No. 17535. LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 27 April. Tweede Blad. Anno 1917. Gemeenteraad van Leiden. FEUILLETON. Dokt er Stillfried. (Vervolg van gistoranj, j j._| I.. Benoeming van een lid van het Be stuur der vereeniging ,,De Ambachts school". (86) Benoemd wordt W. F. van der Steen met 26 stemmen. 1 blanco. 6. Benoeming van een onderwijzer met hoofdakte aan de Jongensschool der 2e klasse. (80) Benoemd wordt Th. J. Willemse te Uzendijke met 23 stemmen. 1 blanco en 1 van onwaarde. 7. Idem als voren aan de school der 3o klasso No. 2. (SI) Benoemd wordt E. G. Vórsselman te Durgerdara met 27 stommen. 8. Idem als voren aan de school der 3e klasse No. 7. (81) Benoemd wordt O. H. Folkerta te Lisso biet 25 stemmen, 2 van onwaarde. 9. Idem als voren aan do school der 4e klasse No. 2. (81) Benoemd wordt A. J. de Voldere met 26 etemmen, 1 blanco. 10. Benoeming van ec$L onderwijzer aan de school der 4e klasse No. 1 (vacature Mej. Mouwen). (82) Benoemd wordt J. Jurjaans te Stad aan het Haringvliet met 26 stemmen, 1 van on waarde. 11Idem als voren aan de school der 4e klasso No. 1 (vac. Mcj. Hoff). (82) Benoemd wordt H. H. Frcko te Kaalte met 25 stemmen. L. Schilder verkrijgt 2 etemmen. 12. Idem als voren aan de school der Se klasso No. 3 (vacature A. Klaren- berg). (82) Benoemd wordt L. Schilder mot 24 stem men. Van onwaarde 2, blanco 1. Ï8. Verzoek van het Bestuur van het ge nootschap' Mathesis Scientiarum Genitrix" om het kosteloos gebruik van tie Stadsgehoorzaal voor het hou den der tentoonstelling cn van de al gemeen» vergadering. (78) Het verzoek wordt ingewilligd. u Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een terreinstrook aan de Heerenstraat, Kad. bekend Sectie M. Nis 3657, 3602, 3656, 3651, 36*18, 3367 on 3366. (92) Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen. ÏÖ- Voorstel tut bestendiging van de pacht van het recht van tolheffing aan «da Leiderdorpscho -brug c.a. aan P. J. Hamaker. (90) De hoer VAN DER ELST komt 't voor 'dat deze zaak wat laat aanhangig is ge bracht, waar het contract in April afloopt. Wordt het voorstel niet aangenomen, dan «ou de zaak in de lucht hangen. De VOORZITTER boaamt dit bezwaar, tnaar geeft aan, waardoor dit geschied is. Het voorstel wordt aangenomen. *6. Voorstel tot verkoop van handspuit No. 4. (91) De heer VAN ROMBüRGH merkt op, 'dat de/watevleiding niet op brandblusschen is aangelegd .Het is in zijstraten wel ge bleken, dat de drukking vooral in den eomer onvoldoende is. Den heer SYTSMA is bij inlichtingen 'dit bezwaar ook gebleken. Hij heeft B. en ,W. altijd gesteund bij afschaffing van spui ten, Deze spuit is wel niet zoo góed, maar kan nog gebruikt worden. In het centrum der stad met grooto gebouwen is maar één spuit. Met do door den heer Van Romburgh gestelde bezwaren moet' toch 'rekening gehouden worden. Spr. zegt verder nog gehoord te bobben 'dat de commandant van do brandweer niet bij brand mag worden opgebeld, wijl hij het te druk hoeft als secretaris der-brand- fltoff encommissie Do heer FOKKER vraagt wat de plan nen van B. en W. zijn. Hij keurt 't af, dat oude schoenen worden woggeworpen, voor men nieuwe heeft. Spr. kan zich met dit voorstel niet vereenigen. De heer FISCHER, wethouder, zegt dab B. en W. van oordeel zijn dat het al of niet aanwezig zijn van deze spuit van.geen waarde is voor de bluschmiddelen. Spr. geeft nader aan, in welken slechten toe stand deze spuit is. Do heer Fischer weer legt de meening van den heer Van Rom burgh, dat in sommige deelen geen water druk genoeg is. In bijna de geheel e leiding kan overal een druk worden verkregen om boven alle gebouwen uit te spuiten. Voor de stoomspuiten is voldoende brandstof aanwezig. Op den duur zal een nieuwe regeling wor den getroffen voor de brandblussching. De medcdeeling van den heer Sijtsma, over de non-activiteit van den commandant is voor spreker nieuw. Hy zal echter een onder zoek instellen. De heer SI.TTSMA stelt nog een vraag over het prac-advies op het adre3 der opper- brandmeesters. Het hindert niet of men een paar weken wacht met de behandeling van dit voorstel. Spr. wil eerst wel weten, wat er gebeuren zal. De hoor FISCHER acht dit geen redüü tot uitstel. Het voorstel wordt aangenomen. 17. Voorstel a. tot aankoop van het perceel Lam mermarkt No. 48; b. tot aankoop van het perceel Nieu we Rijn No. 22 cn Burg3teeg No. 2; c. tot vaststelling van den desbetref - fenden begrootingsstaat. (8-1) Deze voorstellen worden aangenomen. IS. Voorstel tot toekenning van een gra tificatie aan den leer aar van de Hoo- gere Burgerschool voor Jongens, P. Werkman, wegens bewezen, buitenge wone diensten en tot vaststelling van do desbetreffende begrooting3rege- ling. (93) Het voorstel wordt aangenomen, 19. Voorstel tot aanvaarding van de door den Minister van Waterstaat vastge stelde tijdelijke regeliog der werkloos heidsverzekering. (94) Als voren. 20. Verordening, tot wijziging van de ver ordening van 17 December 1914 (Gem. blad no. 32), houdende reglement op heb beheer en bestuur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te 'Leiden, naar aanleiding van het voor stel van Mr. A. van der Eist om de Commissie van Beheer over die fabrie ken met twee leden uit te breiden. (85) Den heer VAN DER ELST doet het ge noegen, dat do commissie en B. cn W. zich over hun bezwaren hebben heengezet. Spr. wijst ook nog op de samenstelling der com missies in andere plaatsen. Do heer AALBERSE zou tegen liet voorstel stemmen. Niets is er sedert 1913 gebeurd, toen een gelijk voorstel mot vrijwel algemec- ne stemmen werd verworpen. Spr. vindt niets in do motiveering van het voorstel om een grootere commissie in to stellen. Wat is er dan^toch gebeurd? Hot eenigo verschil is, dat het advies van do commissie in 1913 werd gegeven door leden, die al lang zitting had den, nu door een commissie, waarvan de le den slecht3 kort zitten. Toon de electrische centrale word opgericht, heeft de vroegere commissie zelf uitbreiding overwogen. De heer v. d. Eist spreekt over een commissie van 7 loden. Spr. is daar voor, want dan neemt men weer een commissie van drio le den daar uit voor hot dagelijkseh beheer. Voor de namen van commissarissen behoeft de'commissie niet uitgebreid. Het is een zeer verantwoordelijke betrekking. Dat gevoelt men veel meer in een kleine commissie en niet zooals de heer Van der Eist meent in een grooto commissie. Spr. is ook tegen de opvatting van den heer Van der Eist, dat hier niet elk oogenblik spoedemchendo beslis singen zijn to nemen. Spr. heeft tien jaar in de commis ie geze ten. Toen werd bijna altijd voltallig verga derd. Dat gaat voor vijf niet. Spr. wijst er op hoe moeilijk 't is om b.v. de vijf leden van de commissie voor de loonregeling "bijeen te krijgen.^In plaats van versterken, verzwakt men de kracht der commissie. Spr. eindigt met de vraag op welke motie ven B. en W. en de commissie van mecning zijn veranderd. De heer VAN DER ELST merkt op, dat de heer Aalberso ook in zijn inzichten niets veranderd is. Voor een dergelijk enorm be drijf oordeelt spr. een commissie van vijf per sonen noodzakelijk en zou b.v. alleen willen wijzen op den verkeerden toestand wanneer óón der leden verhinderd is. De heer AALBERSE verdedigt nogmaals zijn inzichten en do vraag naar de motie ven van de gewijzigde opvattang. Het komt ten slotte hierop neer, dat de Raad moet terug keeren op de meening voor vier jaar na rijp beraad genomen. De heer Aalbersc wijst ook op de uit breiding van het bedrijf en den toestand, die ontstaat by ontstemming van een der leden als een noodzakelijkheid om het col lege uit te breiden. De heer FOKKER merkt op, dat zijn houding ook sinds 1913 niet gewijzigd is. Spr. behoeft zijn standpunt niet nader te verdedigen. Do heer BOTS, voorzitter der commis sie, merkt op dat een reden, waarom hij thans voor uitbreiding is, gelegen is in het feit, dat bij wijziging der commissie er direct zulke grooto veranderingen komen. Zoo is de commissie in korten tijd geheel vernieuwd. De heer ZWIERS oordeelt, dat er wel iets veranderd is. De commissie van 1913 zat reeds lang cn de leden kenden dus de geheelo wordingsgeschiedenis. Ook spr. wijst op de geweldige uitbreiding van het bedrijf, wat hij nader aangeeft door te wij zen op het groot aantal vergaderingen dat thans noodzakelijk is. De heer BRIET deelt de opinie van den heer Aal'berse, doch waar de commissie zelf uitbreiding wenscht, zal spr. met het voor- stol meegaan, opdat de commissie zich niet op verwerping van het voorstel kan be roepen. De heer A. MULDER ontwikkelt ook zijn bezwaar tegen het voorstel. De heer VAN HAMEL staat aan de zijde van den heer Aalberse. Bovendien be krimpt spr. na de stemmingen over een lid van de commissie van Fabricage do vrees, hoe aan het noodig aantal leden te komen. Do VOORZITTER zegt, dat B. en W. hun voorstel doen op de gronden, die ook de heer Briët er voor zullen doen stem men. Do commissie zelf wil het en daar om wil spr. de proef nemen. Principieel zijn B. en W. er niet mee ingekomen. Het voorstel wordt met 17 tegen 9 stem men aangenomen. 21. Voorstel tot aanvaarding van de ver gunning van Let Hoogheemraadschap van Rijnland in zake de verbetering van den Hooge-Rijndijk. (88) Do heer VAN DEIt ELST vraagt wat voor de gemeente de consequenties zijn van den eisch van Rijnland. Moet bijvoorbeeld de sluis onder de brug bij de Ubrechtsoho brug, die 50 cM. boven N. A. P. is, worden verhoogd? Bo vendien kan het water over den Zoeter- woudsche-Singel ook in de polders loopen. De ophooging is dus illusoir. Maar wie moet die andere kosten betalen Bovendien zou men aan de Singels niets mogen doen zonder consent van Rijnland. Spr. vreest vergaande gevolgen. Spr. wil eerst eens wachten wat Rijnland doet, nu het betoogt, dat deze zaak niet kan wachten. De heer FOKKER kan zich hierby aan sluiten. Wat kan Rynland straks nog be palen om het waterkeerend vermogen van de dijken te verhoogen. Spr. is bang deze vergunning te aanvaarden, omdat later de gemeente op kosten kan worden gejaagd, die niet voorzien zyn. Laat dan de boel maar liggen, dan moet Rynland-de zaak maar op knappen. De heer PERA zegt, dat vroeger de ver houding tusschen gemeente en Rijnland goed was, maar thans vindt spr. de houding van Rynland weerzinwekkend. De eischen zijn ongemotiveerd. rt Is dwaas, om dit kleine eindje te verhoogen, waar voor de rest niets wordt gedaan. Hier schijnen invloeden werk zaam te zijn, die men vroeger niet gekend heeft. -Spr. zal tegen het voorstel stemmen. De heer BRIËT vraagt of B. en W. ook hebben geraadpleegd rn deskundige over deze vraag of de^eisch van Rijnland wel is ten voordeele van Rynland zelf. Ook deze spr. wijst op den aard der slui zen. Ook ten opzichte van de billijkheid jegens Rijnland is dit noodig. Misschien dat later deze eischen van den deskundige van Rijnland door 'n volgenden deskundige worden afgekeurd. Spr. veroordeelt ook wat jegens hen, die vroeger de tuintjes verkochten, wordt bedreven. Die hebben gedacht dat er 'n goede toestand zou komen en nu worden ze in een kuil gezet met hun huizen. De heer AALBERSE sluit zieh aan bij hen, dio tegen het voorstel zijn. Rynland zou dan met een geheel plan moeten komen. Het Rijk zelf heeft by den Vinkweg de dijk afge graven. Met stygende ergernis heeft spr. dit stuk gelezen. Is de houding van Rijnland wel te goeder trouw? Dat is de indruk die spr. van de zaak heeft gekregen. Ook de wyze, waarop men deze zaak heeft getrai neerd. Spr. wil dan maar eens afwachten wat Rijnland op grond van art. 33 van den Algemeehen keur zal doen. De heer HOOGENBOOM zegt, dat het sluk geen juisten kijk op de onderhandelingen geeft. Hier gaat 't om het afgraven van een dijk. De omstandigheden van. den stormvloed hebben Rijnland van houding doen verande ren. Men kent hier de toesland van den water stand in ons land niet, als zulks bij water schappen het geval is. Spr. wijst op het belang van den Zuiderzeedijk ten oosten van Amsterdam. Met voor oogen van wat daar by na gebeurd is, mocht Rijnland niet toelaten deze waterkeering nog te laten ver. lagen. Dat Rijnland van die waterkeering wil houden, wat er is, is alleszins te verdedi gen. Spr. vindt het stuk onvolledig ten op zichte van het traineeren der onderhande lingen, waarbij hij te berde brengt de voor waarden door Rijnland gesteld, ten opzichte van den aanleg van een muur. De heer Hoogenbooln wijst er nog op, dat de gemeente in den dijk een riool had gebracht zonder toestemming van Rynland. Spr. acht er niets onbillijks in, dat Rijn land eischt te houden, wat het heeft. Ver schillende leden hebben gevraagd oi B. en W. een deskundige hadden geraadpleegd over de eischen van Rijnland.' Rijnland heeft zich na den stormvloed ook gewend tot provincie en rijk. De provincie heeft zich niet verzet tegen de eischen van "Rijnland. "Waar Ged. Staten zelf hebben gevoeld, dat de eischen van Rijnland billijk zijn, zal Lei den met een beroep op Ged. Staten geen succes hebben. Spr. meent te weten, dat do sluisdeuren by de Utrechtsche brug hoog er zijn dan 50 -j- N. A. P. Rijnland heeft ampel bekeken het in-de- put-liggen van de huisjes aan den Rijndijk. Die koihen niet in slechter conditie. De vergadering wordt hierop geschorst tot hedenavond halfacht Avondzitting. 's Avonds halfaelvt werd de zitting hervat. Voorzitter: de burgemeester, jhr. mr. dr. N. C. de Gijsela ar. Aanwezig 19 leden; afwezig de heeren Timp, Vergouwen, Heeres, HartcveR. Van der Pot, Fokker, De Boer, Roem en Fabius. 2 vacatures (KoTff en mr. Tepe). Voortgezet wordt het voorstel van. B. on W. inzake den Hooge-Rijndijk. De heer FISCHER, wethouder, zegt dat B. en W. zich niet tegen Rijnland durfden verzetten. Kwade trouw moet buiten be schouwing gelaten. "Wanneer men zich zou verzetten, zou meu terecht komen bij de pro vincie en do houding van do provincie is be kend. Een andere vrarfg was, of moD het werk zou laten doorgaan: De toestand is er zoo, dat verbetering noodzakelijk is. De Hoo ge-Rijndijk is een belangrijke verkeersweg geworden. Bovendien is de afwatering er slecht en daarin kon zonder Rijnland ook niets gedaan. Verder weet men niet, wat eischen dan gesteld zullen worden. Ook de boombeplanting kan dan in orde gebracht. Gm die redenen stellen B. en W. voor tot uit voering over te gaan. Met den heer Hoogenboom is spr. het niet eens, daf de ligging voor de huizen niet sleoh* ter wordt. De algemeene toestand wordt ten minste nog verbeterd. De lieer HOOGENBOOM onderschrijft niet dat de huizen nadeeliger er ann too zullen zijn door den trottoiraanlag," wat spr. nador, aangeeft. Do heer PERA merkt op dat hot doel van Rijnland is, in den Hooge-Rijndijk van Bo degraven tot Katwijk een tweede waterkee ring te krijgen, wanneer do Zuïderzeedyk! doorbreekt. Op spr. maakt de zaak een zon derlinge indruk. Moet dan eerst Holland bn- dor water loopen cn niet op een andereplaata een tweede wafcrkccring gemaakt? Maar bo vendien geeft dan toch niet3 wat nu wordfi gedaan. Er bestaat alle reden op 't oogen blik op liet voorstel niet in te gaan. Spr, vreest dc gevolgen. Do heer BRIET heeft op zijn vraag geen antwoord gekregen in zake het inwinnen van andero advicz<5s;»dan die van den des^ kundige van Rijnland. Spr. citeert de Be- lemmeringswet, waarin wordt aangegeven, wat gedaan kon worden tegen waterschap pen, die te veel vragen. Er zijn in ons land andere deskundigen op dit gebied. Spr. wil wel eens hooren wat die andere deskundigen zeggen. Als :t inderdaad door hen to gek wordt geoordeeld om zoo'n klein stukje in orde te brengen en niet een gehecle water keering, dan wil spr. niet toegeven. Al heeft men geen steun bij do provincie, dan is er nog beroop op de Kroon. Als er geen plannon zijn om in afzien^ baren tijd een goede waterkeering te bren gen, dan is 't de vraag of de Kroon dit voorstel goedkeurt. Bovendien, hoe is de meening van de vorige eigenaren der tuintjes De heer AALBERSE vindt de houding van Rijnland, niettegenstaande de opmer kingen van den geaehten afgevaardigde van Rijnland, zeer zonderling. De meening van den heer Pera over de plaats van de tweede keering vindt ook spr. juist. Ook de heer Aalberse wil nog wel eens weten of het advies van den deskun dige zoo is, dat Leiden bij een beroep op de Kroon geen gelijk zou krijgen. Ten opzichte van de houding der provincie on-* derschrijft spr. de meening van den heer Briët. De VOORZITTER merkt op, dat de hoo- gere kosten 3000 zijn, waar door het ge treuzel nog 10.000 crisisuitgaven bijko men. Spr. bestrijdt de aanmerking van den heer Hoogenboom over de stukken. Daar mee is hij geheel onjuist. De Voorzitter merkt op, dat Rijnland wel meer verlangt dan er nu is. Er wordt niet gerekend naar het laagste pijl, maar dat moet verhoogd. Spr. gelooft nibt dat dit iets geeft voor de waterkeering. In kilometersomtrek zon alleen dit stukje in orde zijn. Overal eldert is de grond afgegraven. Spr. gelooft verder niet, dat er iets te-* gen Rijnland te doen is. De macht der we tenschappen is te groot en do procedures duren te lang en daarom gelooft spr. daö het niet gewenscht is langer te treuzelen. Nu is daardoor de uitgave al hooger. De toestand op dezen weg deugt niet. Waar de- provincie heeft toegegeven, verwacht spr. weinig goeds. Hier gebeurt iets nut teloos, maar tooh moet men het voorstel aannemen. B. en W. vinden dien eisch on zinnig. De heer HUURMAN vraagt of 't niïti mogelijk is dat de huizen, vooral de nieuw gebouwde, zoo onder 't profiel van den dijk komen, dat ze sterk in waarde dalen. Do heer BOTERMANS wijst er op, dat de voortuintjes verkookt zijn, omdat er eep mooie toestand zou komen. Maar in plaats daarvan wordt 'fc voor deze menschet slechter. De heer FISCHER geeft te kennen dat de drempels boven het trottoir liggen. De voortuintjes komen in de put. Spr. wil niev nog eens met de eigenaars overleggen, wijl 't er toch beter wordt dan nu. Spr. wil niet advisee ren de zaak hoogerop te zoeken. De hoofdingenieur van dc provin cie heeft juist gezegd, dat er niets aan te doen is. De heer BOTERMANS ontkent dat do dorpels der huizen zoo hoog liggen. Da huizen gaan juist in de put. Roman naar het Duitsch van DORA DÜNGKER. £6) Er zijn over do honderd uitnoodigingen ver zonden. De dames in Wolkenstein verwachten ^groote dingen. Die malle juffrouw Mengegold, u weet wel, meester, dat ongewasschen meisje, uit het slavcnrijk, moet ernstigo trouwplannen h bbcn. Nu niemand in Wolkenstein heeft toe gebeten, moest dc heer Radtkc haar de lijst met uitnoodigingen geven en daarin heeft zo zea hoogadellijke namen uit do buurt met een blauw potlood aangestroept." Robby lachte harta- Vjk. „En dan nog iets. Dokter Stillfried is voor nemens den braven schoolmeester een extra- 'genoogen to bereiden, zoo iets voor den „ho- echavingsfactor", waarover Gesser 't altijd heeft en wel door het uitdeelen van. goede volksboe ken onder do schooljeugd. Ik heb beloofd papa rector naar wat bruikbaars te vragen. Gaat u mee, mijnheer Fredenskirch?" „Ga maar vooruit, Robby, ik kom da- 'delijk na." Oscar Fredenskirch bleef staan, waar hij had gestaan en staarde zwijgend voor zich uit, ten prooi aan met elkaar strijdende gedachten. Uil het „dadelijk' was uur na uur geworden. Dc firma F.adtke en Bohlmann, in Hamburg, had voor den zoon des huizes een wissel tot cou aanzienlijk bedrag moeten afgeven. Maar daar voor straalden park en slot "Wolkenstein dan eek te e«« toorenditi# licht Rondaaade #r*j*- perken en verscholen tusschen dicht struikge was, waren zitjes, bontgestreeple linnen tenten en sierlijke priëelcn. Het rondo grasperk voor het terras was met planken belegd en in een volslagen dansvloer veranderd. De „Hygiea" het tot Stillfricd's ergernis veel te zelden be zochte lichtbad, was met behulp van lichteffec ten in een Griekschen tempel veranderd. Rond om het feestterrein hingen tusschen de donkere hooge hoornen guirlandes van bonto lampions als glinsterende snoeren parelen. De tafcis cn stoelen voor het souper waren ongedwongen hier en daar geplaatst. Er moest in elk opzicht onbeperkte vrijheid heerschen. Niemand zou aan eenige étiquette gebonden wezen. Volgens nei ging cn eigen wonschen moesten zich do groep jes vormen en weer ontbinden. Do tafels waren gedekt. Op elk prijkte een groote bouquet bonto herfstbloemen en een met een rood kapje be schermde kaars. Het was werkelijk een mooi geheel, dat Stillfried met behulp van Gustava en juffrouw Klcemann had weten tot stand te brengeD. Een halfuur, voordat men de gasten kon ver wachten, leidde Stillfried Korb door het park. Wanneer de „Freio Wartc" morgen reeds 'n uit voerig bericht over liet feest zou bevatten en dc redacteur een paar builenlandsche couranten ook van berichten zou kunnen voorzien, dan moest Korb nog dienzolfden avond aan 't werk gaan. Stillfried, wiens slank figuur en fijne kop bij zonder goed uitkwamen in den onberispelijken rok en do wille das, had zijn arm vertrouwelijk door dien van Korb geschoven. Zij waren voor het Hygiea-tempeltje blijven staan. Loodrechte latten mót gloeikousjes gaven den vorm der Gricksche zuilen aan. „Nu, wat zeg je er van, Korbje? Zullen de Loukaera van n^jd barsten? „Nu, en of ze, dokter! U hebt er eer van. Het is eenvoudig schitterend. Het collego van cura toren zal mond en neus opensperren." Stillfried huichelde geringschatting^. „Dio beunhazenI" zei hij minachtend. „Maar dat le vert ecu feuiilelonnetjo op, hé? Laat u door Radtko de presentielijsten geven of liever de lijsten der genoodigden bedankjes worden niet genoteerd cn vergeet graaf Revent- low, Kitzbiichcl, baron "Wahnschaffo mot fa milie uit Gotlia "cn den jongen graaf Ross vooral niet: Wacht eens, Korb, Stillfried trok zijn notitieboekje uit zijn zak „er heeft zich nog iemand direct vanuit Gotha aangemeld hii keek in het boekje „oen baron Feldhcira, van wicn ik nooit heb gehoord cn die ook niet in den Almanacli de Gotha is te vinden. Heb je den man hier ergens ontmoet?" Korb had hem nooit gezien. „Nu, laat ons maar hopen, dat het een bij zonder hooge Piet is. De boeren curatoren wor den natuurlijk naar behooren gehuldigd." Korb lachte. „Én nog iets Stillfried had zijn arm weer vriendschappelijk doof dien van den redacteur geschoven en trok hem verder. „Wt zou je zeg gen van een artikeltje voor Berlijn, Korbje? Heb je daar geen connecties? De zaak hier heeft veel geld gekost. Je zult begrijpen, dat het cr mij om te doen is, er veel reclame mee Je ma ken." Korb draalde met hot antwoord. Hoe zou men als redacteur van een klein blad, zooals do Thüringer „Freie Warle", aan connecties te Berlijn komen! Maar dat behoefde de dokter nu niet te welen. Als voorkomend jongmensch wil de liij zich in den loop van den avond met doQ neuiasthenischen Berlijnschon journalist in con tact 6tellen, ten minste, als de stumper op hot feestterrein verscheen. „Nu, Korbje? Het zal niet in uw nadeel we ren. Onzo propagandakas heeft, dank zij papa Radtke, nog een mooi rond buikje." „Hcol vriendelijk, dokter. Ik zal er eens over nadenken en deel het u dan mee. Ah, de mooie Rosalie!" Beide heeren waren blijven slaan. Het kostte hun moeite niet in lachen uit tc barsten. Uit een in looverac'ntig blauw liclit badende grot in do rots, die de dokter juist op het punt was ge- woest zijn metgezel te laten zien, kwam juf frouw Mengegold op de heeren too. Haar zwart wollig haar werd boven elk oor door een vuur- roadc kunstbloem van de goedkoopste soort bij eengehouden. Zij droeg een nauwen, groen-cn- blauw geruïlen rok en een lichtgroen zijden blouse, waarvan zij reeds wekenlang ono f- scheidelijk was. In plaats van de gewone, da- gelijkscho boa, lag nu om hals on schouders een bont van schapewol, dio eens wit moest zijn geweest en waarvan de blauwe zijden voering was versleten. Geheel in tegenstelling met haar gewone le thargie, liep zij do heeren nu levendig te ge- moet. Radtke had haar juist verteld, dal or verscheiden bedankjes waren ingekomen. Of graaf Reventlow, graaf Ross en baron FcTdhcim ook stellig kwamen? Volgens haar berekening moesten dc Gothaors er reeds lang zijn. Dc trein kwam immers om zes uur dertig aan en dat was het reeds lang! Stillfried, die Pappenhcim met den tuinman Kegel in een zijpad had zien opdoemen, was al lang met zijn gedachten afgedwaald. Er waren gewichtiger dingen te doen dan de-schoone Ro salie tc woord te staan. Dus koerde hij zich haastig om en liep beiden te gemoet, juffrouw Mengegold aan. Korb ovcrlatond. „Maar ik bid u, mejuffrouw," antwoordde Korb de steeds met meer drang aanhoudende jongedame ongeduldig, „zelfs al mochten da heeren met den trein van zes uur dertig geko men zijn, dan. bestaan er duizend mogelijkhe den, waardoor hun komst hier vertraagd kan zijn geworden. Bovendien komen cr nog twee lokaallreinen en dan hebben wc, wat meer is, immers heden ten dago automobielen." „Automobielen," herhaalde Rosalio met geest drift. Zij koesterde een bepaalde voorliefde-voor de auto-sport, al was het ook een zuiver pla tonische. Stillfried beweerde ten minste, dat zij nog nooit in eon tuf-tuf had gezeten; Zoowel in het schemerdonker tusschen tie struiken als op de wegen in de vollo verlich ting van do rondom aangebrachte glooilicliter, doken groepen gasten op. Korb, die er ook volstrekt niet verlangend naar was, met juffrouw Mengegold gezien te worden, nam kortweg afscheid met de opmer king, dat het hoog lijd voor hem word om aan 't werk to gahn. De verlaten Rosalio snelde in haar nauwen, gekreukelden zijden rok naar hol voorplein, waar do rijtuigen stilhielden, Intüsschen keerde haar oor zich voortdurend luisterend naar don straat weg, zonder dat zij een welluidend getoet of een veelbelovend snorren en knallen vernam. Ginds in het kleine zijpad stond Pappcnlieitn nog steeds kaarsrecht voor zijn meester. ICcovl was dadelijk verder naar het groote bassin ge zonden, waar bet arrangement der bloemen Slillfried's goedkeuring niet wegdroeg. Hij bad met Gustava's oogen gezien, naar wier oordeel de kakelbonte chaos een smakcloozen indruk maakte. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 5