Wo. 17543.
LEIDSCH DAGBLAD,
Tweede Blad. Anno 19T7.
Persoverzicht.
Tweede Kamer.
Vragen en Antwoorden.
FEUILLETON.
DE KLIMOP.
Pak me'mee»
Het morgen verschijnend nummer bevat
0.3. als voorplaat: Falstaff, met veel succes
jopgevoerd in den Koninklijken Schouwburg
,te 's-Uage.
Voorts:
Bommen op Zierikzee, met 10 foto's o.a.:
Panorama van het verwoeste gedeelte van
Zierikzee. Slaapkamer der kinderen van
mr. Polvliet aan de Oude Haven. Een
Oud vrouwtje wordt door haar redder,-ser
geant Van Beek, bijgestaan in het zoeken
naar nog bruikbare overblijfselen. Een jon
ge vrouw, aan het zoeken naar haar bezit
tóngen onder de puinhoopen. De ver
woesting in de Molenstraat. Het huis in de
St-Domiusstraat, waarin de familie Leidek
kers zoo rampzalig om het leven kwam. De
verwoesting in de St.-Domiusstraat en een
loto wat of er van het geheele huisje der
familie Lejjdekkers overbleef. De 1-Hei-
betooging te Amsterdam. Internationale
Hondententoonstelling te 's-Gravenhage.
De Gemeentelijke Keuken te Amsterdam, met
S foto's. Koninklijk bezoek. - Het uit
reiken van een medaille voor menscblie
vend hulpbetoon. Het Congresbestuur van
het Nederlandsche Comité van vrouwen voor
Duurzamcn Vrede, dat in Den Haag gehou
den te(.
Een pagina Garicaturen door Ton van
(Tast.
Hot vorzokoringsmonopolie.
In zijn voorloopig© verdediging van heb
Staatsmonopolie van Levensverzekeringen
beeft de Minister van Financiën in de Eer
ste Kamer op 27 April gezegd
Tegenover de enkelo menschcn, die het
Jiveten kunnen en die door den geachtcn af
gevaardigde zijn geraadpleegd, stel ik den
ééiieQ man, die het weet, den man, die zich
einds jaren met do statistiek van die bedrij
nen bezighoudt, den heer Elink Schuur
man, wiens cijfers sinds twee of drie jaren
worden opgenomen in de „JAARCIJ
FERS", en wanneer ik nu afga op oen
noorloopige mededeeling, die natuurlijk
ook nog onjuist zou kunnen blijken, van den
heer Schuurman, dan ben ik voor mijzelf
overtuigd, dat ik niet zoo maar lichtvaar
dig een cijfer heb genoemd.
De heer Elink Schuurman acht het naar
aanleiding van den indruk, daardoor ge
wekt, dat van hem zekere voorloopige be
tekeningen afkomstig zijn, welke de plan
nen beïnvloed hebben", noodig hot vol
gende mede to deelen in do EOONOMI-
SOHE STATISTISCHE BERICHTEN".
Inderdaad heeft Zijn Excellentie voor do
aankondiging van zijn voornemens in do
Stafcon-Generaal mij daarvan in kennis ge
steld. In antwoord op twee daarbij gedane
vragen mocht ik in een brief van 9 Maart
san Zijn Excellentie hot volgende meedoe-
Ion
^vooreerst, dat blijkers do „JAA|IC LI
FERS" de winst der gezamonlijko Neder-
landsohe levensverzekering-maatschappijen
in 1915 f 4,185,000 bedragen heeft
ten tweed©, do verhouding van tegen
brandschade verzekerd roerend goed tot
onroerend goed in enkelo streken, waar
daaromtrent gegevens bestaan."
Het eerste punt heb. ik later aangevuld
met de opmerking, dat vele Maatschappij
en van levensverzekering over 1915 geen
winst- en verliesrekening op de gewone wij
ze opgemaakt hebben ,doch eenvoudig alle
beschikbaro saldo's hebben aangewend voor
afschrijving op hun effecten.
Mij ontbrak de gelegenheid, intijds uit
de verslagen der Maatschappij over het
Jaar 1913 do winst op te makendit zou
een tijdroovende arbeid zijn geweest, daar
de wijze van berekening dor winst in do zoo
uiteenloopendo ingerichte verslagen zeer
verschilt.
Waar nu de Minister cenerzijds blijk
gegeven heeft, door zijn uitlating in de
Eerste Kamer, dat hij voor zakelijke gege
vens van mijn medewerking zich iets voor
stelt maar waar anderzijds men den in
druk hebben kan, alsof ik min of meer de
plannen voor mijD rekening zou hebben ge
nomen, daar wensch ik tegen dien verkeer
den indruk te reageoren.
Oproep tot den vrede. Do
Hervormde Prcdikanlen-vereoniging, to Utrecht
vergaderd, heeft aan de Synodale Commissie der
Hervormde Kerk een verzoek gericht om het
initiatief te nemen, dat van do verschillende
Kerken in ons vaderland een getuigenis zal uit
gaan om de volkeren tot den vrede te verma
nen.
„Op zichzelf", schrijft „Do Heraut", „'ligt
daarin een gedachte, dio aantrekt Wanneer de
verschillende Christelijke Kerken in de landen,
die buiten den krijg staan, een oproep konden
richten tot dc natiën, die in dezen broederkrijg
elkaar uitmoorden, om tot vrede te komen, dan
zou daarin althans een getuigenis liggen, hoe
hot Christelijk beginsel mot dezen oorlog vloekt.
En we begrijpen, dat daarom ook in onzo krin
gen dit denkbeeld wel met sympathio werd be
groet.
Maar to hoog spanne men zijn verwachtingen
in dit opzicht toch niet. Onzo Synode te '6-Cra-
venhage heeft, toen de oorlog pas was aange
vangen, een dergelijke vermaning tot den vrede
laten uitgaan, maar zonder dat in de oorlogvoe
rende landen hiervan ook maar do minsto no-
titio is genomen. En we vreezen, dat, zelfs wan
neer alle Christelijko Kerken in ons vaderland
zich tot zulk een oproep vcrccnigden, het effect
al even weinig te beteekenen zou hebben. Van do
eene zijdo zou men ons antwoorden, dat men vol
komen bereid is den oorlog te staken cn vrodo
te sluiten. En van" do andero zijde, dat men den
oorlog moet voortzetten tot £et bittero eindo toe,
omdat men het militarisme vernietigen wil, om
tot een duuxzamen vrede voor heel do mcnsch-
hcid te komen.
Kracht van zulk een actie zou er misschien
dan kunnen uitgaan, wanneer de Christelijke
Kerken in do neutrale landen zich verbonden
om mannen van naam en invloed uit to zenden,
die met de leidende geesten van do Christelijke
Kerken in de oorlogvoerende landen in contact
%wamen, om bij hen persoonlijk op herstel van
den vredo aan to dringen in den naam van
Christus. Maar een protest, een motie, een op
roep alleen, zou, naar wo vreezen, geen. don
minsten invloed hebben."
Kerk-propaganda voor den
vrede. Een driestar hierover in „DE
STANDAARD" zegt:
Ook nu weer heeft de Kerkeraad der Her
vormden te Leiden een poging van zich
laten uitgaan, om een Korkelqke vredes-
aotie in het leven t9 roepen. Deze Ker
keraad wendde zich met gelijk doel reeds
ten vorigen jare tpt de Synode der Her
vormden, doch deze hechtte er niet aan.
Later slaagde iets beter een poging om de
Hervormde en Gereformeerde Kerken ben
deze te doen saamwerken. Maar het eigen
lek bezielende leven kwam er toch dusver
door al zulk pogen niet Ook de poging
uit Amerika aangewend, die ook hier te
lande van een .enkelen kant steun ontving,
kwam de wieg niet uit.
Of het nu tot iets meer en beters zal
leiden, is moeilijk te profeteeren.
Wat de Kerkeraad te Leiden wil is: lo.
de Kerken in Nederland tot gezamenlijke
actie brengen; 2o. do Kerken in alle Neu
trale Staten tot oen pleidooi voor den vredo
overhalen; en 3o. zoo mogelijk ook in de
oorlogvoerende landen het roepen tot God
om den vrede der wereld, van alle Kerken
te doen uitgaan.
Kon bet slagen, dan zou zulk een actie
uiteraard niet anders dan warme toejui
ching verdienen. Wel zijn de Kerken door
groqte pluriformiteit onderling verdeeld en
gescheiden, maar waar het hier een belang
geldt, dat allen op liet hart kan worden j
gebonden, valt niet in te zien, waarom voor
dit doel dege saamwerking zou zijn buiten- 1
gesloten.
Toch twijfelen we ten zeerste of de
Kerkeraad''van Leiden z'ch zulk een succes
beloven mag.
Zou zulk een actie oen wereld-actie
worden, dan zou zij niet van don Kerkeraai j
van één enkele stad, in een klein neutraal
land, moeten uitgaan, maar ondernomen moe
ten worden door een Comité it van mannen
van gezag in meerdere landen to gelijk.
Dan zou in do tweede plaats zulk een
gebedsactie in zooverre steun van de Re
geering moeten ontvangen, dat er in elk
land een afzonderlijke Bededag voor ver
ordend werd, zoodat dan de arbeid stil stond,
de bureelcn sloten, en de geheele dag als
een heilige dag zich van de overige dagen
der week afscheidde.
En wat in do derde plaats nog^ verder
strekt, is de eisck, dat zulk een interna
tionale Bededag om den vrede der wereld,
de Kerken zou hebben te beschouwen niet
als nationale Kerken, maar als afdeelingen
en onderdeelen van de Wereldkerk van
Christus, die in de onderscheidene landen
wel een eigen huisvesting moet vinden,
maar toch, hoog boven het vaderlandsche
belang en het nationale karakter uit, de
kern van haar kracht moot vinden in aller
één-zijn in Christus.
Zitting van gisteren.
Do heer MA.RCHANT vraagt verlof tot
den Minister van Oorlog eenige vragen te
mogen richten inzake de oproeping der
landstorm 1908.
Besloten wordt Woensdag na de pauze
hieromtrent te beslissen.
HET BUITENLANDSCH BELEID.
Aan de orde is de motie-VAN LEEU
WEN, teneinde te geraken tot het benoe
men eener commissie tot het ontwerpen van
een adres aan de Koningin, inzake vergroo
ting van het aandeel der Kamer in het be
stuur der buitenlandsche betrekkingen.
De heer VAN LEEUWEN licht zijn
voorstel toe. Spreker ziet een gevaar in
de bestaande verhouding tusschen Regee
ring en volksvertegenwoordiging, te meer
nu de buitengewone omstandigheden zoo
lang voortduren. Alleen het groote ver
trouwen in het Regeeringsbeleid heeft
de S. D A. P. er toe bewogen, zoolang in
dezen toestand te berusten. De invloed van
het parlement mag echter niet verzwakt
worden, wijl indirect dit ook do Regeering
zou verzwakken bij langeren duur. Het bui-
tenlandsch beleid zal niet alleen een taak
dor Regeering, maar evenzeer van hot par
lement zijn, in onderling ovèrleg.
Spreker gaat dan na, hetgeen in do
meest domocratischo Staten reeds tot stand
is gekomen, wat dit overleg tusschen Regee
ring en volksvertegenwoordiging betreft
en hoo de behoefte daaraan zich ook steeds
meer doet gelden.
En zeker is het thans het oogenblik om
spreker^ voorstel te bohandelon, daar hoe
meer wij den vrede nabij komen, de kans op
oorlog voor ons stijgt.
Bij vredesonderhandelingen zullen we
voor groote moeilijkheden komen te staan
en de verantwoordelijkheid van noodige
stappen zal de volksvertegenwoordiging
hebbon meo te dragen.
Grondwetsherziening op dit punt is in de
ze tijden niet gewenscht, maar daar tegen
zijn voorstel eenige bedenkingen zijn gere
zen, brengt hij gaarne eon redactioncele
wijziging in de eersro alinea aan.
Het gaat om de daad, niet om woorden.
Do parlementaire commissie bedoelt niet
anders, dan oen middel voor Regoering en
volksvertegenwoordiging, om wcdcrzijdsch
overleg met elkaar te openen.
Do VOORZITTER zegt, dat met den om
vang dor agenda het noodig zal zijn morgen
cn Dinsdag een avondvergadering te hou
den.
Dc heer T^IESSELHUYS zegt, dat zijn
standpunt mogelijk zal afwijken van dat
zijner partijgenooton. Hij gevoelt wel voor
het voorstel, ondanks zijn vertrouwen
het Regeeringsbeleid. De vraag is
slechts ot het beginsel aanbeveling ver
dient. Zoo ja, practisch en toelaatbaar vol
gens de Grondwet. Spr. ziet in het voor
stel een voortzetting in de evolutielijn. Er
zitten pasifistischo gedachten in. De Regee
ringen worden gcloid door verstandsover-
wegingonbij de volken zal een pacifistisch
sentiment opkomen. Do Regeering kan dan
ook de Kamer in haar vertrouwen nemen,
in plaats van eerst met meded Hingen te
komen ,als de maatregelen genomen zijn.
Practisch nut heeft zulk een parlemen
taire commissie niet, dat bewijst Duitsch-
land, waar zulk een lichaam niet veel meer
te weton komt dan al bekend was. Daarom
I -
geeft spreker in overweging do desbetref
fende woorden te schrappen uit hfet voor
stel. Hoofdzaak is, dat men zich voor sa
menwerking uitspreektden vorm kan men
dan zoo vrij mogelijk laten.
Dat het voorstel met de" Grondwet in
strijd zou zijn, gelooft spreker allerminst.
Spreker verklaart ten slotte dan ook vóór
het voorstel te zullen stemmen.
Do heer KOOLEN wijst er op, hoo
de parlementaire invloed toenam, behalve
op het terrein der buitenlandsche politiek
toch is zulks alleszins gewenscht, ook al
met het oog op het sluiten van geheime
tractaten, waarbij toch ook het volk betrok
ken is. Terecht wil men dan ook grooter
contróle. Echter ware dit voorstel beter
bij de Grondwetsherziening behandeld,
thans is het volgens spreker met de Grond
wet absoluut instrijd, aanneming van dit
voorstel zou daarom niet aangaan.
Spreker acht een andere oplossing echter
zeer wel mogelijk. Men zou een vaste com
missie kunnen benoemen tot onderzoek van
de wetsontwerpen buitenlandsche zaken be
treffend.
De Regeering zou deze commissie dan
moeten beschouwen als een „Ausschusz" uit
het parlement ter bespreking van maatre
gelen, welke genomen zijn.
Dc heer VISSER VAN IJZENDOORN
meent, dat het voorstel niet scherp genoeg
omlijnd is, het kan tot vérstrekkende gevol
gen leiden. Het gaat niet om de overwegin
gen, maar om het resultaat, dat alleen heeft
men te overwegen. De taak der commissie
bijv. is in het geheel niet omschreven. Is
hot een commissie van advies of wat dan?
Een bezwaar ligt in art. 101 van het Re
glement van Orde, dat voorschrijft, dat
men net zoolang zal moeten doorgaan tot
dat men het over het ontwerp-adres is eens
geworden.
Of het voorstel in strijd is met do Grond
wet daarvoor moet. men eerst den maatre
gel zelf kennen.
Hoe sterker de democratie wordt, des te
meer heeft men behoefte aan een krachtig
bewind of do democratie leidt tot anarchie.
Benoeming van een parlementaire com
missie door H. M. de Koningin acht spre
ker in strijd met de rechten der Kamer.
Spreker wijst op do verplichting, in de
Grondwet aan de Regeering opgelegd, om
te antwoorden op iedere vraag, dio de Ka
mer tot haar richt; zij behoeft echter niet
iedero commissie to beantwoorden. Wijzi
ging der Grondwet zou dan weer noodig
zijn.
Intusschen erkent spreker, dat meerdere
voorlichting van.het parlement inzake bui-
tenlandscho aangelegenheden noodzake
lijk is.
Spreker wcnschto echter geen onverant
woordelijke commissie tusschen Regeering
en hot parlement to stollen.
Waarom do verantwoordelijkheid te ver
deden? Men schiet er niets mee op boven»
dien.
Men ondermijnt het Staatsgebouw, door
dat men aan de ministerieel© verantwoor
delijkheid de beteekenis gaat ontnemen. De
democratic heeft zelf do ministerieel© ver
antwoordelijkheid gewild als den hoeksteen
van het gebouw. Spreker wenscht geen stop
verder te doen in het belang der democra
tie zelf
'Do heer LIMBURG is het met dop vori
gen spreker, wat de zaak zelf betreft, niet
eens. Ook in het buit onland worden zulke
parlementaire commissies gevraagd en ver
langd met het oog ook op het toekomstig
buitonlandsch beleid.
Er dient een schakel tusschen Regeering
en parlement to komen. Ook bij het aan
gaan van tractaten dient do Kamor gekend.
Toch kan spreker aan het thans gedane
voorstel zijn stem niet geven, daar hij het
in strijd acht reet de Grondwet. Op dien
grond is het dan ook—niet denkbaar, dat
do Koningin zal bewilligen in de instelling
van zulk een commissie en met zoo een ver
zoek to komen, acht spreker in strijd ook
met do ontwikkoling van ons Staatsrecht.
Laat men het Reglement van Orde wijzi
gen cn dan een commissie instellen, opdat
dit instituut zich vanzelf ontwikkel©, gelijk
zulks ook in binnenlaiiclsche aangelegenhe
den meer dan eens geschiedde.
Hierna wordt do vergadering verdaagd
tot Woensdag te halftwaalf.
iVraag: Wanneer moet de Landstorm-
jaarklasse 1907 onder de wapenen komen?
Antwoord: Nog niet bekend.
Vraag: Ik ben in 1913 voor mijn num
mer in dienst gegaan en heb vrijwillig bij-
geteekend voor 2 jaar, omdat ik overplaat
sing wenschte van Amersfoort naar Leiden.
Door de mobilisatie ben ik nu al 4 jaar in
dienst. 3 maanden geleden ben ik gehuwd.
Heeft mijn vrouw nu recht op ondersteuning?
Antwoord: Zoolang ge vrijwiLiger zijt,
krijgt ge geen vergoeding. Is uw vrij
willige verbintenis ten einde, en u bent alzoo
weer milicien, dan moet ge maar eens gaan.
ïnformeeren op het Raadhuis.
Vraag: Zou "ik als kostwinner, zijnde
van lichting 1918, vrijstelling kunnen kra
gen? Zoo niet, kan mijn moeder dan ver
goeding krijgen?
Antwoord: Neen, ge zult geen vrij
stelling krijgen, doch ge kunt op het raad
huis om vergoeding gaan vragen.
Vraag: Daar ik verleden jaar afgekeurd
ben voor iets, waarvoor ik nu waarschijnlijk
wel goedgekeurd zal worden, zoo is mijn
vraag of ik mij nu kan laten keuren voor
matroos bij de metaalbewerkers, en zoo ja
waar moet ik mij dan vervoegen?
Antwoord: pe kunt u vervoegen aan
dè Kweekschool voor Zeevaart, daar zal
men u wel helpen.
Vraag: Is er ook een handleiding voor
leerlingen om machinist te worden? Zoo Ja,
wat kost die dan? Zoo niet, welk adres kan
u dan opgeven?
Antwoord: Bij een boekhande'aar kan
a zulk een handleiding bestellen. Of u met
zulk een handleiding zult klaar komen is de
vraag. Informeert liever eens bij den direc
teur der Ambachtsschool, Haagweg.
Vraag: Wq zijn beiden meerderjarig;
mijn verloofde is R.-K. en ik ben protestant;
wq krijgen geen toestemming tot een huwe
lijk. Hoelang moeten wij nu onder de gebo
den staan, drie maanden of zes wekesi?
Antwoord: Meerderjarige kinderen,
maar die den vollen ouderdom van dertig
jaren nog niet hebben bereikt, zqn toen
nog verplicht aan hun ouders toestemming
te vragen. Kunnen zij de verlangde toestem
ming niet bekomen, dan kunnen zjj de tus-
schenkomst van den kantonrechter inroe
pen. Volharden de ouders of een der ouders
bij de weigering, dan mag het huwehjk niet
worden voltrokken dan na verloop van drie
maanden sedert den dag der verschijning
voor den rechter.
Vraag: Kunt n mq ook inlichten hoe ik
het moet aanleggen om een dienstbode, die
voor dag en nacht bq mij dient, in een zie
kenfonds te krijgen, waaronder ook is be
grepen eventueele verpleging in een zieken-
inrichting?
Antwoord: Er zijn in de stad vertegen
woordigers van meer dan één maatschappij,
die af en toe in on3 blad adverteeren. Let
daar maar eens op; dan vindt u wel een
adres.
Vraag: Ik heb in het begin van Januari
een brief yerzonden naar Iodie. Zou de
brief daar nog aangekomen zijn?
Zoo niet, waar moet ik mij dan vervoegen
om dezen terug te halen?
Antwoord: De correspondentie met In-
dië heeft nog altijd plaats, zij het ook met
eenige vertraging. Uw brief zal wel aange
komen zijn of aankomen. Van terughalen ia
geen sprake; indien het adres juist is aan
gegeven, is hq verzonden.
Vraag: Wat is or te doen a3n een lei-
pereboom, die maar steeds geen vrucht
geeft? Er komen zelfs geen vruchtknoppen
aan. De boom is geënt, dus niet wild, heeft
behoorlijk mest en zon en groeit ook niet
te weelderig. Hij komt altijd flink in het
blad.
Antwoord: Daarover moet u een d e
knndig tuinman raadplegen. Wij drukken
op het woord deskundig, want het zijn niet
allen koks, die lange messen dragen.
Zonder den boom en zijn standplaats te
zien, kunnen wij geen raad geven. Vermoe
delijk groeit hij te veel in het hout en zal
hij flink gesnoeid moeten worden, doch dit
moet een deskundig man vaststellen.
Roman naar het Italiaansch van
GRAZIA BELEDDA.
8)
Toen zwegen ze beiden, in gcdachlo verzon
ken; het meisje op do kar, Annesa vóór het
vuur.
„Annesa," riep Rosa plotseling, „daar is hij,
hij komt. Ik hoor het paardengetrappel."
Maar do andero schudde het hoofd. Neen, liet
was niet de hoefslag van het paard van Pauiu
DecherchL Zij kende hem goed, dio regelmatige
gang van een paard, dal vermoeid van een laa-
go reLs thuiskeert. Toch hielden de hoefslagen,
door Rosa gehoord, voor do straatdeur op.
„Ik geloof, dat het een gast is!" zei Annesa
spijtig „Laten wij hopen, dat het do cersto cn do
laatste zal zijn!"
Donna Rachele kwam weer op do plaats; zij
gaf Annesa ccnigo eieren, dio zij in haar schoot
hield en zei met vreugde:
„Ik heb het'wel gezegd, dat het nog geen tijd
was ora te wanhopen. Daar komt een gast!"
„Mooi nieuws!" 6nanwde do andero.
„Doo do poort opoD, Annesa. Een feest is niet
echt, als er geen gaston zijn."
Bo vtouw zette de eieren naast het vuur en
ging open doen.
Een kleine, dikke boer, met een vollen, bruinen
baard was van zijn paard gestegen en groette
do grootvaders, die nog voor de deur zaten.
„Gaat het goed? Moge de Heilige Anna u be
hoeden."
„Uitstekend!" antwoordde don Simone. „Zie
jo niet, dat wij er als twee jongens uitzien?.'*
„En Paulu? Waar is Paulu?"
„Paulu zal misschien morgenochtend terug
komen; hq is voor zaken naar Nuero gegaan."
„Hoo vaart u, donna Rachele? Ben jij het, An
nesa?" zei do gast, toen hij do plaats op kwam,
het paard achter zich meetrekkend.
„Wat, ben jo nog niet getrouwd? Waar kan
ik mijn paard vastbinden? Hier, onder bel af
dak?"
„Ja, ga je gang," antwoordde donna Rachele.
„Doe wat je wilt, doe alsof je thuis was. Bind jo
paard maar hier onder het afdak, want do stal
is vol stroozakken."
Annesa had er bijna scliik in donna Rachele
to hooren liegen.
„Ja," dacht zij met bitterheid, „het feest is
niet echt zonder gasten, maar intusschon moe
ten ook do hciligon leugens vertollen, omdat het
dak van den stal stuk is en men geen geld heeft
om het to herstellon
„Maken jo zusters het goed?" vroeg daarna
donna Rachele, terwijl zij haar gast hielp liet
paard vast to binden. „En jo moeder?"
„Allen goed, allen zoo frisrh als rozen,' riep
do man uit, een mandje uit den knapzak halend.
„Hior, dit wordt juist door mijn moeder ge
zonden."
„O, ze had het niet moeten doen," zei do da
me, terwijl zo hot mandjo in ontvangst nam.
En ze ging naar de keuken, govolgd door den
gast, torwijl Annesa, treurig en spottend, zich
vóór het vuur buklo en een oi zachtjes tikte op
den steen, die als haard diende.
Rosa daalde met moeite van de kar af en ging
ook naar binnen, nieuwsgierig om to weten wat
er in het mandje was.
In de kamer van den astkmatischcn oude, wel-
ko ook als eetkamer diende, was do tafel voor
viftr porsonen gedekt^ donna Rachele zotte et
nog een couvert bij en de gast ging naar oom
Zua.
„Hoe gaat het? Hoo gaat het?" vroeg hij, hem
nieuwsgierig aanzien do.
De oude man hijgde, terwijl hij met zijn eene
hand op zijn borst tastte, waarop een modaillo
voor militaire dapperheid aan een dik koordjo
hing.
„Slecht, slecht," antwoordde hij, den gust,
dien hij niet dadelijk herkond had, aanstarende.
„Ah, ben jij hot, Ballore Spanu, nu herken ik
jo heel goed. En je zustere, zijn ze getrouwd?"
„Nog niet," antwoordde do man, een beetje
wrevelig door die vraag.
Op dat oogenblik kwamen do tweo grootva
ders binnen, hun stoelen achter zich sleepend,
en zij gingen met den gast aan tafel zitten; don
na Rachclo cn do kleino meid volgden.
„Is dit do dochter van Paulu?" vroeg de man.
Rosa aanziendo. „Hooft hij alleen maar dit
moisjo? Denkt hij er niet aan om een tweede
vrouw to ncmcu?"
,;0 neen," antwoordde donna Rachelo met een
treurig lachje. „Hij is den eersten keer veel te
ongelukkig geweest. Hij denkt in het geheel niet
aan het huwelijk. Ja, dit Is zijn eenig kind.
Maar bedien je, Ballore, jo eet nietsl Neem
clczo forel, zie, dezo."
„En jo pastoor, dien ouden priester, die eeDs
het slachtoffer van een straatroof is geweest,
leeft hij nog?" vroeg ziu Cosimu.
„Of hij leeft! Hij is zelfs nog heel vlug tor
been."
Torwijl zij zoo aan het praten waren, werd er
aan do poort geklopt.
„Het zal nog eon gast wezen," zei donüa Ra
chele, „ik hoor paardengetrappel."
„Hot is mi6sohien babbai (vader)", riep Ro
sa, van haar stoel afklimmend, cn zij rende weg
om te zien wie het was.
Een andere gast was voor do poort aan het
praten met Annesa. Het was een magero man,
tfwart, armoedig gekleed. Do vrouw kende hem
niet en zag hem mot zichtbaar misnoogen aan.
„Is het hier het huis van don Simono Dechcr-
ehi?" zei de gast. „Ik kom uit Aïtzu, mijn naam
is Molchiorro Obinu, en ik ben het petekind van
Pasquale Sole, een groot vriend van don Simo
ne. Mijn poctoom heeft mij een brief voor
hem moegegeven."
„De herberg is open," mopperdo Annesa,
maar zij ging don Simono waarschuwen, dat het
petekind van zijn vriend vroeg om gastvrijheid,
en do oude edelman gaf als eenig antwoord het
bevel om nog een couvert op tafel te zetten.
Maar de nieuwe gast wilde in de keuken blij
den. cn zoodra Annesa hem een korfje mót
brood, kaas en spek vóór had gezet, begon hij
gulzig te eten. Hij moest erg arm zijn, hij was
bijna sjofel gekleed en zijn groote, treurige
oogen haddon een vermocido en ziekelijke uit
drukking. Annesa keek hem aan en voelde haar
toorn bedaren. Alles goed beschouwd, aangezien
do Dechcrchis er op stonden, hun huis voor
iedereen open te zetten, was het toch beter de
armen te voeden, in plaats van do rijko schrok
kers als die Balloro Spanu.
„Hier, eet dezo forel," zei de vrouw, den ar
men gast een gedeelte van haar oten toerei
kend. „Ik zal je ook to drinken geven."
„Dat God' hot jo vergelde, mijn zuster," ant
woordde de man, aldoor etend.
„Bon jo voor het feest gekomen?"
„Ja, ik bon gekomen om sporen en leidsels
te vorkoopen."
Dc vrouw schonk hem een glas in.
Hq dronk, keek naar haar en 6cheen baar nu
pas te zien.
Heur haar vooral trok zijn aandacht. i
«Ben jq de meid?." vroeg hij.
„Ja".
„Ben jo van dit dorp? Ik zou denken van
niet."
„Daar heb jo gelijk aan; ik bon niet vaa
hier."
„Ben jo een vreemdeling?"
„Ja, ik ben een vreemdeling."
„Waar kom jo vandaan?"
„Uit een land van de wereld
Zij ging naar de kamer naast de keuken, van
daar naar do plaats en kwam toen weer binnen.
De arme gast profiteerde van haar afwezig-
hoid, om zich nog een glas wijn in to schonken,
en hij werd nu vroolijk, bijna brutaal.
„Ben jo verloofd?" vroeg hij do vrouw, toen
zij terugkeerde. „En anders, kijk maar of ik je
aansta. Ik ben hier gekomen om sporen en leid
sels te verkoopen cn een vrouw te zoeken."
Maar die gekheid viel niet in den smaak van
Annesa, die weer treurig en spottend werd:
„Je kunt een van jo leidsels om den hals van
de een of andero vrouw binden en dio achter
je aanslepen tot aan jo dorp."
„Neen, waarachtig," drong de ander aan,
„vertol me of je een verloofde hebt, ja of neen.
Aan jo manier van spreken te oordeelen, zou ik
zeggen van neen; of hij is heel lecJijk."
„En toch vergis jij jo. beste broeder; be
minde is veel mooier dan jq beni
„Laat mij met bem bennis maken."
„Waarom niet? Wacht pven."
Zij ging weer naar de eetkamer en na de
forellen bracht zij de met uion gebakken eieren
binnen en ten laatste bracht zij een koek, van
deeg en versche kaas toebereid.
„Wij hadden geen gasten verwacht," veront
schuldigde zich donna Rachclo, zich nederig tot
Ballore Spanu wendend. Excuseer ons dus, alt
wij je slecht ontvangen hebben, Ballore.
(Wordt vervolgd).