Persoverzicht.
No. 17403
Zaterdag: XS November.
Eerste JBlacl. j\o# 1910.
LEIDSCH
DAGBLAD
öt oni-l' c lcör. t- In een driester zegt
,,/DE STANDAARD"
Op de jongste Depulatenvcrgadering viel
klacht ovcv een stem-telcort bij dc Ope
ningsrede. Ook voorheen was er dfceeds zulk
een tekort, maar ditmaal"bleek het toege
nomen.
Althans, zoo zegt. de één. „DE VRIJE
•FRIES" daarentegen betuigde, dat de stem
nimmer zoo helder-was geweest.
Doch neem nu aan, dat er stem,-tekort,
was. dan. natuurlijk bracht dit er toe op
iVerhclping van- dit. euvel te zinnen.
Een vaardig architect drong er onver
wijld op aan, een ander lokaal te cloenj
verrijzen. Een ander vroeg, of er niet ei
ders een lokalitiet was, die 't van „Tivoli"
won in aeusticlc. Eu een derde sloeg voor,
dat wel do Voorzitter ook een volgende
maal de Rede zóu op-dellen," nviar da t er 'n
Mantt^bazuin niét Stern tor-stom zou worden
uitgenoodigd. om haar voor'tc'dragen.
Blijkbaar al te gader adviezen van wie
niet op de boogie zijn van wat ia 't Buiten
land geschiedt. Daar toch komt 't keer op
keer voor, dat er niet. twee duizend, maar
dertig en vijftig duizend menschen ia één
meeting bijeenkomen, en meer dan eens zijn
er dan toespraken gehouden door staats
lieden op jaren, die nog veel zwakker
van stem waren, 't- Lijkt er niet naar, dat de
vooraanstaande politieke tolken steeds over
•oen orakelstem beschikken.
Alleen maar, do Pers is dan actiever. De
Pers kornt er dan bij met een heel corpd
Btenograplien en tacliygrapKen, cn met een
.vlugheid, die u verrast, worden dan straks
afdrukken van de rede tot in den brééd step.
kring verspreid, niet in- ccn afzonderlijk!
boekje, maar in do kolommen van-twee, drie
dagbladen, voor e?n prijs, dio niet meetelt.
Natuurlijk verstaan verreweg de meeeten
van zulk een vijftig duizend persohen 'cr
dan zoo goed als niets van. Waar men wil er
toch J>ij zijn. Hun presentie is dc actie.
Men kan in den zomer ook oyer h et
water spreken, eoodat de massa hoor
ders zich irt ccn halve maan om de vijver of
waterplas rangschikt. Bij cm Zendicigsmee-
fcing is dit meermalen in praktijk gebracht,
en dan kunnen cr.10.CG0 personen zeer goed
verstaan, ook al is- do stem veel zwakker.
Maar voor liet overige 'moét het erkend,
dat wo eigenlijk in ons land geen zaal heb
ben, die met heb oog op zuik een meeting
gebouwd is. Dat is ook „Tivoli" niet, on
noch in Amsterdam, noch in Rotterdam,
noch in Den Haag, noch in Utrecht is ons
pen zaal van een: halvemaan rondte bekend,
dio op het hóuden van zulke meetingen is
aangelegd.
Heb beste ware, dat er eens een Com
missi o van goede architecten en meetmgs-
mamncn naar Engeland én Amerika trok,
om in loco te bevtudeeren, hoe men daar de-
zalen bouwde, die nog hot beate voldeden,
cn dat zich dan seen Vennootschap vormde,
om zulk een zaal ook hier te lande to bou
wen, eii clan oen zaal voor alle meetings, die
meri wilde, boscliikbaav te stellen.
Kr zou hierdoor voor alle partijen in
een sinds lang gevoelde behoeft: door wor
den voorzien.
Korkgobouvron noemt men er liefst niet
voor. En bovendien, kerkgebouwen zijn hu
mors wel goed voor heb hoor on, .maar
groot-e ke rkg.êbo u wen- althans voor
oen debat allerminste
ïroub over Postliuraa. .Wij lnzon
in „HET VOLK":
In het boeiende boek met herinneringen
en indrukken uit den oorlogstijd, dat de
oud-minister Treub deed verschijnen ^Oor
logstijd." Herinneringen en indrukken van
mr. M. W. F. Treub, oud-Minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel, oud-Minister,
van Financiën een boek, dat ieder'moet
lezen, 'die zich een oordeel- over de 02co-
ncmisch© maatregelen van deze moeilijke
dagen wil aanmatigen, wijdt de schrijver
ook eenige besprekingen aan het beleid van
oe"n huidigen Landbouwminister Posthuma.
Belangwekkende besprekingen uitter^ard,
omdat nicinaiKL beter dan Posthuma's voor
ganger in hei; ambt in staat is om de
waarde van zijn beleid te beoordeelon, te
meer, wijl do feitelijke bepalingen, die door
den huidigen Minister bij zijn zorg voor de
volksvoeding gehanteerd kunnen worden,
byna alle van minister Treub afkomstig zijn.
Het moet niet aangenaam voor don ke:r
Posthuma zijn to vernemen, dat do hear.
Treub geenzins onverdeeld met zijn beleid
is ingenomen. Mocht men z'jn critiek trach
ten to verzachten door op te merken, dat
een voorganger gemeenlijk niet te bast te
r-preken is .over zijn opvolger, indien dio
niet alles precies zoo doet, als men hot
zich voorgesteld had, dan moot daartegen
over geconstateerd worden, dat Treub vol
strekt niet over kleinigheden valt, mm-* de
kern van het foutieve akkewn Posthu
ma's politiek aantast-. Terecht schrijft do
vorige Landbouwminister, dat „minister
Posthuma door het publiek hoogst onbil
lijk wordt beoordeeld, omdat men de moei
lijkheden van de taak, waarvoor hrj is ge
steld, niet kent, of die .moeilijkheden onder
schat, voor zoover men er begrip van lieeft."
Men zal zich herinneren, dat onzerzijds ook
steeds dat standpunt is ingenomen en wij
nimmer hebben geaarzeld, waar liet ons no>
dig voorkwam, Posthuma te verdedigen te
genover de demagogische betweterij, die al
te gemakkelijk zijn onvergelijkelijk moei
lijke werk met een handbeweging afdeed.
Maar dit gaf ons tel meer jhet recht, om
zonder cmwegen in des Ministers beleid "de
zware fouten aan to Wjjzen, die wij daariu
vonden, en het strekt ons tot voldoening,
dat wij twee hc.oMpunten van onze critiek
in het boek van een zoo deskundig beoor-
deelaar als mr. Treub volkomen bevestigd
vinden.
In de eerste plaats wendt de schrijver
zich tegen de meening, alsof er iets onbil
lijks in zou zijn, 0111 den landbouwers oenige
derving van oorlogswinst te doen lijden,
door ben .te verplichten, voor binnenïaiidsch
gebruik hun producten tegen lager prijs
af te sia&U, dan zij or bij» levering aan het
buitenland voor kunnen maken. En hij ver
volgt dan:
„Waren dergelijke uiiingen 11 ie', meer en
niet anders dan -^verklaarbare opvattingen
uit de kringen van belanghebbenden, dan
zou men ©r zich niet over behoeven warm
te maken. Zóó onschuldig zijn zij echter
niet. In do stukken, welke dezau zomer van
het Ministerie van Landbouw uitgingen,
komen uitingen voor, dio doen vroezón, dat
men aan do afaeeling Landbouw, de af-
decling van het Departement, welke zich met
do levensmiddelènvcorziening in het bijzon
der heeft bezig te houden, ook in dien
godachtengang ia gekomen. Dat nu is voor
do bevolking niet zonder'gevaar."
1 In zoor zaohtc n vorm wordt boer dus fei
telijk geoonstatoeid, dat mJumsbor Posthu
ma ridh een ergerlijk bo&renkletepraat-je
hoeft eigen ganiaojkt, en liet ongelukkige»
is, -dab zijn peliibiok van dozen winter feite
lijk voer oon deel op clat volstrekt onjuiste
praatj o gebaseerd is en de kassen van Rijk
on gemeenten nu op z.w-au-o lasten gojaagd
worden, ten einde dén boeren ocik voer
hun voor het l:cinnenlan,d bestemdo pro-
cBuotén een hocigoro whièt to verschaffen
clan do normaio en in hot huidig maat
schappelijk stelsel gerecht vaardig-do.
Hiermee hangt ten nauwste sa-men een
ander bezwaar van Treub tegen Posthu
ma's bol edel. Hij wijst op do moeilijkheid,
dio hierin gelegen is, dat do Re.georing
uitberaafd inzak© de 1 ovensmidd;eilenvoor-
zie-ning ndet buit-en. do adviezen van des-
ïaindigen kan, maai* dat volgens zijn erva
ring „inzonderheid landbouwdeskundigen
vaak, moeito hebben zich met de gedachte
vertrouwd' tc maken.' dat het algemeen
belang niet altijd met dat van den land
bouw of van b©paalde" landbouwersgroe
pen samenvalt." En -daaraan knoopt hij
dan do volgende, opmerking vast
„Ik heb alleen hierom een oo-genblik do
aandacht op do debr mij gesignail eerde
moeilijkheden gevestigd, omdat ik c2:n
indruk niet van mij kan afzetten, dat men,
aan heb Departement van Landbouw
a lieu ge wat v-eel op do adviezen van
speciale valsdoSkuridigen hoeft gesteund.
Dreigt men-daardóór vast" to loopen, dan
komt men er zoo licht toe, het roe>r wat
schielijk om to gooien. - Door zulke plotse
linge koersverancl-ringen bereikt mien, zijn
died misschien wel op oen bepaald ©ogen
blik, doch berokkent men meer schade dan
bij een moer vooruitziend en voorzichtiger
houden van het. midden fcuoschen de na-ar
verschillend© zijc'/o trekkende producenten
en verbruikers nocidig 7r.n1 zijn geweest.
Bovendien stolt, men er een eenmaal angstig
ge wordeq publieke opinio niet méde ge
rust men wekt er veeleer den indruk modo
van orbvastheiid ih heb bestuur. Zoowel
voor de verbruMeers als om do speculatie
in vo oclm,gemi'ciidi cl en binnen do engst moge
lijke grenzen te b'-perken en bovenal oin.
liet vertrouwen in hot R-egccringsbeloid
hoog to houden, js vastheid van econo-
rr/isdh-e politiek ónder 700 buitengewone
omei^ffii^ghoden als do Euvopeeseho ooidog
in hot leven riep,; nog me or nocJbg dun
anders.
Men ziet dn t ook rl.v>e> grief var.' mr.
Treub -tegen tninbt-er Pos-hu-re a .feitelijk
weer hierop neerkomt, dit hij te veel naar
zijn boerenndvigenra ha:••!-:-i-t en larmod.e
een eencijuvgo becrénpokt' :k volgt, waar
van dan w-eèr, naar de c'ehrijw-r zeer te
recht opmerkt, het eigenaardig "be.'-ok-i-
cVi-ngsvereclHjnscl is, dat als d-ezo politiek
hot. op een gegeven oc.genblikal te hm
maaikt cn er bi :r or. tuimi.?© protea-
t&n iét dc' goclupse-rdo vorbrujkeisbovol-
ldn.g opgaancr ]>Iotjali:irco koersverande
ringen Roodig zijji, waardoor dan dio on-
m.-ogelijk-o &■?.£&?- pcli'tj-.lk ouhataah. dio
•moor dan wat oclc- dezen Minister 'in dia-
er odi et gehrac-ht heeft.
Of oen oiiliek van ze o cWikundige luvid
dt.ze-n bcAvindsmzLTi tob inkeer zou Lreii-e-en
Oi hij tot het inzicht Iccmcn zou. dat de.
toestand a-Uon,gs sco geworden is, dat men
heen slechts hn-ndlió ifb, omdat, men vr-oa-rt,
dat -oon opvolcr.cr nog ccn meer 11.'(duitcurt
bó&rön:l>elaRgenbüh.ajrhlger en oorlogswinst-
bevcrdcHraar zou z:jn dan hij eoi nog iets
minder toegankelifk voor do protesten diöT
vei*brui'koi*snias9a 1
•Ees-a Duitsclb drslgeersent
tegen ^eder3arad=
De „ICoiiv. Vulk55d.g." heeft in haar num
mer van Dinsdao* 14 November een arti
kel van Imr.r Borlijnschen correspcedent
geven over „Nederland in di-ersi, DuiL-cIi-
land". Het biel vond het zóó l-elangrijlc,
-dat het ons een nummer toezond met hot
verzoek vooral, te. letten op liet aangestapte
artikel. Dat is heb hiervoor genoemd©. Het
ia beschreven naar aanleiding van hetr Reu-
ter-bericht, dat ecu nieuw handelsverdrag' 1
is gesloten fusschen Nederland en Engeland.
.We hebben het met aandacht gelezen en
zuilen onze lezers d.aartoe ook in de ge
legenheid stellen. Het blad schrijft dan o.nt:
„Difc nieuwe Nederlandsch-Engelsch© han
delsverdrag is een bewijs van Hollands her
nieuwde toegevendheid tegenover Engelscho
wenschen. Holland heeft iu den lcop van
den oorlog, schrijft het blad verder, zijn
onzijdigheid stuk voor stuk laten afbrokke-
kelen. ten opzichte van zijn handelspolitiek,
zocdra Eugelsche eischen w7erden gedaan.
Het is langzamerhand bedenkelijk in de
zelfde rol gekomen als Noorwegen. Het
heeft steeds meer da eigen landsproduc-
ten aan Duitschland onttrokken en toege
voegd aan de Engelschen. Het'leverde ze
aan Engeland tegen lage prijzen en aan
Duitschland slechts tegen overdreven liooge.
Dadelijk bij het begin van den oorlog begon
Holland met uitvoerverboden. De wet van
3 Augustus 1914 werd alleen in Hollands,
eigenbelang uitgevaardigd, maar spoedig
zette'^0 Engeische invloed door, dat Hol-
lgnd ook den doorvoer van overzeesehc
producten naar Duitschland der uitvoer
verboden verhinderde. Holland h:d kunnen
weigeren aan Engelands verlangen te vol
doen, door zich te beroepen op zijn onzij
digheid on voorts op liet Rgnschespvaart-
verdrag, dat Holland verplichtte tot vrijen
doorvoer van overzeesche waren. Door het
Ingr\jpen*van 'de N. O. T. is dè vrije door
voer op den Rijn thans onmogelijk ge
maakt. Holland ging zoover, het gehc-ele
gebied aan den noord-oostgrens van den
Rijn tot de zee toe, .in sb.it van beleg te
verklaren, om alle smokkelarij te verhin
deren. Door eerr wet in November 1915
beperldo Holland de - ophooping ©n door
zending van waron in het grensgebied op
sterke wijze en oefende scherp toezl ht
De inwoners van die gebiedt n kia ni
slechts waren/voor cigeri gebruik, opdat
niets naar Duitsc-hland kon doorgaan. Dcor
een verordening van 4 Leca-mbar '1915
werd heb gobiel nog ver binnen h:t land
uitgebreid. Op Engelands verlangen werd
24 November 1915 de N. O. gesticht, die j
niefcg anders* is dan een w. oen van Eng-©- j
land, in zijn uifchongeringserleg tegen
Duitschland. Deze staat geheel or.dsr
Engelschen invloed "on macht. De Neder-
landsclié rogc-ering heeft nieU -gedaan, cm
deze overzee-trust tö dwüigea tut eeii hou
ding, die men kan verlangen van een wer
kelijk onzijdig iVnd., 2aj ston-l toe, dat En
geland reeds in April 1915 den HoUaiid-
schen reederen verbood, producten van
Duitschland eh -zfjo bondgenooien t© ver
schepen. Daarbij ging het nog maar al
leen om den in- en uitvoer over zee. Maar
Holland gaf Engeland zelfs zoo Ver toe,
dat het ook zijn eigen ^verschot van in
het l?.nd geproduceerd© voedmgs- en le
vensmiddelen ons meer en ..meer onthield.
Door een overeenkomst vaa 1 Juli 1916
werden de vertegenwoordigers \au Hol- j
landsch© belangen tegenovêr een dcor En-
geland geschapen „Aankoop-agenfachap" ver
plicht, kolossale hcevoelhedén van Hölldn-1-
eche landbouwproducten aan Engeland to
gen lager© prijzen t© leveren, dan a?..i
Duitschland. Schapen en kalveren mogen
slechts uitsluitend naar Engeland worden
uitgevoerd.
Vleesch mag eerst- jl.an naar 'Duitschlaud
werden uitgevoerd, als minstens 2000 tori
eerst is uitgevoerd naar Engeland. Hooi,
stroo. niest, room, verse lie melk én bijna
alle levensmiddelen mogen heek-maal niet
naar Duitschland vorden uitgevoerd. Hoe
vernederend deze overeenkomst is, bewijst
nog de bepaling, dat de Hollander al deze
ivaren aan Engeland nioet Leveren op eigen
risico. Engeland heeft van ikci-Toli
af slechts voor -§en tormijn van G maan
den zich. verplicht, zich met deze overeen-*
komst tevreden te stellen. De Hollandsch©
regeering heeft geen bezwaar gemaakt te
gen deze overeenkomst en toch is die de!
eerste groote stap tot 'de algeheel© afhanr
kelijkheid van Holland jegens Engeland en;
tot deelneming aan den honger,oorlog tegere
Duitschland geweest. Engeland heeft doort
overeenkomsten den haring-invoer naar.
Duitschland evenzeer belet ais den invoer
van versche zeevisch. Engeland betrekt nogt
heden groote hoeveelheden margarine uifc
Holland en de., grondstoffen daavvoor. Naar
Duitschland mag niets daarvan worden ge
leverd. Begin Dec. 1915 dwong de Hollandr-
sche regeering de Hollandsche lcderfabri-
kanten tot aankoop van 100.000 huiden bij
d© slagers, opdat de huiden niet naar
Duitschland konden worden uitgevoerd. Dó
aangekochte 100.000 huiden werden ech
ter geleverd'aan Engeland en de huiden-
uitvoer naar, Duitschland was afgesneden^
Een kras voorbeeld er van, hoe Holland zijn'
onzijdigheid opvat, is de overeenkomst van
de N. O. T. met de Hollandsche. v: ?men.
Deze verplichten zich aan de N. 0. T. all©
ophelderingen te geven over de doiDr hen
opgeslagen goederen. Daardoor werd het
Engeland mogelijk, kennis te kragen van
alle voor Duitsclie rekening gekocht:, maar,
in Holland achtergehouden waren. De vee,-1
men moesten zelfs hun -zaakgeheimen ten
behoeve van Engeland prijsgeven. Op de
zelfde wijze als bij het gcederenverkeer,
heeft. Holland langzamerhand zijn geheel©
post- en passagiersverkeer, zijn bank- cn
geldverkeer ender Engelands control© la
ten stellen en den breidel in den Holland-
schen mond geduld'. Engeland ging daarbij
zoover, den Hcllandschen 'banken de bi-
schikking 'over haar Engeische saldo's ten.
behoeve van Duitschland te ontbcud n. D©
siie 11 w 0 IIcl landsch—Erio elsclihand 31 s0 ver-
eenkomsfe. zal ongetwijfeld Engeland nog'
meer recM-cn en voordeden verzckcren.-
Duitschland zal nog nTinder clan vroeger
varen."uit Hcdland" betrekken.- Holland zal
zich neg' meer tot Engelands. hulp laten
mak:-1, maar eenrmal zal tceh liet oog-en-^
blik moeten komen, waarop de. puitsche
regeering den oncjdigen- shial 'het ,.Halt,?
moet- toèfoep^i. Holland !-• ook 0$
Buucchlünd aangewezen en betrekt het
grootste -deel van srijü kolen en bijna ai
het ijzer uit Duitschland. De Hollandsche
nij verheid is. voor liét verkrijgen van hout>
cement, kaik, chemicaliën, verfwaren, pa
pier e:i machines in sterke mate aangewe
zen op Duitschland; zelfs de Duiis:ho kali
is voor den H.ollandscbeii landbouw ononf^
1. eerlijk. Ook zout en vaten ter conserveer
ring van levensmiddelen, die Holland- uit-
vcert naar Engeland, kan Holland in wer-
kelr-kheid slechts uit Duitschland betrekken^
Waarom maakt Duitschland niet eindelek
gebruik vap. ijn machtsmiddelen tegenover
Holland, als dit zich iu dienst stelt van dei*
Ebgolschen. uithongeringsoo-rlög.Hoe l?rag"
zulie-rt wij nog het overweldigen loelat-en.
van onzijdige mogendheden? De Noorsch©
No bi heeft geteond waarheen toegevendheid
leidt."
We zullen er niet vsel over zeggeu. Maar*
het is weinig vriendelijk, zoo tegen ons laad
te a gee ren. Mag dan niet worden, getracht
de ©tide markten voor onze zuivelproducten
te herwinnen, waar Engeland in vredestijd
onze afnemer, was en Duitschland ongeveei
niets van Nederland betrek?
Overigens spreekt dit artikel voldoend©
voor do stemmmg in sommige Ihülsche kria-
g cq.
FEOtlLETG^.
Clas si@t
Roman naar het Duitsch
DOÜE
1-1 E R MIN E VIL LIN G E R.
B)
„Dat sal waar zijn, hij - heeft krabbels
kregen over zijn lveelc gezicht. En eens
>op eon dag ben ik een groot mooi meiske-
w-orden en Vagebond je een groote knapp©
mijnheer en teen hebbe we samen gastrollen
vervuld aan het Hoftheater
„En u bent heerlijk in den smaak geval
len; heerlijk! heerlijk!" riep Belhamel
Grootmama knikte: „Achter de coulissen
hebben wij ons meb elkaar ferlooM en we
aijn onmiddellijk aan het theater Herbonden
on hi Mei .was de brulofl. Amciï."
De. gróótste meisjes grepen "élknar. bij de
hand. cn dansten van uitgelaten pret om
Grootmama he.m.
Do klciao Onnut op. Jiaar' schoot echter
vroeg:
„En hooft u elkaar teen ook nog gesla
gen, Groohnama?"
Deze kiiste het kind om haar lachen te
verbergen.
„Wat denk je wel, meisko, groote men-
fccho slaan mekaar toch niet
v.O .jsv.-el", verklaarde Onnut, ,ik heb
gezien, dat de rvarml uit „De Kroon" mot
Tt i ff?5 74,51 vrouw geshvgen heeft.
"am ingekeken. „O, rat c-n
«aard ben jij!» heb ik geroe-
wan' "S> »I,aart baronesje, 't
^vas hiaar oen grapje
„Ja, verbeeld u. Grootmama. Onnut kijkt
bij de menschen het raam in. Anders kan
ze niets", merkte Belhamel op.
„Jawel, Verhaaltjes vertellen", brachten
de Georgientjes in het midden ter verde
diging van het zusje.
„Die niet waar zijn", zei Belhamel opge
wonden. „0 hemel", riep zij plotseling uit,
„ik heb Papa's jas nog aan ik zweet
dis ceo stuk gebraden vleesch
Zij rukte het kleedingstuk van haar lijf,
sprong op de vensterbank ©n van daar in
den tuin.
„O, Madame", riep de Francais© zuch-
tend, „quel paysb lederen Zopdag, bq de
1 gons de cïvilifcó zeg ik tot do "kin
deren: „Mademoiselles, ©en paard zweet, een
man transpireert cn ©en joug meisje heeft
het ©on beetje „warm". Maar deze kin
deren nomen niets ter harte," besloot zaj
zuchtend.
„We zulle de deugniet© maar naar bed
brenge", zei Grootmama, „dan kom je nog
een bietje bij m© zit te, Cassaletjo, *en we
make nog een praatje
„O, Madame", zuchtte de Francais©; taan
zo als een beklagenswaardig toonbeeld
van afmatting op den rand vum mevrouw
Grossi's bed zat, „als u dezen keer nog wat
langer kon blijven dan den Zondag over!"
„Het gaat niet, Gassaletje", zei mevrouw
Grossi, wier blozond gelaat als e»en kinder
gezichtje uit do wazige tullen ruche van
haar mutsje kwam kyken; „ik heb Maandag
m^n werkzaamheden en ik zeg Goddank 1
"Want weet je, als ik uit dit nest vau jullie
vandaan kom, dan foei ik mij altied wel tien
jaar ouder, zooveel zorgen wemelen cr in
mt'. Maar, Gassaletje, zeg m© nu in do
eerste plaats, wanneer heb je foor het laatst
je salaris kregen?"
De Frangaise kreeg een kleur. „Van u7
toen u het laatst hier was."
„En hc©- slaat hot met het schoolgeld?"
„Dat zijn wij o,ok schuldig", antwoordde
Mademoiselle zuchtend.
„Kricg m'n p-ertemonnai© ewn van de
tafel", zei mevrouw Grossi, „dan maken
we dat 'dalelijk even in orde."
„J© zaïe, zei zo nadat dit gediojn was,
„dat zijn leclij'ke déoge-n daar zou mea
bijna z'n goojo h-uiraeur bij foriiecon ch^r
moet ik -oóbter o-p p;i03c, want a.ls ik fcreai-
rig boD, be-n -ik si elk oq ik moob gcJd fècr-
ctiem-o en fr-ooLjk zijn. Ach ham-cdGassaJ-o",
riep zij uit, zich bdhaaigiijk in bed uitrcic-
'kende, „wat zou aJ'lea prettig zijn, als dio
verwensciht-o Ree-lxidliera or ndet waren. ALa
een hoo-p steenon li®g© aoma op naiem
han't. Maa-r zeg ik ben nog mooi,
riawaav Ven ze knikte: met eon VL-ooiïjfeëai
lacüi. „En woe-b. je waavom, Gais^le cm\-
<kut ik nog mooi w-ecen -wi 1. Een paar on-
sdhu.ldig-6 uut-weiubg© raiddelbjes cm ©on
goed humeur da-a.i-me©- kan men d©n
cuderdbm overwiane. Die Alio© zal 'hom as
het zeo vor is niet oive-rwiime. De Llnker-
sdhoucter hamigt nu ail na beneden aks^oon
natte vlag. Ld-ove bémol, on boo bob jo dat
lrind -diresseér-d Caeöail©.'-
Deze knikt©„Daarcam na. dezo erva
ring vat ik heb met mijn tegortwoordirgo
leerlingen andere op. Ik laat ze hun gang
gaan
„Hoo zou jo ook iu staat zijn, zo niet
hun gang te la-to gaan?" viel mevrouw
Grossi haar lachend in tb rode; „mij be
vallen zo wol, da© wilcle kraaien. „Hootö
mien tied", heb ik dikwijls bij m'n Alice
dacht, „heeft dat kien clan niks fan er
moeder?" Ik ben eenvoudig één geslacht
over sprong© ©n kom nu bij mien klein-
k'iondere weer voor den. cöjg. Als hot nu
dó fraag maar ncob was: „Wat mot oi' van
dfti kinder worde?
„Ach, Madiarno, de goede God aul cr
voor zongc.a
„Dat weet ik niet, Oassalo, ik bon or
voor zelf te zorge daja-reun heb ik be
dacht hot mannetje in de maan wil cr
wol niks van veto inrnr van ïleViKVuel
wad een praclitiijg© a-otrioo te mnko
„Ach, MadaJiae i-iop MacMppisello
hevig ontsteld: uit, „todh niet nan hot
tocmoel
„En wnaro-m. elan mot? Er is toch eigen
lijk maar één déng op do wereld, on <&ib is
hofc t-ooaieelHe sail haar in do loer neme.
En kan zo wat, dan is zo wat, want hot
ac.-genbiiik ral konie, dat. hot bij do a-rtrne
Re^bavilieatjc© in huns regc-nt. Tweonkia-l
roe cis bob ik een flicjiko rekening van don
leidejklkecr. k-rege, liecvo, on hot kon tópb.
gob&ure, dit ik met ooitwiig in lcvcoi blooc.
Maar dio -Gooigiaiitje©", auólvLl'e zij, „in
'sHe nols naam, walt rooft© wo daar toch
mot beginne? Daar ziu geen 'kVeiir, Hvar
zit geen leven in, -daar is geen beweging in
te Lriege. Kan j ij ree dan geen broost gov©,
ÜasgaJétje?"
„Madamo", antwoordde de Eran?aisc,
„^00. onhandig rijn zo todh loc-uscli nick. Ze-
maken bepaald aLleraardigstc poppc-j-luik
jes. Nicnmcid hooft het liaar geloerd als
Rdiha.mel liet maar hebben wou, dart
sa tem zo ldéfst den iioelen dag met haar
naaigorei
„7<Ca". 7.0I Gróo-mama verheug cl, „dat
helpt, Cassalo, dat helpt M'n homed,
wie venlient tegonwoca'dig meer dan bo-
kwn-mo na ai-dors'?
„M<ac,rf Marbi-aio, <le baroneden Roe-
baöli
j „Kom mó at-iot met sulk© dwazo praatje#
j an we i'kc-ai is geen scha nel: vooruit
hot -/.war0 levcai dn en do hand ufib de móuw
«boJke. Al 3 zo zoo viel hou d o va n h un sdoö
R oobaoh, dnn moet© se het ook rien te bo
houden. Maar O remit jo wel is waar
dat kind hoeft' edge a-Ls een merel Zeg,
dab genc:g© moest je me doen, jij moet
v&or Onnut zorg©, hë?"
„Ma-al* Madame, ik blijf toch niet altijd
in leven'"
„O, Oa-joale", nu is alles in orde, nu foei
i!c 010 he-:1emaal feriiicht. - De toekomst,
van do mesakeo ie ferzOkerx!. Ga naar jo
neétjo en slaap doo-r tob morgen- vroeg
Mivdemoiscllo nam <üo Tump op, die ha&T
Yf C ernood ig laodi/j© best raaide
„Als liet kleinbje mij een paar uur .meb
ruqb laat
„Adb, li-Civo. liorae-1, is. het dan niet moge
lijk eed beefejo. rielaruefe t-o Icriogc", zuölitt©"-
ïhovrouw Gis^i ©n slo-e-g met beid© haudïni
cn dei'dekens, „haal ©oaa gauw dio brcchte
die tiaar op tafeJ ligt, Cassale, je vreet
wel hoe lief dio br<> ha mij is, on dab ik -zó
al twintig maal vc-rloro heb en altijd weer
terug kretgo heb dio is voor jou hij
bohoo-rt jou toe, neem hem ein zet dodelijk:
©ooi frie.ncl'eJijk goriciit
Dc Francais© zette groote oogen op:
,,0, Madame, die verrukkelijk© broche,
ik een juweelen broch© dragen, oen briL
janfc mag ik dat is dat. mogelijk.—"
„Q. u ol p a y sl" mompelde zij heengaan*
do, „quel p avs", herhaalde zij de heeloi
gang door.
If.
Zooaio gewoonlijk had Grootmama tof
lang geslapen om dien Zondag naar del
kork te gaan, cn ze zat alleen aan hel. out<
bijv Van wit heb raam zag zij de 1de indocli*