Prijscouranten,
No. 17554.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 21 Mei
Tweede Blad. Anno 1917.
Binnenland.
Ingezonden.
Eerste Kamer.
FEUILLETON.
X>E KLIMOP.
Drukkerij „Leidsch Dagblad"
iIn verband met de met Jan. 1918
Sn te voeren nieuwe loonregeling van het
porsonoel der Spoorwegmaatschappijen is
door den Minister van Waterstaat een
commissie ingesteld om daarbij van advies
te dienen.
j)e gewone audiëntie van den Minister
yan Oorlog zal Donderdag a.s. niet plaats
hobbcndie van den Minister van Land
bouw, enz. zal in plaats.van op Woonsdag
£6 Mei plaats hebben Donderdag 24 Mei
a.s., des namiddags te 2 uren.
Te Assen is op 52-jarigen leeftijd
'vverledon mr. A. 11. Dorhout Mees, grif
fier bij do arrondissementsrechtbank
$ldaar.
- In de vacature van secretaris van
den Alg. Ncd. Typografenbond, ontstaan
door het overlijden van den heer P. Hols,
zijn candidaat gesteld de heercn W. Bü-
'cliel, te NijmegenJ. C. Fenthur, te Am
sterdam W .C. van Haaien, te Amster
dam, en L. Onsman, te Arnhem.
De Vrijzinnig-Democratische Vereeni-
ging zal Donderdag 24 Mei a.s. een ver-
f gadering houden, waarin mr. H. P. Mar-
chant zal spreken over de Landstorm-
icrisis.
Naar wij vernemen, heeft het bestuur
'der genoemde verceniging den heer C. K.
Elout-, Kameroverzichtsehrijver van het
^Handelsblad", uitgenoodigd met den heer
(Marchant io debat te treden, ten einde
'fija houding, tegenover laatstgenoemde
Aangenomen, te verdedigen.
De Raad van Nijmegen hoeft na een
heftige discussie aangenomen met 13 tegen
ij/2 stemmen eon voorstel van den heer
IDobbclmann en andere Raadsleden, tot
intrekking van het Raadsbesluit van 20
Juli 1912, tot Waaloverbrugging, alvorens
itot eenig ander onderzoek over te gaan.
Hiermede zijn het Belvedère-brugplan en
;voor jaren de Waalbrug te Nijmegen van
'de baan.
Met ingang van 1 Juni a.s. is benoemd
tot schoolopziener in het arrondissement
Den Helder de heer E. Rahder, te Den
Heldor, met gelijktijdige toekenning van
ieervol ontslag als schoolopziener in heb
Arrondissement Tessel.
Mot ingang van 26 Mei is benoemd tot
burgemeester van Geldermalscm do heer
S-. Cl. L. F. baron van Fridagh, met toe
kenning van gelijktijdig eervol ontslag
,»ls burgemeester van Spaarndamen tot
j burgemeester van Geldermalsen do heer
[A-Lindeman van Bloemen Waanders, met
[toekenning van gelijktijdig eervol ontslag,
i als burgemeester van Kattendijkeis de
heer J. Kolk benoemd tob burgemeester
\van Aengwirden.
Het achtste congres der S. D. P. te
/Amsterdam werd door den voorzitter, den
heer D. Winkoop, met een rede geopend.
Medegedeeld werd, dat er 20 afdeelingen
Aanwezig waren.
Een voorstel van het partijbestuur, om
Alles wat de drukkerij en de administratie
Iran „De Tribune" aangaat en wat betreft de
frerhoiuiing tusschen drukkerij en partij op
©en buitengewoon congres te behandelen,
iwerd aangenomen.
Het jaarverslag van den secretaris, den
heer J. C. Ceton, constateert, dat de Rus-
[fiische revolutie haar stempel heeft gedrukt
j-iop het lieden en op den toestand en den
[Tstryd der arbeidersklasse aan het eind van
[het rereenigingsjaar.
j! Van de georganiseerde Ned. arbeiders
llwordt gezegd, dat zy meer worden be-
1 fieerscht door oen besef van onmacht en hulp-
loosheid, dan door een besef van hun wer
kelijk bestaande macht. Geconstateerd wordt
tfat de arbeidersklasse van ons land tot nu
toe niet bereid werd gevonden tot scherper
verzet tegen de aanslagen, die de huidige
jRcgeering op haar bestaan ondernam.
Het aantal leden bedroeg op 1 April 1916:
657; op 1 April 1917 was het gestegen tot
713.
I Er werden 10 nieuwe af deelingen Opge-
jricht-
Tegelyk met het jaarverslag werd behan
deld een motie Amsterdam, luidende:
„De Partij besluit gehoor te geven aan
den oproep, door Grimm gedaan, uit naam
van het Internationaal Sozinlistisch Korres-
pondenz Bureau aan de partijen en groepen,
aangesloten hij dit bureau, tot een samen
komst te Stockholm.
De afgevaardigden der S. D. P. doen op
deze conferentie voorstellen in do richting
van een gesloten optreden der links-radicale
socialistische groepen en revolutionnairevak-
vereenigingen in de toekomstige internatio
nale proletarische politiek en op de' door den
Russischen Raad van Arbeiders en Soldaten
bijeengeroepen conferentie."
De afgevaardigde uit Leiden, Van Schiey
bracht hulde aan het Partijbestuur cn be
grijpt niet, hoe er nog menschen zijn, die'
om klein-burgerlijke dingetjes in deze tij
den nog aankomen met allerlei idiote moties.
De heer Ceton stelt, namens het partij
bestuur. de volgende motie van orde voor:
Het Congres, van meening, dat de S. D.
P. alleen dan op een internationale confe
rentie vertegenwoordigd kan zijn als er ge
gronde kans bestaat, dat'op die conferentie
daadwerkelijke revolutionnairen van ver
schillende landen elkaar zullen ontmoeten;
gaat over tot de orde van den dag.
Wordt aangenomen met 27 tegen 13 stem
men.
De voorzitter wijst er op, dat men brj de
a.s. verkiezingen zal samenwerken met den
Bond van Christen-socialisten.
Ingekomen was een bericht van den Bond
van Christen-socialisten, dat door dien Bond
een schrijven was ontvangen van de Alge-
meene Staatspartij, afd. Amsterdam, welke
om samenwerking verzocht en mededeelde
de partijen te zullen steunen, die tegen de
Grondwetsherziening ijveren.
De voorzitter meende, dat van een Sa
menwerking met een Staatspartij door 'de
D. P. natuurlijk niets kon komen, en dat met
een dergelijke partij niet de minste banden
kunnen worden aangegaan.
Voorts wordt nog door den voorzitter me
degedeeld, dat in Zuid-Holland zullen worden
candidaat gesteld: in Leiden: De Visser; in
Den Haag I en III: De Visser; in II: ds.
Kruijt; in Delft: Van Ravesteijn; in Rotter
dam II, III en IV: Van Ravesteijn; in Rot
terdam I: ds. Kruijt; in Rotterdam V: De
Visser; in Dordrecht: jVijnkoop; in Gouda:
Wolda.
De aandacht wordt er door den voor
zitter nog op gevestigd, dat het lang niet
zeker is, dat inderdaad in al deze districten
candidaten zullen kunnen worden gesteld; er
zal echter alle mogelijke moeite yoor wor
den gedaan.
De Nederlandsche Verceniging „Ons
Leger" heeft een boekje het licht doen zien,
dat beoogt belangstelling te wekken voor ons
leger. Een keurig uitgevoerd werkje, dat
zich goed laat lezen en ongetwijfeld aan
liet doel zal beantwoorden. Door een aantal
illustraties tusschen den tekst, geteekend
door den bekenden J. Hoynck van Papen-
drecht, is het uiterlijk nog aantrekkelijker
gemaakt.
genomen, opdat niet de belangen van het bij
deze bedrijven werkzaam personeel bij even
tueel e monopoliseering in het gedrang ko
men", bestond voor den Minister geen aan
leiding.
Ongetwijfeld zal bij de doorvoering van de
monopoliseering van het levens- en brand-
verzekeringsbedrrjf op de belangen van de
door den heer Duys bedoelde groepen van
personen moeten worden gelet. De vragen,
die zich daarbij zullen voordoen, zijn echter
thans nog niet aan de orde. Deze worden
eerst abtueol, wanneer de door de bedoelde
qommissiën uit te brengen verslagen zullen
zijn binnengekomen en alsdan, aan de hand
van die verslagen, voorstellen aan de Sta-
ten-Generaal zullen worden voorbereid, waar
bij ook de inwendige organisatie van de
Staatsbedrijven, waarvan de peraoneel-kwes-
tie zulk een belangrijk onderdeel uitmaakt,
zal moeten worden geregeld.
Indien bij die voorbereiding, welke de de
tails der organisatie van het staatslevens-
en -brandverzekeringsbeJrijf raakt, behoeft?
wordt gevoeld aan de voorlichting van een
commissie, zal de Minister zeker niet nalaten,
daarin ook vertegenwoordigers op te nemen
van de door den heer Duys bedoelde groe
pen van belanghebbenden.
TWEEDE KAMER.
Afsluiting en droogmaking van do
Zuiderzee.
iVoorloopig verslag.
üfoROpoliseering, levens- en brand-
verzeker! ngsbedrajl.
Het lid der Tweede Kamer de heer Duys
heeft den llden dezer de volgende vraag
ingezonden:
In de commissie, benoemd tot voorberei
ding van de monopoliseering van het lovens-
verzekerings- en brandverzekeringsbedrijf
zijn door den Minister tal van belanghebben
den benoemd.
Is de Minister bereid mede te deelen, wel
ke overwegingen hem er toe hebben geleid
daarin niet te benoemen zoodanige perso
nen, die geacht kunnen worden meer spe
ciaal hun aandacht te zullen schenken aan
de vraag, welke maatregelen dienen te wor
den genojnen, opdat niet de belangen van
het by deze bedrijven werkzaam personeel bij
eventueele monopoliseering in het gedrang
komen?
De Minister van Financiën heeft daarop
geantwoord:
Tot het opnemen in de door den heer
Duys bedoelde commissiën van personen,
„die geacht kunnen worden meer speciaal
hun aandacht te zullenschenken aan de
vraag, welke maatregelen dienen to worden
Zeer vele leden verklaarden zich in hoo-
ge mate ingenomen met dit voorstel. Het
vraagstuk van de droogmaking van de Zui
derzee, dat nu reeds meer dan een halve
eeuw staat in het midden der belangstel
ling van het Nederlandsche volkvan aide
zijden is onderzocht d'oor particulieren,
Sfcaatscommissiön en van Regeeringswege
in tall'ooze redevoeringen en geschriften is
behandeld en nu reeds voor de vierde maal
in een wetsontwerp in de Staten-Generaal
ter tafel ligt, is allengs rijp geworden voor
I een beslissing.
Hierbij komt nu nog, dat, wanneer de
oorlog zal geëindigd zijn, ons land den
prikkel van een groot-, bezielend werk, dat
om durf en krachtsinspanning vraagt, van
noode zal hebben.
Verheugden deze leden zich over de in
diening van het wetsontwerp, verscheidene
hunner wenschten daar aanstonds aan toe
te voegen, dat het 'hun een zeer groote te
leurstelling was, dat de uitvoering van het
werk in zekeren zin slechts voorwaardelijk
Wordt voorgesteld. Art-. 6 van het ontwerp
toch stelt die uitvoering afhankelijk van
een nadere wet betreffende militaire voor
zieningen en bedreigt daardoor de uit
voering met een onbepaald uitstel.
Tegenover de betuigingen van ingenomen
heid voerden eenige andere leden aan, dat
zij, hoewel geenszins blind voor de beko
ring van dit werk, de bezwaren en de
onzekerheid, vooral op financieel gebied,
zoo groot oordeelden, dab zij voorshands
niet konden besluiten, aan dit- wetsontwerp
hun stom te geven. Erkennende de groote
beteekenis, welke het werk voor ons land
zal kunnen hebben, meenden zij, dat bij
nauwwgezette overweging van alle vraag
stukken die hier ter sprake komen, de be
denkingen die togen de onderneming zijn
aan te voeren, toch waarlijk niet licht mo.
gen worden geteld. Die bedenkingen be
treffen, behalve verschillende onderdoelen
dor plannen in de 1ste plaats de wijziging
welke in de levensomstandigheden van tal
van burgers thans langs de Zuiderzee woon
ach tig, zal worden aangebracht; wijzigin
gen van eoonomischen, maar ook van hy
giënisch en aard, gelijk de ervaring na de
drooglegging van de Haarlemmermeer
heeft aangetoond. Voorts zagen verschei
dene dezer leden in den ongunsbigen toe
stand der schatkist, a'ls gevolg van de bui-
'tangewone «omstandigheden, een overwe
gend bezwaar, om in de naaste toekomst
ihet werk ter hand te nemen.
D(ö voorstanders merkten (hientjeg^n
weer op, dat, indien de buitengewone om
standigheden de la-sten dor Staatshuishou
ding al aanzienlijk hebben venzwaard, die
omstandigheden tevens op gelukkige wijze
aan het licht hebben gebracht, dat de fi
nancieel© draagkracht van do natie voel
grootor is dan vroeger werd vermoed.
Dat de Regeering voorstelt tot afdam
ming der Zuiderzee over te gaan, vond al
gemeen instemminghet plan. zich tot in
poldering te bepalen, met afleiding van den
IJscl ten noorden van de inpoidering
plan-Beyerinck is sinds jaren door allen
verlaten.
Ook verklaarden van de leden, die voor
de drooglegging waren gestemd, zeer ve
len het toe te juichen, dat de R.egeering
heb plan van de Zuiderzeevereenigmg heeft
gekozen, volgens hetwelk de afsluiting zal
plaats hebben door een dijk van Wieringen
naar Piaam en ten zuiden van den dijk
een IJseltaeer zal worden behouden, be
stemd om het water van den IJsel ook on
der de meest ongunstige omstandigheden
te kunnen bergen.
Inbusrsehen waren er leden, die zich
ndefc overtuigd! verklaarden, dat 't IJsel'-
meetr onder aille omstandigheden het
IJselwater en het boezemwater, d'at be
stemd is op het meer te worden geloosd
zal kunnen bergen.
Een lid, de heer Bongaerts, verklaarde,
ten slotte in de voorgestelde wijze van af
sluiting, anet (het diaarmede onmiddellijk
verband houdende IJselmeer, 'geen geluk
kige oplossing van het vraagstuk te kun
nen zien. Hij deed voorlezing van 'n No
ta omtrent dit punt, die aan dit Verslag
is toegevoegd;.
Politie, een drinkbak en nog iets.
Mijnheer de Redacteur!
Beleefd verzoek ik een plaats in uw veel
gelezen blad.
Deze week wandelde ik langs de Hoog-
Iandsche Kerkgrachfc en sprak met de vracht
rijders, die mij vertelden, dat het staangeld
verdubbeld was bij de voorgaande jaren.
Zij vertelden my ook, dat de toestand van
dien aard is, dat zy geno9g te doen hebben
om rond te komen, wegens do duurte van
het voer en onderhoud, enz., enz.
Maar zij zouden zich met dat verdubbe
len nog kunnen vereenigen, wanneer de ge-
mente hun daar iets voor teruggaf; voor
een uur of 4 5 politie-toezicht op hun
wagens, daar er dagelijks goederen worden
ontvreemd.
Ook zou het een groot genot wezen, wan
neer daar een drinkbak, voor de paarden
geplaatst werd.
Mede zou het zeer gerieflyk zijn, als
daar voor de vrachtrijders een urinoir in
den omtrok geplaatst werd.
Hopende, dat dit vriendelijk verzoek, door
hen aan de gemeente Leiden gericht, ook
onder de oogen van de daarvoor aangestel
de autoriteiten zal komen.
Een wandelaar langs de
Hooglandsche Kerkgrachi
Vergadering van Zaterdag.
Indische Begroeting en Defen ie.
•De heer COLIJN sluit zich aan bij het
plan van de Regeering, dat bedoelt, een
■vdjootaalnbouvw voor 300 tmdllijoem, 'de in
voering va|ri mii'itieplicht voor European
Onern «en 'voorbereiding tot den dienst
plicht van de bevolking zelf.
Wab dien vlootaanbouw betreft, vooral
duikbootcn zal men behoeven, al moet
men aan de andere zijde het vermogen
der duikbooten todh miet bverschatten
♦Bevordering der industrieele weerbaar
heid zal men spoedig ter liand hebben te
nemen. Zulks verdraagt geen uitstel. Is
men thans niet bij machte te handelen,
goed uitgewerkte plannen kan meu al
reeds voorbereiden.
Wat een -instituut voor vrijwillige mili
tie betreft, vraagt spr. daaraan voordee-
len te verbinden. Anders zal men de
menschep niet vinden en de vrijwillige
militie moet toch de inleiding vormen tot
V Roman naar het Italiaanscli van
GRAZIA DELEDDA. j ~j
'X2)
1 hernam, de oude man met zwaarmoe
dige stem, „wie zou twee of .drie jaar geledon
jgcdacht hebben, dat ik geen doel meer zou
nemen aan het feest? Ik leef en toch ben ik
'dood Alles is uit met me."
Hij zuchtte en liet zijn lijkkleurig lioofd op
iüe kussens neervallen; twee tranen kwarnon
'in de gerimpelde ooghoeken to voorschijn als
'dauwdruppels tusschen de plooien van een dor
J>!ad
„Neen," zei een zachte, ernstige stem, die
ïiict meer op do stem van priester Virdis leek,
„niets is uit, Zua Decclié. Alles moet juist
beginnen
„Ik ben een doode man, vader Virdis!"
„Wat is ons leven vóór de eeuwigheid, Zua
Decclié? Een korreltje zand voor do zee, een
veertje in de oneindige lucht. Onze diopste
'smarten, ons geheelc bestaan, onze hartstoch
ten en onze zorgen zijn. niets meer dan een
zucht van don wind. Heden leven wij, morgen
zijn wij dood; dan pas zullen wij kunnen zeg
gen: alles begint, niets zal meer eindigen...,"
De oude zuchtte opnieuw.
„Gods wil geschiede, priester Virdis! Dat
ÏTij mij wegneemt, of dat Hij mij in leven laat,
voor mijhetzelfde. Mannen als ik, zouden
juist beter doen gauw op te stappen. Wat
doe ik in de wereld? Ik ben tot last van mezelf
bn anderen. Iemand heeft het trouwens al lang
gegrepen, en denkt er over, mij uit de wereld te
vegen, zooals men het vuil van de straat of van
een kamer wegveegt-.-.-.-."
Annesa, die achter de deur stond, rilde; zij
legde de hand op haar voorhoofd en hield, haar
adem in, om beter te kunnen luisteren. En de
stem van prioster Virdis klonk weer hard en
grof:
„Och, och! Wat zijn dat voor woorden, oom
Zua? Waarom spreekt if zoo? En als zij u
hoorden?"
„En denkt u niet, dat er hier of daar een oor
open is, om mij te hooren, vader Virdis? Elke
deur hier, elk venster, elk gat is van ooren
voorzien, om mij te beluisteren, zooals elke hand
klaar staat om mij te slaan! Laat ze maar luis
teren, ik spreek immers toch openhartig! In
tegenwoordigheid van allent De eeuwigheid?"
zei toen de oude man, hoe langer hoe meer op
gewonden „Gij spreekt van de eeuwigheid,
vader Virdis? De eeuwigheid is in deze wereld
voor wie ziek is, elk uur is een jaar, elk jaar
een eeuw van doodsstrijd. Maar genoeg, ik her
haal hot, Gods wil geschiede."
„Gij spreekt wartaal," hernam priester Vir
dis. „Ik heb u duizendmaal gezegd: het is een
ziekte, vervolgingswaanzin. Wie denkt cr aan
u kwaad to doen? En waarom? En als u dat
denkt, waarom blijft u dan hier?"
„Waar moet ik dan heen?" vroeg de oudo
man schreiend. „Ik heb geen huis, geen broe
ders, geen vrienden. Niemand houdt van me;
waar ik ook ga, er zal altijd iemand zijn, dio
van plan is mij te bestelen. Allen haten mij,
orndai- ik eenig geld heb. Zelfs do lucht is mijn
vijand en laat mo niet vrij ademen.
„Gooi dat geld. dan weg, oom Zua, of 'doe er
een 'weldaad mee."
„Als ik niets meer heb, 'dan zal het nog
ergor zijn. Zij zullen mij als een ouden hond of
een oud, paard, behandelenc.
„Goed, ze zullen u dan ook dooden!" riep de
priester, kwaad wordend. „Zua, Zua, uw ziekte
is inderdaad ongeneeslijkU is het, die niet
voor God bexreesd bent; u is het, die van nie
mand houdt"
„Ik.... Ik...."
„Ja, u, oom ZuahVoor wie heeft u ooit liefde
gevoeld? Alleen maar van het geld heeft u
gehouden.Hoo dikwijls heb ik u niet ge
zegd, al zooveel jaren geleden: „Oom Zua, schep
jo een familie; oom Zua, volg de geboden van
God
„Niemand beter dan ik heeft do geboden van
God opgevolgd. Ik heb nooit gezondigd, ik heb
nooit gestolen, ik heb niemand doodgeslagen,
ik heb geen valscho getuigenis afgelegd, ik heb
do vrouw van mijn naaste niet begeerd. Maar
God is onrechtvaardig
„Nu nog mooier.1" riep de priester veront
waardigd uit. „Nu is er maar één slecht en on
rechtvaardig, God. Oude menschen, jongens,
mannon, vrouwen, allen geven God do schuld.
Het is wel gemakkelijk, God te beschuldigen van
het kwaad, dat wij ons zelf aandoen. Mooi zoo,
Zua Decherchi. Laat mij uitspreken, want ik
hen niet belecdigd, als gij mij vernedert, als
go my belastert, en zelfs niet, als ge mij slaat;
maar ik kan niet verdragen, dat men God be-
leedigt. Dat niet! Ha, is het God, die jelui zegt
om jo naaste niet lief to hebben, hem niet te
helpen? Hoeft God u gezegd, om altijd allcciï
te blijven, om geen gezanik te hebben om geld
te sparen, om geen verantwoordelijkheid te heb
ben? En nu, oom Zua, blijf maar aldoor al
leen, jo levenlang, ja alleen,.als 'n oude hond."
Oom Zua zuchtfe. en steundo, maar durfde
niet moor tegenspreken, in zichzelf den ouden
vriend misschien gelijk gevend. En de oude
vriend zei verder:
Ja, God zelf raadt Het je aan, om gierig te
zijn en Hij ^egt tegen je: verstop het goed, je
geld, Zua, en heb het lief boven alles, nog meer
dan jezelf. En help niet de arme drenkeling,
die wanhopend de handen naar je uitstrekt."
„Ha! we hebben begrepen, wc hebben begre
pen!" zei toen de oude, zich oprichtend, „we
hebben begrepen."
„Gij hebt juist niet begrepen, nicls!"
,.Ik heb liet begrepeD. ik heb het begrepen,"
herhaalde de andere, die van onderwerp veran
doren wilde.
„Wij hebben onszelf al het kwaad aangedaan,
Mijn been ook, dat heb ik zelf gebroken.../-'
„Heeft God het dan gedaan? Als je niet naai
den oorlog waart gegaan
Maar priester Virdis hield al spoedig op met
spreken; hij zag wel, dat zijn bezoek niet alleen
als noodeloos kon beschouwd worden, maar
zelfs als schadelijk.
„Naar den oorlog! Naar den oorlog!"
schreeuwde de oude man, zich opwindend, hij
gend, bevond, in de war, „alles kuil jo me
verwijten, maar dat niet, dat niet! Naar den
oorlog! Zeker ben ik on geweest, omdat do Ko
ning mij cr heen gezonden heeftomdat al
lo sterke mannen naar den oorlog gaan, de
mannen van eeren ik, en ikben ge
gaan, en ik zou er nu nog heen gaan, ik, en La
Marmora,en Bellackavaen ziehier
de medaille, spiegel je er in, hier is de medaille
spiegel je er in
Zijn woesto stem verzwakte, zijn woorden
stierven weg in een schor gebrom.
„Hot geeft allemaal niets! Priester Virdis
kan hcusch niet beweren, dat hij een slimmerd
isl" dacht Annesa van achter de deur. Van het
begin af aan had zij begrepen, dat oom Zua
een andere wending aan het gesprek wilde ge
ven, om niet te toonen, dat hij het doel van het
bezoek begreep. Maar priester Virdis was te yer
gedwongen militie. Wat bespoediging dec
jjjlafnnojn ibetrofb, uiiitzondóng van eear
"oommisaris-generaaj kam, tat&atsrecbieHJfc
nisb, omdat) deze geen macht kam uitoefe->
nen, boven den Gouverneur-Generaal,
Wel kan men aanstellen o*q luit-emant-
Gouverneur-GsneraaJ', tor uitwerking
van de militaire plannen. Mogo, aldus be
sluit spr., het den Minister gegeven zija
in liet laatste jaar van zijn bewind deze
zaak alsnog tot een oplossing te brongen.
De heer VAN DEN BERG constateert),
dat Indië op een koerponfc staat. Spr.
wijst op heb merkwaardige feit, dat de lo
den der deputatie „Indië Weerbaar", £n
hun redevoeringen erkennen, dat Lndië
thans Nederland1 nog als voogd, noodig
heeft; en zal dit mogelijk ander3 gaan
wordjejti in voortgaande evolutie, dam.
hoopt spr. dat toch nauwe banden van
vriendschap Indië etn Nederland «rullen
blijven verbinden.
Uitvoerig schetst spr. dan de vorachil-
londe stroomingen, welke onder heb volk
zijn opgekomen. Vervolgens dringt spr.
aan op een verbetering van het Indisch
privaatrecht.
De heer CREMER meent, dat men bij
de verdediging van Indië niet alles op
één punt mag concentre eren, zooals de
heer Cob'jn dit wil doen op de vloot. De
vloot zou toch kunnen worden verslagen
en daarmee zou dan alles verloren zijn.
Bovendien kunnen wij thans door de om
standigheden niet werken aan een ver
grooting van de vloot, omdat het materi
aal niet is te verkrijgen en orders niet
kunnen worden uitgevoerd en daarom
komt heb spr. voor, dat met des te meer
spoed1 de vorming van een Indisch mili
tie leger moet worden ter hand genomen.
De> f&hdiaohe regeering, bijgestaan door
den volksraad, zal nader het hoe beslie
pen en «zaïl daartoe beter in staat zijn
dan wie dan ook.
Dat men de bevolking naast haar meer
dere plichten ook geleidelijk grooter
rnetht^n zal toekennen, acht spr noodl-
zakeiijk, al zal men natuurlijk niets kun
nen eischen.
Wat het onderwijs betreft, zou speci
aal wat het technisch onderwijs aangaat,
ecm inrichting dienen .gesticht, welke
fzou /kunnen uitgroeien tob een techni
sche hoogeschool. Bestrijding van de ma
laria noemt spr. ook een belangrijken
plicht van onze regeering. Naar verbete
ring der gezondheidstoestand in Indië
dient ernstig gestreeft.
Spr. heeft met genoegen gezien, dat
het ontwerp betreffende de exportccn-
traie ook de handteekening van den mi
nister van Koloniën bevat. Spr. dringt er
op aan, dat de belangen van den Indi-
schen handel gewaarborgd blijven.
Do heer DE GIJSELAAR bepleit
ftxio* ©kenning vt&n toe'k'e'n-
njing v a. (n toelagen voor hot
volgen van den leergang
In t ]r o p r s c (h e. geneeskunde
aan de universiteit te Lei
den.
De heer VAN W ASSEN AER VAN
GATWIJOK bepleit de vorming van een
krachtige vloot boven die van een leger
al zal ook voor bescherming der vlootba-
sissen een leger noodig zijn. Dit in aan
sluiting niet hetgeen de heer Cóiijn reeds
meedeelde.
De vergadermg wordt verdaagd tot
Maandag 2 uren n.m.
Uitnoodigingen, Circulaires en
ander Reclame-Drukwerk,
leveren wij U keurig uitgevoerd
en iu elke hoeveelheid.
MOORDEIWBSPLEHM,
gegaan en had zijn ouden vriend tc veel ge
prikkeld. Annesa hoorde hem nu heen en weer
loopen; hij kon het kwaad, dat hij gedaan had,
niet herstellen en zij drukte de handen op el-
ka.:,, nog moer woedend op hem dan op
oom Zua.
Dien nacht had de oude man een lievige bui.
Een oogcublik zelfs dacht Annesa, dat hij zou
sterven en zij had een vreemd gevoel van angst
en vreugde.
Ha! Als de oude man dood ging! Met zijt;
dood zou alles terecht komen. Maar de dood is
altijd een geheimzinnige en vrceselijke gebeur
tenis; en niettegenstaande baar moed cn haai
wreed verlangen, schrikte Annesa bij de gedach
te, dat dc oude man elk oogtnbLik in haar ar
men zou kunnen sterven. Zij deed dus de keu
kendeur open en riep Gantioo. De arme gast
was nog niet teruggekomen. De knecht sliep
vast cn snurkte als een oudo man, wat Annesa
zeer tegenstond.
Zij moest hem tweemaal roepen. Hij schrikte
wakker cn had moeite om te begrijpen, wat zij
zei. Hij ging dan naar de kamer cn naderde
hot kleine ledikant, maar in plaats van naar de
ouden man to kijken, begon hij zijn verloofde
te 'knijpen, zoodat zij ongerust werd.
„Ongeluk, dat je bent, Ganfinc, Leb ik je
daarvoor geroepen?"
„Waarom bob je mij dan geroepen?" fluis
terde hij zuchtend. „Zie je niet. dat com Zua
gezonder is dan ik? Omdat 1". ;i »-cirag
moeilijk adem haalt? Het zal w-.l «ver zijn
hoor! Oom Zua!" schreeuwde Li i ukkomï
over het ledikant, „wat ie er? L .at net?
Moet ik den dokter kalen?"
Wordt vervolgd).