Nederland en de Oorlog. No. 17567". Persoverzicht. LEÏDSCH DAGBLAD, Woensdag JiinT. Tweede Blatf. Anno 1917. p r o m o 1 c r 0 c h t van vreemdo- jL5 n g e n. Prof. Huizinga "dringt er in .'DE GIDS" op aan, dat men voor vreemde lingen het volgen der colleges en het promo- zeereu aan Nederlandsche universiteiten 'jjai vergemakkelijken. (Er is m den vreemde belangstelling voor önze universiteiten en aandrang tot de stu die in Nederland Elk jaar bereiken den rec- Jor-magnifieus een aantal aanvragen, voor al uit Amerika, om inlichtingen of program ma's betrófféndo de studie hier te lande. Er sijn teókcnen,dat de wenseli, o-m hier te stu- 'deeren, na den oorlog bij Amerikanen en jandero buitenlanders aanzienlijk gestegen jzal blijken, Snhr. heeft hier inzonderheid het.- oog op- jde vreemdelingen, wion het enkel te doen is <>m een Noderlandschen doctorstitel, niet om ben werkkring in Nederland of zijn koloniën Hij vraagt daarom: ;"Wio helpt (maar haastiglijk) de volgende' jwetsaanvullingem naar het Staatsblad! 1. De colleges aan de universiteiten zijn zonder betaling toegankelijk voor vreemde lingen in het bezit van eenig bewijs van aca demische rijpheid ton genoegen der faculteit. 2. De academische senaten of de facultei ten zijn bevoegd, vreemdelingen op grond van hun studiën'of getuigschriften toe te la- OÊën tot dc promotie (op de gebruikelijke wij- ze), met dien verstande, dat aan den aldus verworven doctorstitel geen effectus civilis verbonden zal zijn. Een overgrootcn toevloed van vreemde stu denten, zooals Zwitserland en Durtsohland dien. gekend hebben, zal wel niemand vree- ze>n. Het was een euvel, dat in nauw verband stond mot den ouden stand van zaken in TUisland, die, naar wij vertrouwen, niet te- rpg zal keerean Maar twijfelt iemand aan dé gewensohtheid van meer vreemde studen ten in het algemeen? Is hot dan goed, dat door onze nationale afgeslotenheid het licht van onze grootste geleerden (ik denk hier alleen aan de we- xéldberoeaiiden) onder de korenmaat blijft .staan? Wij hebben den vreemdeling noodig. Wij willen van hem leeren, docenten en stu denten; wij moeten geprikkeld en onthutst .worden, als hij ons gedachtengangetje niot terstond begTijpt. Zij moeten ons weer mee trokken naar hun landen. Zoo is het hier besproken belang weer ver- bondon aan dat andere groote belang van jde naaste toekomst: do expansie van jong pfederla n dsch ^ntëllect in andere were ld dee- Ben gift. Schipper W. Yrolijk, die in het vorig jaar met zijn logger Sch. 197 Doggers- bank" do geheelo bemanning redde van den go wapenden Britsclien stoomtrawler ,fA. 69 „Nelly Nutte", welke in een gevecht «bogen Duitscho duikbooten verloren ging, beeft thans van do Britsche regeering een bedrag van zes honderd guldon toegezon den gekregen om dit onder de redders te verdoelen. öutlscho smokkelschepen. Aan boord van hot Duitscho stoomschip jjMeckienbu.rg", liggende in do Waalhaven ito Botterdam, is oen partij voedingsmid delen, reuzel, rijst, zeep enz. in beslag 'genomen. Aan. boord van het Duitscho stoomschip „Embia", eveneens liggende in do Waal haven, is een partij schoenwerk in beslag genomen. Groote partijen spek en zeep zijn in be slag genomen aan boord van het Duitscho stoomschip Activa", ook liggende in de Waalhaven. Aan boord van het Duitscho stoomschip ^Hernia", liggende in de Maashaven, werd 'Oen partij zeep in beslag genomen.' Al Ideze partijen waren voor do uitvoer be stemd. Sraan voor België en Noord-Frankrijk. In aansluiting op het bericht, dat de Nederlandsche regeering met het'oog op do groote schaarschte aan levensmiddelen in België en Noord-Frankrijk 12000 ton graan ter beschikking van de „Commission for relief" heeft gesteld, kunnen wij mede- deelen, dat voor eenigen tijd ook reeds 8000 ton aan de commissie werd verstrekt. Het ligt in de bedoeling, dat deze hoe veelheden terug zullen worden gegeven van do voorraden, die voor de com missie hier te lande moeten aankomen. Tot heden heeft, ook van de eerst verstrekte 8000 ton, nog geen restitutie plaats gehad. („Tel.") Vervoer en verkoop van benzine. De toewijzingscommissio voor benzine: te 's-Gravenhage geeft kennis, dat zij na over leg met don minister van Landbouw onz. de volgende- regeling heeft getroffen a. voor den verkoop, do aflevering en het vervoer van een hoeveelheid benzine, ben zol of terpentijn-substituut (z.g. kunstter pentijn) van 100 gram en minder is onthef fing verleend van het verbod genoemd in het ministerieel besluit van 3 April 1917, no. 3007 b. voor den verkoop van benzine aan kleine verbruikers (loodgieters, rijwiel herstellers, schilders e.d.g.) wordt in een zoo groot mogelijk aantal gemeenten aan één of meer drogisten (die volgens de ter plaatse geldende gemeenteverordening ge rechtigd zijn tot het in voorraad houden van benzine benzol en of kunstterpentijn) een hoeveelheid dier vloeistoffen in voor raad gegeven. Aan de genoemde kleine verbruikers wor den bonboekjes, uitgereikt, bevattende 10 bons a 1 L., geldend voor een op den om slag van het boekje aangegeven periode, zoodat zij tegen afgifte van zulk een bon bij een der vorenbedoelde drogisten tel kens 1 L. benzine, etc. zullen kunnen be komen, terwijl de omslag van het boekje dient als geleidebiljet ter dekking van het vervoer. Aan de burgemeesters der verschillende gemeenten is van deze regeling kennis gegeven en aan ieder der vorenbedoelde drogisten is een machtiging tot verkoop en aflevering uitgereikt. De Ver. Staten en de onzijdigen. De New-Yorksche „Times" schrijft: Zweden, Noorwegen, Denemarken en Nederland vragen meer voedsel van ons dan zij kunnen verbruiken. Misschien hebben wij in de komende 12 maanden niet genoeg om in onze eigen behoeften en die onzer bondgenooten in Europa te voor zien. Canada heeft de vorige week beslo ten zijn graan voortaan alleen aan bond genooten te leveren en misschien zullen wij hetzelfde 'doen. Men gelooft hier dat- een deel van liét uitgevoerde graan naar Duitscliland is gegaan Noorsche werk lieden verzekeren dat Noorsche schepen zulk graan over zee hebben vervoerd. Ame rika moet oerst zijn bondgenooten voor zien, voor het aan onzijdigen verkoopt. Inchon de onzijdigen van Noord-Europa meeneii Amerikaansch graan noodig te hebben, zullen zij wellicht ervaren hot alleen te kunnen krijgen als zij zich bij Eng/eland en Frankrijk aansluiten en Duitschland den oorlog verklaren. Distributie van thee. De Thee-commissie maakt bekend, dat door de uitvoerende commissie der Neder landsche Overzee Trust-Maatschappij, in overleg met belanghebbenden is bepaald, dat met ingang van 4 Juni 1917, bij de distributie van door haar bemiddeling aan gevoerde thee de navolgende prijzen niet mogen worden overschroden1.30 voor de gewone soorten, benevens f 1.40 en f 1.60 voor betero soorten. Do prijzen zijn per y2 Kg. netto, verpakt of onverpakt, terwijl het rabat aan weder- verkoopers met inbegrip van alle kortin gen (ook die voor contanten verkoop) hoogstens 20 ots. per y2 Kg. mag bedragen voor de thee van f 1.30 en 25 cents voor die van f 1.40 en f 1.60. Fanoy-soorten vallen buiten deze rege ling. Dc doodelijkc draad. Aan den draad op do groote heide bij Reusel (N.-B.) is het lijk gevonden van een circa 35-jarige vrouw, vermoedelijk een Belgische. Ingezonden. Het adres der Rijndykstraaf-bcwoners Geachte Redactie! Lxllien U mij een plaatsje afstaat voor onderstaand stukje» zult gij mij een groot genoegen doen. In het verslag van den Gemeenteraad en in het overzicht („Onder onze Vroede Va deren"), waar hot adres ter sprake komt van de Rijndijkstraatbewoners, wordt niet meer en niet minder beweerd, als zou door mij verzocht wezen, dit adres niet. te behande len, maar om eens te laten zien, hoe o' f geadresseerd wordt, wordt dit wel gedaan. j Laat ik even ter verduidelijking zeggen, dat dit door mij niet is verzocht; wel heb ik gezegd, toen mij bekend werd, dat de Raad pas 80 Mei vergaderde, welnu, indien er in dien tijd verandering komt, d w. z. in den toestand van de Rij n dijkstr a a tb e wo ne rs, ik bereid was, dit adres in te trekken. En nu mag er door den Voorzitter van den Raad heel aardig beweerd worden: de menschen zijn van brandstoffen voorzien, maar dan ziet men weer eens hoe noodig het is, dat or eens een onderzoek wordt ingesteld, want er is zelfs op het oogenblik weer geen turf (bag- gerlaar) bij onzen brandstoffenhandelaar te krijgen, om de eenvoudig?) reden: de man heeft ze niet. En de menschen, die cokes krij gen, dat zijn zij, die geen fornuis hébben, ikrijgen de boodschap er bijals je maar weet, dat het van je rantsoen afgaat en als het rantsoen 10 a 12 mud zal bedragen (woor den van den heer §tam), dan zijn die tegen den winter er al aardig door. En wat het adres zelf aangaat, dit alles uiteen te zet ten, zou mij te veel van uw goedheid doen vergen; dit alleen kan ik nog in het midden brengen, dat. door ons alle middelen aange wend zijn om in dezen onhoudbaren toestand verandering te brengen en na rustig denken dit adres daargesteld is. Hopende, dat dit er toe moge bijdragen, dat men eens een onderzoek instelt, blijf ik, U dankend, TJw abonné, H. LACOURT. Leiden, 4 Juni 1917. Het Raadsel van Leiden., Mijnheer de Redacteur Naar aanleiding van de ingezonden stuk jes van den Amsterdammer en dat van den heer Hartman, meen ik het volgende te moeten opmerken. Volgens mijn inzien is de kwestie heel gemakkelijk op te lossen. Ik bedoel daar mee de wet van 1S13, welke ik geloof en zeer terecht meen, dat deerlijk verkeerd wordt uitgelegd. Hoe kan in 's Hemels naam een Rijkswet gedeeltelijk worden toegepast, hier in Leiden en Oegstgeest, om van andere gemeenten niet te spreken. Dit is» volgens mij, onmogelijk. Eèn Rijks wet immers, toch gemaakt om voor het ge- heele land te gelden, wordt slechts ten dee- le toegepast. Zie als uitzonderingen Den Haag, Amsterdam, enz. Wellicht, mijnheer de Redacteur, is u het stukje niet onbekend dezer dagen voorkomende in de „Revue der Sporten," waarin werd medegedeeld, dat om een beslissing uit te lokken (deze voorstelling speelt- als ik me piet vergis, te Beverwijk) de burgemeester aangeschre ven werd, dat de voetbalclub daar om zoo laait zou spelen. Dit is geschied, proces verbaal is opgemaakt en dit zal worden doorgezet tot in de hoogste iustautie. De vraag is nu deze: Waarom vallen Leiden en Oegstgeest, andere gemeenten zijn mij niet bekend, er wel onder, Am sterdam en Den Haag bijv. niet? Moet ik dan dit zoeken in de kleur der overheid? Al maak ik zelf zeer weinig gebruik van bioscopen, enz. (cafe's vallen er natuurlijk ook onder) (muziek maken), dan toch mis gun ik een ander het niet, Iaat staan in do eerste plaats hij, die ze exploiteert. De overheid hoeft immers toch nog voldoende macht om te waken voor dronkemnansboel en hier zullen toch zeker exploitanten zelf voildoende voor zorgen. ven het volgende: Allen, die gehandicapt worden dbor dé verkeerde uitlegging de zer wet-, belegt een vergadering, neemt bij voorbeeld een advocaat- die voor U te za- men de belangen behartigt. Geeft vervol- gons beleefd aan B. en W. per aangetee- kenden brief kennis, dat er wel gespeeld zal worden (ik bedoel bioscoop-voorstel ling, strijkje, enz.), en laat kalm proces verbaal* opmaken en de zaak doorzetten tot in do hoogste instantie. Dit is, dunkt mij, de eenige manier, om een degelijke be slksing te verkrijgen. Ik ben dan zeer be nieuwd de uitspraak van den Hoogen Raad te vernemen. Zou deze, gezeteld in Den Haag, tegen zicbzelven, één uitspraak in tweestrijd doen? 'U dankzeggend voor de verleende plaats ruimte, Hoogachtend, Uw dw. X. Leiden- 4 Juni 1917. Ergerlijke toestanden te Kaiwijk-aan-Zce. Beleefd verzoekt ondergeteekende plaat sing van het onderstaande in Uw geacht blad Wie Zaterdagavond, omstreeks 9 uren, door de Voorstraat wandolde, kon getuige zijn van eenige wantoestanden, waarmee Katwijk-aan-Zeo reeds jaren behept is. Op sommige plaatsen, op de hoeken der straten, is het bijna niet mogelijk te passeeren, en men beloopt dan bovendien de kans bevuild of door allerlei gemeene taad belasterd te worden. Die zoogenaamde „beurzen" op boeken der straten, zijn, ondanks de nieuwe politie verordening- niet veel verbeterd, en voor de bewoners op die plaatsen meer dan ergerlijk. Volgens mijn bescheiden meening, wordt er, vooral des Zaterdagsavonds, te laat de hand aan gehouden. Voor acht uren is er geen politie aanwezig op bovengenoemde plaatsen, waar de samenscholingen meest al zijn. Mij dunkt, dat ook een inspecteur van politie op zoo'n avond wel eens persoon lijk controle mag houden of elke politie dienaar zijn plicht doet. Jammer, dat onze geachte Edelachtbare kantonrechter dergelijke overtredingen zeer licht 0f in bet geheel niet straft. Het lastige publiek wordt hierdoor ge sterlet-. Wij zullen hopen, dat dit schrijven aan leiding mag geven tot verbetering. Het is geen reclame voor onze bad- en visschersplaatsdat de militaire macht nog moest aanrukken om, een eind te maken aan deze ongeregeldheden. Het moest zelfs nog van de wapenen gebruik makenvoor waar geen eer voor ons christelijk dorp 1 Nogmaals mijn dank voor do plaatsruimte EEN INWONER VAN KATWIJK. Geachte Redactie Verzoeke beleefd een plaatsje voor het volgende Lóoiisverliooging voor het Gemcente- personoeL Het is weer eenige maanden geleden, toen bij den Gemeenteraad was ingekomen oen adres van elf organisaties van gemeen- te-personeel' om den bestaan-den -ckiurte- t'oes-lag te doen vervangen door een tijde lijke salarisverhoogóng. Het verwekte reeds eenige blijdschap on der genoemd personeel, toen het adres in handen van B. en W. werd gesteld voor preadvies en werd dan ook door de mees ten gedacht, dat dit de eerstvolgende zit ting wel zou zijn geschied. Wel'k een groote teleurstelling echtór- nu reeds weer een drietal vergaderingen zijn voorbijgegaan en B. en W. het waarschijn lijk niet noodig geacht hebben, preadvies uit te brengen. Door het Dagelnksch Bestuur van het comité uit de elf organisaties is dan ook nogma-als aan het Ooilege verzocht, ge noemd preadvies te willen uitbrengen en zullen wij hopen, dat het de eerstvolgende zitting op de agenda zal prijken, want de nood in de gezinnen is groot en kan on mogelijk met dezen toeslag worden bestre den. Mochten evenwel B. en W. den tijd nog niet gekomen achten, -dan Dj pen wij, dat eenige Raad-zieden de tolk van het geheel© personeel' zullen zijn en er voer zorgen, d'at ook dit onderwerp geen 10-jarige be< handeling zal krijgen. Dankend voor de plaatsruimte, J. PENSEEL, Voorzitter comité. Leiden, 3 Juni 1917. Lucas-vanJLey den straat 2. Helpt ons aan klnderkleeren? Nu de tijd nadert, dat weder een aantal kinderen door de zorg der „Léidsche Ver- oeniging vo--Kinderherstellingsko-k 3s" naar Zee en j-csch zal gaan, doet zich drin gende behoefte gevoelen aan kleeren, schoenen en pantoffels, geschikt voor hun verblijf buiten. Een ieder zal kunnen begrijpen, dat dit thans nog meer dan in vorige jaren he.J geval is. Zouden clezc benoocligheden uit de geld* middelen der Vcreeniging moeten worden aangeschaft, dan zouden daardoor minder, kinderen kunnen worden uitgezonden. Daarom komen wij nog eens weer een beroep op de mildheid van velen doen, om door het schenken van gedragen kleertjes en schoenen voor lcinderen van 7—13 jaar do Vereeniging te helpen. Het behoeft nauwelijks gezegd, dat elke gift in geld, hoe klein ook, eveneens hoogst welkom zal zijn. Gaarne wordt alles in ontvangst geno men door mevr. prof. Kamerlingh Onnes- Bijleveldt Haagweg. Uit de Omstreken. BODEGRAVEN. Bij do veiling ton overstaan van notaris Kriisemann van een hofstede met wei- en hooilanden in De Meije, is hiervan koop er geworden de heer S. Schouten voor 28,130. LISSE. Gisteren werd door B. en W. aan* besteedhet verbreeden van den Achter weg met bijbehoorende werken Voor per ceel I, het maken van een afscheiding met harmonikadTaad op beton voetstuk, werd ingeschreven door den heer J. Hoogcn- birk, t-o Bloemendaal, voor f 2230, cn M'. Bruinen, te Lisse, voor f 1891. Voor per ceel II, heb opgraven, vorstraten, ver breeden en verharden van den Achterweg en 't ophoogen en verstraten van de Meer- en Duinstraat, werd ingeschreven door J. Witzenburg voor f 4070. De gunning is aangehouden. OEGSTGEEST. Do Raad vergadert Vrijdagavond te zeven uren. WADDINGSVEEN. De heer Jonkheid, Van der Torren Viseer en Van de Weerde zijn aan de beuri van aftreding als lid van den Gemeente raad. ZOETERWOUDE. Gemeenteraad. Voorzitterde burgemeester. Afwezig de heeren Kapbeijn» wethouder en De Boer, beiden met kennisgeving. De Voorzitter doet mcdcdeoling, dat het aantal inwoners in deze gemeente bedraagt 453S. Leiden had op een desbetreffende vraag over de gasverlichting- van den Haagweg geantwoord, dat heb abonnement voor niet gebruikte lantaarns niet behoefde bet on. Id te worden en enkel het onderhoud in re kening zal worden gebracht. De electrische straatverlichting zal het volgend voorjaar beter afgewerkt kunnen worden en door de stedelijke lichtfabrie ken tegen dien tijd kunnen worden toege zegd. De aanbesteding van grint heeft plaats gehad. Voorgesteld wordt de levering te gunnen aan Jac. Wilbrink, te Leiderdorp, FEUILLETON. 2DÏÏÏ KLIMOP, Roman naar het Italiaansch van F" GRAZIA DELEDDA. £5) „Ja, ik; wat schuilt er voor kwaad in? Wor sen is geen schande, Annesa. Bovendien, het Jsou niet eens echt werk zijn. Met duizend- lire üou ik de cantine best kannen openen, d. w. z. leen soort restaurant, waar do mijnwerkers zich ïfan eten ca alles, wat zij noodig hebben, kun- ïicn voorzien. Ik zou duizend, procent kunnen rVor dienen; zio je. Ja, ja, liet is wel voordeelïg, xk heb or goed over nagedacht. Ik ben daarover hog meer in mijn schik dan over het feit, dat ik het geld gevonden heb. Wie weet, Annesa, mis schien is het noodlot moe ons te vervolgen. Zeg ■hog niets; ook niet tegen moeder. Ik moet eerst onze zaken in orde brengen. A, ik ben lïeusch 'tevreden," herhaalde hij, zich opwindend, „Ik ^en ook tevreden, om dien ouden man. Ik zal hem laten zien, dat we hem in het geheel niet taecr noodig hebben; en als hij door wil gaan biet ons te plagen, jaag ik hem uit het huis. Neen, wc hebben hem niet meer noodig. Maar je beeft, Anna! Waarom neem je niet iels in? Heb je geprobeerd een kop koffie te drinken? Boor eens, ik wil ook ictè gebruiken; ik heb hel «oud." 1 „Eten? Neen, drinken. Ik ga naar den kel ner, dan kom ik terug. Ik zou ook met moeder Willen -spreken, en baar vertellen, dat ik het jfeeld heb gevonden. Maar ik zal lot morgen dachten." „Je wil éLoor de kamer loopen?" vroeg zij ver- echrikf, v'U - v., „Welnu, wat zou dat? Als hij wakker wordt, wat kan ons dat schelen? Kan ik niet doen wat ik wil in mijn eigen huis? Ik ben nu niet meer bang voor hem." „Neen, wacht even, ik zal je hier wat te drin ken brengen; ga daar niet door, maak donna Rachcle niet wakker; zij Ï9 zoo moe, zij heeft veel gewerkt." En daar zij zich wilde vorwijde- ren, hield Paulu haar vast. „Wacht een oogenblik. Re moest jo iets zeg genNu herinner ik het mij niet meer. Laat maar, ik wil niet drinken. R wil niet meer drin ken, weet je; gisteravond heb ik ook gedron ken, cn vandaag ook al een beetje.'' „En morgen ook," fluisterde Annesa, 'die de waarde van Paulu's beloften kende; ook dat hij een betrokking zou zoeken en aan'het werk gaan. „Ha, geloof je 't niet?!" protesteerde hij, „maar je 'zult zien, je zult zien; van morgen af wil ik een ander mensch worden." 1 „Morgen," dacht zij, „wat zal er morgen ge beuren Paulu voelde haar rillen en hij zei haar, dat zij naar bed moest gaan. „Pc zal je wat te drinken brengen, ik ben dadelijk terug; wacht, ik moet je ook wat zeg gen." „Zeg het dadelijk! Ik zeg je, dat ik niet meer drinken wil! Zoo! Denk je, dat ik een belofte niet kan houden! Ik ben geon kind meer; deze laatsto dagen heb ik veel aan mijn omstandig heden gedacht, en ik heb besloten om een eind tG maken aan al dien nonsens. „Ook met mij.dus. „Ja, ook "met jou," zei hij met ernstige stem. „Luister, Annesa, ik wilde eerst met moeder spreken en haar raad vragen; maar daar ik voel, dat zij me niets anders kan raden dan mijn plicht te doen.... zal ik jou zeggen.... welnii, Ja, je moet het begrepen hebben -IV Ik versla je niet," fluisterde zij, de oogou. die ze aldoor neergeslagen had gehouden, op^ slaand. „Versta je me niet? Ik wil mot jo trouwen, Annesa. Ik zal je met me meenemen, we zullen naar de mijnen gaaii; niemand zal meer tus- schen ons komen. Hij zei niet, dat er voor hein bij dit besluit eigenbelang was. Hij had gezelschap noodig, om de eenzaamheid en de verlatenheid van liet ver blijf in de onvruchtbare bergen van Lula té weerstaan; en hij had behoefte aan een vrouw, die hem in de nederige zaak van canünehouder helpen zou. Trouwens, om de waarheid te zeg gen, het denkbeeld, om Annesa te trouwen, of gewoon met zich te nemen, moedigde hem jn zijn besluit om naar de mijnen te gaan, aan. In ellc geval verwachtte hij van haar kant een levendige uitbarsting van vreugde; maar liet alsof zij het niet begreep, of liever de woorden, van Paulu niet geloofde; en' voor dc tweede maal had zij een vreemd gevoel van benauwd heid en duizeligheid, zooals zij al gevoeld had, toen zij hoorde, dat Paulu voorbij het huis was gereden, an dat hij haar niet gewaarschuwd had, terwijl zij op hel punt stond dc misdaad te vol brengen. Toen meende hij een mysterieus en spottend gelach to hooren. „Waarom lach je?" vroeg Paulu verwonderd. „Wat is er te lachen? Je gelooft niet meer wat ik je zog; maar ik herhaal het, je zult zien of ik lieg of niet. Morgen gullen we heter kunnen praten; nu ga ik ook naar bed, ik ben moe en hier is het koud en jij hebt do koorts. We zullen morgen pra ten...." Hij deed een stap naar voreD, dan keerd® hij zicli om en zei ironisch: „Zou je het niet prettig yinjlen, met mij naar 'de mijn te gaan?- Zij gaf geen antwoord, maar sloeg de armen om zijn hals en -barstte in tranen uit; en alles, - wat er bitters cn smartelijks in de mensclielijko tranen Ligt, dc wanhoop, de wroeging, de haat tegen het noodlot, die op gruwelijke wijze geniet om ous te plagen, vond weerklank in haar hui len. Paulu was gewend zijn weinig vroolijko vjjen- diu te zien huilen; soms was hij ook bewogen, soms werd hij wrevelig. Nu kon hij haar opwin ding niet anders uitleggen dap dat zij op dat oogenblik een uiting van vreugde, hoop en harts tocht was. Maar als hij vroolijk was, wilde hij ook vroolijko menschen zien. „Annesa," zei hij, „houd op; je weet, dat ik het niet prettig vind je in tranen te zien. We hebben genoeg gehuild; het is nu tijd om er mee uit té scheiden. Kom, zog mijeindelijk wat; je hëbt al diep tijd jc mond niet open gedaan, of liet was om een leelijk woord te zeggen. Je kunt anders heel goed pralen, als je wilt; zeg mij een goed woord en dan gaan we slapen. Het Is een lange en vermoeiende dag geweest; nu is alles weer in orde. Waarom"4 ga je door met grienen, meid? Geloof me, alles is nu uit; er komt een oogenblik van rust vóór allen." Zij huilde, met het gelaat verborgen op zijn borst. Zij zou hebben willen sterven, in tranen weg smelten cn voor de eeuwigheid inslapen. Een doodelijke vermoeienis woog op haar rug, deed haar hoofd hangen; elk woord van Paulu sloog haar en was tevens zacht on smartelijk voor haar. Hij praatte door, telkens dezelfde woorden herhalend; toen probeerde hij zich van haar los te maken, maar hij kon niet. Zij was erg bang, dat hij de misdaad zou ontdekken, als hij door de kamer ging; en zij was ook bang om alleen L te blijven, al sliep sij bijna. Zooals de mensehea, die de koorts hebben, of door groot gevaar om geven zijn, wilde zij niet inslapen: duizend spo ken verschenen al in de verte, alles werd hoe langer hoe onduidelijker en schrikbaren dor om haar heen. Paulu, die moe was en zich terufy ukken wi!- de, sleepte haar moe tot aan dc keukendeur; maar toen zij de aangestoken kaars op den grond naast den haard zag, bc-gon zij opnieuw te beven en te klappertanden en deukte zich nog vaster tegen hem aan. „Maak het me niei zoo benauwd," zei hij spottend. Zij liet hem dadelijk los en herstelde zich, maar om te verhinderen, dat hij weg zou gaan, begon zij druk te praten; het was alsof zij ijlde. „Wacht, ik moet je-wat zeggen. Ik behoef niet tot morgen te wachten, om er over te spreken. Ik zal naar de mijn gaanZeker, als je wik, kan ik morgen met je meegaan, vannacht, dade lijk. Ik ga met je mee. Hoe kun jc anders ge dacht hebben? Dat wil zeggen, dat je me nog niet leent; anders zou jo wel weten, dat ik met jou, in ballingschap, heel ver, naar andere lan den, naar andere werelddcelcn zou gaan. Als jij een misdaad begin, zou ik met je mee naar de galg gaan; ik zou jo ketenen dragen, ik zou je nooit verlaten; ik zou mijn hand tusschen je vleeseli on de ketenen steken." „Laten we hopen, dat het niet noodig zsl zijn," zei hij, weinig bewogen. „Hoor, hoor, Paulu. Ik moest jo iets zsggen... wacht, wacht...." ging zij door, een hand over haar gelaat strijkend. „Ha, dit wilde ik jo zeg gen, ik wil niet, dat je met jo moeder over on®, huwelijk zult spreken; met niemand moet je e? over spreken." oBea I® voor G&ntine?" -V V -N A fWcsrdt wrolfii).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5