Pak me mee. No17424. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 13 December. Tweede Blad. Anno 1918. Persoverzicht. Tweede Kamer. De Vredesvoorstellen der Centralen. X H-eb morgen verschijnend .namraor bevat ö.a. als voorplaatMinister Van Gijn. Voorbs: Beaflik van den President van de FraJisoho Republiek aan do gra/ven vaai gtesneuveldto soldaten. Gezidlit in de Hof- burgika.pcl, waarin de katafalk van keizer Frans Jozef sto-nd opgesteld. De plech tig© lijkdienst van keizer Fransoh Jozef in de Kerk ran dein H WiMebrord'us te Am- öberdam. Do Mazes- en Aaronkealk te Amsterdam. Vertrek van Hi*. Ms. „Hol land" van Nieuweciliep. De grootste Jolapbrug van Europa over het Trollhatta- loamaal. Zeeuwsobo sieraden (met 5 fo to's.) Blindemannetje spelen. Scha duwbeelden, tegen den muur. De nieuwe Zeevaartschool te Rotterdam (met 5 foto's). Portret van Lloyd George- en AsquitJh. Bonevens oobueele foto's, bot rekking heb bende op den oorlog. Een pagina Carrioaturen door Ton van Tast. Het Kerstnummer zal als ööiï afzonder- lijknumimer moeten beschouwd worden -en dus geen nummer dragen, daar, in ver band met liet Schrikkeljaar 1910, anders in dfilt kwartaal veertien "Nummers zouden ver schijnen, terwijl de abponearmiibsprija bere kend is op dertien nummers. Confession-eel en en Gerefor meerden. „DE HERAUT" schrijft over de stemming in het Kiescollege der Ned.- Herv. Gem. te Leiden, waar do confes- sioneelen, wier stemmen den doorslag gaven, een ethisch predikant verkozen boven een Gereformeerde. Heb blad zou 'op dit feit niet de aandacht vestigen, wanneer het een puur plaatselijk verschijnsel was. „Er kon den dan persoonlijke gevoeligheden in het Spel zijn, waaruit geen algemeene conclusie valt- te trekken. Maar anders staat het, nu de leiders der Confessioneelen ook in de pers steeds scherper tegen de „Gerefor meerden" optreden en daarentegen allerlei vriendelijkheden richten aan het adres der ethische heeren. Vooral dr. Kromsigt gaat hierin zeer ver. Boozer menschen dan de „Gereformeerden" kent hy niet; zij zijn de oorzaak van de beroering in de Kerk; zy Iyden aan individualisme, separatisme en wat 'meer geestelijke kwalen er zijn. Liefst Zag hij ze uit de Hervormde Kerk met pak en zak verdwijnen naar dë „Gerefor meerde Kerken", waar ze thuis hooren. En omgekeerd wordt telkens met klem betoogd, dab de othischen toch heusch zoo ver niet van de Gereformeerden afstaan; dat onder hen zulke lieve en vrome broeders worden gevonden; en dat, wanneer de Hervormde Kerk naar het ideaal van dr. Kromsigt tot reorganisatie kwam, men daar gaarne aan de othischen een breede plaats zou willen inruimen. Is het dan wonder, wanneer by predikantsverkiezing de aldus geleide con fessioneelen veel liever een ethischen dan een Gereformeerden predikant kiezen en de plaats van den Gereformeerden ds. Vethake nu door »en ethische zal worden ingeno men?" Toch wordt zoodoende hoog spel ge spoeld, meent ,,DE HERAUT". Wanneer het Btraks een nieuwe vacature in Leiden tuBschen een confessioneel en een ethische zou gaan, dan hebben de Gereformeerden fcen,' door •nthouden, in de hand, weer de verkiezing van een ethische te bevorderen. „En gaat deze tactiek ook elders door, dan zal de vrucht van dezen broedertwist aan de othischen in den schoot vallen, al vormen 20 numeriek verreweg de minderheid." Waarom „DE HERAUT" ach met het geval inlaat? „We zijn niet kerkistisch, we zitten nieb ©^gesloten in ons eigen kerkje en voelen nieb alleen voor haar belang. De liefde van ©ns hart gaat -uit "naar al wat Gereformeerd is, en elke nieuwe kraóhtsontwikkeling van heb Gereformeerde levon ook in de Hervorm de Kerk wordt door ons met warme sym pathie begroet. Maar juist daarom .vervult hetgeen te Leiden geschied is, ons met zorg voor do toekomst. De groep, die zichzelf de „coufessioneele" noemt, blykt, wanneer het er op aan komt, haar kerkrechtelijke nkbeelden hooger te stellen dan de ge hechtheid aan de belijdenis der waarheid. Zo helpb mede om een predikant te weren, Wiens trouw aan de belijdenis onverdacht is, ten einde een man te doen kiezen, die van de belijdenis afwijkt, alleen omdat deze voor heb behoud der „volkskerk" is." België en Nederland. Onder dit hoofd zegt „DE TELEGRAAF": Als men nog in staat was zich over iets te verbazen, dat uit de departementen van on ze Regeering komt, dan zou men het stellig doen over het ongelooflijk krasse staaltje dat zij thans heeft uitgehaald. Op schriftelijke vragen van hot Kamerlid dr. Van Leeuwen, deelde minister Loudon thans mede, dat de Belgische Minister van Buitenlandscho Zaken aan onzen gezant te Havre zich vierkant namens zijn regooring heeft uitgesproken tegen elke poging, „dio aantasting van de integriteit van het Ne- derlandsche grondgebied mocht beoogen." Maar hierbij bleef het niet. Onze Regeering werd gemachtigd „van de afgelegde verklaring desgewonscht ge bruik to make n." Maar jawel1 Waarom zou onze Regeering het volk in lichten over zulk een belangrijke verkla ring Wat had het ..r mee te maken? Zeker, de polemiek in ons land over deze zaak hield aan. Sommige pseudo-diplomaat- jos bloven België belasteren: je kunt het ©ooit weten wat die heeren van plan zijn... En onze Regeering zweeg. Zij liep met een officieele verklaring van het Belgische gouvernement in don zak, en do speciale machtiging (die natuurlijk als een wenk zal zijn bedoeld) om die Serklaring te publiceeron. Maar zij zweeg. Tot nu onlangs Canaille Huysmans er iets over meedeelde. Een Kamerlid ging infor- meeren en nu hooren wij het. Het is verbijsterend. Men weet eigenlijk niet wat men van zoo iAs moet zeggen. Na tuurlijk heeft geen ernstig mensch.de las terpraatjes over de beweerde bedoeling van Belgic's R.egeering geloofd; maar hiermee* is de verzwijging van een officieele verkla ring eener bevriende Regeering niet gerecht vaardigd. De meest onbeduidende verkla ringen van Duitschland verontschuldigin gen, die vermoedelijk in Berlijn bij honder don gedrukt gereed liggen - worden aan stonds gepubliceerd. Heel het apparaat der officieele en officieuze publiciteit komt er voor in werking. En een verklaring als die vaD België Wordt verzwegen. Wij willen wel zeggen, dat zoo iets ons vertrouwen in de regeering sterk onder mijnt. En wat zal het Belgische gouverne ment er van denken? Is het verzwijgen van zulk een verklaring bevorderlijk aan „de betrokkingen- va© vertrouwen on vriend schap", die er, volgens de regeering van koning Albert, tusscken beide landen „bij voortduring" moeten bestaan? Het is stumperig. En ergerlijk. Wij hebben thans het volle recht om voortaan elk oogenblik in liet openbaar te vragenWatzou de Regeering nu weer v e r z w ij g e nl Zitting van "gistere©^ Nadat mr. J. B. Bomans, nieuw gekozen Kamerlid voor Haarlemmermeer, als zoo danig was toegelaten en vóór de aanneming zonder hoofdelijke stemming van het wets ontwerp tot het aangaan van een geldlee- ning van 125 millioen gulden,' trad de Mi nister van Financiën, de heer VAN GIJN, wat dit wetsontwerp betreft, in een be striding van de rede van den heer Visser van IJzendoorn, De Minister gelooft" wel, dat men van den zomer weer zal moeten leenen, maar voorlöopig zal men zich met het bedrag kunnen helpen. De vlottende 6chuld zal ver bleven beneden de f200 millioen. f7 millioen voor de Distributïewet acht spr. ruim berekend. Hy zou zijn mede werking er niet toe kunnen verleenen, méér daarvoor uit te geven. Dan zou het systeem veranderd moeten worden. De Ned. Bank zal voor de beleening haar medewerking willen blijven verleenen en heeft zich bereid verklaard hun, die met 1 Febr. storten, tot 1 Augustus een rente te berekenen van niet hooger dan 4 pCfc. De rente kan lager worden, als de beleenings- renbo daalt. Op deze beleening legt men niet meer toe dan £1.30 per duizend. De Minister verdedigt voorts „den stok achter 'de deur." Zonder dien stok zouden we den prikkel tot het slagen van de ieening moeten zoeken in een koog© rente. Over 't algemeen wordt deze 4 pCt.-lee- ningj h 97 pOt. in 't land met een tevreden gezicht aanvaard, meent de Minister. Zou men den stok wegnemen, dan zou de Mi nister een slecht succes vreezen. Spr. wijst op de geweldig groote bedragen, die de Ned. Bank renteloos voorschiet, en ver klaart genoeg vertrouwen te hebben in het Nedarlandsche volk. De publicatie van de uitlotingen in de bladen zou te veel kosten. Daarna was aan de orde het wetsontwerp tot verbetering van den waterweg van Rotterdam naar zee. De heer BONGAERTS wijst er op, dat onder de ingekomen adressen er één is van Rotterdam, waarin de bezwaren tegen het ontwerp worden geformuleerd. De voorgestelde werken zyn gewenscht, betoogt spr., omdat bij storm het opgestuw de Maaswater kan afvloeien door den Oude- Maasmond. Het gevaar voor overstroomin gen wordt er door verminderd. Een andere vraag-is echter of door deze oplossing niet wordt vooruitgeloopen op het rapport der Staatscommissie, betreffende de aan den Wa terweg aan te brongen wijzigingen, in ver band met de overstroomingen in Zuid-Hol land. Hij zou gaarne wenschen, dat de Mi nister met dit onderdeel van het werk wacht te tot het rapport verschenen is. Wat de financieel© zijde van het vraagstuk betreft, wfrst spr. er op, dat do Minister Rotterdam op verschillende punten is ter wille geweest. Hij zou nog een is.tap verder kunnen gaan ten aanzien van de kósten van het baggeren. Ten slotte zet spr. uiteen, dat het zeegat van den Hoek-van-Holland moet beschouwd worden als de toegang tot Nederland, niet totRotterdam. De heer VAN DOORN zegt, verwonderd?, te zyn, dat Nederland in staat zal zijn bij de intree van den vrede tot het ondernemen van een werk als thans voorgesteld. Spr. gelooft niet, dat er dan zulk een behoefte zal zijn aan groote schepen, maar eerder aan kleinere schepen. Hoewel by ©enigszins sceptisch tegenover de voorgestelde verbe teringen staat, is hy er voor, dat Nederland na den oorlog paraat zal zijn. Spr. wijst er -op, dab de vloeden steeds hooger oploopen en schade berokkenen aan de betrokken landen. Spr. heeft bezwaar aan het wetsont werp mede te werken, tsnzy de Minister de zekerheid geeft, dat tegen het gevaar g©-~ waakt zal worden. De heer DE KANTER hoopt, dat dit on derwerp er ook inderdaad toe zal bydragen om Dordrecht een verbeterden waterweg naar zee te geven. De heer GERRITSON betoogt, dat het plan tot verbetering van den Waterweg reeds jarenlang een vurig verlangen van han- deldryvend Rotterdam was. De Minister heeft het denkbeeld van een voorhaven te Hoek-van-Holland bestreden. Zyn er wel zulke overwegende belangen betrokken bij dit wetsontwerp? vraagt spr. Zal het aantal schepen, dat den Waterweg niet kan bevaren, zoo groot zijn? Spr. verdedigt daarom het voorstel van heb gemeentebestuur van Rotterdam, uitstel tot na den oorlog. De. heer SPIEKMAN ontkent, dat duizen den Rotterdammers voor pitstel zouden Zijn. De Minister heeft ook thans weer getoond froofce nationale vraagstukken op breede asis te kunnen tot stand brengen. Spr. betoogt vervolgens, dat het S'an het grootste belang is, dat onze twee grootste waterwagen op voldoende diepte worden ge bracht, zoodat alle schepen ze kunnen be varen. Hy betreurt het, dat tusschen den minister en het gemeentebestuur van Rot terdam een minder aangename verhouding is ontstaan. Aan het wetsontwerp zal spr. gaarne zijn stem geven. Spr. had gaarne gezien, dat de Minister van Oorlog aanwezig geweest vare, daar hij nog iets heeft te zeggen, waarbij deze is be trokken. Spr. verzoekt zijn rede - te mogen afbreken. De VOORZITTER staat dit toe, waarop de vergadering wordt verdaagd tot Woens dagmorgen half twaalf. x Ken Siistoriscïie Ryksdagzitling. Onverwacht kwam gisteren het telegram diat Centralen vredesvoorstellen badideai gedaan aar bun vijanden. Vóór een paar dagen docht niemand er aan en alleen die uitingen van do „Vorwarfcs" na de inneming van Boekarest, dab nu het. oogenblik was gekomen om vredesvoorstellen aan te bie den spraken over een zoo spoedig mogelij ken vrede. De „Vorwiirfcs", het orgaan der socialistische meerderheid, is al dikwijls de spreektrompet der regeering genoemd. Dit is nu weer het geval gebleken. Maar nie- mand zal die uitingen au sérieuK hebben g'e-. nomen en daarom trof de tij ding te meer. De legerorder waarvan we gisteren melding maakten luidt als volgt Soldaten, In liet gevoel van de overwinning, die gij u door uwe dapperheid behaald hebt, hebbenik en de veraten van de drie ver bonden staten den vijand een aanbod tot don vrodb gedaan. Of daarmee het doel van de verbondenen bereikt wordt blijft, daargelaten. Gij moet verder met Gods hulp tegenover den vijand stand houden en hem verslaan. Front hoofdkwartier, 12 December. WILLEM I. R. De bovengenoemde order is ook aan de keizerlijke marine gericht met do navol gende keizerlijke aanvullingsorder Deze order richt zich ook aan mijn ma rine, die al hare krachten trouw ©n ïnet groote uitwerking gebruikt heeft, bij den gemeensdbappelijken strijd. Willem I.R. In d e Rij ks dagza a 1. Voor de RijksdlagEitting was buiteogewo- ne belangstelling. Noodt was er een zoo groote aanvrage om tribunekaarfcenHet was er dan ook overvol. Ook op db regee- ringsaatrade. Hot diplomatieke corps is voltallig. Er heersc^ite een. geweldige spon ning zooals ook daarbuiten op straat. Do correspondent van de „N. R. Ct." be schrijft deze historische, zitting als volgt „Men staat en wacht ©n staart over die diuisbero zaal naar de tribunes, waar inen slechts ©en wit gewirwar van gezichten on derscheidt. Heb sbeungezoom is verstomd. Geen gesprek worch meer aangeknoopt. Het luikt nieb meer. Alle aandacht is sa/aange trokken op die kleine d'eur, waaruit do rijks kanselier te voorschijn zal treden. Het wordt halfhwee. Wat is -dat? Men buigt zich over de balustrade ©n ziet, dat er nog partijleiders ontbreken, ©n ook d'e sooialistengrocp. Bij deze ontdekking wordt het onrustig. Is ©r op *'t laatste oogenblik nog iets gebeurd, dat nieuwe besluiten noodzakelijk moafcb 1 De minuten kruipen. De spanning wordt pijnlijk ©n bijna hoorbaar. Het wordt later, al kwart voor tweeën. De partijleiders treden binnen. Opeens gaan alle lampen aan en op 'tzelfde bomt met snellen tred -de rij'kgbanselier binnen. Het heel© huis staat" plotseling in hel, feestelijk licht. AHe somberheid is wegge vaagd. Reeds spreekt de Rijkskanselier terwijl velen nog zoo gieruischloos mogelijk oen plaats zoeken. Zijn eerste woorden zijn amper verstaan baar. Maar dan vindt ilij den toon, waarnaar bij als redenaar va.aik heeft te tasten, en als versbard in spanning hoort bet huis onbe wegelijk en ademloos toe. Eerst spreekt hij over den toestand. Zijn beschouwingen over de j ongste gebeurtenis sen worden herhaaldelijk door ©en gemur meld bravo onderbroken. Als hij dan voor 'b eerst van vrede rept, breekt een luide toejuiching los, die onmid dellijk door den voorzitter wordt onder drukt. Plotseling breekt de rijkskanselier af. Hij is aan het -eind van zijn inleiding gekomen en zwijgt vele lange secondbn. Eorst blijft alles doodstil. Dan gaat er ©en aarzelend fluisteren rond van „nu bomt hetHet doorloopt zacht de tribunes. Maar reeds spreekt weer de rijkskanse lier. Nu is hij er hoelomaal in. Zijn woor den zijn van aangrijpende plechtigheid. Hij geeft er dramatische kleur aan, een gTOotsdh pathes, geheel in overeenstemming met het oogon'blik." i Dfe rede vain den: 1 rijkskanselier. De .rijkskanselier legde del volgende ver klaring af: Mjjne Heeren. De hoop op apoedigei, hiöuwe glinstigél gebeurtenissen ts velde was do reden, waar om dé Rijksdag niet voor langen fc$d is verdaagd, maar aan den president de ge legenheid gegeven is, den dag voor de vol gende zitting te bepalen. Die hoop is bijna boven verwachting snel vervuld. Ik wil kort zyn; de dooden spreken! Roeménië's meedoen aan den oorlog had ten doel 'onze stellingen en die onzer bond genooten in het oosten te vernietigen. Te- felykertyd moest het groote offensief in et westen ons front doorbreken, en Roes ten nieuwe Italiaansche stormaanvallen Oos ten ryk-Hongarijo verlammen. De togstand was ernstig, doch ihet Gods hulp heÖtfen onze dappere troepen een toe stand geschapen, die ons vollediger ien groo ter veiligheid biedt dan ooit te voren. (Levendige toejuichting.) Ons westelijk front zegeviert, ondanks dqn Roemeensqheii veldtocht is het met grootere reserves aan menschen en mate riaal uitgerust, dan ooit te voren. (Bravo's). Tegen alle Italiaansche afleid ingspogin- gen zyn voorzorgen genomen, en terwijl aan de Somme en op don Karsfc roffelvuur daverde, terwijl de Russen aan de oostgrens van Zevenbergen Stormliepen, heeft maar schalk Hindenburg, onze voorbeeldeloos ge niale leider, met troepen, die, wedijverend anet alle bondgenooten, in den strijd en op marsch het onmogelijke hadden gedaan, (le vendige toejuiching) geheel West-Wabchije en de vijandelijke hoofdstad vermeesterd (levendige toejuichingen).. En Hindenburg rust niet, de militaire verrichfmgon wor den voortgezet.- Door deze oorlogsdaad is tevens onze oeconomiscbe toestand', onze tcorziening met^ levensmiddelen beter dan ooit verzekerd?* Groote voorraden graan en levensmiddelen, en vele andere goederen zijn in Roemenië in onze handen gevallen. De balans! daar van wordt opgemaakt. Ofschoon wij ons zouden hebben moeten bekrimpen, zouden wij ook met onze eigen voorraden zijn uitgekomen, doch thans staat onze oeconomische veiligheid volkomen vast. (Bravo). Bij de groot© gebeurtenissen te land, sluiten zich de heldendaden van onze duik boot en aan. (Bravo). Aan de vrees voor honger, die onze vij anden ons wilden aanjagen, kunnen zij eiu zelf niet onfkomeu. (Bravo). Na het eersio oorlogsjaar heeft, de kei zer zich in een openlijk manifest tot het volk gewend en heb woord gesproken: groote gebeurtenissen maken ootmoedig en stalen het hart. Nooit is onze keizer, is ons volk van andere meening geweest. Ook thans niet. De geniale aanvoering en de heldhaftige daden onzer troepen hebben grootsche fei ten tot stantF gebracht en ook het geloof onzer vijanden aam onze binnenlandsche uit putting, is een misrekening geweest. Midden in het gewoel van den strijd heeft de Duitsche Rijksdag een wet op den vader- landschen hulpdienst in het leven geroepen, als een nieuw middel van verweer. Achter het strijdende leger staat het arbeidende volk. (Bravo). De .reuzenkracht der natie is werkzaam voor het eene, geraeensohappelijke doel; niet een belegerde vesting, zooals onze tegen standers zich voorstelden, maar een eens gezind, geweldig, goed geordend leger kamp, met onuitputtelijke hulpmiddelen, dat is het Duitsche rijk. Vast en trouw in het verbond met onze wapenbroeders onder 0 ostenr ijksoh-Ho n gaars che, Turksche en Bulgaarsche vlag, niet in verwarring ger bracht door de redevoeringen onzer vijan den, die ons nu eens wereldv ere verings plannen, dan wanhopige angstkreten naar vrede toedichten, gaan wij vascbeslo'en ver der, steeds bereid ons te verweren en ta strijden voor ons -volksbestaan, voor een vrye, verzekerde toekomst. (Bravo! rechts). Wij blijven intusschen steeds bereid om tegen dien prijs onzen vijanden de hand te reiken voor den vrede, want onze kracht maakt ons niet doof voor onze verantwoor delijkheid voor God, voor het eigen vol)"., voordo menschheid. (Bravo's). Op onze tot nu toe afgelegde verklarin gen, dat wij tot vrede bereid zijn, heeft de vijand steeds ontwijkend geantwoord. Thang. zijn wij nog een stap verder gegaan. Volgens de grondwet rustte den len Aug. 1914 op den keizer persoonlijk de moeilijk ste beslissing, die een Duitscher ooit te ne men heeft gehad, n.l. het bevel tot mobili satie, dat hem door de Russische mobilisa tie was afgedwongen. Tijdens deze lange, Zware oorlogsjaren heeft den keizer één ge dachte bezield: hoe hij Duitschland na een zegevierenden strijd den vrede zou kunnen hergeven. Niemand kan dit beter getuigen dan ik, die de geheele verantwoordolijk- c alle regeoringshandölingen draag. In het diepste zedelijke cn religieuse plichts gevoel jogeiïs zijn volk cn jegens de mensch heid acht de keizer thans het tijdstip voor een officieele vredesactie gekomen. Z.M. heeft mitsdien in volkomen overeenstem ming en in gemeenschap met zijn liooge bondgenooten besloten, den vijandelijken mogendheden voor te stellen, vredesonder handelingen to beginnen (levendig bravo beweging). Vanochtend heb ik de vertegen woordigers der mogendheden, die onze rechten in de vijandelijke staten waarne men, d.z. de vertegenwoordigers van Spanje, d« Ver. Staten en Zwitserland, een gelijkluidende, aan allo vijandelijke mo gendheden gerichte nota overhandigd, mot verzoek ze door te zenden. Hetzelfde gebeurt vandnao- in Weonén, Konstantinopel en Sofia. Ook do andere on zijdige staten en de paus wordon van onzen stap verwittigd. De nota luidt als volgt: „De vreeselijkste strijd dien do geschie denis ooit heeft gezien, woedt sedert bijna jaar in een groot deel der wereld. Dezo ramp, die de band van gemeenschappelijke, duizendjarige beschaving niet heeft kun- aen verhinderen, treft de menschheid in haar kostbaarste bezit. Zij dreigt den gees telijken en stoffelijken vooruitgang, die, bij hot begin der 20e eeuw, de trots van Europa wa9, to vernietigen. Duitschland, en zijn bondgenooten Oos- tenrijk-Hongarije, Bulgarije,. Turkije heb ben in dezen strijd hun onoverwinnelijke kracht bewezen, en op een, in getalsterkte veel krachtiger vijand, groote overwinnin gen behaald. Onveranderlijk houden hun li nies stand tegen de herhaalde aanvallen van de legers hunner tegenstanders. De jongste stormloop op den BaR. n is snel en zege vierend afgeslagen. De laatsto gebeurtenis sen bewijzen, dat hoe lang do oorlog ook moge duren, onze tegenstand niet gebroken kan worden, dat integendeel de geheele toe stand de verwachting op. verder succes rechtvaardigt. o Ter verdediging van' hun bestaan en hun nationale ontwikkelingsvrijheid zijn de vier verbonden mogendheden destijds gedwongen naar de wapens te grijpen. Ook do helden daden lutnncr legers, hebben daaraan niets veranderd; stéeds hebben zij vastgehouden aan de overtuiging, ciat hun eigen rechten en gegronde aanspraken niet in strijd zijn met de rechten van andere naties. Zij gaan er niet op uit hun- tegenstanders te vernie tigen of neer te werpen. Gedragen tjoor het bewustzijn van hun mi litaire cn oeconomiscbe. kracht zijn zij be reid den liun opgedrongen oorlog zoo noo- dig tot het Uiterste voort te zetten; maar tevens zijn zij bezield door den wensch, ver der bloedvergieten té voorkomen en aan do gruwelen van den oorlog een einde te ma ken. Daarom stellen dc vier verbonden mo gendheden voor spoedig tot vredesonder handelingen saam te komen. De voorstellen die zij voor deze onderhandelingen doen en die er op berekend zijn de eer, het be staan, en de ontwikkelingsvrijheid Hunner volken te verzekeren, vormen ar hun overtuiging een geschikten grondslag voor lietherstel van een duurzamen vrede. In dien, ondanks dit. aanbod om vrede en ver- zoening_ tot stand te brengen, de strijd mocht voortduren, zijn do vier verbonden mogendheden besloten, hem tot het zegevie rend- einde voort te zetten. Zij weigeren echter plechtig iedere verantwoordelijk heid daarvoor voor de menschheid en de geschiedenis Dq K.K. Regoering heeft de eer die mcdc- deeling voor verdere overbrenging ter ken nis van Uwe Exc. te brengen, met het ver zoek die aan uw regeering te willen door zenden." De rijkskanselier vervolgde, na de nota to hebben voorgelezen: Mijne heeren: In Augustus11914 hebben onze vijanden de machtkwestie van den we reldoorlog gesteld. Vandaag stellen wij de vredeskwestie der menschheid. Hoe het ant woord onzor vijanden zal luiden wachten wij af met de kalmte, die ons onze uitwendige kracht en de innerlijke kracht van ons rein geweten geeft (bravo). Weigeren de vijan den en willen zij de reusachtige last van al het verschrikkelijke, dat dan nog zou moe ten vólgen, op zich nomen, dan zal tot in de schamelste hut elk Duitsch hart opnieuw op vlammen in heiligen toom tegen vijanden, die .ter wille van hun vernietigings- ©n ver overingsplannen geen paal en perk wilden stellen aan den menschenmoord (bravo rechts). Tn een voor do toekomst beslis send uur hebben wij een besluit genomen, dat gedrenkt is met het bloed van honderd duizenden onzer zonen en broeders, die het leven hebben gelaten voor de veiligheid van het vaderland. Menschelijk verstand en menschenhand kunnen in dezen volkeren- strijd die alle verschrikkingen van het aard- scHe leven, maar ook de grootheid van den menschelijken moed en den menschelijken wil op ongekende wijzo heeft onthuld, het uitorsto niet bereiken. God zal richtenWij zullen zonder vrees en met opgerichte hoof de onzes weegs gaan, vastberaden om to strijden, doch tot vrede bereid (levendige toejuichingen, handgeklap). Het debat. Na de rede van den rijkskanselier stelde Spahn (centTum) voor, do zitting to verda gen ien den voorzitter te machtigen den Rijks dag weer bijeen te roepen. Basserman (-nat. lib.) z:i !e: Na de belang rijk© rede van den kanselier staan wij voor een zóó vérstrekkende 'daad van de rijks- regoering, dat de gevolgen daarvan thans» niet te overzien zyn. Mijn vrienden verlangen een bespreking van de rede om ons stand punt in een verklaring te kenschetsen. Het komt ons voor, dat liet gewicht van dezo daad, die in 'een gemeenschappelijke nota van ons staatshoofd, van onze rijksregeêfingi en van die onzer bondgenooten is belichaamd, Iiefc wenschelijk maakt ook onzerzijds op liet belang daarvan te wijzen. Westarp (conservatief) gaf te kenner, dat ook zyn partij zichverplicht achtte* haar, houding ten aanzien van deze hoogst belang rijke handeling te bepalen, hetgeen zóó kan gëbouren, dat het 't vaderland ten nutba komt. Ledebour (soc.-dem.): Wij achten een oe- spreking noodzakelijk, omdat de rijksregee- ring zelf heeft beloofd, dat het volk te ge^ legener tijd vrijheid van meeningsulting ovei de oorlogs- en vredes-oogmerken zal krijgen,. Op dat gebied dient de Rijksdag het eerste woord te hebben. Het voorsteJ-Spahn (tot verdaging) wordt daarop met de stemmen van liet centrum, der vrijzinnigen en de groote meerderheid der soc.-democrafcen aangenomen. In een slotwoord zegt de president: in" dit groote historische oogenblik, geef ik ■uiting aan de gevoelens van den Rijksdag en van het geheele volk in het woord: De ryksregeering zal voor een verziende, na tionale, groote politiek steeds op een een drachtig volk en een eendrachtige volks1 vertegenwoordiging staat kunnen maken. Het overhandigen dor nota's, In een uitvoerige nota ia het besluit der, Centrale mogendheden aan den Paus ken baar gemaakt. De rijkskanselier heeft de vredesnota gis termiddag zelf aan de vertegenwoordigers van Spanje, de Yeroenigde Staten en Zwit serland overhandigd, welke landeti Duitsch land vertegenwoordigen bij de vijandelijke regeeringen. Tegelijkertijd heeft Zimmermann, rijks minister van buitenlandsQlia zaken, do_ ver tegenwoordigers van de andere onzijdige mogendheden ontvangen en hun een af schrift Tan $9 nota ter ha,nd gesteild.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5