No. 17535.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 27 April. Tweede Blad. Anno 1917.
Gemeenteraad van Leiden.
FEUILLETON.
Dokt er Stillfried.
(Vervolg van gistoranj, j j._|
I.. Benoeming van een lid van het Be
stuur der vereeniging ,,De Ambachts
school". (86)
Benoemd wordt W. F. van der Steen met
26 stemmen. 1 blanco.
6. Benoeming van een onderwijzer met
hoofdakte aan de Jongensschool der
2e klasse. (80)
Benoemd wordt Th. J. Willemse te
Uzendijke met 23 stemmen. 1 blanco en 1
van onwaarde.
7. Idem als voren aan de school der
3o klasso No. 2. (SI)
Benoemd wordt E. G. Vórsselman te
Durgerdara met 27 stommen.
8. Idem als voren aan de school der
3e klasse No. 7. (81)
Benoemd wordt O. H. Folkerta te Lisso
biet 25 stemmen, 2 van onwaarde.
9. Idem als voren aan do school der
4e klasse No. 2. (81)
Benoemd wordt A. J. de Voldere met 26
etemmen, 1 blanco.
10. Benoeming van ec$L onderwijzer aan
de school der 4e klasse No. 1 (vacature
Mej. Mouwen). (82)
Benoemd wordt J. Jurjaans te Stad aan
het Haringvliet met 26 stemmen, 1 van on
waarde.
11Idem als voren aan de school der
4e klasso No. 1 (vac. Mcj. Hoff). (82)
Benoemd wordt H. H. Frcko te Kaalte
met 25 stemmen. L. Schilder verkrijgt 2
etemmen.
12. Idem als voren aan de school der
Se klasso No. 3 (vacature A. Klaren-
berg). (82)
Benoemd wordt L. Schilder mot 24 stem
men. Van onwaarde 2, blanco 1.
Ï8. Verzoek van het Bestuur van het ge
nootschap' Mathesis Scientiarum
Genitrix" om het kosteloos gebruik
van tie Stadsgehoorzaal voor het hou
den der tentoonstelling cn van de al
gemeen» vergadering. (78)
Het verzoek wordt ingewilligd.
u Voorstel tot overname in eigendom en
onderhoud bij de gemeente van een
terreinstrook aan de Heerenstraat,
Kad. bekend Sectie M. Nis 3657, 3602,
3656, 3651, 36*18, 3367 on 3366. (92)
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen.
ÏÖ- Voorstel tut bestendiging van de
pacht van het recht van tolheffing aan
«da Leiderdorpscho -brug c.a. aan P.
J. Hamaker. (90)
De hoer VAN DER ELST komt 't voor
'dat deze zaak wat laat aanhangig is ge
bracht, waar het contract in April afloopt.
Wordt het voorstel niet aangenomen, dan
«ou de zaak in de lucht hangen.
De VOORZITTER boaamt dit bezwaar,
tnaar geeft aan, waardoor dit geschied is.
Het voorstel wordt aangenomen.
*6. Voorstel tot verkoop van handspuit
No. 4. (91)
De heer VAN ROMBüRGH merkt op,
'dat de/watevleiding niet op brandblusschen
is aangelegd .Het is in zijstraten wel ge
bleken, dat de drukking vooral in den
eomer onvoldoende is.
Den heer SYTSMA is bij inlichtingen
'dit bezwaar ook gebleken. Hij heeft B. en
,W. altijd gesteund bij afschaffing van spui
ten, Deze spuit is wel niet zoo góed, maar
kan nog gebruikt worden. In het centrum
der stad met grooto gebouwen is maar één
spuit. Met do door den heer Van Romburgh
gestelde bezwaren moet' toch 'rekening
gehouden worden.
Spr. zegt verder nog gehoord te bobben
'dat de commandant van do brandweer niet
bij brand mag worden opgebeld, wijl hij
het te druk hoeft als secretaris der-brand-
fltoff encommissie
Do heer FOKKER vraagt wat de plan
nen van B. en W. zijn. Hij keurt 't af, dat
oude schoenen worden woggeworpen, voor
men nieuwe heeft. Spr. kan zich met dit
voorstel niet vereenigen.
De heer FISCHER, wethouder, zegt dab
B. en W. van oordeel zijn dat het al of
niet aanwezig zijn van deze spuit van.geen
waarde is voor de bluschmiddelen. Spr.
geeft nader aan, in welken slechten toe
stand deze spuit is. Do heer Fischer weer
legt de meening van den heer Van Rom
burgh, dat in sommige deelen geen water
druk genoeg is. In bijna de geheel e leiding
kan overal een druk worden verkregen om
boven alle gebouwen uit te spuiten. Voor
de stoomspuiten is voldoende brandstof
aanwezig.
Op den duur zal een nieuwe regeling wor
den getroffen voor de brandblussching.
De medcdeeling van den heer Sijtsma, over
de non-activiteit van den commandant is
voor spreker nieuw. Hy zal echter een onder
zoek instellen.
De heer SI.TTSMA stelt nog een vraag
over het prac-advies op het adre3 der opper-
brandmeesters. Het hindert niet of men een
paar weken wacht met de behandeling van
dit voorstel. Spr. wil eerst wel weten, wat
er gebeuren zal.
De hoor FISCHER acht dit geen redüü tot
uitstel.
Het voorstel wordt aangenomen.
17. Voorstel
a. tot aankoop van het perceel Lam
mermarkt No. 48;
b. tot aankoop van het perceel Nieu
we Rijn No. 22 cn Burg3teeg No. 2;
c. tot vaststelling van den desbetref -
fenden begrootingsstaat. (8-1)
Deze voorstellen worden aangenomen.
IS. Voorstel tot toekenning van een gra
tificatie aan den leer aar van de Hoo-
gere Burgerschool voor Jongens, P.
Werkman, wegens bewezen, buitenge
wone diensten en tot vaststelling van
do desbetreffende begrooting3rege-
ling. (93)
Het voorstel wordt aangenomen,
19. Voorstel tot aanvaarding van de door
den Minister van Waterstaat vastge
stelde tijdelijke regeliog der werkloos
heidsverzekering. (94)
Als voren.
20. Verordening, tot wijziging van de ver
ordening van 17 December 1914 (Gem.
blad no. 32), houdende reglement op
heb beheer en bestuur der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit te
'Leiden, naar aanleiding van het voor
stel van Mr. A. van der Eist om de
Commissie van Beheer over die fabrie
ken met twee leden uit te breiden. (85)
Den heer VAN DER ELST doet het ge
noegen, dat do commissie en B. cn W. zich
over hun bezwaren hebben heengezet. Spr.
wijst ook nog op de samenstelling der com
missies in andere plaatsen.
Do heer AALBERSE zou tegen liet voorstel
stemmen. Niets is er sedert 1913 gebeurd,
toen een gelijk voorstel mot vrijwel algemec-
ne stemmen werd verworpen. Spr. vindt niets
in do motiveering van het voorstel om een
grootere commissie in to stellen. Wat is er
dan^toch gebeurd? Hot eenigo verschil is, dat
het advies van do commissie in 1913 werd
gegeven door leden, die al lang zitting had
den, nu door een commissie, waarvan de le
den slecht3 kort zitten. Toon de electrische
centrale word opgericht, heeft de vroegere
commissie zelf uitbreiding overwogen. De
heer v. d. Eist spreekt over een commissie
van 7 loden. Spr. is daar voor, want dan
neemt men weer een commissie van drio le
den daar uit voor hot dagelijkseh beheer.
Voor de namen van commissarissen behoeft
de'commissie niet uitgebreid. Het is een zeer
verantwoordelijke betrekking. Dat gevoelt
men veel meer in een kleine commissie en
niet zooals de heer Van der Eist meent in
een grooto commissie. Spr. is ook tegen de
opvatting van den heer Van der Eist, dat
hier niet elk oogenblik spoedemchendo beslis
singen zijn to nemen.
Spr. heeft tien jaar in de commis ie geze
ten. Toen werd bijna altijd voltallig verga
derd. Dat gaat voor vijf niet. Spr. wijst er op
hoe moeilijk 't is om b.v. de vijf leden van
de commissie voor de loonregeling "bijeen te
krijgen.^In plaats van versterken, verzwakt
men de kracht der commissie.
Spr. eindigt met de vraag op welke motie
ven B. en W. en de commissie van mecning
zijn veranderd.
De heer VAN DER ELST merkt op, dat de
heer Aalberso ook in zijn inzichten niets
veranderd is. Voor een dergelijk enorm be
drijf oordeelt spr. een commissie van vijf per
sonen noodzakelijk en zou b.v. alleen willen
wijzen op den verkeerden toestand wanneer
óón der leden verhinderd is.
De heer AALBERSE verdedigt nogmaals
zijn inzichten en do vraag naar de motie
ven van de gewijzigde opvattang. Het komt
ten slotte hierop neer, dat de Raad moet
terug keeren op de meening voor vier jaar
na rijp beraad genomen.
De heer Aalbersc wijst ook op de uit
breiding van het bedrijf en den toestand,
die ontstaat by ontstemming van een der
leden als een noodzakelijkheid om het col
lege uit te breiden.
De heer FOKKER merkt op, dat zijn
houding ook sinds 1913 niet gewijzigd is.
Spr. behoeft zijn standpunt niet nader te
verdedigen.
Do heer BOTS, voorzitter der commis
sie, merkt op dat een reden, waarom hij
thans voor uitbreiding is, gelegen is in
het feit, dat bij wijziging der commissie er
direct zulke grooto veranderingen komen.
Zoo is de commissie in korten tijd geheel
vernieuwd.
De heer ZWIERS oordeelt, dat er wel
iets veranderd is. De commissie van 1913
zat reeds lang cn de leden kenden dus de
geheelo wordingsgeschiedenis. Ook spr.
wijst op de geweldige uitbreiding van het
bedrijf, wat hij nader aangeeft door te wij
zen op het groot aantal vergaderingen dat
thans noodzakelijk is.
De heer BRIET deelt de opinie van den
heer Aal'berse, doch waar de commissie zelf
uitbreiding wenscht, zal spr. met het voor-
stol meegaan, opdat de commissie zich niet
op verwerping van het voorstel kan be
roepen.
De heer A. MULDER ontwikkelt ook zijn
bezwaar tegen het voorstel.
De heer VAN HAMEL staat aan de zijde
van den heer Aalberse. Bovendien be
krimpt spr. na de stemmingen over een lid
van de commissie van Fabricage do vrees,
hoe aan het noodig aantal leden te komen.
Do VOORZITTER zegt, dat B. en W.
hun voorstel doen op de gronden, die ook
de heer Briët er voor zullen doen stem
men. Do commissie zelf wil het en daar
om wil spr. de proef nemen. Principieel
zijn B. en W. er niet mee ingekomen.
Het voorstel wordt met 17 tegen 9 stem
men aangenomen.
21. Voorstel tot aanvaarding van de ver
gunning van Let Hoogheemraadschap
van Rijnland in zake de verbetering
van den Hooge-Rijndijk. (88)
Do heer VAN DEIt ELST vraagt wat
voor de gemeente de consequenties zijn
van den eisch van Rijnland. Moet
bijvoorbeeld de sluis onder de
brug bij de Ubrechtsoho brug, die 50 cM.
boven N. A. P. is, worden verhoogd? Bo
vendien kan het water over den Zoeter-
woudsche-Singel ook in de polders loopen.
De ophooging is dus illusoir. Maar wie
moet die andere kosten betalen Bovendien
zou men aan de Singels niets mogen doen
zonder consent van Rijnland. Spr. vreest
vergaande gevolgen.
Spr. wil eerst eens wachten wat Rijnland
doet, nu het betoogt, dat deze zaak niet
kan wachten.
De heer FOKKER kan zich hierby aan
sluiten. Wat kan Rynland straks nog be
palen om het waterkeerend vermogen van
de dijken te verhoogen. Spr. is bang deze
vergunning te aanvaarden, omdat later de
gemeente op kosten kan worden gejaagd, die
niet voorzien zyn. Laat dan de boel maar
liggen, dan moet Rynland-de zaak maar op
knappen.
De heer PERA zegt, dat vroeger de ver
houding tusschen gemeente en Rijnland goed
was, maar thans vindt spr. de houding van
Rynland weerzinwekkend. De eischen zijn
ongemotiveerd. rt Is dwaas, om dit kleine
eindje te verhoogen, waar voor de rest niets
wordt gedaan. Hier schijnen invloeden werk
zaam te zijn, die men vroeger niet gekend
heeft.
-Spr. zal tegen het voorstel stemmen.
De heer BRIËT vraagt of B. en W. ook
hebben geraadpleegd rn deskundige over deze
vraag of de^eisch van Rijnland wel is ten
voordeele van Rynland zelf.
Ook deze spr. wijst op den aard der slui
zen. Ook ten opzichte van de billijkheid
jegens Rijnland is dit noodig. Misschien dat
later deze eischen van den deskundige van
Rijnland door 'n volgenden deskundige worden
afgekeurd. Spr. veroordeelt ook wat jegens
hen, die vroeger de tuintjes verkochten,
wordt bedreven. Die hebben gedacht dat er 'n
goede toestand zou komen en nu worden ze
in een kuil gezet met hun huizen.
De heer AALBERSE sluit zieh aan bij hen,
dio tegen het voorstel zijn. Rynland zou dan
met een geheel plan moeten komen. Het Rijk
zelf heeft by den Vinkweg de dijk afge
graven. Met stygende ergernis heeft spr. dit
stuk gelezen. Is de houding van Rijnland
wel te goeder trouw? Dat is de indruk die
spr. van de zaak heeft gekregen. Ook de
wyze, waarop men deze zaak heeft getrai
neerd. Spr. wil dan maar eens afwachten
wat Rijnland op grond van art. 33 van den
Algemeehen keur zal doen.
De heer HOOGENBOOM zegt, dat het sluk
geen juisten kijk op de onderhandelingen
geeft. Hier gaat 't om het afgraven van een
dijk. De omstandigheden van. den stormvloed
hebben Rijnland van houding doen verande
ren. Men kent hier de toesland van den water
stand in ons land niet, als zulks bij water
schappen het geval is. Spr. wijst op het
belang van den Zuiderzeedijk ten oosten
van Amsterdam. Met voor oogen van wat
daar by na gebeurd is, mocht Rijnland niet
toelaten deze waterkeering nog te laten ver.
lagen.
Dat Rijnland van die waterkeering wil
houden, wat er is, is alleszins te verdedi
gen. Spr. vindt het stuk onvolledig ten op
zichte van het traineeren der onderhande
lingen, waarbij hij te berde brengt de voor
waarden door Rijnland gesteld, ten opzichte
van den aanleg van een muur.
De heer Hoogenbooln wijst er nog op, dat de
gemeente in den dijk een riool had gebracht
zonder toestemming van Rynland.
Spr. acht er niets onbillijks in, dat Rijn
land eischt te houden, wat het heeft. Ver
schillende leden hebben gevraagd oi B. en
W. een deskundige hadden geraadpleegd
over de eischen van Rijnland.' Rijnland heeft
zich na den stormvloed ook gewend tot
provincie en rijk. De provincie heeft zich
niet verzet tegen de eischen van "Rijnland.
"Waar Ged. Staten zelf hebben gevoeld, dat
de eischen van Rijnland billijk zijn, zal Lei
den met een beroep op Ged. Staten geen
succes hebben. Spr. meent te weten, dat do
sluisdeuren by de Utrechtsche brug hoog er
zijn dan 50 -j- N. A. P.
Rijnland heeft ampel bekeken het in-de-
put-liggen van de huisjes aan den Rijndijk.
Die koihen niet in slechter conditie.
De vergadering wordt hierop geschorst
tot hedenavond halfacht
Avondzitting.
's Avonds halfaelvt werd de zitting hervat.
Voorzitter: de burgemeester, jhr. mr. dr.
N. C. de Gijsela ar.
Aanwezig 19 leden; afwezig de heeren
Timp, Vergouwen, Heeres, HartcveR. Van
der Pot, Fokker, De Boer, Roem en Fabius.
2 vacatures (KoTff en mr. Tepe).
Voortgezet wordt het voorstel van. B. on W.
inzake den Hooge-Rijndijk.
De heer FISCHER, wethouder, zegt dat
B. en W. zich niet tegen Rijnland durfden
verzetten. Kwade trouw moet buiten be
schouwing gelaten. "Wanneer men zich zou
verzetten, zou meu terecht komen bij de pro
vincie en do houding van do provincie is be
kend. Een andere vrarfg was, of moD het
werk zou laten doorgaan: De toestand is er
zoo, dat verbetering noodzakelijk is. De Hoo
ge-Rijndijk is een belangrijke verkeersweg
geworden. Bovendien is de afwatering er
slecht en daarin kon zonder Rijnland ook
niets gedaan. Verder weet men niet, wat
eischen dan gesteld zullen worden. Ook de
boombeplanting kan dan in orde gebracht.
Gm die redenen stellen B. en W. voor tot uit
voering over te gaan.
Met den heer Hoogenboom is spr. het niet
eens, daf de ligging voor de huizen niet sleoh*
ter wordt. De algemeene toestand wordt ten
minste nog verbeterd.
De lieer HOOGENBOOM onderschrijft niet
dat de huizen nadeeliger er ann too zullen
zijn door den trottoiraanlag," wat spr. nador,
aangeeft.
Do heer PERA merkt op dat hot doel van
Rijnland is, in den Hooge-Rijndijk van Bo
degraven tot Katwijk een tweede waterkee
ring te krijgen, wanneer do Zuïderzeedyk!
doorbreekt. Op spr. maakt de zaak een zon
derlinge indruk. Moet dan eerst Holland bn-
dor water loopen cn niet op een andereplaata
een tweede wafcrkccring gemaakt? Maar bo
vendien geeft dan toch niet3 wat nu wordfi
gedaan. Er bestaat alle reden op 't oogen
blik op liet voorstel niet in te gaan. Spr,
vreest dc gevolgen.
Do heer BRIET heeft op zijn vraag geen
antwoord gekregen in zake het inwinnen
van andero advicz<5s;»dan die van den des^
kundige van Rijnland. Spr. citeert de Be-
lemmeringswet, waarin wordt aangegeven,
wat gedaan kon worden tegen waterschap
pen, die te veel vragen. Er zijn in ons land
andere deskundigen op dit gebied. Spr. wil
wel eens hooren wat die andere deskundigen
zeggen. Als :t inderdaad door hen to gek
wordt geoordeeld om zoo'n klein stukje in
orde te brengen en niet een gehecle water
keering, dan wil spr. niet toegeven. Al heeft
men geen steun bij do provincie, dan is er
nog beroop op de Kroon.
Als er geen plannon zijn om in afzien^
baren tijd een goede waterkeering te bren
gen, dan is 't de vraag of de Kroon dit
voorstel goedkeurt. Bovendien, hoe is de
meening van de vorige eigenaren der
tuintjes
De heer AALBERSE vindt de houding
van Rijnland, niettegenstaande de opmer
kingen van den geaehten afgevaardigde
van Rijnland, zeer zonderling. De meening
van den heer Pera over de plaats van de
tweede keering vindt ook spr. juist.
Ook de heer Aalberse wil nog wel
eens weten of het advies van den deskun
dige zoo is, dat Leiden bij een beroep op
de Kroon geen gelijk zou krijgen. Ten
opzichte van de houding der provincie on-*
derschrijft spr. de meening van den heer
Briët.
De VOORZITTER merkt op, dat de hoo-
gere kosten 3000 zijn, waar door het ge
treuzel nog 10.000 crisisuitgaven bijko
men. Spr. bestrijdt de aanmerking van den
heer Hoogenboom over de stukken. Daar
mee is hij geheel onjuist. De Voorzitter
merkt op, dat Rijnland wel meer verlangt
dan er nu is. Er wordt niet gerekend naar
het laagste pijl, maar dat moet verhoogd.
Spr. gelooft nibt dat dit iets geeft voor
de waterkeering. In kilometersomtrek zon
alleen dit stukje in orde zijn. Overal eldert
is de grond afgegraven.
Spr. gelooft verder niet, dat er iets te-*
gen Rijnland te doen is. De macht der we
tenschappen is te groot en do procedures
duren te lang en daarom gelooft spr. daö
het niet gewenscht is langer te treuzelen.
Nu is daardoor de uitgave al hooger. De
toestand op dezen weg deugt niet. Waar
de- provincie heeft toegegeven, verwacht
spr. weinig goeds. Hier gebeurt iets nut
teloos, maar tooh moet men het voorstel
aannemen. B. en W. vinden dien eisch on
zinnig.
De heer HUURMAN vraagt of 't niïti
mogelijk is dat de huizen, vooral de nieuw
gebouwde, zoo onder 't profiel van den
dijk komen, dat ze sterk in waarde dalen.
Do heer BOTERMANS wijst er op, dat
de voortuintjes verkookt zijn, omdat er eep
mooie toestand zou komen. Maar in plaats
daarvan wordt 'fc voor deze menschet
slechter.
De heer FISCHER geeft te kennen dat
de drempels boven het trottoir liggen. De
voortuintjes komen in de put. Spr. wil niev
nog eens met de eigenaars overleggen,
wijl 't er toch beter wordt dan nu. Spr.
wil niet advisee ren de zaak hoogerop te
zoeken. De hoofdingenieur van dc provin
cie heeft juist gezegd, dat er niets aan te
doen is.
De heer BOTERMANS ontkent dat do
dorpels der huizen zoo hoog liggen. Da
huizen gaan juist in de put.
Roman naar het Duitsch van
DORA DÜNGKER.
£6)
Er zijn over do honderd uitnoodigingen ver
zonden. De dames in Wolkenstein verwachten
^groote dingen. Die malle juffrouw Mengegold,
u weet wel, meester, dat ongewasschen meisje,
uit het slavcnrijk, moet ernstigo trouwplannen
h bbcn. Nu niemand in Wolkenstein heeft toe
gebeten, moest dc heer Radtkc haar de lijst met
uitnoodigingen geven en daarin heeft zo zea
hoogadellijke namen uit do buurt met een blauw
potlood aangestroept." Robby lachte harta-
Vjk.
„En dan nog iets. Dokter Stillfried is voor
nemens den braven schoolmeester een extra-
'genoogen to bereiden, zoo iets voor den „ho-
echavingsfactor", waarover Gesser 't altijd heeft
en wel door het uitdeelen van. goede volksboe
ken onder do schooljeugd. Ik heb beloofd papa
rector naar wat bruikbaars te vragen. Gaat u
mee, mijnheer Fredenskirch?"
„Ga maar vooruit, Robby, ik kom da-
'delijk na."
Oscar Fredenskirch bleef staan, waar hij had
gestaan en staarde zwijgend voor zich uit, ten
prooi aan met elkaar strijdende gedachten. Uil
het „dadelijk' was uur na uur geworden.
Dc firma F.adtke en Bohlmann, in Hamburg,
had voor den zoon des huizes een wissel tot cou
aanzienlijk bedrag moeten afgeven. Maar daar
voor straalden park en slot "Wolkenstein dan
eek te e«« toorenditi# licht Rondaaade #r*j*-
perken en verscholen tusschen dicht struikge
was, waren zitjes, bontgestreeple linnen tenten
en sierlijke priëelcn. Het rondo grasperk voor
het terras was met planken belegd en in een
volslagen dansvloer veranderd. De „Hygiea"
het tot Stillfricd's ergernis veel te zelden be
zochte lichtbad, was met behulp van lichteffec
ten in een Griekschen tempel veranderd. Rond
om het feestterrein hingen tusschen de donkere
hooge hoornen guirlandes van bonto lampions
als glinsterende snoeren parelen. De tafcis cn
stoelen voor het souper waren ongedwongen
hier en daar geplaatst. Er moest in elk opzicht
onbeperkte vrijheid heerschen. Niemand zou aan
eenige étiquette gebonden wezen. Volgens nei
ging cn eigen wonschen moesten zich do groep
jes vormen en weer ontbinden. Do tafels waren
gedekt. Op elk prijkte een groote bouquet bonto
herfstbloemen en een met een rood kapje be
schermde kaars. Het was werkelijk een mooi
geheel, dat Stillfried met behulp van Gustava
en juffrouw Klcemann had weten tot stand te
brengeD.
Een halfuur, voordat men de gasten kon ver
wachten, leidde Stillfried Korb door het park.
Wanneer de „Freio Wartc" morgen reeds 'n uit
voerig bericht over liet feest zou bevatten en
dc redacteur een paar builenlandsche couranten
ook van berichten zou kunnen voorzien, dan
moest Korb nog dienzolfden avond aan 't werk
gaan.
Stillfried, wiens slank figuur en fijne kop bij
zonder goed uitkwamen in den onberispelijken
rok en do wille das, had zijn arm vertrouwelijk
door dien van Korb geschoven. Zij waren voor
het Hygiea-tempeltje blijven staan. Loodrechte
latten mót gloeikousjes gaven den vorm der
Gricksche zuilen aan.
„Nu, wat zeg je er van, Korbje? Zullen de
Loukaera van n^jd barsten?
„Nu, en of ze, dokter! U hebt er eer van. Het
is eenvoudig schitterend. Het collego van cura
toren zal mond en neus opensperren."
Stillfried huichelde geringschatting^. „Dio
beunhazenI" zei hij minachtend. „Maar dat le
vert ecu feuiilelonnetjo op, hé? Laat u door
Radtko de presentielijsten geven of liever de
lijsten der genoodigden bedankjes worden
niet genoteerd cn vergeet graaf Revent-
low, Kitzbiichcl, baron "Wahnschaffo mot fa
milie uit Gotlia "cn den jongen graaf Ross vooral
niet: Wacht eens, Korb, Stillfried trok zijn
notitieboekje uit zijn zak „er heeft zich nog
iemand direct vanuit Gotha aangemeld hii
keek in het boekje „oen baron Feldhcira, van
wicn ik nooit heb gehoord cn die ook niet in den
Almanacli de Gotha is te vinden. Heb je den
man hier ergens ontmoet?"
Korb had hem nooit gezien.
„Nu, laat ons maar hopen, dat het een bij
zonder hooge Piet is. De boeren curatoren wor
den natuurlijk naar behooren gehuldigd."
Korb lachte.
„Én nog iets Stillfried had zijn arm weer
vriendschappelijk doof dien van den redacteur
geschoven en trok hem verder. „Wt zou je zeg
gen van een artikeltje voor Berlijn, Korbje?
Heb je daar geen connecties? De zaak hier heeft
veel geld gekost. Je zult begrijpen, dat het cr
mij om te doen is, er veel reclame mee Je ma
ken."
Korb draalde met hot antwoord. Hoe zou men
als redacteur van een klein blad, zooals do
Thüringer „Freie Warle", aan connecties te
Berlijn komen! Maar dat behoefde de dokter nu
niet te welen. Als voorkomend jongmensch wil
de liij zich in den loop van den avond met doQ
neuiasthenischen Berlijnschon journalist in con
tact 6tellen, ten minste, als de stumper op hot
feestterrein verscheen.
„Nu, Korbje? Het zal niet in uw nadeel we
ren. Onzo propagandakas heeft, dank zij papa
Radtke, nog een mooi rond buikje."
„Hcol vriendelijk, dokter. Ik zal er eens over
nadenken en deel het u dan mee. Ah, de mooie
Rosalie!"
Beide heeren waren blijven slaan. Het kostte
hun moeite niet in lachen uit tc barsten. Uit
een in looverac'ntig blauw liclit badende grot in
do rots, die de dokter juist op het punt was ge-
woest zijn metgezel te laten zien, kwam juf
frouw Mengegold op de heeren too. Haar zwart
wollig haar werd boven elk oor door een vuur-
roadc kunstbloem van de goedkoopste soort bij
eengehouden. Zij droeg een nauwen, groen-cn-
blauw geruïlen rok en een lichtgroen zijden
blouse, waarvan zij reeds wekenlang ono f-
scheidelijk was. In plaats van de gewone, da-
gelijkscho boa, lag nu om hals on schouders
een bont van schapewol, dio eens wit moest zijn
geweest en waarvan de blauwe zijden voering
was versleten.
Geheel in tegenstelling met haar gewone le
thargie, liep zij do heeren nu levendig te ge-
moet. Radtke had haar juist verteld, dal or
verscheiden bedankjes waren ingekomen. Of
graaf Reventlow, graaf Ross en baron FcTdhcim
ook stellig kwamen? Volgens haar berekening
moesten dc Gothaors er reeds lang zijn. Dc trein
kwam immers om zes uur dertig aan en dat
was het reeds lang!
Stillfried, die Pappenhcim met den tuinman
Kegel in een zijpad had zien opdoemen, was al
lang met zijn gedachten afgedwaald. Er waren
gewichtiger dingen te doen dan de-schoone Ro
salie tc woord te staan. Dus koerde hij zich
haastig om en liep beiden te gemoet, juffrouw
Mengegold aan. Korb ovcrlatond.
„Maar ik bid u, mejuffrouw," antwoordde
Korb de steeds met meer drang aanhoudende
jongedame ongeduldig, „zelfs al mochten da
heeren met den trein van zes uur dertig geko
men zijn, dan. bestaan er duizend mogelijkhe
den, waardoor hun komst hier vertraagd kan
zijn geworden. Bovendien komen cr nog twee
lokaallreinen en dan hebben wc, wat meer is,
immers heden ten dago automobielen."
„Automobielen," herhaalde Rosalio met geest
drift. Zij koesterde een bepaalde voorliefde-voor
de auto-sport, al was het ook een zuiver pla
tonische. Stillfried beweerde ten minste, dat zij
nog nooit in eon tuf-tuf had gezeten;
Zoowel in het schemerdonker tusschen tie
struiken als op de wegen in de vollo verlich
ting van do rondom aangebrachte glooilicliter,
doken groepen gasten op.
Korb, die er ook volstrekt niet verlangend
naar was, met juffrouw Mengegold gezien te
worden, nam kortweg afscheid met de opmer
king, dat het hoog lijd voor hem word om aan
't werk to gahn.
De verlaten Rosalio snelde in haar nauwen,
gekreukelden zijden rok naar hol voorplein, waar
do rijtuigen stilhielden, Intüsschen keerde haar
oor zich voortdurend luisterend naar don straat
weg, zonder dat zij een welluidend getoet of een
veelbelovend snorren en knallen vernam.
Ginds in het kleine zijpad stond Pappcnlieitn
nog steeds kaarsrecht voor zijn meester. ICcovl
was dadelijk verder naar het groote bassin ge
zonden, waar bet arrangement der bloemen
Slillfried's goedkeuring niet wegdroeg. Hij bad
met Gustava's oogen gezien, naar wier oordeel
de kakelbonte chaos een smakcloozen indruk
maakte.
(Wordt vervolgd).