Prijscouranten, No. 17554. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 21 Mei Tweede Blad. Anno 1917. Binnenland. Ingezonden. Eerste Kamer. FEUILLETON. X>E KLIMOP. Drukkerij „Leidsch Dagblad" iIn verband met de met Jan. 1918 Sn te voeren nieuwe loonregeling van het porsonoel der Spoorwegmaatschappijen is door den Minister van Waterstaat een commissie ingesteld om daarbij van advies te dienen. j)e gewone audiëntie van den Minister yan Oorlog zal Donderdag a.s. niet plaats hobbcndie van den Minister van Land bouw, enz. zal in plaats.van op Woonsdag £6 Mei plaats hebben Donderdag 24 Mei a.s., des namiddags te 2 uren. Te Assen is op 52-jarigen leeftijd 'vverledon mr. A. 11. Dorhout Mees, grif fier bij do arrondissementsrechtbank $ldaar. - In de vacature van secretaris van den Alg. Ncd. Typografenbond, ontstaan door het overlijden van den heer P. Hols, zijn candidaat gesteld de heercn W. Bü- 'cliel, te NijmegenJ. C. Fenthur, te Am sterdam W .C. van Haaien, te Amster dam, en L. Onsman, te Arnhem. De Vrijzinnig-Democratische Vereeni- ging zal Donderdag 24 Mei a.s. een ver- f gadering houden, waarin mr. H. P. Mar- chant zal spreken over de Landstorm- icrisis. Naar wij vernemen, heeft het bestuur 'der genoemde verceniging den heer C. K. Elout-, Kameroverzichtsehrijver van het ^Handelsblad", uitgenoodigd met den heer (Marchant io debat te treden, ten einde 'fija houding, tegenover laatstgenoemde Aangenomen, te verdedigen. De Raad van Nijmegen hoeft na een heftige discussie aangenomen met 13 tegen ij/2 stemmen eon voorstel van den heer IDobbclmann en andere Raadsleden, tot intrekking van het Raadsbesluit van 20 Juli 1912, tot Waaloverbrugging, alvorens itot eenig ander onderzoek over te gaan. Hiermede zijn het Belvedère-brugplan en ;voor jaren de Waalbrug te Nijmegen van 'de baan. Met ingang van 1 Juni a.s. is benoemd tot schoolopziener in het arrondissement Den Helder de heer E. Rahder, te Den Heldor, met gelijktijdige toekenning van ieervol ontslag als schoolopziener in heb Arrondissement Tessel. Mot ingang van 26 Mei is benoemd tot burgemeester van Geldermalscm do heer S-. Cl. L. F. baron van Fridagh, met toe kenning van gelijktijdig eervol ontslag ,»ls burgemeester van Spaarndamen tot j burgemeester van Geldermalsen do heer [A-Lindeman van Bloemen Waanders, met [toekenning van gelijktijdig eervol ontslag, i als burgemeester van Kattendijkeis de heer J. Kolk benoemd tob burgemeester \van Aengwirden. Het achtste congres der S. D. P. te /Amsterdam werd door den voorzitter, den heer D. Winkoop, met een rede geopend. Medegedeeld werd, dat er 20 afdeelingen Aanwezig waren. Een voorstel van het partijbestuur, om Alles wat de drukkerij en de administratie Iran „De Tribune" aangaat en wat betreft de frerhoiuiing tusschen drukkerij en partij op ©en buitengewoon congres te behandelen, iwerd aangenomen. Het jaarverslag van den secretaris, den heer J. C. Ceton, constateert, dat de Rus- [fiische revolutie haar stempel heeft gedrukt j-iop het lieden en op den toestand en den [Tstryd der arbeidersklasse aan het eind van [het rereenigingsjaar. j! Van de georganiseerde Ned. arbeiders llwordt gezegd, dat zy meer worden be- 1 fieerscht door oen besef van onmacht en hulp- loosheid, dan door een besef van hun wer kelijk bestaande macht. Geconstateerd wordt tfat de arbeidersklasse van ons land tot nu toe niet bereid werd gevonden tot scherper verzet tegen de aanslagen, die de huidige jRcgeering op haar bestaan ondernam. Het aantal leden bedroeg op 1 April 1916: 657; op 1 April 1917 was het gestegen tot 713. I Er werden 10 nieuwe af deelingen Opge- jricht- Tegelyk met het jaarverslag werd behan deld een motie Amsterdam, luidende: „De Partij besluit gehoor te geven aan den oproep, door Grimm gedaan, uit naam van het Internationaal Sozinlistisch Korres- pondenz Bureau aan de partijen en groepen, aangesloten hij dit bureau, tot een samen komst te Stockholm. De afgevaardigden der S. D. P. doen op deze conferentie voorstellen in do richting van een gesloten optreden der links-radicale socialistische groepen en revolutionnairevak- vereenigingen in de toekomstige internatio nale proletarische politiek en op de' door den Russischen Raad van Arbeiders en Soldaten bijeengeroepen conferentie." De afgevaardigde uit Leiden, Van Schiey bracht hulde aan het Partijbestuur cn be grijpt niet, hoe er nog menschen zijn, die' om klein-burgerlijke dingetjes in deze tij den nog aankomen met allerlei idiote moties. De heer Ceton stelt, namens het partij bestuur. de volgende motie van orde voor: Het Congres, van meening, dat de S. D. P. alleen dan op een internationale confe rentie vertegenwoordigd kan zijn als er ge gronde kans bestaat, dat'op die conferentie daadwerkelijke revolutionnairen van ver schillende landen elkaar zullen ontmoeten; gaat over tot de orde van den dag. Wordt aangenomen met 27 tegen 13 stem men. De voorzitter wijst er op, dat men brj de a.s. verkiezingen zal samenwerken met den Bond van Christen-socialisten. Ingekomen was een bericht van den Bond van Christen-socialisten, dat door dien Bond een schrijven was ontvangen van de Alge- meene Staatspartij, afd. Amsterdam, welke om samenwerking verzocht en mededeelde de partijen te zullen steunen, die tegen de Grondwetsherziening ijveren. De voorzitter meende, dat van een Sa menwerking met een Staatspartij door 'de D. P. natuurlijk niets kon komen, en dat met een dergelijke partij niet de minste banden kunnen worden aangegaan. Voorts wordt nog door den voorzitter me degedeeld, dat in Zuid-Holland zullen worden candidaat gesteld: in Leiden: De Visser; in Den Haag I en III: De Visser; in II: ds. Kruijt; in Delft: Van Ravesteijn; in Rotter dam II, III en IV: Van Ravesteijn; in Rot terdam I: ds. Kruijt; in Rotterdam V: De Visser; in Dordrecht: jVijnkoop; in Gouda: Wolda. De aandacht wordt er door den voor zitter nog op gevestigd, dat het lang niet zeker is, dat inderdaad in al deze districten candidaten zullen kunnen worden gesteld; er zal echter alle mogelijke moeite yoor wor den gedaan. De Nederlandsche Verceniging „Ons Leger" heeft een boekje het licht doen zien, dat beoogt belangstelling te wekken voor ons leger. Een keurig uitgevoerd werkje, dat zich goed laat lezen en ongetwijfeld aan liet doel zal beantwoorden. Door een aantal illustraties tusschen den tekst, geteekend door den bekenden J. Hoynck van Papen- drecht, is het uiterlijk nog aantrekkelijker gemaakt. genomen, opdat niet de belangen van het bij deze bedrijven werkzaam personeel bij even tueel e monopoliseering in het gedrang ko men", bestond voor den Minister geen aan leiding. Ongetwijfeld zal bij de doorvoering van de monopoliseering van het levens- en brand- verzekeringsbedrrjf op de belangen van de door den heer Duys bedoelde groepen van personen moeten worden gelet. De vragen, die zich daarbij zullen voordoen, zijn echter thans nog niet aan de orde. Deze worden eerst abtueol, wanneer de door de bedoelde qommissiën uit te brengen verslagen zullen zijn binnengekomen en alsdan, aan de hand van die verslagen, voorstellen aan de Sta- ten-Generaal zullen worden voorbereid, waar bij ook de inwendige organisatie van de Staatsbedrijven, waarvan de peraoneel-kwes- tie zulk een belangrijk onderdeel uitmaakt, zal moeten worden geregeld. Indien bij die voorbereiding, welke de de tails der organisatie van het staatslevens- en -brandverzekeringsbeJrijf raakt, behoeft? wordt gevoeld aan de voorlichting van een commissie, zal de Minister zeker niet nalaten, daarin ook vertegenwoordigers op te nemen van de door den heer Duys bedoelde groe pen van belanghebbenden. TWEEDE KAMER. Afsluiting en droogmaking van do Zuiderzee. iVoorloopig verslag. üfoROpoliseering, levens- en brand- verzeker! ngsbedrajl. Het lid der Tweede Kamer de heer Duys heeft den llden dezer de volgende vraag ingezonden: In de commissie, benoemd tot voorberei ding van de monopoliseering van het lovens- verzekerings- en brandverzekeringsbedrijf zijn door den Minister tal van belanghebben den benoemd. Is de Minister bereid mede te deelen, wel ke overwegingen hem er toe hebben geleid daarin niet te benoemen zoodanige perso nen, die geacht kunnen worden meer spe ciaal hun aandacht te zullen schenken aan de vraag, welke maatregelen dienen te wor den genojnen, opdat niet de belangen van het by deze bedrijven werkzaam personeel bij eventueele monopoliseering in het gedrang komen? De Minister van Financiën heeft daarop geantwoord: Tot het opnemen in de door den heer Duys bedoelde commissiën van personen, „die geacht kunnen worden meer speciaal hun aandacht te zullenschenken aan de vraag, welke maatregelen dienen to worden Zeer vele leden verklaarden zich in hoo- ge mate ingenomen met dit voorstel. Het vraagstuk van de droogmaking van de Zui derzee, dat nu reeds meer dan een halve eeuw staat in het midden der belangstel ling van het Nederlandsche volkvan aide zijden is onderzocht d'oor particulieren, Sfcaatscommissiön en van Regeeringswege in tall'ooze redevoeringen en geschriften is behandeld en nu reeds voor de vierde maal in een wetsontwerp in de Staten-Generaal ter tafel ligt, is allengs rijp geworden voor I een beslissing. Hierbij komt nu nog, dat, wanneer de oorlog zal geëindigd zijn, ons land den prikkel van een groot-, bezielend werk, dat om durf en krachtsinspanning vraagt, van noode zal hebben. Verheugden deze leden zich over de in diening van het wetsontwerp, verscheidene hunner wenschten daar aanstonds aan toe te voegen, dat het 'hun een zeer groote te leurstelling was, dat de uitvoering van het werk in zekeren zin slechts voorwaardelijk Wordt voorgesteld. Art-. 6 van het ontwerp toch stelt die uitvoering afhankelijk van een nadere wet betreffende militaire voor zieningen en bedreigt daardoor de uit voering met een onbepaald uitstel. Tegenover de betuigingen van ingenomen heid voerden eenige andere leden aan, dat zij, hoewel geenszins blind voor de beko ring van dit werk, de bezwaren en de onzekerheid, vooral op financieel gebied, zoo groot oordeelden, dab zij voorshands niet konden besluiten, aan dit- wetsontwerp hun stom te geven. Erkennende de groote beteekenis, welke het werk voor ons land zal kunnen hebben, meenden zij, dat bij nauwwgezette overweging van alle vraag stukken die hier ter sprake komen, de be denkingen die togen de onderneming zijn aan te voeren, toch waarlijk niet licht mo. gen worden geteld. Die bedenkingen be treffen, behalve verschillende onderdoelen dor plannen in de 1ste plaats de wijziging welke in de levensomstandigheden van tal van burgers thans langs de Zuiderzee woon ach tig, zal worden aangebracht; wijzigin gen van eoonomischen, maar ook van hy giënisch en aard, gelijk de ervaring na de drooglegging van de Haarlemmermeer heeft aangetoond. Voorts zagen verschei dene dezer leden in den ongunsbigen toe stand der schatkist, a'ls gevolg van de bui- 'tangewone «omstandigheden, een overwe gend bezwaar, om in de naaste toekomst ihet werk ter hand te nemen. D(ö voorstanders merkten (hientjeg^n weer op, dat, indien de buitengewone om standigheden de la-sten dor Staatshuishou ding al aanzienlijk hebben venzwaard, die omstandigheden tevens op gelukkige wijze aan het licht hebben gebracht, dat de fi nancieel© draagkracht van do natie voel grootor is dan vroeger werd vermoed. Dat de Regeering voorstelt tot afdam ming der Zuiderzee over te gaan, vond al gemeen instemminghet plan. zich tot in poldering te bepalen, met afleiding van den IJscl ten noorden van de inpoidering plan-Beyerinck is sinds jaren door allen verlaten. Ook verklaarden van de leden, die voor de drooglegging waren gestemd, zeer ve len het toe te juichen, dat de R.egeering heb plan van de Zuiderzeevereenigmg heeft gekozen, volgens hetwelk de afsluiting zal plaats hebben door een dijk van Wieringen naar Piaam en ten zuiden van den dijk een IJseltaeer zal worden behouden, be stemd om het water van den IJsel ook on der de meest ongunstige omstandigheden te kunnen bergen. Inbusrsehen waren er leden, die zich ndefc overtuigd! verklaarden, dat 't IJsel'- meetr onder aille omstandigheden het IJselwater en het boezemwater, d'at be stemd is op het meer te worden geloosd zal kunnen bergen. Een lid, de heer Bongaerts, verklaarde, ten slotte in de voorgestelde wijze van af sluiting, anet (het diaarmede onmiddellijk verband houdende IJselmeer, 'geen geluk kige oplossing van het vraagstuk te kun nen zien. Hij deed voorlezing van 'n No ta omtrent dit punt, die aan dit Verslag is toegevoegd;. Politie, een drinkbak en nog iets. Mijnheer de Redacteur! Beleefd verzoek ik een plaats in uw veel gelezen blad. Deze week wandelde ik langs de Hoog- Iandsche Kerkgrachfc en sprak met de vracht rijders, die mij vertelden, dat het staangeld verdubbeld was bij de voorgaande jaren. Zij vertelden my ook, dat de toestand van dien aard is, dat zy geno9g te doen hebben om rond te komen, wegens do duurte van het voer en onderhoud, enz., enz. Maar zij zouden zich met dat verdubbe len nog kunnen vereenigen, wanneer de ge- mente hun daar iets voor teruggaf; voor een uur of 4 5 politie-toezicht op hun wagens, daar er dagelijks goederen worden ontvreemd. Ook zou het een groot genot wezen, wan neer daar een drinkbak, voor de paarden geplaatst werd. Mede zou het zeer gerieflyk zijn, als daar voor de vrachtrijders een urinoir in den omtrok geplaatst werd. Hopende, dat dit vriendelijk verzoek, door hen aan de gemeente Leiden gericht, ook onder de oogen van de daarvoor aangestel de autoriteiten zal komen. Een wandelaar langs de Hooglandsche Kerkgrachi Vergadering van Zaterdag. Indische Begroeting en Defen ie. •De heer COLIJN sluit zich aan bij het plan van de Regeering, dat bedoelt, een ■vdjootaalnbouvw voor 300 tmdllijoem, 'de in voering va|ri mii'itieplicht voor European Onern «en 'voorbereiding tot den dienst plicht van de bevolking zelf. Wab dien vlootaanbouw betreft, vooral duikbootcn zal men behoeven, al moet men aan de andere zijde het vermogen der duikbooten todh miet bverschatten ♦Bevordering der industrieele weerbaar heid zal men spoedig ter liand hebben te nemen. Zulks verdraagt geen uitstel. Is men thans niet bij machte te handelen, goed uitgewerkte plannen kan meu al reeds voorbereiden. Wat een -instituut voor vrijwillige mili tie betreft, vraagt spr. daaraan voordee- len te verbinden. Anders zal men de menschep niet vinden en de vrijwillige militie moet toch de inleiding vormen tot V Roman naar het Italiaanscli van GRAZIA DELEDDA. j ~j 'X2) 1 hernam, de oude man met zwaarmoe dige stem, „wie zou twee of .drie jaar geledon jgcdacht hebben, dat ik geen doel meer zou nemen aan het feest? Ik leef en toch ben ik 'dood Alles is uit met me." Hij zuchtte en liet zijn lijkkleurig lioofd op iüe kussens neervallen; twee tranen kwarnon 'in de gerimpelde ooghoeken to voorschijn als 'dauwdruppels tusschen de plooien van een dor J>!ad „Neen," zei een zachte, ernstige stem, die ïiict meer op do stem van priester Virdis leek, „niets is uit, Zua Decclié. Alles moet juist beginnen „Ik ben een doode man, vader Virdis!" „Wat is ons leven vóór de eeuwigheid, Zua Decclié? Een korreltje zand voor do zee, een veertje in de oneindige lucht. Onze diopste 'smarten, ons geheelc bestaan, onze hartstoch ten en onze zorgen zijn. niets meer dan een zucht van don wind. Heden leven wij, morgen zijn wij dood; dan pas zullen wij kunnen zeg gen: alles begint, niets zal meer eindigen...," De oude zuchtte opnieuw. „Gods wil geschiede, priester Virdis! Dat ÏTij mij wegneemt, of dat Hij mij in leven laat, voor mijhetzelfde. Mannen als ik, zouden juist beter doen gauw op te stappen. Wat doe ik in de wereld? Ik ben tot last van mezelf bn anderen. Iemand heeft het trouwens al lang gegrepen, en denkt er over, mij uit de wereld te vegen, zooals men het vuil van de straat of van een kamer wegveegt-.-.-.-." Annesa, die achter de deur stond, rilde; zij legde de hand op haar voorhoofd en hield, haar adem in, om beter te kunnen luisteren. En de stem van prioster Virdis klonk weer hard en grof: „Och, och! Wat zijn dat voor woorden, oom Zua? Waarom spreekt if zoo? En als zij u hoorden?" „En denkt u niet, dat er hier of daar een oor open is, om mij te hooren, vader Virdis? Elke deur hier, elk venster, elk gat is van ooren voorzien, om mij te beluisteren, zooals elke hand klaar staat om mij te slaan! Laat ze maar luis teren, ik spreek immers toch openhartig! In tegenwoordigheid van allent De eeuwigheid?" zei toen de oude man, hoe langer hoe meer op gewonden „Gij spreekt van de eeuwigheid, vader Virdis? De eeuwigheid is in deze wereld voor wie ziek is, elk uur is een jaar, elk jaar een eeuw van doodsstrijd. Maar genoeg, ik her haal hot, Gods wil geschiede." „Gij spreekt wartaal," hernam priester Vir dis. „Ik heb u duizendmaal gezegd: het is een ziekte, vervolgingswaanzin. Wie denkt cr aan u kwaad to doen? En waarom? En als u dat denkt, waarom blijft u dan hier?" „Waar moet ik dan heen?" vroeg de oudo man schreiend. „Ik heb geen huis, geen broe ders, geen vrienden. Niemand houdt van me; waar ik ook ga, er zal altijd iemand zijn, dio van plan is mij te bestelen. Allen haten mij, orndai- ik eenig geld heb. Zelfs do lucht is mijn vijand en laat mo niet vrij ademen. „Gooi dat geld. dan weg, oom Zua, of 'doe er een 'weldaad mee." „Als ik niets meer heb, 'dan zal het nog ergor zijn. Zij zullen mij als een ouden hond of een oud, paard, behandelenc. „Goed, ze zullen u dan ook dooden!" riep de priester, kwaad wordend. „Zua, Zua, uw ziekte is inderdaad ongeneeslijkU is het, die niet voor God bexreesd bent; u is het, die van nie mand houdt" „Ik.... Ik...." „Ja, u, oom ZuahVoor wie heeft u ooit liefde gevoeld? Alleen maar van het geld heeft u gehouden.Hoo dikwijls heb ik u niet ge zegd, al zooveel jaren geleden: „Oom Zua, schep jo een familie; oom Zua, volg de geboden van God „Niemand beter dan ik heeft do geboden van God opgevolgd. Ik heb nooit gezondigd, ik heb nooit gestolen, ik heb niemand doodgeslagen, ik heb geen valscho getuigenis afgelegd, ik heb do vrouw van mijn naaste niet begeerd. Maar God is onrechtvaardig „Nu nog mooier.1" riep de priester veront waardigd uit. „Nu is er maar één slecht en on rechtvaardig, God. Oude menschen, jongens, mannon, vrouwen, allen geven God do schuld. Het is wel gemakkelijk, God te beschuldigen van het kwaad, dat wij ons zelf aandoen. Mooi zoo, Zua Decherchi. Laat mij uitspreken, want ik hen niet belecdigd, als gij mij vernedert, als go my belastert, en zelfs niet, als ge mij slaat; maar ik kan niet verdragen, dat men God be- leedigt. Dat niet! Ha, is het God, die jelui zegt om jo naaste niet lief to hebben, hem niet te helpen? Hoeft God u gezegd, om altijd allcciï te blijven, om geen gezanik te hebben om geld te sparen, om geen verantwoordelijkheid te heb ben? En nu, oom Zua, blijf maar aldoor al leen, jo levenlang, ja alleen,.als 'n oude hond." Oom Zua zuchtfe. en steundo, maar durfde niet moor tegenspreken, in zichzelf den ouden vriend misschien gelijk gevend. En de oude vriend zei verder: Ja, God zelf raadt Het je aan, om gierig te zijn en Hij ^egt tegen je: verstop het goed, je geld, Zua, en heb het lief boven alles, nog meer dan jezelf. En help niet de arme drenkeling, die wanhopend de handen naar je uitstrekt." „Ha! we hebben begrepen, wc hebben begre pen!" zei toen de oude, zich oprichtend, „we hebben begrepen." „Gij hebt juist niet begrepen, nicls!" ,.Ik heb liet begrepeD. ik heb het begrepen," herhaalde de andere, die van onderwerp veran doren wilde. „Wij hebben onszelf al het kwaad aangedaan, Mijn been ook, dat heb ik zelf gebroken.../-' „Heeft God het dan gedaan? Als je niet naai den oorlog waart gegaan Maar priester Virdis hield al spoedig op met spreken; hij zag wel, dat zijn bezoek niet alleen als noodeloos kon beschouwd worden, maar zelfs als schadelijk. „Naar den oorlog! Naar den oorlog!" schreeuwde de oude man, zich opwindend, hij gend, bevond, in de war, „alles kuil jo me verwijten, maar dat niet, dat niet! Naar den oorlog! Zeker ben ik on geweest, omdat do Ko ning mij cr heen gezonden heeftomdat al lo sterke mannen naar den oorlog gaan, de mannen van eeren ik, en ikben ge gaan, en ik zou er nu nog heen gaan, ik, en La Marmora,en Bellackavaen ziehier de medaille, spiegel je er in, hier is de medaille spiegel je er in Zijn woesto stem verzwakte, zijn woorden stierven weg in een schor gebrom. „Hot geeft allemaal niets! Priester Virdis kan hcusch niet beweren, dat hij een slimmerd isl" dacht Annesa van achter de deur. Van het begin af aan had zij begrepen, dat oom Zua een andere wending aan het gesprek wilde ge ven, om niet te toonen, dat hij het doel van het bezoek begreep. Maar priester Virdis was te yer gedwongen militie. Wat bespoediging dec jjjlafnnojn ibetrofb, uiiitzondóng van eear "oommisaris-generaaj kam, tat&atsrecbieHJfc nisb, omdat) deze geen macht kam uitoefe-> nen, boven den Gouverneur-Generaal, Wel kan men aanstellen o*q luit-emant- Gouverneur-GsneraaJ', tor uitwerking van de militaire plannen. Mogo, aldus be sluit spr., het den Minister gegeven zija in liet laatste jaar van zijn bewind deze zaak alsnog tot een oplossing te brongen. De heer VAN DEN BERG constateert), dat Indië op een koerponfc staat. Spr. wijst op heb merkwaardige feit, dat de lo den der deputatie „Indië Weerbaar", £n hun redevoeringen erkennen, dat Lndië thans Nederland1 nog als voogd, noodig heeft; en zal dit mogelijk ander3 gaan wordjejti in voortgaande evolutie, dam. hoopt spr. dat toch nauwe banden van vriendschap Indië etn Nederland «rullen blijven verbinden. Uitvoerig schetst spr. dan de vorachil- londe stroomingen, welke onder heb volk zijn opgekomen. Vervolgens dringt spr. aan op een verbetering van het Indisch privaatrecht. De heer CREMER meent, dat men bij de verdediging van Indië niet alles op één punt mag concentre eren, zooals de heer Cob'jn dit wil doen op de vloot. De vloot zou toch kunnen worden verslagen en daarmee zou dan alles verloren zijn. Bovendien kunnen wij thans door de om standigheden niet werken aan een ver grooting van de vloot, omdat het materi aal niet is te verkrijgen en orders niet kunnen worden uitgevoerd en daarom komt heb spr. voor, dat met des te meer spoed1 de vorming van een Indisch mili tie leger moet worden ter hand genomen. De> f&hdiaohe regeering, bijgestaan door den volksraad, zal nader het hoe beslie pen en «zaïl daartoe beter in staat zijn dan wie dan ook. Dat men de bevolking naast haar meer dere plichten ook geleidelijk grooter rnetht^n zal toekennen, acht spr noodl- zakeiijk, al zal men natuurlijk niets kun nen eischen. Wat het onderwijs betreft, zou speci aal wat het technisch onderwijs aangaat, ecm inrichting dienen .gesticht, welke fzou /kunnen uitgroeien tob een techni sche hoogeschool. Bestrijding van de ma laria noemt spr. ook een belangrijken plicht van onze regeering. Naar verbete ring der gezondheidstoestand in Indië dient ernstig gestreeft. Spr. heeft met genoegen gezien, dat het ontwerp betreffende de exportccn- traie ook de handteekening van den mi nister van Koloniën bevat. Spr. dringt er op aan, dat de belangen van den Indi- schen handel gewaarborgd blijven. Do heer DE GIJSELAAR bepleit ftxio* ©kenning vt&n toe'k'e'n- njing v a. (n toelagen voor hot volgen van den leergang In t ]r o p r s c (h e. geneeskunde aan de universiteit te Lei den. De heer VAN W ASSEN AER VAN GATWIJOK bepleit de vorming van een krachtige vloot boven die van een leger al zal ook voor bescherming der vlootba- sissen een leger noodig zijn. Dit in aan sluiting niet hetgeen de heer Cóiijn reeds meedeelde. De vergadermg wordt verdaagd tot Maandag 2 uren n.m. Uitnoodigingen, Circulaires en ander Reclame-Drukwerk, leveren wij U keurig uitgevoerd en iu elke hoeveelheid. MOORDEIWBSPLEHM, gegaan en had zijn ouden vriend tc veel ge prikkeld. Annesa hoorde hem nu heen en weer loopen; hij kon het kwaad, dat hij gedaan had, niet herstellen en zij drukte de handen op el- ka.:,, nog moer woedend op hem dan op oom Zua. Dien nacht had de oude man een lievige bui. Een oogcublik zelfs dacht Annesa, dat hij zou sterven en zij had een vreemd gevoel van angst en vreugde. Ha! Als de oude man dood ging! Met zijt; dood zou alles terecht komen. Maar de dood is altijd een geheimzinnige en vrceselijke gebeur tenis; en niettegenstaande baar moed cn haai wreed verlangen, schrikte Annesa bij de gedach te, dat dc oude man elk oogtnbLik in haar ar men zou kunnen sterven. Zij deed dus de keu kendeur open en riep Gantioo. De arme gast was nog niet teruggekomen. De knecht sliep vast cn snurkte als een oudo man, wat Annesa zeer tegenstond. Zij moest hem tweemaal roepen. Hij schrikte wakker cn had moeite om te begrijpen, wat zij zei. Hij ging dan naar de kamer cn naderde hot kleine ledikant, maar in plaats van naar de ouden man to kijken, begon hij zijn verloofde te 'knijpen, zoodat zij ongerust werd. „Ongeluk, dat je bent, Ganfinc, Leb ik je daarvoor geroepen?" „Waarom bob je mij dan geroepen?" fluis terde hij zuchtend. „Zie je niet. dat com Zua gezonder is dan ik? Omdat 1". ;i »-cirag moeilijk adem haalt? Het zal w-.l «ver zijn hoor! Oom Zua!" schreeuwde Li i ukkomï over het ledikant, „wat ie er? L .at net? Moet ik den dokter kalen?" Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5