LEIDSCH DAGBLAD, DTnsdag
22T Mef.
Tweede Blad. Anno 1917.
Vragen en Antwoorden.
Eerste Kamer.
FEUILLETON.
DE KLIMOP,
Rechtzaken.
Ingezonden.
No. 17555,
gen het verschenen preadvies van B. en
W., over 'het verhandelde in do -secties
van titan. Raad.
Als cteze ongeruBtiheidi laReen bedoeld
was voor de zoogenaamde neutrale orga
nisaties kan ik het volkomen begrijpen,
daar deze organisaties, na eenmaal gedaan
verzoek, in het antwoord berusten en pro-
testceren uit den boo ze achten.
Doch er is hier in Leiden ook toog een mo
derne ambtenaarsorganisafcie, waarvan men
toch zeker dezen indruk niet zal hebben
en die dam ook dezen keer niets na zal laten
om tegenover de oerconservatieve houding
van B. en W. protest asm to teekenen.
Op de ledenvergadering van j. 1. Vrijdag
is dan ook besloten, om in samenwerking
met den Dolitiebond op 29 Mei een protest-
vergadering te beleggen, waarvoor eenige
dagen vóór dien datum een advertentie in
het „Leidsch Dagblad" zal worden ge
plaatst en op dit oogenblik een flink mani
fest ter perse is.
Ik wil er echter direct op wijzen, dat van
deze organisaties geen amendementen zul
len word'en ingediend, om reden, door den
A. N. A. B. een geheel nieuw ontworpen
concept—verordening is ingezonden bij den
Raad en waarin al'le wenschen der ambte
naren voldoende zijn kenbaar gemaakb.
Als onze Raadsleden dan ook dit even in
zien, zal er voor hen voldoende stof zijn om
amendementen op dit preadvies van B.
W. in te dienen.
Dat wij dus wel op onzen post zijn, is in
bovenstaande m. i. volkomen weerlegd.
Met dank voor de plaatsing,
J. PENSEEL,
Voorzitter A. N. A. B
Lucas-v an -Leijde nstraat 2,
Alhier.
Nogmaals do Steenhouwersstakiiig,
Geachte Redactie
Het jongste ingebonden stuk van de steen
houwerspatroons noopt ons, U nog eenmaal
lastig te vallen, om een weinig plaatsruim
te in uw blad. Bij voorbaat onzen dank.
De Leidsche steemhouwerspatroons mee-
nen hun zaak te kunnen versterken door
grofheden. De kopstukken van de arbei
ders-organisaties zijn ontwikkeld, de volge
lingen nog meer heet het. De Centr. Bond
kraait meeningen uit, enz. Zulke grofheden
bewijzen slechts de zwakte van het stand
punt der Leidsche steemhouwerspatroons.
Niemand, die zich sterk weet, zal tot deze
wijze van argumonteorén zijn toevlucht ne
men.
Wij willen de patroons dan ook op de
zen weg niet volgen. Het is zeer gemak
kelijk om de zwakke plek te ontdekken,
welke de patroons door grofheden pogen te
maskeeren. Immers hoe staat de zaak?
Na tweemaal het nemen van een besluit
over de verzoeken der gezellen verschoven
te hebben, hield het ten lange leste toch
komende bericht op onze verzoeken een ab
solute weigering in, om in dleze benarde tij
den ook maar romige verbetering in te
voeren.
Daardoor werd het conflict onvermijde
lijk, want ieder weet heden wel, dat het
absoluut omniogeijk is, dat de arbeiders nu
van de loon en, die zij vroeger verdienden,
redelijk kunnen leven. Onmogelijke dingen
vroegen wij toch ook niet; dat blijkt vol
doende uit- het feit, dat de heer De Graaf
bereid en in staat was, het gevraagde zon
der eenige restructie in te willigen.
Is er voor de Leidsche stcenhouwerspa-
tioons wel eenige reden, om daarover boos
te zijn op ons?
Wij" erkennen, dat het niet aangenaam
voor hen is, dat er aan een concurrent ge
legenheid wordt geboden om zich te vesti
gen op het terrein, dat de Leidsche steen
houwerspatroons vrijwillig in den steek ge
laten hobbenmaar is dat onze schuld 1
Wij waren het niet, dio het conflict ver
ooi-zaakten het is evenmin onze schuld,
zooaJs duidelijk uit onze stappen tot toe
nadering is gebleken, dat het voortduurt.
En van ons kan men niet verlangen, dat
wij ter wille van patroons, die onze bil
lijke verzoeken beantwoorden a-Is de Lekl-
.sclie stèeiïkouwerspativwHls deden, een pa
troon, die 'blijk geeft beter rekening te wil
len houden met 't belang van zijn arbeiders
zouden beletten, om het braakliggende
terrein te bewerken.
Het is misschien een gevolg van ons ge
brek aan ontwikkeling, maar hot scheen
ons logisch toe, dat het in ons belang (en
omdat "het conf licten voorkomt), ook in hot
belang van het bedrijf is, dat de opkomst
van menscbwaardüg handelende patroons
niet werd tegengewerkt.
Dat daardoor het werk van den vroege-
ren steenhouwersgezeJlenbond (niet dö
Centrale Bond, zooals do Leidsche steen
houwerspatroons ten onrechte schrijven),
zou worden te niet gedaan, is volkomen
on juk:.
-Zoolang een patroon zelfstandig werkt,
vadt hij buiten de steonhouwerswetZoo
dra hij personeel in dienst neemt, is ook
op zijn werkplaats de wet van toepassing.;
Daar het laatste ook 'hier het geval is. kun-
men de Leidsche steenhouwerspatroons de
bezorgdheid over de gezondheid van de ge
zellen in de werkplaats dus veilig bewa
ren, tot zij die (als de staking ten minste
niet al te lang duurt) zelf in hun eigen
werkplaats weer kunnen aanwenden.
Zoo ontwikkeld zijn wij nu (naar wij zoo
vrij zijn te meenen) nog niet, of ook deze
zijde van het vraagstuk der arbeidersver-
ihouding wordt door ons niet uit 't oog ver
koren.
Voor de afd. Leiden van don Centr. Bond
van Bouwvakarbeiders,
H. PIEKAAR, Voorzitter.
H. v. WE EREN, secretaris,
Kraaierstraat 34b
Leiden, 21 Mei 1917.
[Willen de patroons soms nog héél kort
antwoorden, dan stellen wij hen daartoe
in de gelegenheid. Maar daarna staan wij
geen plaatsruimte moer af voor deze kwes
tie. Red.]
Vraag: Ik wacht al drie jaar een
erfenis en heb van het consultatiebureau
een advocaat gekregen om die zaak wat te
bespoedigen. Maar do advocaat doet al een
jaar niets. Wat kan ik daaraan doen
Antwoord: Gij moet uw advocaat
eens schrijven, waarom hij niets doet, of
hem eens gaan bezoeken. Als dat niet
helpt, moet gij u maar eens bij het con
sultatiebureau gaan beklagen.
Vraag: Mijn dagmeisje is wegens
ziekte thuisgebleven en ik moest zoodoende
een ander meisje huren. Wat ben ik nu
verschuldigd 1
A n tw o or d Een week loon, maar gij
moogt ook meer geven, als bijv. het meisje
reeds lang bij u in dienst is of gij haar ge
nogen zijt.
V raag: Mijn dochter is per jaar ver
huurd. Nu gaat de familie weg, omdat de
zaak verkocht is. Nu zegt mevrouw 3 Mei
over Vier weken gaan wij weg en dan kun
je nog 14 dagen bij do nieuwe mevrouw'
blijven om schoon te maken, dus over zes
weken kunt gij vertrekken. Moet ik daar
mede genoegen nemen?
Antwoord: Mevrouw moet uw doch
ter met de zes weken opzeggen of anders
gedurende dien tijd loon cn kostgeld be
talen. Met het overdoen van uw dochter
aan een nieuwe mevrouw behoeft gij geen
genoegen te nemen.
Vraag: Een van mijn dienstboden,
die 7 Februari in dienst getreden is, ver
laat- 1 Juni haar betrekking, omdat zij met
de overigen niet harmonieert.
Heeft zij nu het recht haar godsponning
te behouden of mag ik dien van haar loon
afhouden 1
Antwoord: Zij mag dien behouden.
Vraag: Indien zij haar godspenning
behouden mag, heeft dan haar opvolgster
recht op een gebruikelijke voorjaars- of
kermisfooi
Antwoord: Dat hangt er van af, of
zij deze reeds in haar vorigon dienst heeft
gehad.
Vergadering van" gisteren.
Indische begrooting en Indische defensie.
Bij de voortzetting der beraadslaging
tover de Indische begrooting en het wets
ontwerp tot- wijziging van art. 113 llegee-
ringsreglement verdedigt de MINISTER
VAN KOLONIËN, de heer PLEYTE,
allereerst de gevolgde opiumpolitiek, de
zelfde als die van vorige Regeeringen. Ook
do Regeering zou de opium willen zien
verdwijnen. Het is alleen de vraag, langs
Welken weg dit moet geschieden. Dat do
pacht vroeger minder opbracht dan die
regie, bewijst volstrekt niet dat er thans
meer opium verbruikt wordt. De opbrengst
yan S/7 millioen per jaar kan do Regeering
thans niet missenmaar wordt het opium-
gébruik geleidelijk afgeschaft, dan zal de
opbrengst van andere middelen geleidelijk
toenemen. Do smokkelhandel kan onder
ide tegenwoordige omstandigheden niet
doeltreffend bestreden worden. Ondanks
het absolute opiumverbod in China, is het
Jvorbruik niet afgenomenop sommige
plaatsen zelfs toegenomen.
Wat den Zuid-Sumatra-spoorweg aan
gaat, bestaat er voor de Regeering geen
aanleiding op de tot dusver gevolgde poli
tiek terug te komen. De Minister wil het
tracé wel een weinig naar het Westen ver
leggen, maar den aanleg niet stopzetten,
al zal een deel van de lijn aanvankelijk
;wat minder rendeeren. Omtrent het ver
dedigbaar-maken van Indië zegt de Minis
ter, dat de Indische Regeering de kloof,
iwelko thans bestaat tusschen het Indische
leger en de Indische samenleving, wenscht
te overbruggen. .De event-ueele leger- en
fcdoótplannen behoeven thans niet bespro
ken te worden. Eerst do concrete plannen
kunnen aanleiding geven tot een vrucht
bare gedachtenwisseling. Van de Regee
ring mag niet een defensiepolitiek ver
wacht worden, die een deel van Indië aan
zijn lot overlaat. Een krachtige vloot is
absoluut noodzakelijk. Uitzending naar
Indië van een luitenant-gouverneur-gene
raal ter voorbereiding der leger- en vloot-
plannen lacht den Minister niet bijzonder
aanwel wil hij uitzending van een Re-
geeringsconmiissaris overwegen.
Inzake het ambachtsondcrwijs merkt de
Minister op, dat tal van scholen en school
tjes thans van Rcgeeringswege worden ge
subsidieerd.
De school te Semarang heeft echter geen
verhoogd subsidie gekregen, omdat de
daar opgeleide jongelui te groot waren
voor ambachtsmannen en te klein voor
technische ambtenaren. Op herhaald aan
dringen van hel schoolbostuur is echter het
Verzoek om subsidieverhooging in nadere
Overweging genomen. De Minister is voor
nemens een polytechnicum, dat van bijzon
dere zijde mocht worden opgericht, te
oteunen, mits het voorloopig niets beperke
tot opleiding van bouwkundigen, van wa
terbouwkundigen, van werktuigkundigen
en vooral van technologen. Op steun van
Indische jongelui voor het technisch hoo-
ger onderwijs, nog voor het propaedeu-
tisch examen, blijft 's Ministers aandacht
gevestigd. Een plan van geregeld toezicht
op do met Regeeringssteun voor Indische
betrekkingen hier studeefendo jongelui
.wordt aan 's Ministers Departement uit
gewerkt.
De verbeterde gezondheidszorg spreekt
uit de verminderde cholerasterfte en do
resultaten der pestbestrijding. Ook de ma
laria wordt krachtig bestreden. De burger
lijke geneeskundige dienst werkt stelsel
matig.
De Minister verdedigt voorts de keus
van Amsterdam een importkaven als
meest geschikte studieplaats voor de aan
staande medici van den burgerlijken ge
neeskundigen dienst.
Overigens is de Minister bereid de Ver-
toeniging voor Tropisch© Geneeskunde te
Leiden financieel to steunen door haar te
kort ten laste der begrooting te brengen.
Het Staatsbelang verzet zich er tegen, dat
do Regecring thans mededeelt wat zij op
hot stuk der radiotclegraphie heeft gedaan
tof voornemens is te doen.
Het verschil tusschen den Minister en
Roman naar het Italiaansch van
GRAZIA DELEDDA.
»3)
De oude man deed de oogeu open en dicht,
bewoog de handen heen en weer, als "wilde hij
'de lucht om zich heen in beweging brengen.
Maar een oogenblik daarna was hij weer rustig
en zijn hoogrood gelaat had weer zijn gewone
geelachtige kleur- herkregen.
„Priester Virdis," fluisterde hij.
„Wil u, dat we hem roepen?" vroeg Annesa
belangstellend.
Hij koek haar aan, maar gaf geen antwoord.
„Gaat het nu beter? Wil u den dokter heb
ben?" vroeg nog Gantinc, die aan het voeten
eind van het bed was gaan zitten cn niet van
plan was heen te gaan.
.,üe dokter.... de dokter.... Wanneer hebt
jelui ooit den doktor voor mij geroepen? Een
beetje water, geef me dal ten minsto," bromde
'de oude man. „Frisch water!
„Hier heeft u hot."
Annesa roikto licm het glas aan den mond,
tornar hij proefde het water nauwelijks, of
«spuwde het weer in het glas uit.
„Dal is vuur! Geen water. Is er geen water
in den put?Breng me frisch water!...'. -
'Om het water koel te houden, bond Annesa
de kan aan een touw cn liet haar in den put
dalen Zij ging dus op de plaats en trok de kan
naar zich toe; zij schonk een glas water in en
Jtilde naar binnen gaan, toen zij Ganlino zag,
die haar tegemoet kwam.
«Wat wil je?" vroeg zij hardop.
•Sii-AlooMiaac. in zim. armen, en kuste haar
den heer GoDjn betreffende de hervorming
van het binncnlandsch bestuur valt niet
uit den weg te ruimen, daar het berust op
een verschil in appreciatie van het rapport
De Graaff. De Minister zou niet in staat
zijn geweest een wetsvoorstel op to maken
op grond van dat rapport Binnenkort zal
echter een wetsontwerp worden ingediend
ter voorbereiding van de reorganisatie van
het binnenlandsch bestuur. Bij de uitvoe
ring van het wetsontwerp betreffende de
exportcentrale zal de Minister de belan
gen der koloniën niet uit het oog verliezen.
Na replieken van den heer Staal zegt de
MINISTER YAN MARINE de heer RAM-
BONNET, dat Engeland tot dusver steeds
in de vloot de hoofdkracht heeft- gezocht
voor zijn verdediging, terwijl zijn territo
riaal leger zeer klein was. Een klein land
als het onze diont ook steeds zijn defensie
politiek te richten op coöperatie als bond
genoot. Wordt om onze koloniën gestre
den, dan geschiedt dit om imperialistische
doeleinden, en dient men dus cr op te
rekenen, dat men nooit alleen zal staan,
daar de belangen van het eene imperium
tegenover die van het andere imperium
zullen staan. Onze defensie-politiek moet
nu uitlokken, dat men coöperatie met
ons zoekt.
Na verdere replieken worden de wets
ontwerpen aangenomen.
Eveneens worden aangenomen de Indi
sche middelenwet, hot wetsontwerp tot
uitvoering van art 98 der wet op 'do oor
logswinstbelasting, de duurtebijslag voor
ambtenaren en beambten bij het koloniaal
Etablissement, de Surinaamsche begrooting
voor 1917 en do Cura^aosche begrooting
voor 1917.
Insgelijks Hoofdstuk XI (Departement
van Koloniën) dor Staatsbegrooting voor
1917.
Bij het wetsontwerp tot wijziging der
Militiewet richt de heer STAAL een woord
van afscheid tot den afgetreden minister
Bosboom. Spr. heeft zich steeds op heb
standpunt gesteld, dat de Staten-Gcneraal
vooral in dezen tijd, in legerzaken niet
hebben mede te regeeren Mobilisatie is veel
moeilijker dan een oorlog. Minister Bos
boom, die zijn moeilijke taak met kracht
heeft vervuld, verdient een woord van
hulde. (Applaus.)
Daarna worden een aantal kleinere wets-
ontwerpen zonder hoofdelijke stemming
aangenomen w.o. een nopens een buiten
gewoon oor'ogscreclicc, en een betreffende
een buitengewoon marinecrediet en een
met betrekking tot biiz. maatr ten opzich
te van de lichting 1903, alsmede verlenging
van diensttijd van militie, landweer en
landstorm.
Ten slotte gaat de Kamer in comité-
generaal over tot de raming der huishou
delijke uitgaven voor 1918
Daarna wordt de vergadering gesloten.
HAAGSCHE RECHTBANK.
Ontduiking inkomstenbelasting to
Schovoningon.
Dq reeder M. v. d. T., te Scheveningen,
moest zich voor deze rechtbank verantwoor
den voor te lage aangifte der Rijksinkom
stenbelasting. H(j had zijn inkomen aan
gegeven op een bedrag van Ï8OÖ0.
Een Rijks-accountant, als deskundige ge
tuige gehoord, verklaarde, dat hij de 'boek
houding had nagegaan. Een eigenlijke boek
houding houdt beklaagde er niet op na.
Uit het z.g. besommingsboek en andere ge
gevens kon getuige opmaken, dat he-
klaagde's inkomen in 1916 minstens f 60,000
is geweest. Het kan wel meer geweest zijn,
maar minder niet
De officier meende in dit geval wel
do door de wet gestelde maximumstraf to
mogen vragen en eisohte daarom een geld
boete van f 3000. sub3. 30 dagen hech
tenis.
Looddiefstal eu lieling te Leiden.
De 18-jarige H. J. van M., zonder be
roep, te Leiden, was gedagvaard wegens
diefstal van een stuk lood, dat hg' had weg
genomen van een perceel in de Molen-
steeg. Hij woonde naast het perceel en
met hartstocht. Zij stortte het water oin.
„Laat mij," zei zo wrevelig, en trachtte zich
los te maken, maar hij kusto haar weer cn druk
te haar sterker tegen zich aan.
„Ben jo, of hen je niet mijn verloofde?" zei
hij. „Waarom loop jc altijd weg? Waarom wil je
mij niet zien? Vroeger was jo niet zoo, Anne
sa! Het is net alsof je niet meer van mij houdt.-
„Laat me gaan; de oude man wacht."
„Laat hem wachten; het zou beter zijn, dat
hij op een goeden, keer dood ging.... Als hij
dood is, kunnen dl" meesters mij eindelijk het
geld teruggeven, dat zo mij schuldig zijn, en dan
kunnen wij trouwen. Maar blijf nu bij mo. Je
loopt altijd wegMen zou zeggen, dat je
bang bent."
„Ja, ik ben bang," antwoordde zij wat iro
nisch.
„Jo bent zedig, dat weet ik, on dat bevalt mij.
Maar je kunt wel een enkelen keer bij me blij
ven.
„Laat me," drong zij aan, met ruwe slem.
„Kom straks terug, AnnesaIk wacht op
je," smeekte hij. „Over een paar dagen moet ik
van hier vertrekken. ,Als wij elkaar vanavond
niet zien, dan zie wij elkaar niet meer. Kom,
Annesa
„Laat mij; ik zal zien."
Hij liet haar gaan, maar zij keerde niet meer
terug; integendeel, haastto zij zich de deur met
den grendel te sluiten en zij gaf geen antwoord
op het klagen en vloeken van den ouden man.
Den volgenden ochtend heel vroeg vertrokken
de gasten en de knecht moest ook weg, natir den
berg om het paard van Faulu terug te bren
gen.
Nu het feest voorbij' was, hornanu Het leven
in het huis Dechorchi zijn gewonen somberen
on eentonigen gang. De twee grootvaders gin
gen haar dc kerk en blevear daarna lang praten
piot hun yrienden op de stoenen, banken yóójc
kon daardoor gemakkelijk op het dak komen.
Hij had het stuk lood doen verkoopen door
P. de Gr. aan den opkooper Gyzenjj tegen
98 ets., welk bedrag hij met hem had ge
deeld.
Het bleek, dat hij nog kort geleden een
week voorw. gevangenisstraf had gekregen,
hetgeen hem blijkbaar niet had doen af-
sohrikken.
Nadat de eigenaar van de woning, J. Bui
tenweg, was gehoord, yjschte het 0. M.
een maand gevangenisstraf.
Hierna kwam P. de Gr., 19 jaar, los
werkman, in de bank der beschuldigden,
wegens heling in den diefstal. Ook De Gr.,
die veel met Van M. op kleine rooftochten
uitgaat, was evenals deze, in Maart wegens
diefstal van een kist tot een week voorw.
veroordeeld en had ook reeds een maand
tuchtschool gehad.
De officier eischte ook tegen hem één
maand.
Overtreding der distributiewet te Leiden.
Corn. Joh. van Leeuwen, 23 jaar, koop
man te Voorschoten, sinds het najaar van
1914 reeds gemobiliseerd, was ten laste
gelegd, overtreding der distributiewet. Be
klaagde, die in militaire uniform verscheen,
zeide, dat hij ook bij het plegen der over
treding in April in dienst was.
De officier meende daarom, dat de recht
bank onbevoegd was in dezo zaak op te tre
den, die diende te worden berecht door.
den Krijgsraad. De reohtbank vereenigde
zich met dit gevoelen en verwees de zaak
naar den militairen rechter.
Nog eens looddiefstal te Leiden.
Daarvoor kwam in de bank der beschul
digden de 21-jarige timmermansknecht Pie-
ter Daniël H., te Oegstgeest. Deze jonge
man was eerst met zijn vader en na diens
dood alleen belast met het reparatiewerk
van eenige huizen aan den Morschweg, on
der Leiden, toebehoorende aan den 85-jari-
gen eigenaar, den heer Groen.
Nu was het opgevallen, dat er telkens
op de daken en in dc goten dier huizen
lekkage ontstond, waarvoor beklaagde dan
zorgde. Doch op een al te eigenaardige
manier. Het lood verdween en er kwam
asphaltpapier of hout voor in de plaats.
Zoo had beklaagde in de maanden Januari,
Februari en Maart voor niet minder dan
flOO oud lood te gelde gemaakt, voorna
melijk bij den opkooper Palm, te Leiden.
De schade bedroeg echter wel f200, zoo
als de bouwkundig opzichter de heer P. de
Wilde, uit Leiden, die een onderzoek voor
den eigenaar had ingesteld, verklaarde.
Beklaagde bekende. Hij was eohter voor
nemens geweest, 3ls de tijden weer nor
maal geworden zouden zijn, den ouden toe
stand te herstellen.
De rechtbank nam dit aan voor hetgeen
het was, maar vond het niet mooi, dat
hg op zulk een wijze misbruik van het
vertrouwen van een ouden man had gemaakt.
De bediende van den koopman Palm. P.
de Graaf, die voor en na oud looi'had ge
kocht van beklaagde, zeide geen argwaan
te hebben gekoesterd, omdat de man in het
vak was.
De officier vond het feit zeer ernstig
en vroeg daarom twee maanden gevange
nisstraf.
Mej. mr. Annie Labohm drong met klem
aan op een voorwaardelijke straf. Deze
jonge man is door zijn vader, die alcoho
list" was, op het verkeerde spoor gebracht,
doch w'il nu 'den goeden weg op. Hij 'zal
gaarne elke week f5 afbetalen, totdat de
schade is vergoed, wat beklaagde Reves-
tigde.
Een der rechters meende, dat hij 'dan
zijn trouwplannen want deze koesterde
hij naar zijn zeggen voorloopig maar
uit het hoofd moest zetten.
Uitspraak in 11 deze zaken Donderdag
31 Mei.
De rechtspleging der ambteuaroii.
Uw Leidsche Briefschrijver schijnt zich
in zekere mate ongerust te maken, dat
de desbetreffende amb ten aarso rganisa-
ties zich niet te weer zullen stelleen te-
het gemeentehuis, 's Avonds zaten zij vóór de
huisdeur en priester Virdis hield hen soms go-
zelschap.
Paulu had zijn eigen vrienden, zijn zaken, zijn
intriges en wanneer hij op het dorp bleef, kwam
hij alleen maar thuis om twaalf uur en
's avonds.
Do twee vrouwen werkten, en donna Raohelc
bad altijd. Aan tafel spraken de mannen kwaad
van do menschen; zeer zelden dachten zij aan
hun eigen zaken. Toch gingen dio zaken zeer
slecht.
Drie dagen na het feest meldde do omroeper,
die tevens deurwaarder was, de familie De
chorchi, dat de akten voor do publieke verkoo-
ping van het huis en do boerderij gereed waren.
Nog twee weken en alles was verloren. De
grootvaders en doima Rachelo Teken niet erg
verontrust te zijn; zij wachtten misschien de be
middeling van de Voprzienigheid af, of zij hoop
ten, dat Paulu het noodige geld zou vinden. Hij
ook hoopte nog. Ballore Spanu had hem ge
zegd vóórdat hij wegging:
„Ik ben nog als de zoon in de familie, dat
weet je, en ik heb recht op geen enkelen cent.
Maar als je op mijn dorp komt, kan ik je aan
de zuster van den pastoor voorstellen, een oude,
schatrijke vrouw, die je zeker wel een paar dui
zend lire zal kunnen leenen. Over acht dagen
is er ook feest bij ons; het zou niet kwaad zijn,
als je kwam."
Paulu was vast besloten, om dat nog tq pro-
beeren, en als het niet lukte...r.
„Ik weet niet waarom," zei hij tot 'Annesa,
's avonds vóór het vertrek, maar ik ben zeker,
dat ik wat vinden zal.Ik kom niet thuis
zonder het geld. Ik schiet me liever dood."
Het was niet de eersto keer, dat hij dreigde
zelfmoord te zullen plegon; maar 'Anaea was
nooit zoo geschrokken.
Ey vertrok. Pok Stuiting was Eeengegaan,
naar het woud van Lula, waar hij zou blijven
tot den zaaitijd.
De oude, zieke man vroeg te mogen biechten;
priester Virdis bleef lang bij hem toeven en
toon hij uit do kamer kwam en naast de groot
vaders ging zitten vóór do huisdeur, merkte An
nesa, dat hij buitengewoon^ vroob'jk was.
„Priester Virdis is vroolijk," zei zo tegen don
na Rachele. „Hij moet oom Zua overgehaald
hebben ons te helpen."
„Moge het waar zijn," zuchtte do andere. „Ik
zou er heel wat voor over hebben.'5
Maar hoe lang Annesa ook luisterde, de pries
ter deelde het goede nieuws niet aan de groot
vaders mede. Hij riep Roza cn liet haar het ver
haal van den dood van den Heiland vertellen
en sprak lang mot het kind over de bijzonder
heden van dezo geschiedenis, vervolgens praat
te hij met oom Cosiinu en don Simonc over San-
tus, den herder, die beschuldigd werd zijn zoon
te hebben vermoord, en hij ook hield vol, dat de
ongelukkige vader onschuldig was.
„Hij is weer vertrokken; hij hoeft gehoord,
dat zijn zoon zich in een schaapskooi bevindt,
bij Ozicri."
„Het zou een goede gelegenhoid zijn den ban
diet op te hangen, als hij hem vindt!" zei oom
Cosimu met ongewone bitterheid. Priester Vir
dis deed verontwaardigd.
„Cosimu Damianu, wat zeg je daar? Zijn dat
Christelijke woorden? Ben jo nu eon wild beest
geworden?"
Toen vertelde Roza een droom, dien zij den
vorigen nacht had gehad.
„Er was een "Wolf, zoo lang, zoo lang, zoo
lang, met een staart zoo klein, zoo klein, en hij
liep achter een ander wild dier in een woestijn.
Op een gegeven oogenblik kwam een man te
voorschijn met een stok en een spit.
nWat eeg droom!" zei own Cosimu, terwijl hij
allerlei bewogingen van schrik mankte. ..Ik ben
bang, hoorl"
Roza begon to lachen, maar toen werd zij
weer ernstig en vouwde de handen open:
„Kom, wees niet bang, het is een droom!"
„En toen, de man niet het spit?"
„De man liep hard weg, en er was een an
dere woestijn, en nog een andere...."
„Enfin, er waren een massa woestijnen!" riep
priester Virdis uit.
„Hoor nu, hoor nul" zei Roza ongeduldig.
En de drie oudjes luisterden met aandacht
naar het fantastisch gebabbel van het kleine
meisje, terwijl Annesa en donna Rachelo in de
gang peinsden, de eerste wachtend met tragi
sche verwachting op een oogenblik van vrede
cn hoop, de tweede aldoor tevorgeefs biddend
tot een God, die zich nooit liot bewegen.
IV.
Paulu was bij hel krieken van den dag ver
trokken. Sedert vele jaren reisde hij maar
steeds om naar geld. te zoeken, zooals een mid-
delecuwsche ridder, die naar schatten zoekt. En
er stroomde inderdaad een weiuig Spaansch
rïdderhloed in de aderen van de narmocdïgeo
Sardijuschen edelman. Maar de lijden zijn veel
voranderd, men vindt geen schatten meer tus-
schon de rotsen, noch menschen, die bereid zijti
hun beurs voor anderen te openen.
Don Paulu reed dan toch maar door, cn hij
hoopte eindelijk ergens aan te komen, waar de
inwoners minder gierig waren dan do woeke
raars, waarmee hij tot nu toe onderhandeld had.
(Wordfc vervolgd).
V