Tweede Kamer. Engelsche Oneven. Vragen en Antwoorden. I Zitting' van gisteren. DB EXPORT-CENTRALE. De Minister van financien wii kort ie bedoeling uiteenzetten der Export-Gon- trale. De uitlatingen van <len lieer Pa lijn noemt spr. allerbedenkelykst, omgekeerd evenre dig in krasheid met de, wijze, waarop deze algevaardigde heeft getracht de Regeerings- %edoeliiïgen to doen onderzoeken. De afgevaardigde heeft dingen gezegd, welke hij niet verantwoorden kan. Spr. wil dit rechtzetten. De hoofdbedoeling is, dat tegenover uitvoer van waar betaald wordt met invoer van waar, maar men mag zicli geen illussi© maken, dat zulks geheel ge schieden zal. Intusschen heelt spr. meer vertrouwen in de zaak dan de Minister van L., N. en H. [Wat wel moet worden uitgevoerd ook tegen buitenlandscli credietpapier, staat in de M. v. T. Spr. betoogt dan, dat de groote Bankinstellingen allengs verklaarden wel bereid fe zijn voort te gaan met het finan cieren van het buitenlandscli credietpapier. Geenszins is echter van de zijde der ban kiers hiertoe aandrang uitgeoefend. Dö bankiers hebben trouwens niet heb minsto belang bij de voorgestelde regeling en het is goed, dat Yast te stellen tegen over den indruk van de. sprekers, gisteren gewekt. Een gedeelte van het buitenlandsche cre dietpapier wordt gefinancierd door de groote Bankinstellingen, pa overleg met de Ned. Bank. Dit papier is dus naar alle kanten gedekt; men kan dit ook lezen in het ver-: slag van de Ned. Bank, hetwelk door spr. geciteerd wordt. Men heeft hier du3 ook geen gevaar van koersschommelingen, ondat do koers is .vastgesteld bij overleg. Wel waarschuwt het verslag tegen crediet papier, dat wordt verhandeld buiten de Ned. Bank ora, wijl daar geen vaste koers voor is gesteld. Éi ook van dit papier is veel binnengewaaid, maar dat is liet slechte^ pa pier, en daar ligt het verschil. Het risico voor dit minderwaardig papier is voor dea kleinen jnan, daar de groote Banken deze garantie beter regelden, totdat men zei tot hiertoe .en niet verder. Daarom moet thans zich de Regeering er achter zetten na -ge pleegd overleg. De oppositie-debatten zijn echter geba seerd op een verregaand wantrouwen tegen de voorgestelde maatregelen en tegen den persoon van den Minister van Financiën,- anders moesten de heeren toch tot andere logischer conclusies gekomen zijn. De garantie van de Ned. Bank dient om te zorgen, dat het papier blijft bij de expor teurs; zoo krijgt men algeheel© centralisatie. Zij, die bij de Bankccntrale terecht komen, staan gelijkwaardig zoowel de groote als de kleine man. De Minister zegt, dat de afgevaardigden zich eerst beter hadden dienen te oriënteeren. De heer VAN BERESTEIJX: Lat heb ik gedaan. Spr.: Dan hebt n 't slecht gedaan. Van B.: 't Valt me mee. Spr.: IJ hadt veel k'innen lezen in 't ver slag van de Ned. Bank. Van B.: Dat heb ik gelezen. Spr.: Dan was u 't weer vergeten, toen sprak. Wat vervolgens de hoeveelheid buiten landscli papier betreft, 't zou dan minder verwonderen als dat een half milliard beliep. Van bevordering van betaling in buiten land scli papier Is geen sprake. Intusschen kan men maar niet ongelimi teerd jn goud betalen. Het is hier een serci- officieel lichaam, dat obligation uitgeeft, waarvan zeker is, dat deze niet aan koers schommelingen onderhevig zijn. Het buiton- landsch papier is.incourant papier, en het gaat niet om de stabiliteit, maar om de liquiditeit van dat papier en juist die is er niet. Daarom worden er geen koersno- tceringen gegeven. Spr. vraagt of na deze uiteenzetting men ook kan zeggen, dac de schuldbrieven minderwaardige stukken zullen zijn bijwijze van: past op uw zakken. Dat overal ook wel een verlies geleden^ kan worden, weet een ieder en zeker in" dezen oorlogstijd; dat kan men ook hebben met Nederlandsch papier. Doch dat bij een failliet de Regeering, welke den Staat in de winst doet deelen, de aandeelhouders alleen voor alles zou laten opkomen, is eenvoudig ondenkbaar. Zoo'n Minister van Financiën zou een schurk zijn en de Kamerleden zijn handlangers. Dit zijn krasse termen, maar het is nood zakelijk, waar de Regeering zulke dingen in de ischcenen worden geschoven, met kracht te protesteeren. Van een debacle zou echter geen sprake zijn. Bovendien zal van uitkeering van geld aan den Staat geen sprake zijn, zoolang er kans op is, dat de Staat zal moeten bijpassen. Het exporteeren moet bepaald worden tot het '«strikt noodzakelijke. Dit. zal er toe leiden, dat er komt een verlaging van de prijzen voor de export-artikelen, en dat zal het binnenlandsch verbruik ten goede komen. Da heer DE TONG wil met een korte rede op informatie uitgaan. Hoe toch zal de Minister van Landbouw de working van de E.-C. nader aangeven; wordt de E.-C. een soort commissionnair; en krijgt men op deze wijze niet een soort monopoliseering? Spr. zou het gewenscht vinden als er vooraf vastgesteld maximaal of stabiel percentage zou worden geheven. Wat intusschen is onder winst te verstaan? Spr. vreest wel eens de uitgebreide ad ministratie-maatregelen, waartoe de N.U.M. zal leiden. Half Den Haag is al N. O. Ti- gebouw. 't Is te hopen, dat het zoo nu ook niet gaat met een N. U. M. De Minister van Financiën heeft gezegd, dat lagere exportprijs het gevolg van de N.' U. M. zal zijn, maar dat zal ook de binneulandscho prijzen verlagen, welke prij zen de producent toch echter behoeft. De vergadering wordt verdaagd tot Dins dag te halftwaalf. (Van onaen Londeiisc&ën medewerker). J (Nadruk verboden). x Londen, 2 Juli. Op 14 Maart 1757 werd te Portsmouth' admiraal John Byng doodgeschoten, op be schuldiging niet zijn uiterste best gedaan te hebben het lort St.-Philippe op Minorca, dat bij het begin van den zevenjarigen oor log door de Franschen belegerd werd, te ontzetten. Wat waren de ieiten? Byng was, na een gemakkelijke looplaan. admiraal ge worden in 1755, zonder ooit eenig blijk van buitengewono bekwaamheid te hebben gegeven. Hij werd. naar de Middellandsche Zee gezonden in 1756 met aan boord van zijn eskader een groot aantal mariniers, die hij op Minorca aan wal meest zetten, om het garnizoen van' St.-Philippc to ver sterken. Jlaar een groot deel van zrjn eigen matrozen was ontscheept om plaats t9 maken voor die mariniers, vreesde Byng. dat hij ernstig onthand zou zijn van mannen, als hjj daarna de Fransche vloot mocht ont moeten. Da juistheid van dia aanmerking is on loochenbaar. Moed verloren, veel verloren! Toen hij in de buurt van hot lort kwam, maar vóór hij er mee in communicatie kon treden, daagde de Fransche vloot ook wer kelijk op en den VGlgenden dag werd siag geleverd. Byng, dio het voordeel van den wind had, maakte er een zeer verkeerd ge bruik van: een flank van zijn eskader kwam veel vlugger met de Fransche schepen iu contact dan de rest, werd vernietigd vóór er hulp kon worden verleend en Byng, ziende, dat-de boel verkeerd liep, trok' zich met zijn schepen terug, deed geen moeite meer om St.-Philippe te ontzetten en zeil de naar Engeland. Voor zijn gebrek aan doortastendheid werd hij toen ter dood veroordeeld. Later gal deze zaak aanleiding tot hevige politieke geschillen .en er was reden voor. Want Evng mag schuldig geweest zijn, de man nen, die hem een zoo groote verantwoor ding opdroegen, hadden niet vrij mojran uitgaan en evenmin zij, dio hem bevalen zee te kiezen met een onbemand 'eskader. Men behoeft ouzo oigen geschiedenis en liet verhaal yan De Euyter's einde maar op te slaan om te weten, dat de thuiszittende hoegmogenlen dikwijls do blaam behooren te dragen voor een militaire débacle. De Buyter deed, waar Byng voor terugschrikte en hij boete or niet zijn eer, maar wel zijn leven mee in. En dat van velen zijner brave matrozen. Deze oude geschiedenis komt m'j in de gC'.iacnieu Bij do lezing van bet blauwboek over den eersten veldtocht in Mesopotamia, dio eindigde in de overgave van generaal Townshend met tienduizend man te Kcet- el-Amara. Ook hier werd generaal Townshend i uitgezonden piet een veel te geringe leger macht. Indachtig het motto: „Eér verloren, al Verloren!" deed hij zijn plicht, gelijk onze De Ruvter, en het slot was een zoo groote nederlaag als het Britsclie leger or vroeger nimmer geleden had. Later heolt generaal Maude deze nederlaag gewroken. Bagdad is bereikt en ingenomen, maai- al is daarmede Jmt prestige der Britsclie wa penen in het Oosten hersteld, de gemaakte „fout" heeft het leven gekost aan duizenden en nog meerderen blootgesield aan ontbe ringen, die men in een modernen oorlog niet meer mogelijk zou hebben geacht. Do leden der commissie van onderzoek hebben hun werk goed gedaan en zonder aanzien der personen zelfs de meest hooggep-laatcten degelijk het geheele ver loop van den veldslag in al haar stadia onderzocht, in de plannen en de voorbe reiding zoowel als in do uitvoering, en zij hebben in 't toekennen van de blaam geen schuldige gespaard. Hun lijvig vers'ag ligt voor mij. terwijl ik dit schrijf. Ik heb het gelezen en bewonderd als een toonbeeld van goed en degelijk werk. Maar, o, wat oen reeks van miestanden, wat eep schrik kelijk relaas van bitter lijden wordt in zijn bladzijden ontvouwd; bitter vooral omdat met voorziening, met jbetere voorbereiding, met minder ambtelijke neuswijsheid en betwe terij veel der geleden ellende voorkomen had kunnen worden. Ei- zijn schuldigen, velen, mees» in hoog geplaatste betrekkingen. Het Asquith-coali- tio-kabinet ©n de minister voor Indiö loo- pen zelfs niet vrij, hoewel tot hun veront schuldiging gezegd kan worden, dat zij in hun optimisme over de expeditie werden ge steund door de Indische regeering, die op den heuveltop van Simla ver van hot krijgsterrein .en van do havens, binnen een hoogen muur van bureaucratie troont als da Boeddha's in een tempel: alvermogend, maar helaas, niet alziend. Moeten er zondebokken worden gevon den, iaat dan de ware schuldigen niet vrij uit gaan en best van al breekt de muren, die aan de Boeddha's hot uitzicht beletten en laat zo dalen van hun heuvel top tot in do vlakte, waar zij de werken van hun mannen rechtstreeks kunnen con troleeren. Het rapport ontsluilert misstanden, die niet hadden mogen voorkomen. Ik ken wel het ironische spreekwoord van het kalf èn den put, maar er worden nog dagelijks kal veren geboren en als men den put niet dempt, loopen zij alle gevaar. Er behoort moed toe in oorlogstijd aan da openbaarheid en do critiek der wereld een tafereel van lichtvaardigheid en onbe kwaamheid te toonen, dat een slechten dunk zou kunnon geven van den organisatiegeesl^ ja zelfs van het verantwoordelijkheidsgevoel van den Britschen -publieken dienst. Dat de regeering er den zedelijken moed voer gehad heeft, is lofwaardig, maar ge tuigt tevens van haar vertrouwen, dat het volk den schok der onthullingen waardig en rustig zal dragen. Een kreet van ver- ontwaar&ging is opgegaan en wordt nog steods gehoord, maar - behoudens enkelo_ organen der sensatie-pers wordt verder rustig de loop der gebeurtenissen afge wacht en zijn geen speciale zondebokken uit gekozen om voor aller schnld ts boeten. Het voorbeeld van admiraal Byng zal niet worden gevolgd. Dat do .schuldigen niet vrij zullen uit gaan is .zeker, maar even zeker is het, dat het inzicht veld wint, dat de hoofdoorzaak niet zoozeer ligt bij personen, als bij liet pemiieeuze stelsel, dat om maar één teclcenend voorbeeld te noemen voorlich ting van meerderen, door lagere ambte naren uitsluit, tenzij de meerdere er om vraagt. Een mindere moet in het heilig oord der bureaucratie zwijgend een order van zijn superieur eerbiedigen, ook al weet hij en al kan hij met de hem ten dienste staande papieren bewijzen, dat het bevel schrift op een verkeerde voorstelling be rust. Do ergerlijke feiten, door liet rapport openbaar gemaakt, zijn mijns inziens niet do algemeece, gegrond cp lichtvaardigheid, gebrek aan doorzicht en overmaat van op timisme. Veel, veel erger, zijn de pogingen om vreeseljjke misstanden te verbloemen, die het' rapport heeft ontdekt. Het is hier de plaat? niet om in U. on derbeden te gaan en ik heb mij zorgvuldig onthouden van het noemen van namen, maar één treffend geval zij het mij vergund bier to vermeiden. Toen na den slag bij Tsesiphon de gewonden in transportschepen naar Basra werden vervoerd, seinde Sir John Nixon, de bevelhebber der expeditie, of althans een van zijn staf: ..Wounded satisfactorily disposed of. Medical arrangements under circumstances of considerable difficulty worked splendidly." Zeker, de gewonden waren verzonden, maar hoe! Het aantal transportschepen was veel te gering, er was gebrek aan oppassers, medicijnen, verbindstof, dekens, keükenge- reed8chap, dweilen en zwabbers; er waren geen of onbruikbare watertanks. De gewon den lagen o£ zaten, waar er maar een paar vierkante voeten plaatsruimte was, in zon en 's nachts in bittere koude. Vele leden aan dissenterie en daar de sanitaire inrich ting totaal onvoldoende was en de ver plegers geen middelen hadden om do sche pen je reinigen, was de vervuiling onbe schrijfelijk. Gebrek aan verbandlinnen was misschien wel het ergste en onvergeefljjkst verzuim. Ik zou aan het aanhalen kunnen blijven. Op één ding wit ik nog wijzen. Het is gemakkelijk to oordeelen na een debacle. Is ©r, toen do eerste expeditie naar Bagdad opging, ergens één stem opgegaan, die op het gewaagde van die onderneming vrees? Ik weet wel, dat inmenging van buitenaf noch door do regeering gewenscht, noch door de militaire overheid geduld wordt, maar misschien heeft niemand noch hier, noch in Indiö voorzien wat zou gebeuren. In het licht der historie zijn alle waarschuwingen, allo in den wind geslagen overwegingen duidolijk voorhanden, maarwo rijn allen menscheljjk en feilbaar en het is zoo gemak kelijk den putwachtor te verocrdeelen p!s het kalf verdronken is. Als maar de- lessen dezer mislukking ter harte worden genomen, beeft het bloed der slachtoffers van de veldtocht in Mesopo tamia niet vergeefs gevloeid. Vraag: Ik werd dez.-r dagen bekeurd vcor hot rijden met do fiets op de z.g. „kléine steenen". Ik reed, zooals bijna ieder tegenwoordig doet en naar ik mij hcriu- ner de burgemeester heeft doen tolereercn, juist op het raadje van do kleine steenen, zonder dat ik een voetganger hinderde. Toen ik den agent opmerkzaam maakte, dat dit gewoonte was en steeds eogluikend werd toegestaan, antwoordde hij: „Do nieuwe koers, mijnheer." En ik was er b'j. Ik ver neem nu, dat met meerderen hetzelfde is gebeurd. Hoe komt dat? Antwoord: Inderdaad werd tot dus ver het art. der politieverordening, het welk liet rijden op do klpine steenen ver biedt, mild toegepast. Alleen dan, wanneer iemand daarop reed als er voetgangers lie pen en dezo zou kunnen hinderen, trad de da politie tusschenLeide. Dit lijkt ons ook het juists standpunt. De fietsrijder en wia berijdt tegenwoordig geen fiets? is ook een burger, die rechten heslt, on voor fietsrijders is het een groc-t gemak op de kleine steenen te rijden. Wetten en ver ordeningen kan men toepassen.naar den let ter en naar 'den geest. Het laatste is het best Vraag: Is er ta Leiden of omstreken nog gelegenheid voor rieken, His in do openlucht moeten liggen, kosteloos of tegen een kleine vergoeding te worden opgenomen, daar een buitenverblijf voor ons, burger- menschen veel te duur is? Antwoord: Wend u tot het bestu ur der Leidsche Vereeniging tot bestrijding der. Tuberculose. Voorzitter: prof. W. Nolen secretaris: dr. C. J. A. van Iterson, Ra penburg. Vraag: Ingevolge een go«d*a raad* dién .men ons gaf, rapen wij vlijtig de af gevallen onrijpe appelen op, ten einde aö met* haar onrechtmatige bewoners aan do ven. otiging prijs te geven. Doch als ,wij ze opensnijden, om te zien wie er in ,,wo- nen', dan vinden wij de appartementen'ge heel verlaten door de bewoners, di© echter; Overvloedige ^sporen nalieten van bun ver blijf. Waar zijn de gasten heen? En hoe kan men ze nu verdelgen? En wat voor gasten' zijn hef eigenlijk? Antwoord: De diertjes "hebben hun levenstaak (het leggen van eitjes) vermoe delijk volbracht en zqn dan ter ziele. Ia dit nog niet het geval, dan hebben zq in. andere vruchten herberg gezocht. Vernietiging is ir. ieder geval goed, omdat deze eitjes zich ontwikkelen tot larven, en zoo weer aan. vermeerdering van het geslacht medewerken. Vraag: Kunt u mij ook zeggen, of pkos-- pborzure kalk gewone witkalk is, of een an* dere soort? En' waar is deze te bekomen? Antwoord: Neen. Phosphorzure kalk behoort tot de z.g. kalkzoutcn (calcium zou-* ten), scheikundige verbindingen van zuren, waarin dc waterstof door calcium vervangen is. Lees over phosphorzure kalk cn de bete© kenis er van een goed scheikundig werk< Vraag bet bij een drogist of bij een handelaar in kunstmeststoffen. Vraag: Ik heb een vetvlek in een lïclffc grijze japon en om die te "verwijderen vraag ik U raad. Antwoord: Uitwrijven met geest van salmoniak of een lauw salinoniakzeepsopjc4 Ook kunt ge benzine gebruiken. Vraag: Een vereeniging besloot eerst daags uit do stad le gaan. Nu is mijn vraagi_ hoe het moet gaan met het middageten? De broodkaarten kan men natuurlij-k medene- men, doch liefst had men middaget ,a4 Do reis zou gaan naar Amsterdam. Antwoord: Als de loden maar zorgen; een goedo beurs mede te nemen en tevreden zijn rr>et een diner van ten hoogste drie gan gen, dan kunnen rij in Amsterdam wel .te recht. Vraag: Ik wilde u beleefd verzoeken u een recept zoudt kunnen geven voor een' kleine hoeveelheid -limonade? Antwoord: Een lekker glas „kwast'3 bereidt men als volgt: Het sap van twee ci troenen en de fijn gesneden schil van één, worden met cén ons witte suiker in een kan gedaan, waarop men een liter kokend watefl doet. De opening wordt door een schoteltje' afgedekt, waarna men den drank laat af koelen. Vraag: Is het mogelijk, wanneer men in betrekking is voir halve dagen om zich to bekwamen in scheikunde, en daarna een diploma te halen"? Moet men daarvoor colleges bezoeken? Wat is cr voor noodiig en hoe lang duurt die studie? Is deze nog al kostbaar? Antwoord: Daaromtrent valt, zon-* der dat men de vooropleiding en den aan leg van iemand kent, we! voel te zeggen. Scheikunde bestudeert men niet uit een' boek alleendaarbij komen proeven t© pas. Daarom zal het in ieder geval aan beveling verdienon, één of meer colleges bij te wonen. In Leiden kost het bezoe ken van één college f30. Vermoedelijk is dat in Amsterdam ook wel zoo. Als u hal ve dagen aan dc unclie leunt wijden, gaat* het met den tijd wel. Wij zouden u echter raden vooraf een leeraar in de scheikunde te bezoeken en dezen eens te raadplegen. Vraag: Walmeer «ëoor een politiebe ambte proco-s-verbaal is opgemaakt en etf is geen twijfel nan of de geconstateerde overtreding was een overtreding van een1 Rijks- of andere wet, heeft een ambtenaar van het O. M. dap de macht of de be-? vcegdheid, als hem dat goeddunkt, het pro ces-verbaal op zijde to leggen on cl© over treding niet te vervolgen? Antwoord De booordeelïng, of inder daad eon strafbaar feit is r. pleegd, ligt' met betrekking fot het kantengerecht trij den Ambtenaar van het O. M. en ten op zichte van de rechtbank hij den Officier van Justitie. Zij zijn de openbare aanklagers. Daarbij kunnen nog andere motieven gelden' als de overtreding als zoodanig. Wanneet d© verbalisant of anderen er echter op blijven aandringen, rullen deze ambtenaren' misschien wel eens toegeven, doch zij zullen dan toch vrijspraak of ontslag van rechts vervolging eischen. Agnes' reine oogc-n -waren niet langer kalm, maar vol angstige belangstelling. Zij mompol- de: „Do menschen spreken, achteloos over ern stige cn gewichtige dingen en letten niet op de beteekenis van hun woorden." „Juist, juffrouw. Dat heb ik ook legen' Don- nithorne gezegd, toen hij thuis kwam met het bericht, dat alle menschen vol waren' van het praatje, dat een heer Liz Bainton gedood had en dat onze jongen, Teddie, het praatje in de wereld gebracht had. Ik was juist bezig er den jongen een flink standje over te maken, juf frouw, toen er aan de deur geklopt werd en de inspecteur van politie binnenkwam u zou mij met een veer tegen den grond geslagen heb ben, juffrouw, dat verzeker ik u. Ik werd beurt om beurt warm en koud over mijn heele lichaam en dacht: wat zon ei- nu gebeuren? Hij maakte eerst een praatje, heel beleefd; toen zei hij .ot Teddie*. „Ik zou wel een woordje met jou wil len spreken, jongen. Wat heb ik hooren vertel len. dat jij Elizabeth Bainton hij het kanaal vhebt zi n loopen, met een heer?" Ik probeerde er Toddie buiten te houden door te antwoorden in plaats van hem en te zeggen, dat do jongen cr niets van af wist, rnaar de inspecteur zei te gen mij bij was heel streng „Ik moet u verzoeken niet in do rede tc vallen of te pro- beeren tegen to werken, want dan zou u wel eons meegenomen kunnen worden naar het poli tiebureau, vrouw Doimithomer' En daarop ver zocht mijn man mij tc zwijgen en de inspecteur ging voort met vragen. Teddie -moest bekennen, dat hij gewoon was, nadat hij thee gedronken had, te gaan vissehen in het kanaal, en dat hij daar gewoonlijk nog lang aan den oever zat te kijken naar aal en andere beestjes oen echte jongen, weet u, juffrouw, hij houdt van rond zwerven in donker. „Dat begrijp ik," bracht 'Agnes met zachtheid in het midden, toen zij do tranen van spijt in de. oogen van vrouw Donnilhome zag schitteren. „Maar hot ergste moet nog komen, juffrouw. Nadat Ted dio verteld had, dat het meisje de meeste avonden op de brug stond te wachten en later, vooral als liet lichte maan was, cn een heer, wie het dan wezen mocht, bij haar kwam cn zij samen opwandelden, of hij haar in een bootje kwam halen, dacht ik, dat ik droomde, toen de inspecteur tot Teddie zei: „Ken je mijn heer Laurence Pridham van uiterlijk, die op de „Jacht woont," en Teddie antwoordt: „Ja." Maar toen de volgende vraag was: „En die mijnheer, dien je bij het kanaal zag leek die op mijn heer Laurence Pridham?" toen viel ik uit: „Hoe durft u den jongen zidk een vraag doen? Ik ver bied je te antwoorden, Teddie, en ik ben jc moe der, zoo dien jc mij te gehoorzamen inspec teur of geen inspecteur." De tranen kwamen liaar uit de oogen cn rólden langs de appeïroodc wangen van vrouw Donnithorne. „Dio onbe schaamdheid om zulke dingen in liet,hoofd van mijn jongen to brengen! Iedereen kon zien waar dc man naar toe wou cn ik z'ei hem ronduit, dat het een schande was een schandvlek to werpen op den naam van Pridham, in tegenwoordigheid van menschen, die zooveel goedheid ondervonden hebben van u on uw familie. Neen, juffrouw, dat wou ik niet toestaan. Maar Teddie was tegen hem opgewassen, want hij antwoordde flink: „"Wind er je zelf niet voor op, moeder; dio jonge mijnheer had niemendal van den jon gen mijnbeer Pridham. Dio heeft ons onzen hond gegeven, Chippie. Ik ken mijnheer Lau- renco Pridham net zoo goed als ik vader ken maar het was zijn stem niet cn ook niet zijn figuur of iets een heel andero lieer, dat kan ik u verzekeren." „Het -doet mij genoegen, 'dat Teddie clit ze!, vrouw Donnithorne," zei Agnes kalm; toen nam zij tot cxcuns, dat zij naar huis moest, om tc ont komen aan do vele verontschuldigingen van vrouw Donnithorne. Agnes' wangen gloeiden meer dan gewoonlijk en haai- oogen waren vol vrees, toen zij haastig dc laan, die naar dc „Jacht" voerde, opliep. De vago vangst, dien de atmosfeer rondom haar vervulde, klopte ook aan haar loeder liart, on het was haar eerste gedachte geweest naar huis to gaan en haar vader en moeder tc ^a?cliormcn en hen buiten het treurspel tc houden, dat voor hen opdoemde. John Kassall, uit hc-t huis komende, ontmoette haar onder do hoornen cn "bleef weder stilstaan om met haar te praten; zijn waarnemend ocg, gescherpt door dc liefde, zag dadelijk de onrust op het gezicht. „Ik kan mij nu niet ophouden, mijnheer Has- sall. Ik voel, dat jk al veel to lang uitgebleven ben," zei ze op gejaagdon toon. „Zij mochten.mij thuis noodig hebbpn." Hij vatte haar hand en hield die stevig vast. „Als ik u coit ^an dienst kan zijn of van het geringste nut kan wezen yoor u en uw familie, dan weet u toch, nietwaar, dat ik mij gelukkig en trotsch zou voelen, iets te doen waartoe ik bij machte was." „Ja," antwoordde zij, „ik weet, dat u een waar, trouw vriend zijt," maar men hoorde eri zag, dat zij afgetrokken was. Hij besefte, dat zij ver yan hem afstond. „Een waar, trouw vriend." Dat was alles, wat hij ooit voor Agnes kon hopen te wezen! HOOFDSTUK XIL De klok sloeg iwaalf; orfk dit geluid, dat gehoord wordt in elk uur, gleed «weg. En zooals rustig water even door eer» steenworp wordt verstoord en dar» terugkeert tot zijn rust, Zoo voegde zich na 't vallen van dien klokkeklank de plots ge scheurde stilte weer aaneen. Agnco had nooit vermoed, terwijl zij mot mr, Hassall onder do lindcboomon stond en oen vocd-wendscl zocht om zonder onbeleefd to zija het gesprek af te breken, dat een ander paar oogen met ongeduld op baar gevestigd was en naar bet einde van bet onderhoud verlangde. Felicia, verborgen achter liooge rhododendion- struiken, telde de seconden, voordat zij scheid den, cn pas teen beiden goed en wel uit het ge zicht waren verdwenen, durfde zij uit haar schuilhoek tc voorschijn komen en het plan, dat zij gevormd had, ten uitvoer brengen. Nadat mevrouw Pridham dien middag haar kamer had verlaten, bleef Felicia eénige oogen- blikken heel stil zitten on dacht na wat zij doen moest cn wat het resultaat zou wezen van haar plannen. Zij moest „Doornenjacht" zoo gauw mogelijk verlaten, dat waa dringend noodzakelijk. En bovendien, zij moest zóó heengaan, dat zij on mogelijk of in ieder geval moeilijk, te volgen zou zijn. Do mist was op dat oogenblik opge trokken en de avondlucht was frisch en welrie kend. Zij zuchtte, toen zij dc schoonheid van den tuin aanschouwde; den tuin, dien zij had lief gehad, om alles, wat hij haar geschonken had Laurie's geselschap, Laurio'o liefdo nu zij af scheid nam van dezo plaats, vol schoone, lieflij ke herinneringen.. Do korte idylle van haar liefdo was voorbij; voorbij! Zij meest het rit haar hoofd zetten en het onvermijdelijke in hol aangezicht rien. Mot de vlugheid tm beslistheid, dio al haar daden karakteriseerden, pakte rij haar bezittingen in de twee koffers, die zij meegebracht had naai de „Jacht", en nam een klein tascbjc mee, dat zij gemakkelijk kon dragen zonder de aandacht te trekken. Toen schreef zij een briefje aan Theo. „Vaarwel, lief vriendinnetje, ik vertrek van do „Jacht", omdat ik begrijp, dat dit het boste en liefste is, wat ik doen kan in de gegeven om standigheden. Ik zal aan niemand vertollen waar ik naar too ga, behalve naai jou, Theo; want ik weet, dat ik volkomen op jo vertrouwen kan. Jo herinnert, je Janet Spoor, die op school les gaf in tcokonen en schilderen? Je bent verleden win ter nog eens met mij naai- haar afgier in Ghiino geweest. Als jc mij wilt schrijven, dan zal zij den brief opzenden. Ik ben natuurlijk zeer ver langend naar tijding. Je begrijpt, hoe mijn hort zal bloeden. Vaarwel, lieve Theo. Blijf mij lief hebben, zooals ik het jou zal doen. Fee. Wees zoo vriendelijk mijn bagago laar het Watcsloo- station to zenden. Ik zal Ja-net vragen ze daar ïe laten afhalen. Vaarwel, vaarwel!" Toen spcldo Felicia het gelakte couvert op" haar loiletkussen, wachtte af tot er Dieclind cqj do trap cn in de gang was, "en ging toen Jo ser-« a-o door cn zoo in den tuin achter hoogo strui ken cn heesters om, zonder iemand togen tö komen. Zij feliciteerde zichzelf juist bij het por- tiershuiaje gekomen lo zijn zonder dat iemansB haar zag, toen Agnes de laan inkwam en een' flinke mannenstap uit de tegenovergestelde rich ting deed Felicia haastig woder een schuilplaat* zoeken achter de etruiken. (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 6