LESOSCH DAIGBLAD, Zaterdag IS Januari. Berde ElSad. Anno 1917. Brieven van een Leidenaar. Tweede Kamer. Het antwoord van de Entente aan president Wilson, De Duitsehe neia aan d3 No. 17448. DLXXXXIII. Op 31 December 1914 bedroeg de bevol king van Leiden 59.560, op dezen datum één jaar later 59.733 en op 31. December van het vorig jaar het dezer dagen gepubliceerde staatje van den loop der be volking dezer gemeente over 1916, heeft het doen zien zjjn vrij met 533 voruitge- gaan en telt onze stad 60.265 zielen. Het is een heelo hijsch geweest om over de 60.000 te komen, en nu zijn wij er dan met een sprongetje, grooter dan wjj, gezien den hee- len geringen aanwas elk jaar, hadden kun nen denken. Over de onmiddellijke gevolgen van het feit, dat wij nu de 60.000 te bo ven zjjn, straks een en ander; wij willen eerst het bovengenoemd staatje, in het num mer van verleden Dinsdag opgenomen, met elkaar een beetje nader bezien. Een vermeerdering van 533 in den tijd van één jaar, is voor. Leiden een bijzonder heid. Een jaar te voren bedroeg het 173, in 1914 slechts 60. In het jaar 1910 was de groei nog wat grooter, n.I. 864, doch in dat jaar kwam er de bevolking van het toen geopende Rijksopvoedingsgesticht bij. Voor zoover ik weet, hebben nu geen bij zondere omstandigheden tot deze vermeer dering bijgedragen. Een enkele facior zou misschien voor het tegendeel kunnen aange voerd worden. Sinds den oorlogstijd is de toevloed van studenten minder groot dan vroeger, terwijl het wonen van studenten bui ten Leiden steeds toeneemt. Volgens den kort geleden verschenen Studentenalmanak waien er van het totaal aantal studenten, dat voor 1915 op 1712 was opgegeven, niet minder dan 823, dat is bijna de helft-, buiten Leiden woonachtig; een verschijn sel, ernstig genoeg, om eens naar de oor zaken er van te zoeken en te overwegen of er niets aan te veranderen is. Do getallen in genoemd staatje, loeren al dadelijk, dat in 1915 de gezond heidstoe- süï|J der gemeente, voor zoover die uit te d.Wken is in de sterftecijfers, niet ongun stig is geweest. Het aantal overledenen be droeg 713, tegen 721 in het vorig jaar. Heb aantal geboorten was ook aanzienlijk meer, nl. 1537, tegen 1365 in 1915. Mogen wij aannemen, dat zich ook hierin een ver hooging van we'stand weerspiegeld? Dan is het een verblijdend verschijnsel; tc rncer, als wij het zien in het licht van een moei lijken crisistijd. Heb verschil tusschen het aantal geboor ten en het aantal ©terfiegcvallen bedroeg al reeds 824. Wanneer de cijfers het ver trek uit en do vestiging in de gemeen to elijk waren, zouden wij reeds met meer dan 00 zijn vooruitgegaan. Er blijkt dus uit, dab er toch nog moer de gemeente hebben verlaten, dan er zich hebben gevestigd. Dil blijft nog altijd do leelijko kant van heb - bevolkingsvraagstuk in onze gemeente. Doch vergeleken met het vorig jaar, is het cijfer 291, dat het verschil aangeeft tusschen ver trek en vestiging, toch moedgevend. In 1915 was het verschil niet minder dan 471 en in 1914 zelfs 732. Het is uit deze cijfers natuurlijk niet op' te maken, hoe het met den wolstand vau de individuen, die er door worden aange geven, staat. Of de gemeente in 1915 kapi taalkrachtiger is geworden of niet, kunnen wij dus niet zeggen. Maar wel wijst het min- tere verhuizen er opj, dat men het, in ver gelijking met voorgaande jaren, hier goed heeft gehad, en het grooter aantal nieuw aangekomer.en kan misschien worden vrr- klaaid u;t de omstandigheid, dat men meer dan vroeger tot de stad en haar bestaans middelen word' aangetrokken. Ik heb den burgemeester al eens hooren zeggen," dat er zich hier menschen kwa men ve tigen, omdat de levensmiJdetenvco:- riening er beter was geregeld dan elders, voornamelijk in de omliggende buitenge meenten. Met zulke nieuwe bewoners, die an feitelijk op de stedelijke gemeenschap kwamen purr.s teeren, zouden w.j zeker niet vóór-uitgegaan zijn. Doch, zcoas ik boven zei, deze cijfers geven omtrent de perso nen zelf niet de minste aanwijzing en in het algemeen kan men zonder bezwaar aan nemen, dab een vooruitgang der bevolking van een plaats, ock vooruitgang van do plaats zelf beteekent. En nu do gevolgen van liet zielental bo ven do 60.000? De Gemeentewet bepaalt, dab het aantal Raadsleden in gemeenten van 60.000 tot 70.000 zielen 33 moet bedragen. Op bet oogenblik zijn er 31 leden. Er sullen dus twee Raadsleden moeten bijkemen. Gedepu teerde 8taten, den Raad gehoord, regelen de veideeling der kiesdistricten en fccpilen het aantal leden, dat voor ieder dis.riet zitting heefb, waarbij zooveel mogelijk een gelijk aantal leden voor elk district wordt aangewezen. Nu hebben op bat oogenblik in het tweede distriet 11 leden zitting en in het eerste en derde 10. Het ligt nu vrijwel voer ue hand, dat in het vervolg ieder district eif leden zal krijgen. Vermoe delijk zal t'..-,rdocr dus do partjverhouding v^n den Raad niet verandoren. Z«j, die de 4 ditieke kaart van Leiden kennen, zuilen dit wel begrijpen. En of er twee heeren in de Raadszaal bijkomen, zal op den gang van zaken oc,r geen bijzondaren invloed henben. Allicht zullen de beraadslagingen dan nog een beetjo langer duren. In theorie mag toch aangenomen worden, dat ui» 33 men den meer komt dan uit 31. Van meer beteekenis is, dat er verande ringen zullen moeten worden aangebracht in onzo mcoie Raadszaal, die we zeker lie ver ongeschonden in haar oulea st at zou den houden. De ruimto is den heeren bij een voltalligen Raad nu al krap toegemeten. Het zal moeilijk gaan er nog twee stoelen bij to plaatsen. Een andere schikking der zit plaatsen, afgezien zelfs, dat men den te- genwoordigen ellipsvorm ncode zA laten ver vallen, is ook bezwaarlijk, omdat er haast geen ruimte meer over is en van de eigen lijk reeds veel te benepen publieke tribune ook moeilijk ruimte afgenomen kan wor den. Zal men dan toch verandering moeten aan- jbïengen in deze schilderachtige Raadszaal, die zich geheel aansluit bij het overige ge deelte van dit. klassiek bouwwerk? Het zal er eenmaal toch van moeten ko men, nu of later. Als straks zal dit -in 1916 wezen? de grensuitbreiding heeft plaats gehad, stijgt onze bevolking al dade lijk aanzienlijk boven de 60.000. Werden na den oorlog de voorwaarden voor den bloei breiding van bestaande en de vestiging van der gemeente gunstiger, bijv. door de uit- nieuwe industrieën, dan stijgt misschien over eenige jaren do bevolking boven de 70.000 en dan zullen er weer twee vertegenwoor digers bij moeten komen. Onze Raadszaal in haar puden toestand te bewaren en aan een volgend geslacht over te leveren, zal toch niet gaan. Zitting van gisteren. HUURCOAIMISSiEWET. Do lieer, JANNINK deelt als voorzitter, van de Comm. van Rapporteurs mee^ dat de Commissie zich verklaart tegen de amen dementen-Mondeis on -Lohman. De heer MENDELS verklaart zijn amen dementen te handhaven en verdedigt ze. Do heer NOLENS oefent criliek op do wijze, waarop de heer Mendels thans die amendementen verdedigt. Het amendemen t-Mendels-Schapor (te le zen „1 Jan. 1915" jn plaats van „1 Jan. 1916") wordt verworpen met 48 tegen 24 stemmen. liet tweede amendement van denzellde (om d-o 10 pCt. te doen vervallen) wordt aan genomen met 39 tegen 33 stommen. Het amendement-Ankerman (om den nieuw-bouw geheel vrij te laten) wordt ver worpen met 51 tegen 21 ©temmen. Het amendement-Mendals (om don nieuw bouw bij eerste verhuring onder controle der huurcommissie te brengen) wordt ver worpen met 61 tegen 11 ©temmen. Artikel 1 wordt hierna z. h. a aange nomen. Hierna komt aan de orde art. 2 met 'de ingediende amendementen. Do heer MENDELS verdedigt het amen dement-Schaper, dat bedoelt de verlaging, bepaald door de Huurcommissie, te doen teruggaan tot een vroeger tijdstip, desge- wensclit dan 16 Oct. 1916. Do heer DE GEER Jicht zijn amende-, ment tce, waartegen hij meent, dat ook do Minister geen bezwaar heeft. Uitdrukkelijk toch moet in de wet worden vastgelegd, dat do huur bedongen moet zijn na 1 Jan. 1916. Na eenige discussie wordt bij de stem ming liet amendement-Mendels verworpen mot 43 tegen 13 stemmen en dat van den heer De Geer met 39 togen 23 ©temmen aangenomen, waarna artikel 2 wordt aan genomen z. h. s. Aan do orde komt vervolgens de behan deling van art. 3 met amendementen. Do heer DE KANTER Jicht zijn amende ment toe. Do Min. van Justitie, de heer ORT, heeft geen bezwaar togen hot amendement, maar vindt, dat liet Regee.ingsartikel beter aan het doel beantwoordt. De heer SNOECK HENKEMANS gelooft niet, dat liet amendement oen verbetering zal brengen. De heer DE KANTER trekt zijn amonde- ment in. Do Minister van Justitie deelt me de. dat bij al gom. maatregel- vau bestuur do Huurcommissios zullen worden samen gesteld, waarbij de on par tijdigheid zal wor den gewaarborgd. Art. 3 wordt nu a.h. s. aangenomen. Over gegaan wordt tot behandeling van art. 4, waarop door aanneming bij art. 1 van het amendement-Mendels, het araendemcnt-Do Geer komt te vervallen. De hoer MENDELS verdedigt allereerst het amendement, om den slotzin te laten vervallen van art. 4. Door de In den Iaat- sten zin gemaakte uitzondering Joopt het heele stelsel gevaar. SCHEPENVORDERINGSWET. De commies-griffier leest voor ©>n voor stel van do Comm. vau Rapporteurs, om de nota van wijzigingen betreffende de Sehe- penverderingswet, waarbij de Afin is Ier de bevoegdheid verkrijgt de schepen met do equipages to vorderen, eerst in do afdeelin- gen to doen onderzoeken. Dit voorstel wordt aangenomen met 31 tegen 27 stemmen. VLUCHTELINGENKAMP TE EDE. Do heer HUGENHOLTZ stelt de volronde vraag aan den Minister van Binnoniand- sche Zaken: ,,Is do Minister, bereid do slooping van het vluchtelingenoord to Elo to schorsen, totdat do Kamer bij do behandeling van het vijfde Hoofilsluk der Staotsbegrooting voor 1917 gelegenheid zal bobben gehad ovc-r deze zaak met de Rogoering van gedachten te wisselen?" Do AI in is ter van Binnenland- soho Zaken, de heer CORT VAN DER LINDEN, deelt mede, dat men do afbraak van barakkon, ten einde-dezo over te bron gen naar Nunspoot, reeds is begonnen, doch verdere afbraak van barakken voor do be handeling van Hoofdstuk V niet zal plaats hebben. Hierop wordt de vergadering voor eon kwartier gesoherst, opdat do centrale sectie den datum van het aideelingsonderzcek van do Nota van Wijziging der Schepenvorde ringen zal kunnen vaststellen. Na heroponing der vergadering de^lt de (VOORZITTER mede, dat is besloten liet afdeelingsondorzoek to doon plaats Jiebben op* Zaterdag to 11.30 uur. Do behandeling dor wet zolvo zal Dins dag geschieden,, als het eindverslag dan zal verschenen zijn. Do heer TER SP ILL' vraagt of het niet mogelijk is het afdeelingsondorzoek- Maan dag te doen plaats hebben, nu Zaterdag de Boud van Vrij-Liberalen te Amsterdam een algemeene' vergadering houdt. Do lieer TROELSTRA merkt op, dat de zaak snelle behandeling vereLchfc en oen al gemeene vergadering eeiter politieke partij daarin geen vertraging mag brengen. Do VOORZITTER deelt mede, dat con form bot voorstel is besloten. HUURCOMMISSIEWET. Aan de orde is de verdere behandeling van de Huurcommissiewet en wel van art. 4. Do heer DE WIJKERSLOOTH DE .WEER- DESTIJN licht zijn amendement op dit artikel toe, waardoor z. i. aan allo ver huurders en huurders een even rechtvaar dige behandeling wordt gewaarborgd. Als grondslag zal worden genomen de normale huurwaarde op 1 Jan. 1915. Do heer DRION ondersteunt dit, mede door hem onderteekend6 amendement. Er is een tijd geweest, dat men de woningen voor een te lagen prijs verhuurde. Als men nu de huur op normaal peil brengt, moet do huurcommissie daaraan niet kunnen tornen. De beer LOEFF wenscht jn het artikel te zien neergelegd, dat do hnurcommls:ie haar beslissingen zal motiveeren. Do Minister van Justitie, de lieor ORT, motiveert de laatste alinea van art 4, die niet is opgenomen om den verhuurder eenig voordeel te geven, ofschoon spreker zich niet wil verzetten tegen het amende men t-Mendels. De Minister erkent de wenschelijkheid van het araendement-Wrjkerslooth. Do opmerking van den lieer Loeff noemt spr. juist en hij stelt zieh vcor daarin te voorzien brj art. 6. Do vergadering wordt, verdaagd tot Dins dag halftwaalf. We villen hier nog den volledigen tekst geven van het antwoord van do Entente op de nota van president Wilson, waarvan we gisteren reeds zeer in 't kort de hoofdzaken meedeelden. De nota. In dezo nota getuigen de geallieerden in de eerste plaats van hun eerbied voor de verheven gevoelens, die do Amerikaanscho nota bezielen en van hun hartgrondi- goi nstemming met het voorstel tot het scheppen van een volkenbond, die in de gebeele wereld den wede en do recht vaardigheid zal verzekeren. Do nota gaat voort: „De geallieérden koes terden even vurig als de regeering van de Vereenigdo Staten het verlangen om zoo 6poedig mogelijk een einde te ziien gemaakt aan den oorlog, waarvoor do middel rijken de verantwoordelijkheid dragen, maar naar hun oordeel is het onmogelijk op het oogen blik een vrede te krijgen, die hun niet alleen de vergoeding, het herstel on de waarborgen verzekert, waarop- zij recht hebben op grond van de agressieve daad, waarvan de schuld do Centrale mogendheden treft, terwijl het beginsel zelf, waaruit die aanval voortkwam, do veiligheid van Europa ondermijnde; en te gelijkertijd een vrede, clie^bet mogelijk zal maken de toekomst van do Europeesche vol ken op een vasten grondslag to vestigen. Do geallieerde volken zijn overtuigd, dat zij nieb strijden voor zelfzuchtige belangen maar bovenal om waarborgen te scheppen voor de onafhankelijkheid der volken, voor bet recht en voor de menschelijkheid. De geallieerden zijn zich volkomen do ver liezen en het leed bewust, die voor do neu tralen, zoowel als voor de oorlogvoerenden uit den oorlog voortvloeien. Ze betreuren dab, maar kunnen zic-h zelf daarvoor niet verantwoordelijk achten, aangezien zij geens zins dezen oorlog hebben verlangd of uit gelokt. Zo doen alles, wat *in hun vermo gen ligt, om op alle mogelijke manier do schade te verminderen, die daardoor is ont- _slaan, zoo ver als ze zulks kunnen doen onder den onverbiddellijken druk van de zorg voor hun eigen verdediging tegen het geweld en de plannen van den vijand. Zjj nemen met voldoening akte van dc aan hen afgelegde verklaring, dat de Amerikaan- sche nota in zijn oorsprong geenerlei verband houdt met die der centrale mogendheden, welke de regeering der Vereenigdo Staten hun den IScn December heeft doen toeko men. Zij hebben inderdaad niet getwijfeld aan het besluit dier regeering, om eiken schijn te vermjjdeD, alsof zij moreelen steun gaf aan do verantwoordelijke aanstichters van den oorlog. De geallieerdo regeeringen wraken in don h of f elijk sten, maar ook stel lig s t e n vorm do gemaakte verge- Ijjkïng tusschen <fe twee groepen van oorlogvoerenden. Deze vergelijking, ge- giond op de openbare verklaringen van do centrale mogendheden, is in rechtstreekscho tegenspraak met de feiten, zoowel wat oe- treft de verantwoordelijkheid voor het ver leden als de waarborgen voor do toekomst. Wilson heeft, toen hij op deze analogie zinspeelde, natuurlijk niet bedoeld daarmee zijn eigen oordeel te kennen te geven. Als eenig geschiedkundig feit heden ten dage duidelijk is vastgesteld, dan is het de be rekende agressieve politiek, waardoor Dnilsch land en Oostenr\jk-Hongarije hebben getracht hun hegenomie in Europa en hun oecono- mischo heerschappij over de wereld te ver zekeren. Door zijn oorlogsverklaring, door do oogenblikkelijke schending van België en Luxemburg, door zijn methoden van oor logvoering heeft Duitschland "bewezen dat het stelselmatig elk beginsel van mensche lijkheid en alle eerbied, aan kleine staten verschuldigd, minacht. Naarmato de oorlog voortduurt, is de houding van de centrale mogendheden en van hun bondgenooten meer en meer een uitdaging aan de humaniteit jen de bescha ving gewerden. Het is noodig de verschrikkingen in her innering te roepen, die hun stempel drukken op de invallen in België en Servië; de ou- menschelijke behandeling van de landen, waarin de vijand _was binnengedrongen; de moordpartijen, tegen honderdduizenden weer- looze Armeniërs aangericht; de barbaarsch- heden, berokkend aan de volken van Syrië; do vernieling van passagier- cn koopvaardij schepen, zelfs onder neutrale vlaggen, door duikbooten; de wreede behandeling van krijgsgevangenen; de gerechtelijke moorden van juffrouw Ca veil en kapitein Fryatl; do wegvoering en knechting van de burger bevolking enz. De volvoering van zoo'n reeks misdaden zonder acht te slaan op do afkeu ring door het menschdom, zal president Wil son ongetwijfeld het protest duidelijk maken dat do geallieerden aanteekenen." Naar aanleiding van Wilson's verzoek ora de oogmerken der oorlogvoerenden duidelijk uiteen te zetten geeft de nota de eischen aan, die we gisteren reeds noemden. Daarop lezen we nog: „De bedoelingen van den keizer van Rus land nopens- Polen, zijn blootgelegd in de proclamatie, die hij zoo even tot zijn legers heelt gericht. Het is nauwelijks noodig, daar bij te voegen dat het, terwijl de geallieer den Europa wenschen te bevrijden uit de brutale aanmatiging van het Pruisische mi litarisme, nooit hun bedoeling geweest is, naar is beweerd, het Duitsche volk te trach ten te verdelgen of in politiek opricht uit te roeien. Het hoofddoel der geallieerden is den vrede to waarborgen op die beginselen van vrijheid, rechtvaardigheid en onschendbare trouw aan internationale verplichtingen, die steeds de daden der Vereenigdo Staten heb ben bezield. Alet dit verheven doel voor oogen zqn de geallieerde regeeringen, eik voor zich en gezamenlijk, besloten al hun krach ten in te spannen en elk offer to brengen, ten einde den strijd tot een zegevic. and einde te brengen, waarvan naar hun over tuiging niet alleen hun eigen veiligheid en voorspoed1, maar do geheel e toekomst der beschaving afhangt." Een proclamatie van kei zer Wilhelm. Keizer! Wilhelm heeft aan het Duiiscko volk de volgende proclamatie gericht: „Onze vijanden hebben het masker laten vallen. Eerst hebben rij met hoon en huichel achtige woorden over vrijheidszin en men schelijkheid ods oprecht vredesaanbod van de hand gewezen, than3 zijn rij in hun antwoord aan do Vereenigde Staten verder gegaan en hebben hun veroveringszucht er kend, waarvan de schandelijkheid door de lasterlijke motiveering nog toeneemt. Hun doel is Duitschland ten onder te brengen, de met ons verbonden mogendhe den te verbrokkelen en de vrijheid van Euro pa en van dezeeën te knechten onder het zelfde juk, dat Griekenland thans tandeknar- send draagt. Al aar hetgeen 2ij in dertig maanden van bloeüigen oorlog en van den meest gewctcn- loozeu oeconomischen strij d niet heb oen kun nen bereiken, dat zullen zij ook in de tos- komsb niet volbrengen. Onze roemrijke over winningen en de ijzeren wilskracht, waar mede ons strijdend velk tegenover den vij and en in het vaderland alle jammer en nood van den oorlog heeft gedragen, staan er ons borg voor dat ons dierbaar vader land ook voortaan njets heeft te vreezen. Vlammende verontwaardiging en heilige toorn, zullen de kracht van eiken Duilscheu man en elke Duitsche vrouw verdubbelen, 'b rij die kracht aan den slrijd, den arbeid of offervaardig lijden gewijd is. God, dio dezen heerlijken geest der vrij heid in het hart van ons dapper volk heeft geplant, zal ons en onze beproefde bcirige- noc-ten ook de volkomen overwinning op alle machtsbegeerte en vernietigingswoed© onzer vijanden verleenen." De Duitsche pers. Theo dor Wolff schrijft in het „Bcrl. Ta- gebl." Frainsc'he bladen hadden den laat- sten tijd verzekerd, dat het antwoord der Entente aan Wikon een aware slag voor DuiteühJlaiid zou rijn. De- nota is nu over handigd en gepubliceerd maar db slag is voor Duitechlaind werkelijk niet zwaar. Als de en ten te-mogendhe d e n met niet-ge- lieol onoannomoljko voorstellen en eischen waren gekomen dan zouden in Duitschland dadelijk scherpe meningsverschillen en ancvmehkelijko moeilijkheden rijn ontstaan. De nota der entente is voor allien die aan bet waanzinnige bloedbad, de verwoesting en het lij eten oen einde zou den wallen ma-- kon, stellig geen verblijdend stuk. Do nota heeft eliko sprank van bcop ver dreven cflk moot weten welk» houding hij heeft aam te nemen tegen deze onver bloemde betuiging van den wensdh om ons te onderwerpen. Do „Lokal Anz."In eiken Duiteohem man en in elke Buitscho vrouw, in wier borst nog een spoor van oergevoel en waar digheid leeft, zal een blik op dit steeds ge denkwaardig blijvende document het laat ste overblijfsel van verlangen naar vrede vernietigen, dab geen Duitscher om naar 'n vrede kan verlangen dio er zoo ui tri et- als deze oorkonde ons in het vooruitzicht stolt. Aan heb slot har or nota verzekert die En tente dat rij de Germaansche volken, on danks hun beestachtigheid, niet vernieti gen. of in politidken zin uitroeien wil. Daaroo antwoorden wij dat de entente deze vriendelijke belofte niet zou kunnen hou den, als zij haar nu bekend gemaakt, oor logsdoel bereikte, want dit dool is slechts te verwezenlijken door de volslagen vernie tiging van het Duitsche volk. Do „Kreuz Ztg." Dit program moet ook de ijverigsto pacifisten onder ons voldoen de zijn. Deze nota laat de- deur voor oncter- hand©'lin°-en zelfs geen kiertje open, zij is veeleer nue-t gewold in 't slot gegooid. De „Deutsche Taigosztg." schrijft: Onzo tegenstanders blijven volharden bij eischen die gelijkstaan met een vernietiging van Duitschland en het Duitsch volk tob ellende -- velen doenv u en lam slaan. Do „Taglicbe HundtedhaaTDe strijd met nota's zal nu vooreerst wel uit zijn. Aan do Sereth en. in do Alicl'diellandscho Ze-© spreekt een andere strijd met nadrukkelij ker stem. Do telegrammen hebben gisteren reeds een en ander gegeven uit de DuitEohe nota aan de neutralen. We willen diaar nog een en ander aan toevoegen. Do Duitsche regeering zegt o.m. nog, dat de geschiedenis zal oor doelen, wren de ont zaglijke schuld aan den oorlog treft. Haar uitspraak zal zoo min do omsingelingspoli- tdek van Engeland, de revanche-politiek van Frankrijk, en Rutland's streven naar Ivonstantónopel buiten beschouwing laten als het opruien van Servië, den moord in Senajewo en Rue-land's volledige mobilisa tie, die oorlog tegen Duitschland betee- kende. Duitschland en zijn bondgenooten, dio ter verdediging van" hun vrijheid en hun bo sbaan naar de wapenen moesten grijpen, beschouwen dd hun oorlogsdoel als be reikt. Daarentegen hebben de vijandelijke mogendheden zidh voortdurend verder van hun plannen verwijderd, dio, volgens de verklaringen van hun verantwoorde! i fko staatslieden, onder andere zijn gericht op de verovering van Elzas-Lotharingen en verschei eten Pruisische provincies, verne dering cn verkleining van do OoGten- rijksoh-IIongaarsche monarchie, verdeeling van Turkije en verminking van Bulgarije. Tegenover zulke oorlogsoogmorken werd6 het verlangen naar boete, herstel en waar borgen in den mond van den tegenstander verrassend; Yerder wordt o.a. nog geoordeeld, dab do oprechtheid, die de tegenstanders het voorstel van de vier ve-rboncten mogendhe den willen ontzeggen, door de wereld ook niet zul kunnen werden erkend in de eischen der Entente, wanneer zij zich de vernieti ging van de orraflmnkel ijkheid van de Bóe ren-republieken, de tcn-onder-bronging van Noord-Afri'ka door Engeland, Frank rijk en Italië, cte can- der druk king van do riet-Russische nationaliteiten in het Rus sisch© rijk en ten slotte do in de giesöhie- denis voorbeeld©Ioozo knevelarij van Griekenland in herinnering brengt. Ook over de beweerde schendingen van heb volkenrecht door do vier verbanden mogendheden, zijn niet mogendbs-dieei 'bevoegd den staf te breken, d'ie zelf van den aanvang des corlogg af het recht met voe ten hebben getreden en die verdragen, waar op het recht b&rust, hebben verscheurd. De uithougermgooorlog togen Duitsch land en do, in het behang van Engeland op de neutralen uitgeoefenden druk acht d'e Duitscho regeering in niet minder schreeu wende tegenspraak met de regelen van liet volkom echt dan met dc geboden dor men- schelijldheid. Grillek wordt ook nog uitgeoefend op het gebruik van gekleurde troepen, het over brengen van dien oorlog naar Afrika en het wegvoeren der -burgorlijkie bevolking uit Oost-Pruisen, Elzas-Lotharingen, Ga- li cië en Bockcwïnu. Daarop wordt bet Belgisch© vraagstuk beschouwd, waarbij wat reeds eerder is geschied België wordt beschuldigd niet altijd de plichten van neutrale» mogend heid te rijn nagekomendat liet voor ctern oorlog onder den invloed van Engeland mi litair op Engeland en Frankrijk heeft ge steund en daardoor zelf inbreuk ge-maakt op den geest vaan d© verdragen, die zijn on afhankelijkheid en rijn neutraliteit moest waarborgen. Dan wordt nog in herinnering gebracht hot tot tweemaal toe door Duitsohhand ge dane voorstel om legen vergoeding dor kosten doo-r Belgic te mogen trekken, ten betoog©, d.a.5 België haar tegenwoordig lot had kunnen ontgaan. Heb overige dk-el van den inhoud is reeds in ons telegram weergegeven. Een Oostenrijksche nota. Do O ostenrijksch -Hongaa rsclte regeering heeft rich met oen nota van gelijke strek king, doch in andere bewoordingen vervat, eveneens tot do neutralo mogand/bcdon ge wend. KOMST, LETTERED ENZ. ,,IEei E?o£stad-Tocnee3.,, Uit nadero inlichtingen betreffende de stichting van den heer Van der Lugfc Mel- sert, dio „Het- Hofstad-Tooneei" genaamd zal zijn, wordt nog gemeld: dat de stichting van hel; gezelschap doli- nitief is; dat den heer Van der Lugt Melscrt lub gebruik van den Prinsesserchouwburg ia verzekerd voor vier avonden in dï v,;-_k, Donderdag, Vrijdag, Zat:rJag, Zondag. Eén avond zal waarschijnlijk to Amsterdam, één to Rotterdam worden gespoeld; dat contracten reeds zrj.i afgesloten met Anton Roemer, Cor Ruys, Annie van Eer en Mien Schmidt Chans v.in „Die Ha die- Spelers", Piho Bolder en Tilly Lus van d<s. N.V. Toeneelvoeeni.ging" en Elss Aiauh? van do N.V. „Rotterdamse!'.© Tconeelve-'oc- niging". Onderhandeld wordt nog rn.t Ko Arnoldi van „Die Hagho-Spelars" en G Chrispijn-Mukhr van do Pot'.crd mmcr;, Do heer Corn, van der Sluys zal het déc:r do gehesle tooneelsohikklng ve.z"rgen, zoo als Frits Lonsvelt doet bij Royr.ards: do heeroa Alarcellus Emants. L. Simons en J. C. van dor Tol zullen een camniis i3 van toezicht en advies vormen, toezicht hou dend op do algemeene lijn van het beheer en de besteding van de geldmiddelen der vennootschap, en den directeur v rd r d - gevraagd, van raad dienen. Do comm's ie zal den .directeur de volkomen vrije hand laten in allo bijzonderheden van zrjn gestie (stukkenkeus en rolverdeoling); do heer Van dor Lugt Al cis er t heeft het geluk gehad, drie mannen van groeten in vloed bereid to vinden als oeipmirs irrsen der vennootschap hem to steunen, namelijk! do heeren W. Jochems, jnr. Philips©, direc teur te 's-Gravenhagei der Rotterdamsche

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1917 | | pagina 9