No. 17432.
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 22 December.
Tweede Blad. Anno 1916.
Gemeenteraat! van Leiden.
Tweede Kamer.
(Vervolg van gisteren). 1
Ontsmettingsdie li st.
In verder betoog critiseert de
heer Fabius ook de stichting van een
laboratorium en aanstelling van een medi-
ous. Spr. wijst op de ervaring opgedaan in
de dagen van do komst der Beigen. die
allen in een paar dagen werden ingeënt.
Mochten de ondorhandolingen van hetf
Kijk niet gelukken, dan is er nog altijd liet
centraal laboratorium te Utrecht.
Spr. heeft ook bezwaar tegen verbetering
van het cholerariiospitaal. Dat gevaar is vrij
denkbeeldig. Het moet uib de havenplaat
sen komen cn daar is de geneeskundige
dienst,- naar de praktijk bewees, gered.
Zou er werkelijk cholera komeD, dan zou
het dwaas zijn dit hospitaal midden in de stad
te plaatsen. Dan zijn barakken aan den bui
tenkant gcwenscht.
In geen geval wil spr. thans dit punt rege
len, maar Wachten tot de geheele dienst ge
regeld wordt. SpT. vraagt den voorzitter
eerst te laten stemmen over liet al of niet
.oprichten op dit terrein.
De heer PERA vraagt zioh _af of dit de
beste oplossing is. 'Spr. gelooft, dat dit
twijfelachtig is. Er wordt ook nog bezwaar
gemaakt tegen de plaats. Daarover mag men
zich ook wel eens beraden. Er zijn verschil
lend© punten,, die door dit voorstel niet
worden opgelost en spr. dient daarom een
motie in, waai in de wenschelijkheid wordt
betoogd, een onderzoek in te stellen naar de
regeling van den geheslen geneeskundigen
'Idienst en dit punt van de agenda at te
'Vo-eren. Spr. sluit zich geheel aan bij den
seer Fabius.
De heer VAN GRUTING wijst er op, dat
in 190Ó principieel besloten is tot instel
ling van een ontsmetlingsdienst en gaat de
verdere geschiedenis dezer zaak na. Men
is tot de conclusie gekomen, dat thans.de
desinfectiedienst moet worden geregeld. Het
zou misschien goed zijn met den lieer Fabius
mee te gaan, maar de Minister heeft ver
klaard, dab Leiden dezen dienst oet in
richten om de toelage van het Rjjk "te krij
gen. Men moet bovendien voor alles inge
richt rij®, wijl men niet- weet wat de tijd
kan brengen.
De vraag is welk plan zal men goedkeu
ren. Van vecsöbiTlendlo kanten is zoo ge
ageerd tegen d'e plaats, waar de molen
„De Stier" staat.
Spr. kan nieb inzien, dat men hier oen
monument heeft, dat moet blijven bosbaan.
De lieeren FABIUS, FOKKER, DE
BOER, HUURMAN en HEERES dienen
een motie in, waarin B. en W. worden uiU
gonoodiigd zich in verbinding to stellen mot
heb Rijk inzake het gebruik van ds te beu-
wen Rijksinrichtingen.
De been- HOOGENBOOM gelooft, dat
het liier in hoofdzaak gaat om het princi
pe. De heeren Pera en Van Gruting hebben
dit. niet in het «oog gehouden. Zij hadden
het meer over den ontsmettingsdienst cn
dat is een secondair punt.
B. en "YV loopen op de zaak vooruit in
hun voorstel. Zij willen al vastleggen wat
de medicus zal zijn, dat hij bijv. niet de
leider zaL zijn van den ontsmettingdienst,
maar dat dit de adjunct-directeur der rei
niging zal w-ezen.
Ook zal hij de leiding niet hebben van
het cholera-hospitaal. Spr. kan zich daar
om niet vereenigen met de voorstellen, maar
wil een medicus benoemen, die dan zal kun
nen nagaan, wat hier in de gemeente moet
geschieden en dh dan voorstellen kan doen.
De moties zijn niet naar den geest van spr.,
want b.v. west men nog niet wat het Rijk
aan inrichtingen zal instellen.
De heer FISCHER, wethouder, is 't mot
de gezondheidscommissie eens, dat voor Lei
den een gezondheidsdienst in vollen omvang
te duur zal zijn. Daarom moet hier gezocht
worden een middenweg en men is do zaak
partieel gaan regelen. Naast wat er gedaan
is, heeft men gemeend een dionst tot bestrij
ding der besmettelijke ziekten in te stellen.
Spr. acht, wat h'er wordt voorgesteld, de
goedkoopste oplossing. Allo adviseurs zijn
't er ,over eens geweest, dat in Leiden deze
dienst noodig is. Spr. zegt, dat hier 196
besmettelijk© ziektegevallen zrjn geweest in
1914. In 1915 waren 't er 10S en in Haar
lem, dat grooter is, 62.
Heb gaat niet alleen over de wettelijk
erkende besmettelijke ziekten, maar ook voor
die niet genoemd zijn. Er zrjn b.v. in 1915
699 gevallen van mazelen geweest. .Spr.
meent vast te mogen stellen, dat een gere
gelde dienst noodzakelijk is. Hij ontraadt het
aangaan van een overeenkomst met het Rijk.
De ervaring heeft geleerd, dat men niet
hoopvol gestemd kan zijn. Bovendien kan 't
nog wol 8 of 10 jaar duren, voor het nieuwe
ziekenhuis gereed is, voorziening in deze
zaak is noodzakelijk en spr. acht 't on
verantwoordelijk zoolang te wachten. De hoer
Fischer wijst er op, dat de gemeente het
mes op de keel wordt gezet, dat de ge
meente zielfs over 1916 geen rqksbedrag
krijgt voor den g|tryd tegen besmetbelijko
ziekte, wanneer voor Mei 1917 de aanbe
steding niet heeft plaats gehad.
De buitengemeenten hebben reeds vaak
gevraagd, of Leiden in dezen niets doet. Spr.
gelooft niet, dat de gemeente een groot de
ficit zal hebben.
Voor de vrees, dat een ontsmettingsoven
niet zal aankomen, bestaat jgeen grond, want
men heeft reeds de zekerheid, dat die oven
er tijdig zal zijn.
In antivoord aan den heer Hoogenboom
zegt spr., dat in ar tl. 4 de werkkring van den
medicus is vastgesteld. Bij de oproeping
moet worden aangegeven, wat de werkkring
Sal zijn. Hij zal natuurlijk ook adviseur
zijn b(j de verbouwing.
Spr. geeft den raad, de moties te ver
werpen.
De heer FABiUS acht het geen argu
ment, om één jaar to geven tor vergelij
king van liet voorkomen van besmettelijke
bekten in oen tweetal gemeenten. In onze
gemeente zijn de schommelingen zeer groot.
Er komen zooveel factoren in aanmerking,
dat er geen vergelijking kan worden ge
maakt. Spr. wil een geheel georganiseerde
dienst en dan tot dien tijd zoo goedkoop
mogelijk.
Zoover spr. er over kan oordeelen, is
hier de medewerking op laboratoria juist
,goed. Van het laboratorium in Utrecht wordt
ook geen gebruik gemaakt.
De heer Fabius zegt, dat mazelen jnet
ontsmetting niets te maken hebben.
Do VOORZITTER: Allo woningen worden
ontsmet.
De heer FAEIUS: Juist de woningen. Maar
dat is geen oven-ontsrnétting. Het dreige
ment van het Rijk wordt niet gestaafd door
een missive van den minister. Ook gelooft
spr. niet zoo zeker, in de «levering van
den éven.
De heer BOÏERMANS bespreekt de. ra
ming. Zijn overtuiging is, dat zooals het
plan wordt ontworpen, er wel f 100.000 mee
heen zal gaan. De ondervinding heeft hier
ter stede geleerd, dat die ramingen tegen
vallen.
Do heer FAEIUS heeft nergens kunnen
vinden, dat overwogen is, om zich in ver
binding te stellen met het Rijk. Spr. wil
de beide moties saamkoppeien.
De heer PERA zegt, dat er zoo uadruk
wordt gelegd op den eisch van den mi
nister. De heer Fabius zeide al, dat 't de
minister niet was. Doch al wrare het zoo,
dan nog mag men zich daardoor geen vrees
laten aanjagen. De heer Fischer zegt, dat
Leiden te klein is voor een algemeene rege
ling van den dienst. Spr. bestrijdt dik Het
komt hem voor^ dat een algemeene herzie
ning en concentratie voor Leiden noodza
kelijk is.
Gezegd is ook, dat het deficit niet groot
zal zrjn. Toen is spr. de schrik om het hart
geslagen, want dan valt het tegen.
Spr. is er oo"k tegen, dat men hier een
medicus benoemen, die deze zaak zal
moeten regelen.
Aan één zoo'n deskundige mag men het
niet overlaten.
De heer HOOGENBOOM verdedigt nader
zijn opvattingen omtrent den werkkring van
den te benoemen algemeenen geneeskundige.
Spr. stelt voor, dit voorstel niet aan te
nemén, in beginsel te besluiten een dienst
ter bestrijding der besmettelijke ziekten in
te stellen en een medicus op te roepen tegen
een salaris van f4000 tot "f5000.
De heer VAN GRUTING vindt 't verkeerd'
van den heer Hoogenboom den algemeenen
geneeskundige de leiding van het cholera-
hospitaal op te dragen. Daar moet hij buiten
blijven.
Do heer FOKKER is na 't gesprokene
door den deskundige, den heer Fabius, te
gen het voorstel. Voor ramingen, en B. en
W. zeggen, dat deze raming zeer globaal is,
is spr. bang. Hij herinnert aan de vuil
verbranding. De heer Fokker vreest, dat de
kosten van den dienst zeer zulle® tegenvallen
als de medicus er is. De heer Van Gruting
zegt, dat alle deskundigen voor het plan
zijn en dr. Fabius niet. Dat verwondert spr.
niets,- want die hebben de gelden niet te
vo toeren.
Spr. beschouwt ook nog even het dreige
ment, dat het Rijk geen uitkeering zal ge
ven. Dat kan nog wel eens goedkooper
w:orden dan de instelling van den dienst.
De hoer VAN GRUTING verdedigt nog
maals het plan en wijst op het noodzakelijke
van een goeden hygiënische® dienst.
De heer FISCHER, wethouder, bespreekt
nogmaals de instructie van den te benoe
men medicus. Spr- wil niet meer de beslissing
in handen leggen van dien medicus. De des
kundigen zijn 't er over eens, dat er een
ont-smettingsinrichting zal komen.
De heer Fischer bestrijdt de meening
van den heer Fokker over de kosten. Moet
meu nu maar wachten? Spr. wil dit niet.
Er moet worden ingegrepen.
Den heer HEERES komt het voor, dat
het prae-advies- in weinig warme woorden
gesteld is. Ze hebben niet doen gevoelen,
dat de zaak zoo bijzonder urgent is. Da
wethouder spreekt uu over de stadsgenees-
heeren, die den ontsmetlingsdienst zoo nood
zakelijk achten. «Maar iii de stukken staat,
dat ze hier niet voor gevoelen, alleen voor
een ontsmettiugsoven. Op spr. maakt 't den
indruk, dat B. en W. oordeelen, dat hier
maar eens iets moet worden gedaan. Spr.
heeft meer ooren voor het gesprokene door
den heer Fabius. Het principe moet eerst
behandeld ren de verdediging van de zijde
van B. en W. heeft spr. van cje urgentie
niet overtuigd.
De VOORZITTER kan het voorstel-Hoo-
genboom geen amendement noemen. Het is
te ingrijpend. Spr. ontleent dit voorstel
nader en kan 't niet iu stemming brengen.
De heer VAN-DER ELST geeft te kennen,
dat de leden liet voorstel niet in vollen om
vang hebben kunnen bestudeeren; daarvoor
is twee weken te kort.
De VOORZITTER ontkent dit. Spr. ontkent
verder, dat JU en W. deze zaak niet met
warmte verdedigen. Aan de adviezen hechten
B. en W. de grootste waarde. Spr. wijst er
n°g op> dat de Gezondbeidscomm. den toe
stand onhoudbaar acht. De Voorzitter wijst
op de slechte bebouwing, waardoor haarden
van ontsmetting kunnen ontstaan. De hoofd
inspecteur van de volksgezondheid acht dezen
dienst zoo slecht, dat alleen door spr. per
soonlijken invloed nog voor twee jaar de
rijksbijdrage kon "worden verkregen.
De Voorzitter wijst ook op1 het regeerings-
dreigement. Het verlangen voor een alge
meenen dienst, acht spr. den kapstok om de
zaak aan op te hangen.
Do bestrijding der besmettelijke ziekten
kan niet voldoende worden gevoerd. Als deze
ziekten komen, kan dit iets vrceselijks wor
den. Spr. verdedigt het plan van B. en W.
en betwist dat met het Rijk een overeenkomst
kan worden aangegaan. Spr. ziet bovendien
niet in, dat deze samenkoppeling goed is.
Hij vraagt zich af, of 't wel goed is, dat
do gemeente afstaüd deed van haar recht
een geineente-ziekenhuis te bouwen.
Nog wijst do Voorzitter er op, dat 'de
nieuwe dienst niet meer zal kosten dan de
oude. De uitbreiding krijgt men door het
tractement van "den geneesheer.
Spr. zou geen verantwoording op zich dur
ven nemen, een ontsmettingsdienst te ver
werpen.
Hij houdt zioh aan de adviezen van in
specteur en gezondheidscommissie en raadt
aanneming van het voorstel aan.
De motie-F abius (combinatie der
beide motie») wordt aangeno
men met 13 tegen 12 sbo m~-
m e n.
Vóór stemmen de heeren Fokker, Pera,
Huurman, Heeres, J. P. Mulder, Van Rom-
burgh, Botermans, Reimeringer, Fabius,
De Boer, Sytsma, Van Tol en Van der Eist.
Tegen stemden de heeren Hoogenboom,
Van der Pot, Tepe, Fischer, Zwiers, Van
Hamel, Van der Lip, Sasse, Bots, Harte-
velt, Van Gruting en A. Mulder.
Namen bruggen.
9o. Voornt-ei tot liot geven v*n namen aan een
155-tal braggen. (264)
Op dit voorstel waren eemige amende
menten ingediend, die tob eenige bespre
king uitlokten, maar welke of worde® in
getrokken of worden verworpen, uitgezon
derd dat de brug over den singel aan de
Doezastraat niet zal heeten Doezabrug
maar Koepoortebrug (bij stemming over
het amendement-Van der Pot), en dat het
Pekelsluisje en de Sluisbrug respectievelijk
zullen heeten Stads-MolensJuis en Bleekers-
sluis (amendement-Hoogenbocun, overgeno
men door B. en W.).
Een amendement-De Boer -om de brug
over den Witte-Singel bij het Paterstraat
je Korevaarbrug te noemen, werd terugge
nomen, wijl men de verdiensten van wijlen
den heer Korevaar van te veel belang'
acht om de herinnering daaraan levendig
to houden door een zoo kleine brug. Hier
door zou men de mogelijkheid afsnijden
om elders bij de gemeente-uitbreiding een
straat of kade naar dezen voor Leiden ver
dienstelijken man te noemen.
Directe belastingen.-
10o. Jiörwaareclirifteii tegen aanslagen in do
plaatselijke directo belasting, dienst 1S16. (S77)
Conform het advies der reclame-commis
sie inzake deze bezwaarschriftén wordt be
sloten.
De heer VAN DER POT merkt op, dat
in een der gevallen voor een man is afge
trokken het bedrag dat hij uitkeert aan de
vrouw en kinderen van wie hij gescheiden
leeft. Deze beslissing is juist, maar spr.
&ou wensdken, dat bij wijziging van de ver
ordening hiermee rekening werd gehouden,
daar 't niet aangaat, dat een gescheiden
man ee® privilege heeft op een gehuwden,
die voor onderhoud van vrouw en kinderen
niets kan aftrekken.
Do VOORZITTER beaamt dit. Bij een
wijziging der verordening zal hiermee re
kening worden gehouden.
Rondvraag.
De heer VAN GRUTING vraagt of het
niet gewensoht is de scholen te houden van
halftwee tot halfvier, met het oog op de
Iichtbesparing.
De VOORZITTER acht dit niet nood:g.
Na de vacantie is licht-ontsteken nog maar
kort noodzakelijk. Een moeilijkheid is ook
nog, dat veel muzieklessen en catechesatie
fcussohen de schooltijden worden gegeven.
Do heer FOKKER vraagt, hoe 't gesteld
is met den Hooge-Rijndijk. Bij een vroeger
gestelde vraag werd geantwoord, dat ge
wacht. werd op een antwoord van Rijnland.
pe heer FISCHER geeft te kennen, dat
de zaak in een veelgevorderd stadium is
gekomen. De laatste stappen voor een vol
ledige oplossing worden gedaan en binnen
kort zullen voorstellen den Raad bereiken.
De heer BOTERMANS informeert, hoe
't staat met do bebouwing van het Kooi-
terrein.
Do heer FISCHER antwoordt, dat.on
langs van den minister voorwaarden zijn
ontvangen. Die zijn thans in handen van
de Vereoniglng tot bouw van werkraans-'
woningen.
De Voorzitter sluit hierop de vergade
ring.
Zitting van gisteren.
Staatsbeg rooting v o o !r 2L 9.1 jTt,
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
Do heer TROELSTRA zet zijn rede
voort. Hij betoogt, dat op den duur het
volle de beschikking zal moeten hebben
over do economische hulpbronnen.
Technische kwesties nemen nog te veel
tijd der Kamer in beslag, meent spr. De
behandeling daarvan moet in kleine com
missies geschieden.
Spr. bestrijdt dan uitvoerig de verschil
lende standpunten, ten opzichte van het
dcfensio-vraagjstuk van Indië ingenomen.
Hij ziet in de defensie een gevaarlijk avon
tuur. Spr. ziét er een onbegonnen werk
in, dat grooto teleurstelling zal brengen.
Spr. vraagt nieb naar duikbooteu en
dreaduoughtsmaar naar den internatio
nalen toestand na den oorlog. In dó oor
logvoerende landen spreken reeds nu de
Staatslieden over fmtornatdonalo regelin
gen. Do vraag of Nederland na den oor
log tot ontwapening zal kunnen overgaan,
is nu niet te beslissen; maar ook niet do
vraag of wij maar moeten doorgaan met
bewapenen.
REGELING VAN WERKZAAMHEDEN.
Do VOORZITTER deelt mede, dat des
avonds de algemeene beschouwingen over
de Staatebogr oöting zullen worden voort-
gowt.
STAATSBEG ROOTIN G.
De heer MARCHANT bespreekt drie
punten: lo de positie va® het parlement;
2o. de ministericcle verantwoordelijkheid,
én 3o. de economische voorziening.
Spr. bestrijdt het denkbeeld van den
heer Troelstra, om de onderwijsontwerpe®
te doen afdoen door de Kamer, die in
1917 krachtens onderlinge afspraak zal
worden gekozen eveneens kan hij mot in
gaan op diens denkbeelden nopens een
nieuwe werkwijze in de Kamer. Vervol
gens komt spr. op tegen de ongegronde
critiek, op de Kamerleden uitgeoefend.
Ten aanzien van de ministcrieele ver
antwoordelijkheid, keurt spr. heft af, dat
in de Memorie va® Antwoord gezegd wordt
dat de Kamer zich niet heeft in te laten
met de inrichting der departementen.
Nopens d'e economische voorziening in
de naaide toekomst, betoogt spr., dat Ne
derland, in vergelijking inefc het buiten
land, ih dit opzicht bitter weinig heeft ge
daan. Hij dringt aan op het. nemen van
krachtige energieke maatregelen.
De heer RUTGERS kan zifcli niet ver-«
eenige® met don heer Troelstra, waar deze
aandrong op meer invloed van het parle
ment op het buiten!andsch beleid, Spr. wil
echter verder kaan. In zake de nationale
bewapening verschilt hij echter met den
heer Troelstra van mooning. Men moet
daarmee niet wachten.
Uitvoerig behandelt spr. de houding der
Regeering, aangenomen tegenover de in
validiteitswet en de ouderdomswet. Hij
betoogt, dat de in-werking-tred ine door do
Regeering wordt belet.
Wat is toch het standpunt der Regee
ring? vraagt spr.
De lieer VAJN DER MOLEN spreekt/
over het aandeel, aan Rotterdam en Am
sterdam van de oorlogswinstb?la?tdng toe
gedacht.
Spr. vraagt enkele inlichtingen over de
bedragen. Een gedeelte wil hij aan de nood
lijdende gemeenten toebedeeld zien.
De vergadering wordt hierna, verdaagd
tot 's avonds acht uren.
Zitting van gisteravond.
STAATSBEGROOTING VOOR 1917.
De heer VISSER VAN IJZENDOOHN
verklaart, dat de defensie ook den vrij-libe
ralen ter haute gaat, onjbetoogt voorts, dat
de impopulariteit der Kaïmer niet het ge
volg ia van actio der vrij-liberale®, doch
wel in hoofcbaaJk van het voorspiegelen van
zaken, welke todh. niet kunnen verwezen
lijkt worden.
Behandeling van art. 192 der nieuwe
Grondwet, door de in 1917 te kiezen Ka
mer, acht spr. niet gewonschut. Do uitwer
king van dit artikel moet verrioht worden
door do Kamer, gekozen op den grondülag
van algemeen kresnedht. Bovendien zouden
do middelen voor de uitwerking niet zijn
aan te wijzen.
Ook do heer DE GEER wensaht art. 192
dor nieuwe Grondwet niet door de in 1917
te kiezen Kamer te doe® uitwerken. Hij
sluit ziiah aa® bij den wenaoh van dien heer
Mar chant, dat dl© Rogeeriug nu reeds het
oog zal gevestigd 'houden op den ocooncnn-
sohen toesband van ons land na don oorlog.
Hij waarschuwt echter tsgen oen verbod
van leenen aa® het buitenland.
Ten slotte wijst spr. er op, clat de socialis
ten zich bij het uitbreken van de® oorlog
hebbc® verheugd in het bezit va® oen le
ger, daib niet zou bobben bestaan, als zij hun
zin ha d'cten gehadzoadat do hou ding va®
den hoor Troelstra hedennvkldhg al zeer in
consequent was.
De heer ALBARDA kotnt op toge® het
laatste gedeelte van het betoog van den
heer De Geer. Hij. verbaast er zioh over dat
men thans nog het militarisme verheerlijkt.
MINISTER CORT VAN DER LINDEN,
verklaart, dat de Regoering overtuigd is,
dat de defensie-belangenoverwegend zijn
aan alle andere belangen. Zij zou de behan
deling van politieke vraagstukken onmid
dellijk hebben afgebroken als de defensie
dab zou hebben gevorderd. Dat de uitvoe
ring van heb viootpLan voor Indië om de
buitengewone omstandigheden moot wach
ten, belet niet, dat de Rogeering doet en
doen wil wat zij kan op cle oers/to plaats
voor de IncXsdho vloob en oak voor d'e In
dische strijdkraohtc®,
De® heer Troelstra merkt Z.Exc. op, diab
de tijd nog niet daar is, om to zeggen,
dot kapitalisme en imperialisme do oorza
ken zijn van den oorlog. Ook de volken
willen den oorlog. En ook nu nog, wil die
meerderheid der socialisten, die zidh uit
sprak on, den oorlog voortzetten.
De R.egeering moet zich voorbehouden iu
hoeverre en op welke wijze zij de Staten-
G-oneraal in kennis wil stellen, van haar da
den ter zake van den vrede, daar men niet
weet op welke wijze de vred'esondierhande
lingen zuilen worden voorbereid cn ge
voerd. Evenwel zegt de Minister too do Stu-
ten-Gcucraal zooveel mogelijk in dezo zaak
te zullen betrekken.
Tan aanzien der uitwerking van art 192
der nieuwe Grondwet is spr. heb eens met
hen, die dezo uitwerking in 1917 niet won-
sohen.
Do Regeering wacht met de afdoening
der Ouderdomswet, omclat zij nog altijd
hoopt op een .compromis tusschc-n de ver
schillende partijen.
Met do invoering der lnvaJiddixwltawot is
het hua^ ernst. Zij hoopt, dab die wet en
do Ouderdomswet en do Aanpassingswet
zullen kunnen worden ingevoerd.
Ten aanzien dier ministerieel e verant
woordelijkheid is de Minister bet niet eens
met den heer Mardhamt, dat. die verant
woordelijkheid zich uitstrekt over alle
ambtelijke daden des - Ministers. De Regoe
ring is niet de manclubaran der Karnter.
Ook de Regeering is er van overtuigd,
dab zij bedacht moet zijn op maatregelen.
om den overgang naar don vredestoestand
gemakkelijker te maken, en onzo plaats
op ©economisch gebied to handhaven. Ten
aanzien va® maatregelen, die. veel gold kos
ten, moet men*echter voorzichtig zijn, daar
cl© financieel© politiek op gdede grondsla
gen moet gevestigd blijven.
De MINISTER VAN FINANCIËN be
toogt naar aanleiding der redo va® de®
beer Duymaer van Twist, dat de Minister
va® Financiën nieb verantwoordelijk lean
worden gestold voor alle uitgave®, door de
andere Departementen gedaan.
MINISTER BOSBOOM merkt naar aon-
leicÖing van het citeertn van oen artikel va®
den beer Co lijn door den beer Va® dor
oorb van Zijp op, dat hij er niet aanbwij-
felt, of de heor Oolijn hoeft bij zijn optre»-
den aan hot Departement van Oorlog alles
gedaan om cl© mentaliteit, die hij er niet
vond. EbbSeohher will hij wel zeggen, <ü&fc
sinds Augustus 1914 hot geheele pe-rsaneel
van het Departement bezield is met de®
©eest om alles te doe® wat mogelijk is
om voorbereid te zijn op don strijd om hot
bestaan, die ons kan: wachten. Spr. be
treurt het-, dat ee® ma® als Co lijm zich Hot
verleiden tot neerdrukken de uitingen, als
wolk© hij in het bedoelde artikel neer
schreef.
Spr. komfc voorts op tegc® hot verwijt
via® den heer Duymaer van Twist betref
fende gebrek aa® zuinigheid. Hij heeft alles
gedaan en doet alles om uitwassen van
royaliteit af te snijden
De heor MARCHANT repliceert.
Daarna repliceoren ook de heeren VAN
DER VOORT VAN ZIJP, DUYMAER VAN
TAVIST da ALBARDA.
Hoofdstuk I der Stoa-tsbegroobhig wordfc1
zonder stemming aangenomen, evenals
hoofdstuk VILA en a. Wet op de Midde
len en eenige kleinere w cteotntw erpen,
waarna de vergadering wordt verdaagd tot
Vrijdag te halftwaalf.
Dc algemeene toestand.
Uit Washington komt een telegram, dat
het vervo-lg moet zijn van een, dat we niet
ontvingen. Uit dit telegram blijkt, dat
Wilson een nota aan do oor
logvoerenden heeft gericht. De
nota zelf hebben we nog niet, maar in dit
nader telegram wordt meegedeeld, dat
Lansing verzekerde», dat de nota was ge
steld wijl de belangen van Amerika steeds
meer in gedrang kwamen en dat de Ver-
eenigde State® daarom het recht meenden
te hebben, te weten, waarnaar de partijea
streven om dan te kunnen bepalen hoe
verder de koers van Amerika moet zijn.
Op de gevechtsfronten is niets
va® beteekenis gebeurd. Alleen
meerdere bedrijvigheid van artillerie eD
vliegers.
In de Zwarte Zee t-oonen zich de
Russen actiever. Een hunner onderzeeërs
heeft in den omtrek van den Bosporus een
stoomschip en twaalf zeilschepen in den
grond gebooj-d.
De kabinetscrisis is in Roe
menië, die waarschijnlijk aJs gevolg
van den weinig gunstige® gang van zaken
uitbrak, is geëindigd.
Bra-tianu beeft zijn ontslag ingetrokken
cn is na een kort verblijf te Jassy naar het
hoofdkwartier vertrokken
Brabiauu heeft zioh laten interviewen
over den slechten gang van zaken door ccd
correspondent va® het Roemeeusche radio-
agent schap.
De eerste minister zeide hieTbij het vol
gende
,,Ouze tegenslag is voornamelijk aan heb
gebrek van voldoende reserves te wijten.
De Roemeecische troepen staan sinds drio
maanden op de bres zonder eenige verpoo-
zing. Na den afmattenden terugtocht heb
ben ze er behoefte aan om zioh te herstel
len. Ons leger moet tot zichzelf komen en
gereorganiseerd worden. De geallieerden
kunnen ervan op aan, dat Roemenië in de
gemeenschappelijke krachteontplooiing zijn
plicht ten volle zal nakomen en na het of
fensief voör zijn deel zal opkomen in den
strijd tot-de gemeenschappelijke zege-
praad".
Gevraagd, of Roemenië voldoende oor
logstuig gekregen heeft, antwoordde Bra.
tianu,,Wij kunnen met onze bondgenoo-
ten enkel ingenomen zijn. Op het stiik van
materiaal en munitie hebben we van
Frankrijk cn Engeland alles ontvangen en
ontvangen we nog, wat we noodig hebben.
Onze voorraden zijn volop toereikend. On
ze erkentelijkheid gaat in de eerste plaats
naar Frankrijk uit, dat ons alles, zonder
iets in rekening te brengen, heeft gege
ven".
In diplomatieke kringen te Athene u.
men de meening toegedaan, dat er eigen
lijk geen sprake kan zijn van verbetering
van de betrekkingen tusschen G rieken-
1 and en de Entente. Wel wor
den do troepenverplaatsingen voortgezet,
maar Griekenland gaat nu ook nota's in
het licht geven. Zoo wordt verzet aange-
teekend tegen het beletten v?,n de eilanden
door do Venizelisten onder bescherming
van de geallieerden en wordt teruggave
der eilanden geöischt.
Of dit wat zal uitwerken is de vraag,
want die eilanden hebben zich vrijwillig
aa-n de zijde van Y en: z cl os gesteld.
De nieuwste nota der Entente schijnt nog
niet overhandigd te zijn. Reuter verneemt,
dat verwacht werd, dat de nieuwe nota he
den door de entente zou- worden overhan
digd. Het i§ niet sricei* of er een termijü
zal worden gesteld. De eischen der entente
zullen zijn, dat. het aan de reservisten ver
boden zal wezen vergaderingbii te houden
in Oud-G rieken land, dat de entente de
controle zal hebben over de posterijen en
spoorwegen, dat de in hechtenis gestelde
Venizelisten zullen worden in vrijheid ge
steld en dat door een gemengde commissie
e-en onderzoek worde gehouden naar de
troebelen op 1 en 2 December.