijn eigendommen, in
het algemeen belang? Geen mensch zou
er aan denken zulk een oisch te stellen
bij de uitkeering' van een dividend.
Men vergeet geheel énal, dat .het die
eigenaar is geweest, die de bosschen in
het leven heeft geroepen, dat hij zich moeite
en geld hiervoor heeft getroost ea na komt
die wandelaar en die zegt: Laai; die bos
schen staan, want ik wil er van genieten.
En dan wordt de al-vader Staat gerequi-
reerd om deze onrechtmatige eischen in
vervulling te doen gaan.
Een groot bezwaar, meent spr., is, dat
de uitvoerders dezer wet Diet onpartijdig zjn,
maar op de allereerste plaats do belang
hebbenden. De Minister zal psychologisch
ontzettend in de knel komen, wanneer deze
wee zou worden aangenomen, en de gevol
gen van het beginsel in deze wet zijn niet
te overzien, want men moet nu den wande
laars ook onbeperkt volmacht geven in die
bosschen te wandelen. Het bezwaar van het
natuurschoon kan men heel gemakkelijk on
dervangen door deze wet te verwerpen.
Ook zonder deze wet heeft de Minister
voldoende gelegenheid om voor brandhout
te zorgen.
Over drie weken komen de Kamers weer
bijeen, laat men in dien tijd een nieuw
wetsontwerp gereed maken, hetwelk veel
beter zal zijn dan dit slordig geredigeerde.
De heer N. C. DE GUSELAAR sluit
zich aan bjj de woorden van den vorigen
spr. Dit wetsontwerp is een samenvoeging
van twee verschillende wetten en wel een
tot het behoud van natuurschoon en een
andere ter voorziening van brandstoffen.
Verder ontwikkelde spr. verschillende for
meele bezwaren tegen dit \yetsontwerp; deize
zaak is veel te spoedig in elkaar gezet. Ook
de strekking van het ontwerp gaat veel
te ver.
De heer DIEPEN verwacht van deze
bcschwet een grooto stagnatie in het kap
pen van brandhout. De industrie is nu reeds
enorm verlegen om brandhout, zcodat deze
stagnatie een grooto werkloosheid ten ge
volge kan hebbed. De stommen, die spreken
van een noodtoestand, dat er geen dag ge
wacht kan worden, bleken toch overdreven
te zijn geweest. Spr. ontwikkelt de be
zwaren tegen de waardebepaling bij ont
eigening. Bij gewone bosschen is de wer
kelijke waarde gemakkelijk vast te stellen,
maar bosschen op buitenplaatsen hebben een
waarde in verband met den grond, waarop
zij staan.
De heer BERGSMA zegt, dat gesproken
is over de opportuniteit van deze wet en
dan wijst spr. op den zonderlingen toon,
welke heerschte in het voorloopig verslag.
Het kan niet weersproken worden, dat er
onherstelbare schade reed» is aangericht,
welke binnen 10 jaren tijd niet kan worden
hersteld. Ook het pr«>teeteeren tegen het
aantasten van hot recht van den eigenaar is
spr. onbegrijpelijk. Telkens, wanneer het al
gemeen belang zulks eischte, heeft men
zulks gedaan en nooit heeft ie.nand daar
tegen geprotesteerd; trouwens.' in de open-
bane samenleving is het een ver/is-; hte, dat
in het belang van het algemeen het eigen
domsrecht wordt beperkt.
Scherp bscritiseerd'è spr. de argumenten,
welke in het voorloopig verslag werden
geuit, om dit wetsontwerp te bestrijden.
Wanneer deze wet wordt aangenomen,
dan is men niet meer van de eigenaren af
hankelijk, maar kan het gemeentebestuur en
de Regeering, die maatregelen nemen, welke
zij in het algemeen belang noodzake'rjlc
achten.
Verder bepleitte spr. het behoud van hot
natuurschoon, zoowel uit een ideëel a!s
materieel oogpunt. Spr. hoopt, dat in dezen
tijd, nu het materialisme hoogtij viert, de
Kamer nog rekening zal houden met hoor
gere belangen.
Den heer VAN WASSENAAR VAN CAT-
WIJK is het niet duidelijk, dat iemand, die
heipalen levert, wel vergoeding moet heb
ben, maar iemand, die natuurschoon levert,
zulks pro Deo moet doen. Ilrj kan dan ook
do verontwaardiging der betrokken eigena
ren zeer goed begrijpen. Spr» zal dan ook
tegenstemmen.
Hierna werd de vergadering verdaagd
tot -Woensdagmorgen elf uren. De Minis
ter komt dan aan het woord.
De ernstige toestand in Rusland.
x
Te Moscou wordt op 't oogenblik een na-i
tionale staatsconferentie gehouden, die vanb
buitengewoon gewicht is. Kerenski en ande-:
re ministers, do opperbevelhebber en d«t j
voorname partijleiders zijn alle tegenwoordig*
Er heerscht grooto drukte in do oude hoofcU
stad, voornamelijk in den omtrek van de
grooto Opera, waar do conferentie haar zif-
tingen houdt, 't Plein voor den schouwburg
ziet zwart van de menschen. De houding vaa
do menigte is volmaakt kalm.
Mot het oog op alarmeerendo geruchleni,
die do ronde haddon gedaan over de moge-*
lijkhcid van wanordelijkheden, waren er dooft,
de militaire overheid te Moscou indrukwek
kende orde-maatregelen genomen. Een deta->
chement cavalerie omgeeft den schouwburg,'
waarvan de ingangen bewaakt worden. Ieder-
die in- of uitgaat wordt streng gecontroleerd.
De grooto opera is speciaal ingericht voor
de werkzaamheden van do conferentie. Een
overbrugging verbindt de zaal met het too-'
neel, dat met rood laken bekleed is.
Een rode van Kerenski,
Bij de opening van het nationale congres te
Moscou hield Kerenski een schitterende re
devoering, die bijna twee uur duurde,
Zijn rede had ten doel, een nauwkeurig^
aanduiding te geven van derhouding der re
geering temidden van do beide kampen, die
elkaar bestrijden, dat van de socialisten en!
dat van de georganiseerde bourgeoisie, zoo-
als do Doema, onz.
Ten einde het zijne te doen tot herstel van-
de „union sacróc", haastte Kerenski zich de
critiek van beidé kampen der oppositie te'
voorkomen, nij verwierp bij voorbaat alle po
gingen om de positie der regeerktg- wankel
te maken. I
Zijn redevoering toonde echter ïd 't bijzon*
der aan, hoe dc partijen op do vergadering
verdeeld zijn, want de toejuichingen kwamen
nu eons van rec-hts, dan Weer van links. Van'
allo kanten stak het applaus slechts op, toen
Kerenski in ontroerende bewoordingen" sprak
van de kostbare medewerking en den groo*
ten trouw der bondgenooten.
Kerenski verklaarde,, dat de regeering deze
vergadering alleen bijeen had geroepen om
de volle waarheid te zeggen over den critie-
lcen toestand van Rusland, opdat iedere bur
ger zal weten wat zijn plicht is en, als zijn
daden schadelijk zijn voor de belangon van
zijn land, geen beroep zal kunnen doen op
zijn onwetendheid omtrent den algemeen en
toestand.
De premier wcos e.r op, dat de huidige toe
stand liet treurige gevolg is van dc fouten
en misdaden van het -oude regime, dat
heerschte door middel van een mechanise])e,
administratieve kracht, dat de ziel en de be
hoeften van het vol'Ic niet kende. Daardoor
en ook omdat het zijn eigen onderdanen ver
achtte, wist het geen vertrouwen en eerbied
voor recht, vrijheid on gezag in te boezemen.
Na geconstateerd te hebben, dat de voorloo-
pige regeering over dc volle souvereine macht
beschikt, verklaarde Kerenski, dat de regee
ring niet zal dulden, dat haar rechten aange
tast, beknot of veronachtzaamd zullen wor
den, door wie ook.
Kerenski beschreef vervolgens, hoe hof
oude régime den huidlgen toestand systema
tisch had voorbereid, en verklaarde, dat do
ï'ëgcering eerbied voor recht en vrijheid zal
weten af te dwingen. Zij zal con eïndo maken
aan den schadelijken invloed der extremisten
in het leger, dat op nieuwe grondslagen zal
worden gereorganiseerd.
Dc rechten van iederen soldaat, iederen of
ficier en iedere militaire organisatie zullen,
duidelijk goformuleerd cm omschreven wor
den en iedere man in het leger zal weten,
wat hem te doen staat en wat zijn plicht is.
Korenski deed een geestdriftig beroep op
allen om dc regeering te helpen en besloot
met de verklaring, dat Rusland een groote
mogendheid is en zal blijven, en dat het geen
behoefte zal hebben aan genado en toegeef
lijkheid, onverschillig van wien.
Rode van Nakrassoï.
Na Kerenski werd een redevoering gehou
den «ioor Nekrassof, die verklaarde, dat de re
geering een einde zal maken aan de boven
matige uitgaven en bezuinigingen zal invoe
ren, «door een reeks credietcn, die voor zekere
revolution na ire instellingen, zooals agrari-
door
BEATRICE HERON MAXWELL en
FLORENCE E. EASTWICK,
Naar het EngoLsch,
52) F?|"
Zij keek hem mot verbazing en verwijtend
aan en haar oogen gaven een welsprekend ant
woord.
„Ja, ik weet het wel," zei hij snel. „Ik ver
dien zulke offers niet, als jij mij gebracht hebt.
Lieveling! wil jo mij nog één offer brengen? Wil
je vanmiddag met mij trouwen?"
„Vanmiddag?" Een oogonblik dacht Felicia,
dat Laurie niet goed bij 't hoofd was, maar zijn
glimlach stelde haar gerust.
„Ik heb de vergunning in mijn zak," ging hij
voort, „cn heb afgesproken met den predikant
van do St.-Jameskerk, dat wij daar vanmiddag
om twee uur zijn zullen."
„Maar, Laurie," stamelde zij, „wat zouden je
vader on moeder daarvan zeggen?"
„Zc zullen or zich bij neerleggen als ze zien,
dat het onherroepelijk is," antwoordde hij. „Wij
zullen direct nadat hel afgeloopen is naar de
„Jacht" gaan en het hun vertellen en kunnen
vanavond weer naar de stad terugkeeren. Fee,
jo kunt vertrouwen, dat ik goed voor je wezen,
zal, nietwaar? Ik aanbid je."
Zij sloeg dc oogen neder voor het hartstoch
telijk vuur van do zijne en haalde snel adem.
Hij legdo zijn hand op de hare op don arm
yan haar stoel.
„Als we vandaag van elkaar gaan," vervolg
de hij op emstigen toon, „dan weet God alleen
wat er nu weer gebeuren kan om ons te schei
don. Maar zijn we eenmaal getrouwd, dan doet
het er niets meer toe. Begrijp je dat niet, lieve
ling?"
„Maar als er nog meer moeilijkheden mochten
komen met die zaak?" zei ze.
„Dan zullen wij ze samen het hoofd bieden.
Jo gelooft, dat ik onschuldig ben en er niets
mee te maken heb, nietwaar? Je weet, dat ik
de waarheid spreek, als ik zeg, dat ik het meisjo
in 't geheel niet kende?"
„Ik geloof ieder woord, dat jé zegt, Laurie."
„Geloof dan dat ik je liefheb met mijn ge
heel e hart en ziel cn vertrouw het mij toe je
pad effen te maken als je mijn vrouw bont. Wil
je meegaan, Fee?"
Zij aarzelde nog een oogonblik.
„Ik zie er zoo slordig uit," zei zo met een
blik op de eenvoudige serge japon, die ze op
zee had aangehad.
Hij lachte en stond op. „Ik zal oven oen ka-
mor voor jou en Theo vragen om je wat op te
knappen," zei hij, „ik geef je tien minuten. Dan
moeten wij weg."
Zij volgdo hem door de serre tot waar de an
deren zaten.
Voel je je als een gelukkig man en geschikt
voor bruidsjonker?" vroog Laurie aan Mauleve-
rer.
„Ja zeker," antwoordde Tubby, „de gelukkig
ste man, dio er ooit bestaan heeft en pas
verloofd met het aardigste meisje van de we
reld."
Tbeo's glimlach', tceder en gelukkig, bovostig-
de do bewering."
„Ga clan mee cn help mij trouwen," zei Lau-
v
HOOFDSTUK XXXVI
Er zijn zes-en-dertig nummers op een roulette-
bord en ze krijgen allo een beurt. Het is even
als in 't leven, soms krijgt ge zwart en dan
rood, soms hebt ge succes op beide tege
lijk en dan komt er weer een nul en ge
begint van voren af aan.
Do korto en kalme plechtigheid met Theo en
Tubby als eenigo getuigen was achter den rug.
Felicia, in een verbijstering van geluk, die eon
zinsbegoocheling scheen voor een vermoeid rei
zigster, maar te werkelijk en te volmaakt om
een hersenschim te zijn, stond in het midden van
de serre van het hotel, terwijl de drie anderen
klonken en op haar gezondheid dronken.
„Op mevrouw Laurence Pridham," zei Tub
by, terwijl hij zijn glas opnam en met Theo
klonk, „Vier dien dag nog dikwijls, Fee, daar
ga jc."
„Op do bruidI" riep Theo. „Leef lang cn ge
lukkig I"
„Daar is wol hoop op," sprak Laurie, „kom
aan, jullio beiden, ad fundum!" En zij dronken
allen hun glas leeg.
Op dat oogenblik kwam een bediende do ser
re, riep bot nummer van Laurie en zei lot ant
woord op Laurie's vraag wat hij verlangde, dat
er een heer was met een klein meisje, die naar
iemand van het gezelschap vroeg.
„Wat is dat?" riep Felicia, toen zij drie per
soon aan liet andere eind van do serre zag,
„dat ir do kleine Eva!" t
En op hetzelfde oogenblik herkende het kind
liaar twee vrienden en vloog naar hen too, ge
volgd door haar moeder en don heor Ferdinand
Saxon.
Mevrouw Moorïouse, dio de entli'usiaste be
groeting van haa$ dochtorjo met Felicia zag,
maakte zichzelve hétend, j_
„Dat is zeker miss Leaeh," zei ze. „Ik ben de
moeder van Eva. U begrijpt hoe vol dankbaar
heid mijn hart is tegenover u_ Ik dacht, dat ik
mijn kleine lieveling verloren liad. Ik had geen
hoop haar ooit weer te zien en toen hoorde
ik van uw bewonderenswaardige" heldhaftigheid.
Ik kan u nooit genoeg danken. En mijnheer
Maulovorcr wie is het?"
Felicia weos Tubby aan en deze zei op zijn
oudon, temerigen toon om een eind te ma
ken aan do dankbetuigingen van mevrouw LI oor-
house: „Eva heeft zich vergist. Dat is niet miss
Leach. Miss Leach heeft een half uur geloden
opgehouden te beslaan."
Eva schaterdo van 't lachen en zei, dat hij
sprookjes vertelde, en Tubby ging voort: „Deze
dame heet mevrouw Laurence Pridham."
Mevrouw Moorhouse zag hem twijfelend aan:
zij dacht, dat hij grappen maakte, waarop Tub
by Laurie deftig aan hen beiden presenteerde
en vQorstelde, dat allen opnieuw plechtig op
de gezondheid zouden drinken van de jongge
huwden.
Intussehen had Mr. Saxon, die op een paar
pas afistands was blijven slaan, begrepen wat er
gebeurd was, en trad nader.
„Liove," zei liij tot zijn nichtje, „ik wou wel
graag, dat jo mij aan het gezelschap voorstel
de. Ik hoop, dat ik niet onbescheiden ben mij
als een ongenoode gast bij u te voegen," zei hij
tot lion allen.
„Dit is mijn oom, de heer Saxon," zei me
vrouw Moorhouse. „Hij is pas uit Aix-les-Baina
gekomon om mij te verwelkomen."
„Het is mij een eer cn een waar genoegen,"
verklaarde Saxon, „konnis te maken met de da~
mej dio mijn kleine Eva gered heeft door haar
praohlige, onzelfzuchtigo tegenwoordighoid van
geest. Ik kan geen wootden vinden om mijn
dankbare waarüeering uit té drukken, mevrouw
Pridham. Mijnheer," zei hii rich tot Laurie wca-
donde, „u is, als ik het zoo zeggen mag, op dit'
oogenblik een van de gelukkigste menschen van
de wereld. Mag ik het genoegen hebben kennis
te maken met mijnheer Theodor Mauleverer?"
„Een twijfelachtig genoegen, vrec3 ik," ant
woordde Tubby, hem de hand drukkend -
„Pardon, er is geen twijfel aan mijn verlan
gen u te leoren kennen, mijnheer Mauloverer,
niet alleen om u zelf, maar ook ter wille van
iemand anders, die ons weldra in nauwe bloed
verwantschap zal vereonigon. Ik heb uw zus-
terts toestemming gevraagd u te vertellen, dat
zij mijn vrouw wil worden!"
Tubby's zich nooit vorloochonende beleefdheid
was bestand tegen deze verrassende medodec-
"Ting; liij zei niet andera dan:
„O ja, is dat zoo?" met eon gezicht van hé-
leefde belangstelling.
„Ja, bet is zoo. Ik hoop baar over to halen
mij spoedig don datum voor hot huwelijk to la
ten bopalen, indien uws vaders gezondheid het
toelaat. Sallio is op 't oogenblik bfj Lord Bris-
main, zooals u zeker zult weten."
„Ja, ik ga daar nu woldra naar toe. Ik zou
rsgolrecht van het station naar St.-Georgo'r
Square gegaan zijn, maar er zijn onverwachte
omstandigheden bij gekomen."
Hij keek naar Theo en Saxon's oogen volgden
de zijne. „Prettige omstandigheden zeker," zei
de millionnair galant. „Mag ik don naam vra*
gen van deze jonge dame?"
"Theo kreeg een kuiltje in haar wangen, want'
zij was bepaald heel ingenomen met zijn aan
kondiging omtrent Sallie. Het maakte do zaai;
gemakkelijker thuis voor Laurie, dacht rij*
(Word6 Vër?oTgtï5«