De Wereldkrljg. Wo. 175S0. LEÏDSCH DAGBLAD, Zaterdag 21 AprfL Derde Blad. Anno 1917. Persoverzicht. ingezonden Vragen en Antwoorden. Het aftreden van minister Van ■Gijn. Do vorige minister vaiPfinanciën, jjde beer Van Gijn, ziet zich door de officieele verklaringen omtrent zijn aftreden, afge- jlegd door zijn ambtsopvoïger en uitgelokt 4oor de Eerste Kamer, genoopt, in een inge bonden stuk in „DE NIEUWE COURANT" 'de juistheid te betwisten van do mcdedeeling .van minister Treub, dat de post van f 80 mil- lioen in het wetsontwerp tot beschikbaar stelling van levensmiddelen naar de meening ,van mr. Van Gijn een stelpost was en naar •de meening van de Regeering een gelimi- ,'teerd crediet; „was" dus óók al tijdens ft geschil met mr. Van Gijn. Deze schrijft nu: De voorstelling wordt dus gegeven, alsof het geschil daarover geloopen had en niet .over de punten, in het interview genoemd. Ik moet doen opmerken, dat mijn ambtsop- Volgor niet juist schijnt ingelicht. Het f 80-millioen-ontwerp werd bij de in diening bedoeld als eenstelpost; de toelich ting laat daaromtrent geen twijfel. In de Memorie van Antwoord ia niet te kennen gegoven, dat het voornemen nader was go- worden, om zich strikt aan. het bedrag te ihouden (daargelaten of zulks kon). Door mij 'is dan ook steeds er van uitgegaan, dat de ipost een stelpost was. Een misverstand kan 'er ter zake niet hebben bestaan, want ik heb ibij elke gelegenheid, mondeling en schrifte lijk, uitdrukkelijk er op gewezen, dat terwijl jde Distributiewet geen band aanlegde, ook 'de begrootingspost zulks volstrekt niet deed :(niet kon doen) en dat daarom, waar al- :lej zwevende was omtrent beslissingen die de uitgaven met tientallen van millioe- nen konden verhoogen en verlagen, welwil lend overleg wenscheljk was met dengeen, die voor het grooter of kleiner aantal mil- jlioenen, dat de zaak, al naar ze werd opge zet en voortgezet, zoude kosten, moest zor- jgen en er mede de verantwoordelijkheid, voor droeg. Ware de opvatting anderzijds reeds 'toen geweest, dat de f 80 millioenpo3t een gelimiteerd crediet en dus een storke rem I was, dan zou zulks wijl men immers op ;mijn aanblijven prijs stelde ten minste wel éénmaal duidelijk zijn aangevoerd tegen de :tweo h driemaal herhaalde schriftelijko op merking mijnerzijds, dat het getal f 80 mil- ;lioen van geen beteekenis was, wijl het in de praktijk evengoed 80 of 120 kon worden. Maar too lets is in de oorrespondentie niet te 'vinden en natuurlijk ook niets van de re kensom, dat er per kwartaal f 20 millioen ifou kunnen worden uitgegeven, welke som later strekken moest ten bewijze, dat het ook .inderdaad mogelijk zou zijn, de f 80 millioen niet te overschrijden. Ik blijf er dan ook bij, dat het verschil ;nlet geloopen heeft over „stelpost of gelimi teerde post noch die kwestie tot ondergrond hoeft gehad.*) Dat do f 80 millioen een geli miteerde post zou zijn, is blijkbaar nk en als 'gevolg van mijn ontslagaanvrage naar voren gèkomen en zulks waarsohijnlijk, toen men met een candidaai-opvolger, die in het ge lezen geschil mijn meening deelde, een uit- ;weg moest zoeken. Vóór mijn ontslagaanvra- ge ging het om de vraag, of den minister van financiën invloed toekwam bij uitga- ven, die noch door de betrokken wet noch door den daarvoor rogelmatighcidshalve to voteeren begrootingspost beperkt worden of konden worden en vooral over de vraag, of de minister van financiën, als. er maar een maal een willekeurig bedrag zoude zijn go- voteerd, zich bij voorbaat mocht verbinden zooals in casu van hem gevraagd werd zich neer to zullen leggen bij de besluiten van den Ministerraad, de distributie (en straks ook andere crisisuitgaven> betreffen de, hoeveel millioenen hot ook gold. Daar- o m ging het en dat men daarop niet is te ruggekomen, verwondert mij niet, evenmin als dat men gezwegen heeft over de weige ring om den minister van financiën vooraf van een Memorie van Antwoord te laten ken nisnemen, waarin in dit speciale geval ant woorden worden gegoven, die voor de schat kist van zeer groot belang waren. Schr. merkt overigens op, dat hij, gelijk k\j het bij zijn interview reeds verwachtte, over tuigd is, dat de zaken der Distributiewet nu allen te zamen wol behandeld worden, zoo- als hij het noodig achtte. Het Doktersmonopolle. In een driestar over dit onderwerp zegt „DE STANDAARD": Met ingenomenheid zal men ook in onze kringen kennis hebben genomen van de poging, die men aan Binnenlandsche Zaken gaat ondernemen, om het artsen-monopolie in zijn exclusivisme to stuiten. - Reeds meer dan 50 jaren was men in den kring onzer artsen Ar op bedacht, om dc me dische wijsheid in pacht t-o hebben. Dit ging van de medische hooglccrarcn uit. Deze alleen toch wisten wat den kran- ken of go wonden mensch weer op normaio kracht kon brengen. En wat men van andere 'zijde beproefde, om aa'n kwalen een eindo te 'maken, werd steeds als kwakzalverij veroor deeld en met de macht van do wet bestreden. 1 Nu laat zich dit op zichzelf wel begrijpen. Minder in ons eigen land, dan te Parijs en elders, heerschto metterdaad een medisch misbruik, dat stuitend was. Reeds met de kaartlegsters begon dit. Dat kwaad althans heeft mon. nu van ©nze erve pogen te bannen, en gezegd mag, dat men hierin, ten deelo althans, go- •laagd is. En in de tweede plaats lag hot voor de hand, dat men aan de Universiteit telkens nieuwe vondsten aanbeval,"en er prijs op ftelde deze ingang te doen vinden. Het hinderlijke hiérbij was alleen, dat men zelf in een tweede decennium afkeurdo en Veroordeelde, wat mon in een vroegore periode zelf geloofd en aanbevolen had. Dit 1 brak het vertrouwen, en de invloed van den Hiermede vervalt ook vanzelf de bewe ring, dat Ik overwegendon invloed wensohte ép de besteding van een bepaald toege staan bedrag, wat ook reeds op 28 Februari fen onrechte werd mode gedeeld, telkens zich-veranderenden dokter nam daar door af. Dan kwam daarbij, dat inrichtingen ala van Lahman, te Weisserhirsch, genazen wat men hier niet ondervangen kan, en dat voorts nieuwe methoden van genezing in gang vonden, waar hier te lande onze dokters niet aan wilden. Dit alles saam nu heeft er van lieverlede toe geleid, dat men zelfs in dokterskringen toch begon in te zien, hoo men tyranniek met onze kranken omsprong/ Het monopolie was niet langer vol te hou den. Zie maar het prachtig krankenhuis, dat voor kort geopend werd, om de geheel afwij kende methode van genezirg der Homoëpa- thie practisch toe te passen. Toch nam dit alles niet weg, dat de rech ter het oude artsen-monopolie bijna dras tisch bleef steunen. De ééne afwijker voor, de andere na, werd aangeklaagd en beboet. Doch nu schijnt men dan eindelijk toch aan dezen onwetenschappolijken misstand een einde te willen maken. Commissoriaal zal nu onderzocht worden, hoe men de vrije wetenschappelijkheid ook op medisch gebied in eere zou kunnen bren gen, altoos zóó echter, dat de niets ontzien de kwakzalver geen vrijbrief ontving. Wij verheugen ons in dit pogen, dat nu ministerieel werd, ten.zeerste. Er zal, slaagt het, een onwetenschappelijk onrecht door worden geknakt en uitgoban- OverChristeljjkescholen. Dg. A. J. A. Vermeer, van Den Haag, schrijft in het „NIEUW KERKELIJK WEEKBLAD": „Dak er Christelijke scholen geopend worden, acht ik een zegen voor het opko mend geslacht. Niet, dat ik geen bezwaren zou hebben tegen het dusgenaamd Christe- lgk Onderwijs. De naam al dadeljjk staat mij niet aan. En wel, omdat er allicht menscheo zijn, die, de strekking van dezen naam niet begrijpend, meenen, dat het openbare on derwijs zijdelings als onchristelijk er door wordt aangeduid. Dit moet grievend zijn voor vele mannen en vrouwen, die hun krachten aan het openbaar onderwijs geven en die niets liever wenschen, dan dat, ook door hun werk, aan de kinderen meer wordt gegeven dan alleen een tydelijken zegen. Met dankbaarheid vermeld ik de medewer king, die onze godsdienstonderwijzers, ge roepen om op alle openbare scholen gods dienstonderwijs te geven, van de hoofden dezer scholen en het verdere personeel ple gen te ontvangen. Met niet minder dank baarheid herinner ik aan den naam van Jan Ligthart, in leven het hoofd eener open bare school, maar die door zijn werk, zoo wel binnen als buiten de school, een zegen is geworden voor allen, die het goede zoeken voor de kinderen van het volk. En ver zwijgen wil ik het niet, dat menig onderwij zer of onderwijzeres, aan een openbare school werkzaam, zich ook 's Zondags geeft aan de jeugd, door als Zondagsschoolond9rw''zer op te treden. En dan zou de tegenstelling te genover Christelijk, onchristelijk onderwijs zijn? Nog eens, jammer, dat de naam er aanleiding toe kan geven. Maar geef nu eens een anderen naam, dio beter is? Gij wilt toch niet: „Scholen met den Bijbel." Scholen, waar de Bjjbel als leer- of als leesboek; zou worden ge bruikt? Of is de naam „kerkelijke scholen", zooals de vier scholen, die van den ker- keraad onzer gemeente uitgaan, worden ge noemd, beter? Niet alleen tegen den naam heb ik be zwaar. Ik erken het gevaar, dat er gelegen is o.a. in het feit, dat onderwijs in de Bijbclscho geschiedenis moet worden gege- geven ook door onderwijzers, aan wie dit belangrijk vak niet volkomen is toever trouwd. Ik erken allerlei bezwaren en aller lei gevaren. Maar dit vermindert niet mijn sympathie voor die scholen, die de gelegenheid bieden den paedagogischen rijkdom van den Bijbel te gebruiken bij en voor het onderwijs; die scholen, waar de kinderen vryelijk kun nen worden bekend gemaakt met de geschie denis van Israël en het optreden van Jezus Christus en de Apostelen; die scholen, dio door den geest, die geheel het onderwijs doortrekt, de kinderen ook heentrekken naar wat voor ieder mènsch het hoogste en het beste is, de kennis van den Zaligmaker der wereld." Vredesvoorboreiding. Prof. mr. G. W. J. Bruins wijst er in „Econo- misch-Statistische- Berichten" op, dat in de landen om ons heen plannen worden over wogen en maatregelen getroffen, om gereed to staan voor de ontzaglijke economische vraagstukken van den overgangstijd naar den hernieuwden toestand van vrede. Hij vestigt er de aandacht op, dat onze economische politiek grooto verscheiden heid van organisatie onder verschillende departementen vertoonde en nog vertoont, en vraagt dan Zal men wederom moeten, constateeren, dat ons volk, sedert lange jaren gewend met zijn belangen zijn aandacht voor wat buiten onze grenzen geschiedt in hoofd zaak te concentrecren op eigen koloniaal bezit, zelfs door dezen oorlog nauwelijks uit zijn onverschilligheid voor internationa le vraagstukken is ontwaakt.? En onze Ro- gcering? Juist do Ministers, van wie bij de huidige organisatie de stuwkracht op dit gebied zou moeten uitgaan, worden door do vragen van don dag geheel in beslag ge nomen, Landbouw, doordat de gansche nieuw gegroeide en dagelijks toenemende zorg voor de voedsel- en grondstof voorzie ning van ons land ton slotte op dozen be windsman en zijn departement neerkomt, Buitenland8cho Zaken door de eischen eener uiterst- moeilijke neutraliteitspolitiek. Dankbaarheid voor het feit, dat zij, golijk o.a. blijkt uit den Voorgestelden dienst van economische voorlichting in den vreemde, ook nog aan toekomstvragon een deel van hun aandacht kuunen geven, mag ons ech ter niet weerhouden de vraag te stellen, of, gezien wat in de landen om ons heen geschiedt, het niet in hooge mate wen- •chelijk zou zijn, dat ook hier te lande heé vraagstuk krachtig werd aangevat, dat nauwlettend en systematisch werd nage gaan, wat elders op dit gebied groeiende is, dat bijeengebracht werd, wat door den oor log aan meerdere kennis van ons econo misch leven is verkregen, dat voeling werd genomen met de betrokken kringen uit nij verheid, scheepvaart en bankwezen, eon voeling, die wanneer zij uitging van dezelf de beginselen, die de Engelsche regeering tegenover de Trade Bank leidden, wel licht de te betreuren concurrentie, die zich reeds dadelijk in' ons nieuwe bankwezen in den yreemde heeft geopenbaard, had kun nen voorkomen. Wil dit alles echter bereikt kunnen wor den, dan zou tweeërlei noodig zijnin de eerste plaats reorganisatie van de leiding onzer ecpnomische politiek, waardoor voor de huidige verstrooide regeling zooveel mo gelijk eenheid in do plaats treedt en voor het overige met een centraal-punt althans een waarborg voor onderling overleg wordt geschapen, en in de tweede plaats opdracht van dit alles aan een zelfstandige organisa tie, die haar volle aandacht aan het vraag stuk schenken. Vooral bij de" huidige overbelasting van het ministerie van landbouw ligt de ge dachte aan de vorming van een afzonder lijk ministerie van handel en nijverheid voor de hand, een gedachte reeds meerma len onder woorden gebracht en ook dezer dagen in een van de Eerste Kamer uitge gaan vraagstuk weder besproken. Hoe dit evenwel zij, hoofdzaak is, dat met de voor bereiding voor een nieuw vredestijdperk niet langer wordt getalmd en dat een rege ling getroffen wordt, die in de toekomst de oenheid onzer economische politiek waar borgt. Naast dit alles blijft dringend noodig het tot-stand-komen eener organisatie, waar door het onmisbaar contact met de ver schillende takken van het bedrijfsleven tot zijn recht kan komen. Brandstoffen voor zieken. Mijnheer de Redacteur 1 De brandstoffen-commissie heeft het noo dig .geoordeeld attesten te laten drukkén, waardoor de geneesheeren verplicht wor den bij hot voorschrijven van brandstoffen bij een zieke het huis te inspecteeren om te zien of er geen brandstoffen in huis zijn, en tevens te controleeren of do patiënt op geen andere wijze brandstoffen kan beko men dan door de Gasfabriek. De goneesheeren hebben een attest laten drukken, waarin verklaard wordt, dat noodzakelijk brandstoffen noodig zijn voor verpleging in een verwarmd vertrek. Nu is mijn vraagHeeft do Branclstof- fencommissie het recht do geneesheeren, die zoo welwillend geweest zijn ongevraagd do Brandstoifencommissic, door attesten af te geven, bij de distributie te helpen, bij een ander attest, de geneesheeren to dwin gen tets te teekenen, waarvoor zij niet kunnen instaanof ligt dit op den weg van. do Brandstoffencommissie, die daar voor gesalarieerd wordt? Intusschcn liggen do patiënten en ouden van dagen zonder verwarming, waarvan de verantwoordelijkheid komt ten laste van de Brandstoffen-Commissie. U dankend voor de plaatsruimte, X. Belangwekkend interview met Branting. Men schrijft uit Zurich d.d. 16 April: Branting, de leider der Zweeclsche sociaal democraten, heeft zijn mccning gezegd over do gebeurtenissen in Rusland, en over de vcrwach- tiugen voor do naaste toekomst. Vóór alles verklaarde do Zwcedscho par tijman mogen do dingen in Rusland niet ge forceerd worden. Aan de voorloopige regeering moet tijd voor handelen worden gelaten. Eerst moet met dc bondgenoolen in het westen ge sproken worden over do gewijzigde vredes-voor- waarden, zooals de voorloopigo regeerrng die in antwoord op "Wilsons nota heeft opgesteld. Branting heeft den indruk gekregen, dat de ro- geering ook voor zich zelf do overtuiging heeft, dat deze matiging der eischen "onvermijdelijk is. In verband daarmede verklaarde hij, dat hij aan do voorloopigo regeering zijn meening over haar houding ten opzichte van de arbeiders- en sol daten-comités niet verzwegen liad. Op de vraag, of Duitschland en zijn bondge- nooten de gewijzigdo -vredesvoorwaarden zouden willen aannemen, antwoordde Branting, dat de regcering het zeker niet zal doen. Vooral ook wijl de Russische wijziging der vredesvoorwaar den eigenlijk meer een vorm- dan een wezens- quaestie is. Daartegenover slaat buiten allen twijfel, dat de gebeurtenissen in Rusland oen sterkon invloed in Duitschland zullen hebben. Nu ziet men dat nog niet zoo. De Duitscho re gcering wacht af, of de nieuwe koers in Rus land ook een blijvondo zal zijn. Daarvan hangt het af, of men na ecnige maanden ook in Duitsrilland politieke veranderingen beleven zal. Do correspondent vroeg ook nog, of Duitsch land van de onzekero binnenlandsche toestan den in Rusland gebruik zou maken voor een krachtiger offensief in het oosten. Branting gaf daarop het volgondo veol-zeggende antwoord: Duitschland heeft zeer ernstig© en dwingende rodenen van politieken aard om dat niet te ris- keeren; de toekomst zal het oYerigo wel uit wijzen. Ten slotte deed Branting nog eenigc medodoe- lingen ovor zijn oigen werk op het veld dqr Russisch© propaganda Zoo heeft hij o.a. voor eon grooto vergadering van arbeiders en solda ten gesproken, waarbij ook Tscheidsche tegen woordig was. De mensclion waren vol geest drift, toen Branting hun op de verplichting wees, om met alle krachten ook aan een zegevierende voleindiging der revolutie te arbeiden. Branting las daar de telegrammen yan Haa.se en Lede- boor voor, doch yrsuimd© niet xgu gehoor m op opmerkzaam, te maken, dat deze mannen niot gelden mogen als de vertegenwoordigers der so cialisten-groep in Duitschland, doch dat zij slechts enkele figuren daarin zijn. Het ia daar om ook een ijdcle hoop, te verwachten, dat bin nen afzienbaren tijd een politieke omkeer in de Duitscho staten op het voorbeeld van Rusland volgen zal. Branting heeft zich tegenover een verslagge ver van „Aftenposten" uitgelaten, dat de pogin gen van de Duitscho socialisten, om zich met de Russische socialisten in verbinding te stel len, ten einde tot vredo te komen, z. i. op niets zullen uitioopen. Do Russische socialisten ver afschuwen het. Pruisische militarisme; zij had den echter gehoopt, dat de Duitsche socialisten hun voorbeeld zouden volgen en in Duitschland een omwenteling bewerken. Zij waren dan ook zeer teleurgesteld, toen Branting hen verzeker de, dat zij daarop althans Voorloopig niot moesten rekenen. Branting geloofde niet, dat de voorloopigo Russische regeering veel verzet zal ontmoeten. Zij heeft den socialisten vergaande concessies gedaan en zelfs verklaard, geen annexaties te willen. Dat neemt echter niet weg, dat Rusland goede waarborgen voor de vrije vaart door Bos porus en Dardanellen zal eischen. Aan een afzonderlijken vrede denkt de Rus sische regeering niet. Zij is vastbesloten, den verdedigingsoorlog, in samenworking met haar bondgenooten, voort te zetten. Moord op gevangenen? Onder heb opschrift ,,Zij vermoorden hun gevangenon", publiceert de „Echo de Pa^ ris" een schrijven van een Elzasser, die in een Duitsch gevangenkamp heeft vertoefd. Het begint met de mededeeling, dat de re devoering van den Pruisischen minister van Oorlog, von Stein, die voorwendde, dat do Duitscho gevangenen mishandeld worden, alleen ten doel heeft het optreden der Dnit- schers te rechtvaardigen. In het schrijven ia een stuitende passage' ingelascht uit een correspondentie van luitenant Jacobi, zoon van den directeur van den burgerlij ken stand te Mülhausen. Hier volgt een veelbeteekenehde passage uit een brief aan zijn vader: „Ik ben belast met een op dracht, waarmee iedere goede Duit-scher vereerd zou zijn. Ik trek tusschen Frankrijk en Duitschland heen en weer om menschelijk vee weg te voeren. Acht dagen geleden ver lieten wij Frankrijk met 400 Engelschen en enkele honderden Franschen. Bij aan komst te Frankfort constateerden wij, dat wij onderweg 380 Engelschen en een zeker aantal roodbroeken verloren had". Volgen stippeltjes. Toen de Elzasser aan den va der van Jacobi om een verklaring voor deze verdwijning vroeg, antwoordde hij ,,Zij hebben ze onderweg afgemaakt-." De behandeling van Engelsche krijgsgevangen Onder de ontsanpte krijgsgevangenen, die aan het station Beurs te Rotterdam ar riveerden, bevonden zich vijf Engelschen, twee officieren en drie soldaten, allen Schotten, welke aan de Duitsche gevangen schap hadden weten ontkomen. Zij deel den mede, ontvlucht t-o zijn. om aan den honger te ontkomen. „En de pakketten met levensmiddelen, die men u uit Engeland zondt?" zoo vroeg een verslaggever. „Sinds 8 dagen" zoo werd verklaard „mochten wij geen pakketten met- le vensmiddelen meer ontvangen. Dat was een represaille vier Duitschers, omdat,-vol gens hun beweren do Duitsche krijgsgevan geren in Frankrijk slecht behandeld wor den." Vermoed wordt-, dat de Duitschers dit voorwendsel gebruikten, om zich van do pakketten meester te kunnen maken. Do Engelschen moesten nu leven van het wei nige voedsel, dat hun verstrekt werdoor logsbrood met knolrapen. Do honger heeft hen nu t-ot vluchten ge dwongen. De krijgsgevangenen worden thans voor allerhande werk gebezigd, ook voor directen oorlogsarbeid. Zoo zijn zeer veel Russen te werk gesteld in de Duitsche mu nitiefabrieken. KORTE BERICHTEN. De „Petit Parisien" bericht, dat het de partement van bevoorrading de invoering van twee dagen per week overweegt, waarop men geen vleesch zal kunnen krijgen en wel des Donderdags en Vrijdags. Begin Juni zou deze bepaling ingaan, niet eerder, wijl de groente in Frankrijk schaarsch is. De JVausche luitenant-vlieger Alexander Pierson, die om zijn stoutmoedigheid in hoog. aanzien stond, is. gesneuveld. Hg was een zoon van O. Pierson, firmant van de.bekende Nederlandsclia firma in gasmotoren: 3. en O. Pierson. In het koninkrijk Saksen zijn gemeen schappelijke maaltgden voor alle inwoners ingevoerd. Deze nieuwe maatregel acht men in Zwitserland een blijk ran den oeconomi- sclien nood in het land, die thans zijn hoog tepunt bereikt heeft. Prins Adolf van Seliaumburg Lippe, een zwager van den Duitschen keizer, is door het springen van eeu granaat licht aan het hoofd gewond. Aan de banketbakkers te Duisburg is ver boden pudding, koek, taark mokka en an- dero lekkernijen in hun glazen kasten ten toon te stellen, opdat daardoor de lust tot koopen niet worde opgewekt en noodelooe verbruik van voedingemiddelen worde voor komen. Iu Duitschland begint de echaarschle aan kurken zich te doen gevoelen. In verschil lende steden is een oproep tot de huievrou wen gericht, om vooral geen kurken weg te werpen, daar dia van overheidswege op gekocht worden. Vraag: Heeft ©en lob van Land3weer» baarheid 1871 nog waarde of is dat hoclo- maal waardeloos Antwoord: Waardeloos zijn di© loten niet. Hot is mot do uitloting niet in den haak geweest. Hoe het echter precies zit, ia niot uitgemaakt. Er is op het oogenblik een commissie van onderzoek aan het werk. Bewaar uw lot maar en houdt u op do hoogte. Vraag: Mijn kippen hebben rheumatiek- Zij loopen niet, trekken met do poëten of zij in een fnaald trappen en gaan achter uit in gewicht. Leggen doen zij niet. In daar nog iets aan te doen? Zij zijn aan den tweeden leg. Antwoord: Het koude ön dikwijls nat te weer, zal er wellicht de oorzaak van zijn. Geef den dieren een droge ren, waarin wat gehakt- stroo kaf of turfmolm op een zon nige plaats. De pooten elkon avond inwrij ven niet vaseline. Vraag: Zou u mij ook kunnen zeggen, of het, met het oog op de a.s. distributio van zoolleer voor schoenenreparatie, nog geraden zou zijn, thans leder in te slaan, tegen den thans geldenden hoogen prijat En kunt u mij ook zeggen, hoe genoem de distributie werken zal en wanneer? Antwoord: Wij zouden bij do tegen woordige hooge prijzen geen leder koo pen, waar distribueering van overheidswe ge in uitricht wordt gesteld. Vermoedelijk zal do prijs dan wel billijker zijn. Maar of die distribueering spoedig zal worden inge voerd, kunnen wij niet zeggen. E** zijn moeilijkheden gerezen van den kant der la derfabrikanten. Vraag: Ik heb een zijde blouse (wit met zwahte strepen), die ik wil uitwasscben. Hoa moet ik deze dan behandelen,? Antwoord: Als het echte zijde is, zal het gemakkelijk gaan. maar u hebt kans, dat daar wel iets aan mankeert en dan kan nen de kleuren doorccnloopen. Laten uit stoomon is in dit geval het bost. Probeert het anders eens met zemelenwator d. i. een aftreksel van zemelen, die er uit verwij derd moeten worden. Ook gebruikt mei. wel galzeep die door het water wordt ge kookt. Het zeepsop je bijna koud gebrui ken. Vraag: Er is een brief aan een mijner ondergeschikten gezonden, die beleedigen- de dingen bevatte aan mijn adres gericht, doch de brief was nieu geteekend. Daarna is er weer een brief gekomen mei denzelf den inhoud, doch wel geteekend. Nu wil mijn ondergeschikte den naam niet noemen Nu is rni^a vraag, is zulks te vervolgen. Ja of neen? Antwoord: U kunt daarover een klacht indienen rechtsreeks bij den officier van Justitie te 's-Gravenhage of er met den inspecteur van politie, belast met de justitieel© zaken, den heer Balfoort, al hier over spreken. Of er reden tot vervol ging is, zal uit den aard der belecdiging moeten blijken. Nu uw ondergeschikte wel do beleediging noemt, zal hij ook den schrij- ver moeten noemen. Zou u echter niët verstandiger doen er geen notitie van t-o nemen en in elk geval af te wachten, tot dat de beleediging persoonlijk tot u wordt gericht Vraag: Wanneer men, schilder zij-de, een 15 h 16-jarigo jongen in dien9t wil ne men^ aan welke eischen, gesteld door da arbeidswet, moet men dan vol'oen7 Mag men hem elk voorkomend werk laten doen? Antwoord: Een kiraa beneden 17 jnai mag krachtens de Arbeidswet in uw b?d:ijf geen arbeid verrichten op daken of stella. ges hooger dan 4 Meter, niet langer werker dan 10 uren per dag en 58 uren per week. Hg mag den arbeid niet vóór 's ochtends ze& uur aanvangen of na zeven uur 's avonds eindigen. De jongen moet een arbeidskaart meebrengen, u moet hem op de arbeidslijst plaatsen en wanneer u meer dan 10 perso» nen in dienst hebt, zult u met het oog opi zgn aanwezigheid ook een arbeidsregister moeten aanleggen. Vraag: Is 't geoorloofd, dat een gehuw de man .die pensioen heeft, daarmede mag doen wat hij wil? Korat het de vrouw niet toe? Antwoord: Daar kan de vrouw met wettige middelen althans niets aan doen, tenzij de man het zoo bont maakt, dat hij on- dor curateele kan wordon gesteld. Onze wet geving behandelt in dat opzicht de vrouw zeer stiefmoederlijk. De man zou, als de vrouw inkomsten had, deze Ook nog kunnen gebruiken. Het is mede met het oog daarop, dat talrijke vrouwen om het kiesrecht vra gen, opdat de wetten zouden worden gewij zigd in haar geest. Vraag: Zou U mij kunnen opgeven, waar .to verkrijgen is de „T. A. V. E. N. U."- muziek, vpor piano. Het adres was vroeger Uitgevers" Abrohamson en Van Stvaaten, Kalvorstraat 120. Amsterdam. Antwoord: Die kunt U in eiken boek en muziekhandel bestellen. Vraag: Gaarno vernam ik van U met welke* producten m hoeveel ik een hecto- graaf kan vullen. In ivolke zaken kan ik dit bekomeu? Mijn hectograaf (de zinken bak) is 35 c.M. lang, 30 e.M. breed on 2'/a c.M. diep. Antwoord: Uw hectograaf is verouderd Tegenwoordig gebruikt meu daarvoor gepre pareerde vellen; dio zijn doolraatigcr on voordeeligcr.- Do grondstoffen zijn bovendien slecht te krijgen en erg duur. Trouwens, d© hectograafvellen zijn ook duur. T© bekomen in den boek- en papierhandel. Vraag: Ik hob vernomen, dat or t© 's-Gravenhage een school bestaat, waar men opgeleid kan worden tot chauffeur. Gaarne zou ik willen weten, waar ik mij vervoegen moet, cn wat de kosten daarvan zijn? Antwoord: Doze inrichting ia-geves tigd in de Cliailotte-de-Bourbonstraat. Om trent de voorwaarden kunt u informeeren ba den directeur, dan ingenieur Bpinberg, ^aldaar,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 9