Nederland en de Oorlog.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven,
Öffscieele Kennisgevingen.
N*. 17626
Dingdag: 11 .A-ugrustus.
A°. 1917.
LEIDSCl
ACrBLAD
PEIJS DEK ADYEKTENTIEN:
Van 1—5 regels '1.05. Mere regal meer f0.20. - Kleine adTortentiën
Tan 30 woorden 40 Oenta oontant; elk tiental woorden meer 10 Cent».
Incasso volgens pOBtrecht. Bewijsnummer 5 Oents.
Telefoonnumman: Administratie 175, Redactie 1507.
PEIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden f 1.60; per week. J J f 0,12.
Buiten Leiden en waar agenten gevestigd sijn per week. 0.12.
Franco per poetj
GASVERBRUIK.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
maken bekend, dat het VERBRUIK VAN
GAS de laatste weken de TOELAATBARE
GRENZEN OVERSCHRIJDT.
Zij manen verbruikers tot de UITERSTE
ZUINIGHEID aan, om te voorkomen, dat
de GASLEVERING BINNENKORT GEDU
RENDE EEN GEDEELTE VAN DEN DAG
ZAL MOETEN WORDEN GESTAAKT, het
geen bij onvoldoende bezuiniging onvermïj-
t delijk zal zijn en een groot ongerief voor
'de verbruikers ten gevolge zal hebben.
Tevens brengen zij, onder verwijzing naar
de ministeriëele circulaire van 23 Mei j.L
nogmaals onder de aandacht van allen, die
gas voor verlichting gebruiken, dat gedu
rende de wintermaanden voor dit doel slechts
EEN UITERST GERINGE HOEVEELHEID,
ton hoogste Voldoende voor e?n enkele pit,
beschikbaar zal kunnen worden gesteld.
Inrichtingen, die hiermede niet kunnen
volstaan, zullen dus verstandig doen, zich
onverwijld van ELECTRISGHE VERLICH
TING Ie voorzien.
Tinr" r.w,«oefer en Wethouders voornoemd.
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN,
Secretaris.
Leiden, 1 i Augustus 1917.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, le alinea der Hinderwet;
Brengen bij dezen ter algomeene kennis,
dat door hen op heden vergunning is ver
leend aan M. GROENEVELD, en rechtver
krijgenden, tot het uitbreiden van de sohop-
penfabriek in het perceel Rijn- en Schie-
kade No. 35a, Sectie M, No. 2164.
Burgemeester en Weth. voornoemd,
N. C. DE GIJSELAAR,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 13 Augustus 1917.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gezien art. 8, le alinea der Hindorwot;
Brengen bij dezen ter algemeene kennis,
dat door hen op heden vergunning is ver
leend aan de firma SCHOQNDERGANG en
DE GROOT, en rechtverkrijgenden, tot het
oprichten van een groen teazouterij in het
•perceel Longegracht No. 113, Sectie B, Now
1778.
Burgemeester cn Weth. voornoemd,
N. C DE GIJSELAAR
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden, 13 Augustus 1917.
BRANDSTOFFENCOMMISSIE LEIDEN.
Het ligt in hefc voornomen van het Brand-
Btoffenbureau van tijd tot tijd korte publi
caties te doen verschijnen omtrent den stand
van zaken betreffende de distributie van
brandstoffen.
Wegens reorganisatie Van ons Bureau is
er, wat betreft de distributie van huis
brand, eenige stagnatie ontstaan. Deze reor
ganisatie, die thans oorzaak is, dat met de
distributie nog niet is begonnen, zal straks
alles regelmatig kunnen doen loopen. Toch
hopen .wij tegen het begin der volgende
maand met afgifte van de eerste bons een
aanvang te maken, zoodat vóór 1 October
ieder in het bezit zal zijn van een zeker
kwantum brandstof.
Laat men .ops Bureau thans niet met
allerlei overbodige vragen overstelpen, daar
dit slechts den goeden gang van zaken kan
vertragen.
Rechtmatige klachten neemt ons Bureau
gaarne in ontvangst. Op vragen, die be
slist antwoord behoeven, zullen wij het
antwoord niet schuldig blijven.
Wie don Directeur wenschen te spreken,
zoowel betreffende dringende zaken voor
Huisbrand als Klein-Industrie, "worden daar
toe in do gelegenheid gesteld op eiken werk
dag .des voor middags van 1112 uur te
2qnen kantore. TBeleefd wordt echter ver
zocht steeds te voren het bezoek schrif
telijk aan to kondigen met omstandige me-
dedeeling van het to behandelen onderworp,
opdat een en ander te voren kan worden
onderzocht en 'op "het spreekuur met ken
nis .van zaken kan worden afgehandeld.
De wil Directeur
van het Brandstoffen-Bureau,
M. KRAMER.
LEIDEN. 14 AUGUSTUS.
Do Raad van Den Haag hoeft benoemd tot
onderwijzeres aan de openb. lagere school
eerste klasso aah. do Mosstraat mej. J. C. S
van Venetic, alhier; en tot onderwijzeres aan de
openb. burgerschool aan de Wilhelmina-van-
Pruiscnstraat mej. M A. Hoks, mede alhier.
In Den Haag is geslaagd voor het examen
Fransch L. O. mej. G. G. van Nieuwenhuizon,
alhior.
Bij brand aan den Haagwcg, onder Zoetcr-
woude, zal voortaan door de Lcidsche brand
weer hulp worden verleend, tegen vergoeding
der kosten.
Morgen zal het vijftig jaar geloden
zijn, dat in de parochie van den H. Petrus
een Maria-Congregatie werd opgericht.
Tegelijk met •dit feest vieren acht harer
leden het gouden jubileum, nl.mej. M.
van den Burg ,mej. M. Rosdorff-v.' d.
Valk, mej. Cath. Smulders, mej. A. van
der Valk, mej. E. Veltman, mevr. de wed.
WijtenburgSoeker, mej.. E. van Zijl en
mej. Van Zon de Goede.
Deze gouden jubilea 'zullen met luister
worden gevierd, voorafgegaan door esn Tri-
dum, te houden door den zeereerw. pater
J. Croonen, redemptorist te Rotterdam.
Donderdag 16 Augustus a. s. hoopt
'de seinhuiswachter S. W. van Leeuwen den
dag te herdenken, waarop hij vóór 25 jaar
in dienst trad bq de H. IJ. S. M.
De heer C. de Bruyn, alhier, is be
noemd tot leeraar in de wiskunde aan het
gymnasium te Zutphen.
Het. Spaansche Genootschap voor
natuur- en scheikunde, heeft prof. dr. H.
Kamerlingh Onnes tot eerelid benoemd.
In den afgeloopen nacht hebben on-
genoode gasten zich toegang Weten te ver
schaffen tot de suikerwerkfabriek „Rem
brandt", aan de Rijn- en Schiekade. Veel
heeft de inbraak den alsnog onbekenden
dieven niet opgeleverd. Zij hebben slechts
eenige postzegels, ter waarde van ongeveer
f 2.gevondeu en meegenomen. De po
litie doet onderzoek.
Als marconist met certificaat eerste
klasse, slaagde de heer ,W. D. J. Been
akker, alhier.
Dc nieuwe Zendingsschool te Oogstgcest.
Do zetel van de Nederlandsche Zendings
school, alsmede van het Zendingsbureau
van de vier samenwerkende vereenigingen,
is, zooals wij gisteren reeds meedeelden,
in het begin van deze maand van
de Rechter-Rottekadè 63, te Rotter
dam, waar de Zendingsschool tot
dusverre gevestigd was, overgebracht naar
Oegstgeest, waar het nieuwe schoolgebouw
is verrezen. Vermoedelijk zal de school 19
September a.s. worden geopend.
Het gebouw, dat aan den rechterkant van
den Rijnsburgcrweg, onder Oegstgeest. werd
gebouwd, is thans geheel gereed. Ondanks
de schaarscflte der bouwmaterialen, heeft
de bouw weinig of geen vertraging onder
vonden en heeft de inrichting niet onder
de hooge prijzen der bouwstoffen geleden.
Het voornaamste werk was gereed, toen het
eerst recht ging spannen.
Een breedo laan van den Rqnsburgerweg
voert naar den hoofdtoegang. Naar den
kant van Oegstgeest van den z.g. Achter
weg af, is een tweede toegang; bestemd
voor het personeel en de expeditie, aan
gebracht
Het grootsehe gebouw, dat een zeer solid- n
indruk maakt en blijkbaar uit onbekrom
pen beurs is gemaakt, bevat echter geen
overdreven luxe. De architectuur is geheel
üi overeenstemming met den aard der stich
ting.
Hot bestaat uit twee symmetrische heliten:
een voor- en een achtorbouw.
Om het gebouw ligt nog eon groote op
pervlakte grond, die zal worden ingericht
tot tuin en wandelpark.
Beneden vindt men, behalve verschillen
de dienstlokalen en vertrekken voor expe
ditie, een ruime, keurig ingerichte, van alle
gerieven voorziene; woning voor den di-
rector.
Boven: collegezaal, leeszaal en biblio
theek, cónversatiezaal, ruime ertkamers met
terras, studenten-zit-, slaap- en badkamers,
enz. Verder heeft het gebouw een eigen
bakkerij, een groot magazijn, ruime keuken
met bijkeuken, waschwatergrleiding, centrale
verwarming, .enz., .enz.
Eindelijk ligt över het gebouw een zeer
groote zolder, die gelegenheid biedt voor
mogelijk uitbreiding.
Wio het oude gebouw te Rotterdam kent
en hiermede do nieuwe stichting vergelijkt,
zal tot do erkenning komen, dat door dezen
ruil de vier samenwerkende Zendingsver-
eenigingen @r zeer op vooruitgegaan zijn.
Een groot voordeel is ook, dat de leer
lingen nu veel gemakkelijker van verschil
lende colleges aan de Rijksuniversiteit alhier
kunnen profiteeren.
Het „Eindbovensch Dagblad' gescborst.
Bij het bericht, dat het Eindhovenscli
Dagblad" deze week niet mag verschij
nen, teekonfc de redactie o. a. aan: dat zij
reeds vroeger dan de waarschuwing in Mei
j.l. ontvangen, wist, dat (te kans bestond
van dit verschijningsverbod. Zij wist, dat
zij den autoriteiten pon doorn in het oog.
was en dat zij bespied Werd; dat haar
woorden werden gewikt en gewogen, om!
haar te betrappen.
Zy gaat dan verder voort als volgt:
„Maar hoewel het Damooleszwaard boven
ons hoofd zweefde, hebben wij nimmer ge
aarzeld, nooit gedraald en nooit gehuiverd
om voor id»o waarheid uit te komen, maar
waren wij er bij, als dit werd aangerand,
„Waardoor misdeden wij dan wel? Aan
welk laakbaar feit maakten wij ons toch Wel
jchuldig?
„Wat wij doden, was do nieuwe onrecht
matige daad aan het licht brengen, waar
aan de Duitsche jnarine zich overgaf, door
een zestal loggers ran de Scheveningsclie
vloot in den grond te boren.
„Omdat wij spraken van den beul, die
zijn werk weer verricht had tegenover do
ongelukkige visscheis van Schevenïngen,
daarom moest ons oen mond worden ge
snoerd. Het artikel was niet eens heftig
geschreven. Wij hadden het veel en veel
scherper willen zeggen."
De redactie maakt dan verder een verge
lijk met de boven Eindhoven en do Meierq
verschenen Duitsche vliegmachine en zegt
daarover:
„Men heeft ons in ieder geval eer te
pakken dan de Duitsche vliegmachine, die
op een steenworp hcogto boven Eindhoven
zweefde. Genoemd artikeltje was slechts de
aanleiding, de oorzaak was het geenszins.
„Wij streden met open vizier, voor de
zaak van menschelijkheid en beschaving. Om
dat wij dit deden, daarom rukt men ons de
pen uit de handen; omdat wij nimmer draal
den de feiten met hun waren naam te noe
men, omdat wij zooveel wij -konden pro
testeerden tegen de gruweldaden, u tgcdacht
door het'kranke brein van een groep' ver
waande heerschzuchtiges, daarom s'.sat men
ons.
„Wat wij zeiden, zeiden wij uit kracht
der overtuiging, vol verontwaardiging
j over het gepleegde onrecht- Maar het schijnt
dat men sinds Augustus 1914 in Nederland
de waarheid niet meer zeggen mag."
De opperbevelhebber van land- en zee
macht seinde aan het „Eindhovensch Dag
blad", dat een onderzoek in sake het
schorsingsbesluit zal ingesteld worden.
Tal van sympathiebetuigingen komen bij
het blad in.
Naar aanleiding van het bes1 uit van deto
commandant van het veldleger, om het
„Eindhovensch Dagblad" voor eenigen tijd
to schorsen, heeft do heer D. Hans,
vioe-voorzittcr van den Nederlandse-hen Jour
nalistenkring Maandagmorgen het volgend
schrijven gericht tot den minister van Oor
log:
Excellentie l
On(tergeteekend-e veroorlooft zich bij Uw
Excellentie mót kracht op te komen tegen
het besluit van den oojnmandant van het
veldleger van 9 Augustus 1917, waarbij
het „Eindhovensch Dagblad" voor den tijd
van acht dagen is geschorst; op grond van
eenige, in oen artikel van 30 Juli 1917
voorkomende „namen" aan liet adres vaai
„één der strijdende partijen^ (in casu Duifcsch!
land). De commandant beroept zich ter mo
tiveering op de „strikte neutraliteit", dia
Nederland steeds in acht heeft genomen,
maar dat beroep gaat in dit geval niet ge
heel op.
Inderdaad toch komen in bedeeld artikel
ieenige krasse 'uitdrukkingen voor (namelijk
de woorden „beul" en „zeeroovers"), doch
aanleiding daartoe vond het „Eindhovensch
Dagblad" niet in een oorlogsdaad van Duitsch
land jegens een der beUigerenten, doch in
het optreden ran de zeemacht van dat rjjk
jegens het „strikt neutrale" Nederland, in
casu het in strijd met elk recht in den
grond boren van zes onzer weerlooze vis-
schersvaartuigen. Het gold hier dus wèl
„één der strijdende partijen", maar in dit
geval streed deze partij tegen ons, het neu
trale Nederland. Jiet artikel van hot „Eind
hovensch Dagblad" was aan dien aanslag opj
onze visschersvloot gewijd en daarom moe
ten de scherpe uitdrukkingen eenigszins an
ders worden beoordeeld dan wanneer te re
dactie partij had gekozen tusschen de oor
logvoerende landen.
Ondergeteekende wil hiermede niet zeg
gen, dat hij in het laatste geval het besluit
gerechtvaardigd zou hebben geacht, maar
in ieder geval vindt hq het thans onge
rechtvaardigd. Bedoelde uitdrukkingen kun»
nen voor den commandant van het veldleger
geen voldoende reden zijn tot het nemen van
een zoo vérstrekkende beslissing. In ge-
ralten h's dit; moet hot recht van onbe
perkte meeningsuiting zoo ver mogelijk ge
handhaafd blijven en vrijwel onze geheele
pers heeft ten opzichte van bedoelden aan
slag een zeer scherpen toon doen hooren.
De commandant heeft voorts opge
merkt, dat het ,,ELn)dihovensch Dagblad"
roods in Mei j.l. gewaarschuwd was. Die
waarschuwing echter was niet gegeven
op grond van een redactioneele beschou
wing, maar naar aanleiding van het ver
slag van een interview met een Duitsch
d'eserteur. De nibdruikkingen daarin wa
ren niet van de redactie, doch van decze-a
Duitsdhen soldaat afkomstig. Ook dit is
een o-ntdorsdh-eid, hetwelk in het oog
epringb.
Er ds in de wet. van 23 Mei 1899 geen
enkel artikel, dat mot zooveel omzichtig
heid moet worden toegepast als artikel
37, waar aan den commandant naar on
dergeteekende meent zijn bevoegdheid
Oimtleeait- Naar het oordeel nan onderge
teekende mag een dergelijk optreden
tegen een dagblad alleen in het aller
uiterste geval geschieden. Dit is ook de
meening der regeerihg. Immers in de Me
morie van Toelichting tot heb bij de
Tweede Kamer der St-aten-Gcncraal aan
hangig wetsontwerp tot wijziging van de
wet in zake don staat van oorlog en beleg
schrijft de r ogee ring met betrekking tob
de.n inhoud van bedoeld artikel
,,IIot spreekt vanzelf, dat van de bij
dit artikel verleende bevoogdiheid slechts
in uiterste -gevallen mag worden gob ruik
gemaakt."
Het wil ondergeteekende voorkomen,
dat zulks een uiterst geval hier in gceneü
deolo aanwezig is en dat de gewraakte
u itdrulckingen I'm (het Eindhovensdh
Dagblad" (hoezeer ondergeteekende toe-
FEUILLETON.
Het v^fde wiel.
door
BEATRICE HERON MAXWELL cn
FLORENCE E. EASTWIOK.
Naar het Engolsch.
38)
„De titel, dien wij bcgccrJ hebben. Dit is een
kennisgeving, dat ik den titel van baron kan
krijgen, als ik er voor. betaal. En nu kan ik bet
niet aannemen."
Niet aannemen waarom niet, dat zou ik
welcens willen weten." Mevrouw Pridkam was
weer zichzelve, aanmatigend als vanouds. „Kan
hel niet aannemen, 't is wat moois 1 Waar praal
je over, Horatio'?"
„Hoe kan ik oen titel aannemen, terwijl deze
zorg nog boven ons hoofd hangt Laurie in
dien toestand en geen duidelijk bewijs dat hij
onschuldig is. We zijn hu oj 't oogenb'ik niet
in een positie, tun ons op don voorgrond te plaat
sen in do oogca van het publiek!"
„Nonsens! Je neemt den titel dadelijk aan,
Horatio, en toont aan iedereen, dat wij geen
onbeduidende menschen zijn, die geminacht en
genonchaleerd kunnen worden. Het zal het bes
te bewijs zijn tegenover de wereld, dat er geen
wolk hangt boven onzen naam. Wie heeft, dien
wordt gegeven. En jo zult zien, dat Sir Iloratio
en Lady Pridham niets dan sympathie cn ach
ting zullen ondervinden in do langdurige ziekte
van hun zoon zonder eenige toespeling op
andere gebeurtenissen. Geloof mij rik weet
hot well"
jfrioof ook ^rel dLat je gelijk hebt;, lieve
dame! En toen, met een (Jachje, verbeterde hij I
zichzelf: ^.Milady bedoel ik en zooals ge
woonlijk krijgt milady liaar zin."
Met een glimlach van zegepraal liep mevrouw
Pridham het terras op. „Meisjes!" riep zij Theo
en Agnes too, die langzaam het grasveld over
liepen, „komt binnen om jo vader te lelicitee-
rcnl Hij is baron geworden, zooals wij verwacht
ten!"
HOOFDSTUK XXVI
Twee plus zes is acht en in de occulte wereld is
acht een ongewcnscht cijfer twee cirkels
vereenigd, die samen een impasse
vormen.
Laurie zat op in oen fauteuil, toen dr. Fraser
den volgenden dag kwam.
„Ik heb oen zeer cigcnzimiigon en on handel
bar on patiënt gehad," zei dc pleegzuster met
een glimlach; „hij wou eenvoudig niet in bed
blijven. Hij stond er op om on te staan en zegt,
dat bij aan het eind van de week wcor aan het
werk moet gaan."
„Als men een heel stuk uit zijn leven kwijt is,"
zei Laurie plechtig, „dan wil men het zoo gauw
mogelijk terug zien tc krijgen. Ik voel mij op 't
oogenblik als een deserteur. Ik ben benieuwd
wat de. kolonol van mij denkt!"
„Hij weet van jo ziekte af,", zei dr. Fraser.
„Hij kan je moeilijk voor den krijgsraad laten
komen als deserteur."
„Er is werkelijk gden excuus voor mij," zei
Laurie; „uit do brieven, dio hij aan mijn vador
geschreven heeft, zou ik opraakon, dat hij mij
ontslag geeft. Ik had het recht niet, weet u, tot
het laatste oogenblik weg te blijven. Ik had met
den trein van 10.53 moeten vertrekken. Dan zou
er niets gebeurd zijn."
Do pleegzuster was klaar met het opschudden
der kussens; zij had aile^ wat Jkjj noo^ jg kon
hebben, bij hem neergelegd; nu ging zij de ka
mer uit en liet do twee heeren alleen.
„Dat is waar," merkte dx. Fraser op, „maar
jo hadt zeker een goede reden, waardoor je dien
trein miste?"
„Ik had een reden, maar het was ter wille
van mijn liefde en niet uit plicht, antwoordde
Laurie. „Ik zal volkomen oprecht tegenover u
zijn, cn u do waarheid vertollen, de geheele
waarheid en niets dan do waarheid!"
Zijn wangen gloeiden, zijn oogen straaldeu.
Do dokter voelde zijn pols en schudde het hoofd
„Ik geloof, dat wij het tot morgen moeten uit
stellen. Jc moet rust nemen totdat je wat ster
ker bent."
„Luister eens, dokter; ik geloof, dat u in don
tegel gelijk hebt, maar op het oogenblik moet u
mij mijn gang laten gaan. Mijn hoofd wil niet
rusten het is te lang in slaap geweest en.
ik zal nooit beter worden voordat alles er uit
geklopt is. Ik heb mijn familie ondervraagd, en
ofschoon niemand mij iets wou vertellen, heb ik
een kleinigheid van de een cn een kleinigheid
van de andere géhoord en alles lijkt mij too een
akelige, ellendige verwarring te wezen. Daarom
zal ik u alios vertellen, wat ik mij kan herin
neren, en dan kunt u zien wat u er uit kunt op
maken, U zult mij uw woord van eer geven, dat
li het alles voor uzelf zult houden, nietwaar?"
„Natuurlijk mits er geen sprake is van
overtreding van de wet."
„Neon, dat is er niet. Luister dan wat er ge
beurd is. Ik vertrok, om met den trein van 10.53
direct naar Hounslow to gaan. Aan het station
herinnerde ik mij, dat ik iots vergoten had
oen portret van iniss Leach, mot wio iL-rnij pas
in hot gohcim had geëngageerd. Zij had or iots
op geschreven, daarom wou ik liever niot, dat
het door oen ander gevonden werd. Do auto was
juist weg; maar ik dacht, dajt ik hem nog wel
.kon inhalen, eb ik hard liep. Toon Jk_den_hook
bij hot station omsloeg, was hij al een heol eind
vooruit. Ik besloot don kortoren zijweg te ne
men en berekende, dat ik juist tijd zou hebben
om even naar huis te gaan on naar Woking to
loopen, om daar den sneltrein te'nemen. Ik liep
heel hard het grootste gedeelte van den weg;
alleen een beetje langzamer, toen ik het kanaal
naderde. Juist voorbij Ghevening Rise, bij de
boomen. dio over bot kanaal'liecn hangen, zag
ik iemand op het pad. dat naar het water loopt.
Hij stond met zijn rug naar mij toe en scheen
mij te willen laton passeeren, want hij leunde
tegen een boom en. verroerde zich niet. Ik her
kende hem echter dadelijk Het was M&uleve-
rer; daar had ik oen eod op kunnen doen. Het
viel mij op, dat hij het hoogste gedeelte van het
pad een minuut voordat ik in 't gezicht kwam.
had bereikt en mij", dus had zien aankomen. Hij
ging loon achteruit, klaarblijkelijk om mij niet
te ontmoeten. Dit kwam mij wat vreemd voor en
ik vroeg mij af of het iets te maken zou hebben
met een kleinigheid, die een paar dagen gele
den was voorgevallen. Dit namelijk. Ik had eens
op een dag een brief opgeraapt in de oprijlaan
cn daar er geen adres op stond en hij maar door
éón letter was onderteekend, kon ik niet zeggen
wicn hij toebehoorde. Ik dacht: mogelijk aan een
van do bedienden. Ik stak hem in mijn zak,
want ik wou hem niet verscheuren, en kon hem
toch niet to.t algemeen eigendom rpaken vanwe
ge den bijzondoren aard van den inhoud. Ik
dacht op een oogenblik niet meer aan dien brief
en haalde hem bij vergissing een uur later op
het tennisveld uit mijn zak. Theo nam hem op
en las de onderteekening: „do uwe tot aan den
dood, L." Het was dwaas 'om dat te doen, maar
Theo is niet meer dan een kind cn ik liet haar
dadelijk zwijgen en nam hem haar af. Tot mijn
verbazing eiselito Mauleverer hem op; het viel
mij op, dat hij dubbel spel speelde, want hij had
veel voorliefde getoond voor_m^jn jiuster, en ik
wist, dat mijn moeder zeer geneigd was toe
stemming tc geven tot een huweJijk. Waarschijn
lijk loonde ik daar iets van, want hij was heel
kortaf legen mij In ieder geval, ik vroeg mij af,
toon ik hom daar zag op den kanaalwcg, of hij
iemand opwachtte. Ik liep voort en kwam bij do
brug, waar ik haastig en in gedachten ver
diept, u niet zag voordat u uit bet donker to
voorschijn kwam.
Toen vertelde u mij van den moord van Liz
Bainton. U zei herinnert u zich niot meer?
„Het is onverklaarbaar, want zij was even
braaf als mooi." Die woorden troffen mij bij
zonder, want ik dacht wat een laffe moord liet
was zulk oen onschuldig meisje, dat geen kwaad
vermoedde, dood te slaan. Toen beschreef u do
wond, en dat vervulde mij met afschuw, want
ik wist, dat zulk een wond kon worden toege
bracht met het Cbinccsche mes, dat bij ons in
de hall hangt, en ik was verschrikt en veront
waardigd, niet wetende wat ik er van donken
moest. In ieder geval, het kwam bij mij op, dat,
indien hel bekend werd, dat ik omstreeks dien
tijd den weg was langs gegaan, ik ondervraagd
zou worden. Ik moest misschien zeggen, dat ik
Maulovercr gezien had. Daarom vroeg ik u niet
te vertellen, dat u mij tegengekomen was. Toen
ik liier aan huis kwam, was alles gesloten, maar
ik had een sleutel van de achterdeur achter da
stoep; do deur, die naar de biljartkamer voert-
l Wordt vervolgd).