LEIDSCH DAGBLAD, DTnsdag 22T Mef. Tweede Blad. Anno 1917. Vragen en Antwoorden. Eerste Kamer. FEUILLETON. DE KLIMOP, Rechtzaken. Ingezonden. No. 17555, gen het verschenen preadvies van B. en W., over 'het verhandelde in do -secties van titan. Raad. Als cteze ongeruBtiheidi laReen bedoeld was voor de zoogenaamde neutrale orga nisaties kan ik het volkomen begrijpen, daar deze organisaties, na eenmaal gedaan verzoek, in het antwoord berusten en pro- testceren uit den boo ze achten. Doch er is hier in Leiden ook toog een mo derne ambtenaarsorganisafcie, waarvan men toch zeker dezen indruk niet zal hebben en die dam ook dezen keer niets na zal laten om tegenover de oerconservatieve houding van B. en W. protest asm to teekenen. Op de ledenvergadering van j. 1. Vrijdag is dan ook besloten, om in samenwerking met den Dolitiebond op 29 Mei een protest- vergadering te beleggen, waarvoor eenige dagen vóór dien datum een advertentie in het „Leidsch Dagblad" zal worden ge plaatst en op dit oogenblik een flink mani fest ter perse is. Ik wil er echter direct op wijzen, dat van deze organisaties geen amendementen zul len word'en ingediend, om reden, door den A. N. A. B. een geheel nieuw ontworpen concept—verordening is ingezonden bij den Raad en waarin al'le wenschen der ambte naren voldoende zijn kenbaar gemaakb. Als onze Raadsleden dan ook dit even in zien, zal er voor hen voldoende stof zijn om amendementen op dit preadvies van B. W. in te dienen. Dat wij dus wel op onzen post zijn, is in bovenstaande m. i. volkomen weerlegd. Met dank voor de plaatsing, J. PENSEEL, Voorzitter A. N. A. B Lucas-v an -Leijde nstraat 2, Alhier. Nogmaals do Steenhouwersstakiiig, Geachte Redactie Het jongste ingebonden stuk van de steen houwerspatroons noopt ons, U nog eenmaal lastig te vallen, om een weinig plaatsruim te in uw blad. Bij voorbaat onzen dank. De Leidsche steemhouwerspatroons mee- nen hun zaak te kunnen versterken door grofheden. De kopstukken van de arbei ders-organisaties zijn ontwikkeld, de volge lingen nog meer heet het. De Centr. Bond kraait meeningen uit, enz. Zulke grofheden bewijzen slechts de zwakte van het stand punt der Leidsche steemhouwerspatroons. Niemand, die zich sterk weet, zal tot deze wijze van argumonteorén zijn toevlucht ne men. Wij willen de patroons dan ook op de zen weg niet volgen. Het is zeer gemak kelijk om de zwakke plek te ontdekken, welke de patroons door grofheden pogen te maskeeren. Immers hoe staat de zaak? Na tweemaal het nemen van een besluit over de verzoeken der gezellen verschoven te hebben, hield het ten lange leste toch komende bericht op onze verzoeken een ab solute weigering in, om in dleze benarde tij den ook maar romige verbetering in te voeren. Daardoor werd het conflict onvermijde lijk, want ieder weet heden wel, dat het absoluut omniogeijk is, dat de arbeiders nu van de loon en, die zij vroeger verdienden, redelijk kunnen leven. Onmogelijke dingen vroegen wij toch ook niet; dat blijkt vol doende uit- het feit, dat de heer De Graaf bereid en in staat was, het gevraagde zon der eenige restructie in te willigen. Is er voor de Leidsche stcenhouwerspa- tioons wel eenige reden, om daarover boos te zijn op ons? Wij" erkennen, dat het niet aangenaam voor hen is, dat er aan een concurrent ge legenheid wordt geboden om zich te vesti gen op het terrein, dat de Leidsche steen houwerspatroons vrijwillig in den steek ge laten hobbenmaar is dat onze schuld 1 Wij waren het niet, dio het conflict ver ooi-zaakten het is evenmin onze schuld, zooaJs duidelijk uit onze stappen tot toe nadering is gebleken, dat het voortduurt. En van ons kan men niet verlangen, dat wij ter wille van patroons, die onze bil lijke verzoeken beantwoorden a-Is de Lekl- .sclie stèeiïkouwerspativwHls deden, een pa troon, die 'blijk geeft beter rekening te wil len houden met 't belang van zijn arbeiders zouden beletten, om het braakliggende terrein te bewerken. Het is misschien een gevolg van ons ge brek aan ontwikkeling, maar hot scheen ons logisch toe, dat het in ons belang (en omdat "het conf licten voorkomt), ook in hot belang van het bedrijf is, dat de opkomst van menscbwaardüg handelende patroons niet werd tegengewerkt. Dat daardoor het werk van den vroege- ren steenhouwersgezeJlenbond (niet dö Centrale Bond, zooals do Leidsche steen houwerspatroons ten onrechte schrijven), zou worden te niet gedaan, is volkomen on juk:. -Zoolang een patroon zelfstandig werkt, vadt hij buiten de steonhouwerswetZoo dra hij personeel in dienst neemt, is ook op zijn werkplaats de wet van toepassing.; Daar het laatste ook 'hier het geval is. kun- men de Leidsche steenhouwerspatroons de bezorgdheid over de gezondheid van de ge zellen in de werkplaats dus veilig bewa ren, tot zij die (als de staking ten minste niet al te lang duurt) zelf in hun eigen werkplaats weer kunnen aanwenden. Zoo ontwikkeld zijn wij nu (naar wij zoo vrij zijn te meenen) nog niet, of ook deze zijde van het vraagstuk der arbeidersver- ihouding wordt door ons niet uit 't oog ver koren. Voor de afd. Leiden van don Centr. Bond van Bouwvakarbeiders, H. PIEKAAR, Voorzitter. H. v. WE EREN, secretaris, Kraaierstraat 34b Leiden, 21 Mei 1917. [Willen de patroons soms nog héél kort antwoorden, dan stellen wij hen daartoe in de gelegenheid. Maar daarna staan wij geen plaatsruimte moer af voor deze kwes tie. Red.] Vraag: Ik wacht al drie jaar een erfenis en heb van het consultatiebureau een advocaat gekregen om die zaak wat te bespoedigen. Maar do advocaat doet al een jaar niets. Wat kan ik daaraan doen Antwoord: Gij moet uw advocaat eens schrijven, waarom hij niets doet, of hem eens gaan bezoeken. Als dat niet helpt, moet gij u maar eens bij het con sultatiebureau gaan beklagen. Vraag: Mijn dagmeisje is wegens ziekte thuisgebleven en ik moest zoodoende een ander meisje huren. Wat ben ik nu verschuldigd 1 A n tw o or d Een week loon, maar gij moogt ook meer geven, als bijv. het meisje reeds lang bij u in dienst is of gij haar ge nogen zijt. V raag: Mijn dochter is per jaar ver huurd. Nu gaat de familie weg, omdat de zaak verkocht is. Nu zegt mevrouw 3 Mei over Vier weken gaan wij weg en dan kun je nog 14 dagen bij do nieuwe mevrouw' blijven om schoon te maken, dus over zes weken kunt gij vertrekken. Moet ik daar mede genoegen nemen? Antwoord: Mevrouw moet uw doch ter met de zes weken opzeggen of anders gedurende dien tijd loon cn kostgeld be talen. Met het overdoen van uw dochter aan een nieuwe mevrouw behoeft gij geen genoegen te nemen. Vraag: Een van mijn dienstboden, die 7 Februari in dienst getreden is, ver laat- 1 Juni haar betrekking, omdat zij met de overigen niet harmonieert. Heeft zij nu het recht haar godsponning te behouden of mag ik dien van haar loon afhouden 1 Antwoord: Zij mag dien behouden. Vraag: Indien zij haar godspenning behouden mag, heeft dan haar opvolgster recht op een gebruikelijke voorjaars- of kermisfooi Antwoord: Dat hangt er van af, of zij deze reeds in haar vorigon dienst heeft gehad. Vergadering van" gisteren. Indische begrooting en Indische defensie. Bij de voortzetting der beraadslaging tover de Indische begrooting en het wets ontwerp tot- wijziging van art. 113 llegee- ringsreglement verdedigt de MINISTER VAN KOLONIËN, de heer PLEYTE, allereerst de gevolgde opiumpolitiek, de zelfde als die van vorige Regeeringen. Ook do Regeering zou de opium willen zien verdwijnen. Het is alleen de vraag, langs Welken weg dit moet geschieden. Dat do pacht vroeger minder opbracht dan die regie, bewijst volstrekt niet dat er thans meer opium verbruikt wordt. De opbrengst yan S/7 millioen per jaar kan do Regeering thans niet missenmaar wordt het opium- gébruik geleidelijk afgeschaft, dan zal de opbrengst van andere middelen geleidelijk toenemen. Do smokkelhandel kan onder ide tegenwoordige omstandigheden niet doeltreffend bestreden worden. Ondanks het absolute opiumverbod in China, is het Jvorbruik niet afgenomenop sommige plaatsen zelfs toegenomen. Wat den Zuid-Sumatra-spoorweg aan gaat, bestaat er voor de Regeering geen aanleiding op de tot dusver gevolgde poli tiek terug te komen. De Minister wil het tracé wel een weinig naar het Westen ver leggen, maar den aanleg niet stopzetten, al zal een deel van de lijn aanvankelijk ;wat minder rendeeren. Omtrent het ver dedigbaar-maken van Indië zegt de Minis ter, dat de Indische Regeering de kloof, iwelko thans bestaat tusschen het Indische leger en de Indische samenleving, wenscht te overbruggen. .De event-ueele leger- en fcdoótplannen behoeven thans niet bespro ken te worden. Eerst do concrete plannen kunnen aanleiding geven tot een vrucht bare gedachtenwisseling. Van de Regee ring mag niet een defensiepolitiek ver wacht worden, die een deel van Indië aan zijn lot overlaat. Een krachtige vloot is absoluut noodzakelijk. Uitzending naar Indië van een luitenant-gouverneur-gene raal ter voorbereiding der leger- en vloot- plannen lacht den Minister niet bijzonder aanwel wil hij uitzending van een Re- geeringsconmiissaris overwegen. Inzake het ambachtsondcrwijs merkt de Minister op, dat tal van scholen en school tjes thans van Rcgeeringswege worden ge subsidieerd. De school te Semarang heeft echter geen verhoogd subsidie gekregen, omdat de daar opgeleide jongelui te groot waren voor ambachtsmannen en te klein voor technische ambtenaren. Op herhaald aan dringen van hel schoolbostuur is echter het Verzoek om subsidieverhooging in nadere Overweging genomen. De Minister is voor nemens een polytechnicum, dat van bijzon dere zijde mocht worden opgericht, te oteunen, mits het voorloopig niets beperke tot opleiding van bouwkundigen, van wa terbouwkundigen, van werktuigkundigen en vooral van technologen. Op steun van Indische jongelui voor het technisch hoo- ger onderwijs, nog voor het propaedeu- tisch examen, blijft 's Ministers aandacht gevestigd. Een plan van geregeld toezicht op do met Regeeringssteun voor Indische betrekkingen hier studeefendo jongelui .wordt aan 's Ministers Departement uit gewerkt. De verbeterde gezondheidszorg spreekt uit de verminderde cholerasterfte en do resultaten der pestbestrijding. Ook de ma laria wordt krachtig bestreden. De burger lijke geneeskundige dienst werkt stelsel matig. De Minister verdedigt voorts de keus van Amsterdam een importkaven als meest geschikte studieplaats voor de aan staande medici van den burgerlijken ge neeskundigen dienst. Overigens is de Minister bereid de Ver- toeniging voor Tropisch© Geneeskunde te Leiden financieel to steunen door haar te kort ten laste der begrooting te brengen. Het Staatsbelang verzet zich er tegen, dat do Regecring thans mededeelt wat zij op hot stuk der radiotclegraphie heeft gedaan tof voornemens is te doen. Het verschil tusschen den Minister en Roman naar het Italiaansch van GRAZIA DELEDDA. »3) De oude man deed de oogeu open en dicht, bewoog de handen heen en weer, als "wilde hij 'de lucht om zich heen in beweging brengen. Maar een oogenblik daarna was hij weer rustig en zijn hoogrood gelaat had weer zijn gewone geelachtige kleur- herkregen. „Priester Virdis," fluisterde hij. „Wil u, dat we hem roepen?" vroeg Annesa belangstellend. Hij koek haar aan, maar gaf geen antwoord. „Gaat het nu beter? Wil u den dokter heb ben?" vroeg nog Gantinc, die aan het voeten eind van het bed was gaan zitten cn niet van plan was heen te gaan. .,üe dokter.... de dokter.... Wanneer hebt jelui ooit den doktor voor mij geroepen? Een beetje water, geef me dal ten minsto," bromde 'de oude man. „Frisch water! „Hier heeft u hot." Annesa roikto licm het glas aan den mond, tornar hij proefde het water nauwelijks, of «spuwde het weer in het glas uit. „Dal is vuur! Geen water. Is er geen water in den put?Breng me frisch water!...'. - 'Om het water koel te houden, bond Annesa de kan aan een touw cn liet haar in den put dalen Zij ging dus op de plaats en trok de kan naar zich toe; zij schonk een glas water in en Jtilde naar binnen gaan, toen zij Ganlino zag, die haar tegemoet kwam. «Wat wil je?" vroeg zij hardop. •Sii-AlooMiaac. in zim. armen, en kuste haar den heer GoDjn betreffende de hervorming van het binncnlandsch bestuur valt niet uit den weg te ruimen, daar het berust op een verschil in appreciatie van het rapport De Graaff. De Minister zou niet in staat zijn geweest een wetsvoorstel op to maken op grond van dat rapport Binnenkort zal echter een wetsontwerp worden ingediend ter voorbereiding van de reorganisatie van het binnenlandsch bestuur. Bij de uitvoe ring van het wetsontwerp betreffende de exportcentrale zal de Minister de belan gen der koloniën niet uit het oog verliezen. Na replieken van den heer Staal zegt de MINISTER YAN MARINE de heer RAM- BONNET, dat Engeland tot dusver steeds in de vloot de hoofdkracht heeft- gezocht voor zijn verdediging, terwijl zijn territo riaal leger zeer klein was. Een klein land als het onze diont ook steeds zijn defensie politiek te richten op coöperatie als bond genoot. Wordt om onze koloniën gestre den, dan geschiedt dit om imperialistische doeleinden, en dient men dus cr op te rekenen, dat men nooit alleen zal staan, daar de belangen van het eene imperium tegenover die van het andere imperium zullen staan. Onze defensie-politiek moet nu uitlokken, dat men coöperatie met ons zoekt. Na verdere replieken worden de wets ontwerpen aangenomen. Eveneens worden aangenomen de Indi sche middelenwet, hot wetsontwerp tot uitvoering van art 98 der wet op 'do oor logswinstbelasting, de duurtebijslag voor ambtenaren en beambten bij het koloniaal Etablissement, de Surinaamsche begrooting voor 1917 en do Cura^aosche begrooting voor 1917. Insgelijks Hoofdstuk XI (Departement van Koloniën) dor Staatsbegrooting voor 1917. Bij het wetsontwerp tot wijziging der Militiewet richt de heer STAAL een woord van afscheid tot den afgetreden minister Bosboom. Spr. heeft zich steeds op heb standpunt gesteld, dat de Staten-Gcneraal vooral in dezen tijd, in legerzaken niet hebben mede te regeeren Mobilisatie is veel moeilijker dan een oorlog. Minister Bos boom, die zijn moeilijke taak met kracht heeft vervuld, verdient een woord van hulde. (Applaus.) Daarna worden een aantal kleinere wets- ontwerpen zonder hoofdelijke stemming aangenomen w.o. een nopens een buiten gewoon oor'ogscreclicc, en een betreffende een buitengewoon marinecrediet en een met betrekking tot biiz. maatr ten opzich te van de lichting 1903, alsmede verlenging van diensttijd van militie, landweer en landstorm. Ten slotte gaat de Kamer in comité- generaal over tot de raming der huishou delijke uitgaven voor 1918 Daarna wordt de vergadering gesloten. HAAGSCHE RECHTBANK. Ontduiking inkomstenbelasting to Schovoningon. Dq reeder M. v. d. T., te Scheveningen, moest zich voor deze rechtbank verantwoor den voor te lage aangifte der Rijksinkom stenbelasting. H(j had zijn inkomen aan gegeven op een bedrag van Ï8OÖ0. Een Rijks-accountant, als deskundige ge tuige gehoord, verklaarde, dat hij de 'boek houding had nagegaan. Een eigenlijke boek houding houdt beklaagde er niet op na. Uit het z.g. besommingsboek en andere ge gevens kon getuige opmaken, dat he- klaagde's inkomen in 1916 minstens f 60,000 is geweest. Het kan wel meer geweest zijn, maar minder niet De officier meende in dit geval wel do door de wet gestelde maximumstraf to mogen vragen en eisohte daarom een geld boete van f 3000. sub3. 30 dagen hech tenis. Looddiefstal eu lieling te Leiden. De 18-jarige H. J. van M., zonder be roep, te Leiden, was gedagvaard wegens diefstal van een stuk lood, dat hg' had weg genomen van een perceel in de Molen- steeg. Hij woonde naast het perceel en met hartstocht. Zij stortte het water oin. „Laat mij," zei zo wrevelig, en trachtte zich los te maken, maar hij kusto haar weer cn druk te haar sterker tegen zich aan. „Ben jo, of hen je niet mijn verloofde?" zei hij. „Waarom loop jc altijd weg? Waarom wil je mij niet zien? Vroeger was jo niet zoo, Anne sa! Het is net alsof je niet meer van mij houdt.- „Laat me gaan; de oude man wacht." „Laat hem wachten; het zou beter zijn, dat hij op een goeden, keer dood ging.... Als hij dood is, kunnen dl" meesters mij eindelijk het geld teruggeven, dat zo mij schuldig zijn, en dan kunnen wij trouwen. Maar blijf nu bij mo. Je loopt altijd wegMen zou zeggen, dat je bang bent." „Ja, ik ben bang," antwoordde zij wat iro nisch. „Jo bent zedig, dat weet ik, on dat bevalt mij. Maar je kunt wel een enkelen keer bij me blij ven. „Laat me," drong zij aan, met ruwe slem. „Kom straks terug, AnnesaIk wacht op je," smeekte hij. „Over een paar dagen moet ik van hier vertrekken. ,Als wij elkaar vanavond niet zien, dan zie wij elkaar niet meer. Kom, Annesa „Laat mij; ik zal zien." Hij liet haar gaan, maar zij keerde niet meer terug; integendeel, haastto zij zich de deur met den grendel te sluiten en zij gaf geen antwoord op het klagen en vloeken van den ouden man. Den volgenden ochtend heel vroeg vertrokken de gasten en de knecht moest ook weg, natir den berg om het paard van Faulu terug te bren gen. Nu het feest voorbij' was, hornanu Het leven in het huis Dechorchi zijn gewonen somberen on eentonigen gang. De twee grootvaders gin gen haar dc kerk en blevear daarna lang praten piot hun yrienden op de stoenen, banken yóójc kon daardoor gemakkelijk op het dak komen. Hij had het stuk lood doen verkoopen door P. de Gr. aan den opkooper Gyzenjj tegen 98 ets., welk bedrag hij met hem had ge deeld. Het bleek, dat hij nog kort geleden een week voorw. gevangenisstraf had gekregen, hetgeen hem blijkbaar niet had doen af- sohrikken. Nadat de eigenaar van de woning, J. Bui tenweg, was gehoord, yjschte het 0. M. een maand gevangenisstraf. Hierna kwam P. de Gr., 19 jaar, los werkman, in de bank der beschuldigden, wegens heling in den diefstal. Ook De Gr., die veel met Van M. op kleine rooftochten uitgaat, was evenals deze, in Maart wegens diefstal van een kist tot een week voorw. veroordeeld en had ook reeds een maand tuchtschool gehad. De officier eischte ook tegen hem één maand. Overtreding der distributiewet te Leiden. Corn. Joh. van Leeuwen, 23 jaar, koop man te Voorschoten, sinds het najaar van 1914 reeds gemobiliseerd, was ten laste gelegd, overtreding der distributiewet. Be klaagde, die in militaire uniform verscheen, zeide, dat hij ook bij het plegen der over treding in April in dienst was. De officier meende daarom, dat de recht bank onbevoegd was in dezo zaak op te tre den, die diende te worden berecht door. den Krijgsraad. De reohtbank vereenigde zich met dit gevoelen en verwees de zaak naar den militairen rechter. Nog eens looddiefstal te Leiden. Daarvoor kwam in de bank der beschul digden de 21-jarige timmermansknecht Pie- ter Daniël H., te Oegstgeest. Deze jonge man was eerst met zijn vader en na diens dood alleen belast met het reparatiewerk van eenige huizen aan den Morschweg, on der Leiden, toebehoorende aan den 85-jari- gen eigenaar, den heer Groen. Nu was het opgevallen, dat er telkens op de daken en in dc goten dier huizen lekkage ontstond, waarvoor beklaagde dan zorgde. Doch op een al te eigenaardige manier. Het lood verdween en er kwam asphaltpapier of hout voor in de plaats. Zoo had beklaagde in de maanden Januari, Februari en Maart voor niet minder dan flOO oud lood te gelde gemaakt, voorna melijk bij den opkooper Palm, te Leiden. De schade bedroeg echter wel f200, zoo als de bouwkundig opzichter de heer P. de Wilde, uit Leiden, die een onderzoek voor den eigenaar had ingesteld, verklaarde. Beklaagde bekende. Hij was eohter voor nemens geweest, 3ls de tijden weer nor maal geworden zouden zijn, den ouden toe stand te herstellen. De rechtbank nam dit aan voor hetgeen het was, maar vond het niet mooi, dat hg op zulk een wijze misbruik van het vertrouwen van een ouden man had gemaakt. De bediende van den koopman Palm. P. de Graaf, die voor en na oud looi'had ge kocht van beklaagde, zeide geen argwaan te hebben gekoesterd, omdat de man in het vak was. De officier vond het feit zeer ernstig en vroeg daarom twee maanden gevange nisstraf. Mej. mr. Annie Labohm drong met klem aan op een voorwaardelijke straf. Deze jonge man is door zijn vader, die alcoho list" was, op het verkeerde spoor gebracht, doch w'il nu 'den goeden weg op. Hij 'zal gaarne elke week f5 afbetalen, totdat de schade is vergoed, wat beklaagde Reves- tigde. Een der rechters meende, dat hij 'dan zijn trouwplannen want deze koesterde hij naar zijn zeggen voorloopig maar uit het hoofd moest zetten. Uitspraak in 11 deze zaken Donderdag 31 Mei. De rechtspleging der ambteuaroii. Uw Leidsche Briefschrijver schijnt zich in zekere mate ongerust te maken, dat de desbetreffende amb ten aarso rganisa- ties zich niet te weer zullen stelleen te- het gemeentehuis, 's Avonds zaten zij vóór de huisdeur en priester Virdis hield hen soms go- zelschap. Paulu had zijn eigen vrienden, zijn zaken, zijn intriges en wanneer hij op het dorp bleef, kwam hij alleen maar thuis om twaalf uur en 's avonds. Do twee vrouwen werkten, en donna Raohelc bad altijd. Aan tafel spraken de mannen kwaad van do menschen; zeer zelden dachten zij aan hun eigen zaken. Toch gingen dio zaken zeer slecht. Drie dagen na het feest meldde do omroeper, die tevens deurwaarder was, de familie De chorchi, dat de akten voor do publieke verkoo- ping van het huis en do boerderij gereed waren. Nog twee weken en alles was verloren. De grootvaders en doima Rachelo Teken niet erg verontrust te zijn; zij wachtten misschien de be middeling van de Voprzienigheid af, of zij hoop ten, dat Paulu het noodige geld zou vinden. Hij ook hoopte nog. Ballore Spanu had hem ge zegd vóórdat hij wegging: „Ik ben nog als de zoon in de familie, dat weet je, en ik heb recht op geen enkelen cent. Maar als je op mijn dorp komt, kan ik je aan de zuster van den pastoor voorstellen, een oude, schatrijke vrouw, die je zeker wel een paar dui zend lire zal kunnen leenen. Over acht dagen is er ook feest bij ons; het zou niet kwaad zijn, als je kwam." Paulu was vast besloten, om dat nog tq pro- beeren, en als het niet lukte...r. „Ik weet niet waarom," zei hij tot 'Annesa, 's avonds vóór het vertrek, maar ik ben zeker, dat ik wat vinden zal.Ik kom niet thuis zonder het geld. Ik schiet me liever dood." Het was niet de eersto keer, dat hij dreigde zelfmoord te zullen plegon; maar 'Anaea was nooit zoo geschrokken. Ey vertrok. Pok Stuiting was Eeengegaan, naar het woud van Lula, waar hij zou blijven tot den zaaitijd. De oude, zieke man vroeg te mogen biechten; priester Virdis bleef lang bij hem toeven en toon hij uit do kamer kwam en naast de groot vaders ging zitten vóór do huisdeur, merkte An nesa, dat hij buitengewoon^ vroob'jk was. „Priester Virdis is vroolijk," zei zo tegen don na Rachele. „Hij moet oom Zua overgehaald hebben ons te helpen." „Moge het waar zijn," zuchtte do andere. „Ik zou er heel wat voor over hebben.'5 Maar hoe lang Annesa ook luisterde, de pries ter deelde het goede nieuws niet aan de groot vaders mede. Hij riep Roza cn liet haar het ver haal van den dood van den Heiland vertellen en sprak lang mot het kind over de bijzonder heden van dezo geschiedenis, vervolgens praat te hij met oom Cosiinu en don Simonc over San- tus, den herder, die beschuldigd werd zijn zoon te hebben vermoord, en hij ook hield vol, dat de ongelukkige vader onschuldig was. „Hij is weer vertrokken; hij hoeft gehoord, dat zijn zoon zich in een schaapskooi bevindt, bij Ozicri." „Het zou een goede gelegenhoid zijn den ban diet op te hangen, als hij hem vindt!" zei oom Cosimu met ongewone bitterheid. Priester Vir dis deed verontwaardigd. „Cosimu Damianu, wat zeg je daar? Zijn dat Christelijke woorden? Ben jo nu eon wild beest geworden?" Toen vertelde Roza een droom, dien zij den vorigen nacht had gehad. „Er was een "Wolf, zoo lang, zoo lang, zoo lang, met een staart zoo klein, zoo klein, en hij liep achter een ander wild dier in een woestijn. Op een gegeven oogenblik kwam een man te voorschijn met een stok en een spit. nWat eeg droom!" zei own Cosimu, terwijl hij allerlei bewogingen van schrik mankte. ..Ik ben bang, hoorl" Roza begon to lachen, maar toen werd zij weer ernstig en vouwde de handen open: „Kom, wees niet bang, het is een droom!" „En toen, de man niet het spit?" „De man liep hard weg, en er was een an dere woestijn, en nog een andere...." „Enfin, er waren een massa woestijnen!" riep priester Virdis uit. „Hoor nu, hoor nul" zei Roza ongeduldig. En de drie oudjes luisterden met aandacht naar het fantastisch gebabbel van het kleine meisje, terwijl Annesa en donna Rachelo in de gang peinsden, de eerste wachtend met tragi sche verwachting op een oogenblik van vrede cn hoop, de tweede aldoor tevorgeefs biddend tot een God, die zich nooit liot bewegen. IV. Paulu was bij hel krieken van den dag ver trokken. Sedert vele jaren reisde hij maar steeds om naar geld. te zoeken, zooals een mid- delecuwsche ridder, die naar schatten zoekt. En er stroomde inderdaad een weiuig Spaansch rïdderhloed in de aderen van de narmocdïgeo Sardijuschen edelman. Maar de lijden zijn veel voranderd, men vindt geen schatten meer tus- schon de rotsen, noch menschen, die bereid zijti hun beurs voor anderen te openen. Don Paulu reed dan toch maar door, cn hij hoopte eindelijk ergens aan te komen, waar de inwoners minder gierig waren dan do woeke raars, waarmee hij tot nu toe onderhandeld had. (Wordfc vervolgd). V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5