Ho. 17402. Ï.EIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 17 November. Tweede BTad. Anno T9T6. Tweede Kamer. Kechtzakea Vrager) en Antwoorden. FEÜtLLETOIi ©sas slot üesbasls.. 1 Zitting van gisteren. IaI GRONDWETSHERZIENING'. ,r 1 De MINISTER VAN EINNENLANDSCHE BAKEN sluit zich aan bij het betoog van den heer Limburg. Spr. «ijst op het onlogische in de rede van den heer Lohman, dat do vrouw voor den Gemeenteraad wèl, voor do Stefteu-Go- neraal hiet toegelaten kan worden. Eveneens onlogisch noemt spr. het, de deur voor het actieve vrouwenkiesrecht to openen en voor het passieve te sluiten. Spr. moet het amendement daarom ten sterkste ontraden. De heer "DE SAVORNIN LOHMAN re pliceert. De heer SNOECK HENKEMANS is tegen het amendement, hoewel de argumentatie van den heer Lohman zeer sterk is. Hij zou echter niet wensohen, dat de gelegenheid een uitnemende vrouw in de Kamer te bren gen, werd uitgesloten. Het amendcment-Lohmau, in stemming ge bracht, wordt met 68 tegen L5 stemmen verworpen. Het art. S4 wordt vervolgens z. h. st aan genomen. Do VOORZITTER stelt nu voor, in ver- fcand met de amendementen-Rutger3 de ortt. S3 en 105 te gelijk te behandelen. „Aldus wordt besloten. Aan do orde ie art. 89, luidende: De leden ontvangen een schadeloosstel ling van f3009 'sjaars, benevens, volgens de regels, door de wet te stellen, een pre sentiegeld van f5 voor het bijwonen van elke vergadering der Kamer en vergoeding voor reiskosten. De ia het vorig lid bedoelde schadeloos stelling wordt niet genoten door de leden, die het ambt ran Minister bekleeden, noch ook door hen, die gedurende een geheels zitting afwezig bleven. Afgetreden leden ontvangen een pensioen van f 100 's jaars voor elk jaar, gedurende hetwelk zij lid der Kamer waren, tot een maximum van £2000. Het pensioen vervalt mot den dag, waarop het afgetreden lid na herkiezing weder do in het eerste lia bedeelde schadeloosstelling ontvangt. Hierop is door den heer RUTGERS een amendement ingediend, om in het eerste lid ina het woord „stellen" de komma en do woorden „een presentiegeld van f5 voor het bijwonen van elke vergadering der Ka mer en" to deen vervallen. (De. bedoeling is, geen presentiegeld toe te kennen, doch door wijziging van het quorium artikel zie aldaar aan de moeilijkheden, die hst elsenteïsme oplevert, te gemoet to komen). Aan de orde is het amendement-Rutgers, om art 105 (waarvan de Regeering geen wijziging voorstelt) te lezen als volgt: De Kamors mogen noch af.mnder'ijk, noch in veresnigde vergadering 'b:s.ulten, zoo niet meer dan do helft der leden tegenwoor dig is. (De bedoeling is, alleen bij stemmingen de helft der Kamer tot aanwezigheid te ver plichten, zoodat beraadslaagd kan worden, wanneer een willekeurig aantal leien aau- wezig is). De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP vraagt namens de Commissie van Rappor teurs, of mot vergoeding van .reiskosten wordt bedoeld een abonnement op de spoor wegen. Ook vraagt spr., hoe zal worden ge handeld, wanneer een lid, dat reeds zitliug heelt gehad, opnieuw pensioen krijgt bjj aftreding? H(j stelt verder een wjjziging voor in plasts van „afgetreden teder" te lezen „aftredende leden" en verder een re dactiewijziging aan te brengen. Incident. De heer N1ERSTRASZ (V.-L.) acht het wel gewenrcht, den leden een vrldoende be zoldiging te geven, ten einde bijbaantjes te kunnen weren, maar de maatregelen, die de Regeering v o ste t, hetbsn sprekers in stemming niet. Hij wijst op do circulaire van 2 Nov. j.l. van den Minister van Landbouw, die de Kamerleden uitnoodigde zitting te ne men in de commissie van toezicht. Als do heer Posthuma bedoeld heeft do Kamerleden op doze wijze aan banden te lcg'geD,is deze handelwijze minstens ongewoon, voor- ai, waar aan het lidmaatschap emolumenten zijn verbonden. Is het niet rijn bedoeling piincipieele toezeggingen te ontvangen, dan is het onverklaarbaar, dat de Minister niet gewacht heeft tot er vacatures waren. Er z£u Kamerleden, die de baantjes in de com missies aannemen ter wille van de emolu menten, die er aan vast zitten. (Groot rumoer, vooral b£de socialisten.) De heer TROELSTRA (S.-D.): Gij zdjfc zelf een scharrelaar! Wij zitten hier voor onze idealen, maar gij zit hier vpor de centen b Een stemStel maar vragen over de neu traliteit van onze. scheepvaart in het belang van uw Stcombdot-Maatseliappjj! De heer TROELSTRA: Scharrelaar! (Luid rumoer.) De heer NIERSTRASZ is volkomen onver staanbaar en zegt to zullen wachten tot het rumoer algeloopen is. De VOORZITTER verzoekt hem, niet meel ever de circulaire .te sprekenDit komt la- tor nog aan de orde. De heer NiERSTKASZ zal zijn rede voort zetten zonder over do circulaire to spre ken. Herhaaldelijk door rumoer en inter rupties onderbroken, vervolgt hij zijn redo met eon beschouwing over het absenteïsme. Het woord absenteïsme moest eigenlijk iu de stukken niet genoemd zjjn. Geroep: 0! De heer NIERSTRASZ: Wat wil men eigenlijk bij da toekenning van presentiegel den? Wil men staatsambtenaren op straffe van geldderving dwiugep aanwezig te zrjn? Is het wel altyd uoodig. dat alle Kamerleden steeds in de Kamer zij a 7 Reeds nu blijven vele leden in Den Haag. Maar wil men ze nu alle dwingen zich in rloze' politieke at mosfeer op "to sluiten, zoodat zji de nooden en behoeften van het volk niet kunnen Jeo ron kennen? Men kweekt zoo een kaste van politieke theoretici. Do 'politieke en gees- tesstroomingen zullen aan hen voorbijgaan. Men wijst er ons herhaaldelijk op, dat wij ons thans bezighouden met zaken, die de be langstelling van het volk niet hebben. Spre ker wijst op vele dringende zaken, op de verdediging van Indië. (Rumoer.) Een stem: Behandel die op de sociëteit! De heer DUIJS (S.-D.): De „Tubantia" en do torpedeering van de „Falembang." (Vroo ly k he id.) De VOORZITTER hamert. Dsze dingen komen hier niet te pas. De heer NIERSTRASZ betwist dit, Zjj hebben wel degelijk te maken met de gestie van het volk. Spr. zal hier zeggen wat er in het volk leeft en gedacht wordt. (Ge lach). Geroep: O! (Herrie, rumoer.) Do heer NIERSTRASZ betoogt, dat ook andero inenschên in de Kamer dienen té komen. Het, wambuis zoekt men hier tever geefs, reept spr. met do verwijzing naar do Genest.'t. (Geroep: R ood h u ij zen). De vertegenwoordigers rail den handel zijn wellicht niet de beste, maar men mist zo bier geheel. Do heer SCHAPER (S.-D.): Nee, we heb ben aan jou een strop. De ho.r NIERSTRASZ betoogt onder luid rumoer, zoodat spreker vrijwel onverstaan baar is, dat frisch bloed in de Kamer moet worden gebracht, ook nit andere kringen dan die er nu in zijn. Spreker heeft in zijn naïe- vileit v.ei eens gedacht vóór hij in de Kamer kwam, dat daar enkel staatslieden zlt.ing hadden. (Rumoer eir geroep). Hij be schouwt een staatsman a's iemand, die zijn tijd opoffert ten behoeve van het vaderland. Er zijn er wel in beide Kamers(geroep-: Nierstrasz), mrar zou men gedachtig aan den Moedigen strijd rond ons, niet vermoe den, dat men alleen in de Kamer niet weet, dat er oorlog is. (R u m o e r). De heer DUIJS: Wat hebt u gedaan om er een eind aan te maken? De VOORZITTER heme t en verzoekt den hoer Niorstrasz zich tot het onderwerp te bepalen. De heer NIEKSTpASZ zal zeggen hoe hij de Kamer vindt en hoe hij vindt, dat zo zijn moet. (Eumoer). De VOORZITTER zegt, dat hij den spre ker het woord zal motten on'nomen. Dit alles heeft ,er niets moe te maken. De heer NIERSTRASZ: Dat hóeft er wel mee te makenl Niemand weet her iets van het werkelijke leven. In 10 dagen zouden de leden in het werkelijke feven meer kunnen leeren dan door al de stapels papier, die, on danks de dure papierprijzen, de Kamerleden oveistroomen, alsof ze niet anders te doen hebben. Sommige afgevaardigden zullen nu ter wille van twee rijksdaalders den kiezers zand in de oogen moeten strooien, (Pro testen.) Spreker wyst op ds beteekenis van het afdeelingsonderzoek. (Geroep-: Je bent e r n o o i tl). De Kamer zou daar met minder w oorden en in minder tjjd veel meer nuttigs kunnen doen. Ieder volk heeft de Regeering, die het verdient, maar iedere Kamer wordt ook, dooi- de Eogeering behandeld, zooals zij verdient. SpTeker zal vóór h:t amendement-Rntgers stemmen. Er verzamelt zich voor den .spreker een groot ac-ntal leden. De heer DUÏMAER VAN TWIST roept: Schandelijk, schandelijk! Je moet excuses maken. Ik kom voor den Minister op. De heer TROELSTRA: Er uit, lij moet er uit. Er heerscht een onbeschrijflijk rumoer. De heer TROELSTEA roept: Jjj moet niet spreken over idealen, jij groot-kapitalist, jij moet er uit. Intusscl.en hamert do VOORZITTER ea duurt het rumrer voort. De gehaeie Kamér is in ontzaglijke ver warring. De tribunes worden ont ruimd. De vergadering wordt voor een kwartier geschorst. De Voorzitter over den heer Nierstrasz. De vergadering wordt na ruim een halfuur heropend. De heer NIERSTRASZ is niet meer ter vergadering aanwezig: De VOORZITTER wijst er op, dat reeds in hel begin van zijn rede de heer Nierstrasz uitdrukkingen gebruikte, die spreker noop ten hem tot de orde te roejoen, speciaal ten aanzien van de circulaire van den Minister van Landbouw. Ket slot van zjjn rede was voor spreker t-oteal onvers ambanr. Spreker heeft den directeur van het stenografisch bu reau verzocht hem het stenogram ter inzage te geven. Hij leest dat nu hier voor. De slotpassage luidt ongeveer: „De Mi nister laat nu met een royaal gebaar en zon der eenige toelichting eenige rijksdaalders rallen in de handen van eon Kamerlid, dat daarmede zijn' kiezera zand in de oogen strooit, of zich aan zijn mandaat vastklampt als middel van bestaan." De woorden van den heer Niorstrasz zrjn zóó ergerlijk, dat, had de Voorzitter ze ge hoord, hij het voorstel zou hebben gedaan hem het woord te ontnemen. (Geroep: Zeer juist!) Nu heeft de geachte afge vaardigde wel het woord verzocht, om zijn bedoeling te verduidelijken, maar spreker vindt het beter, dat de heer Niorstrasz er eens .over nadenkt wat hij heeft misdreven tegen den. Minister, en de Kamer. Spreker-sluit daarom nu de vergadering en zal zien wat hij morgen doen zal. De vergadering wordt verdaagd tot Vrij dagochtend halftwaa'f. In de ochtendbiaden wordt het incident natuurlijk besproken. Wij bepalen er ons toe te vermeiden hetgeen de overziciits'cliryver van „De Tel." er van zegt, omdat oazo lezers, hiervan en van het Kamervers'ag zeli kennis nemende, zioh voldoende op de hoogte kunnen stellen van wat er geschied is. Tijdens de speech van den heer Nier strasz had het al telkens onheils e lead ge rommeld. In den soei'listisehen hoek van den parlementairen hemel t okken z'oh don derwolken saam. Scherpo interrupt'es, als felle bliksemschichten, scholen door de zaal. Do heer Troelstra trok het zich bijzonder aan. H(j zag aanstonds üooisb'eek. beefde over zijn gebeele lichaam, sohoot telkens vin nig een interruptie op den" sp eken af. Scharrelaar! riep hij hem herhaa'de'ijk t".e. Na do rede barstte de bui plotse'ing met ongekende hevigheid los. E?rst scheen het, dat zo luwen zou. Want de lieer Loeff kreeg hst woord en nmkte zioh al gereed. .Mr. Tfcelstra wilde gaan zitten luisteren. Toen zag men plotseling èen oploopje bjj den heer Nierstrasz. Niemand anders dan mr. De Savornin Lohman trad op hem too en tnaakto hem blijkbaar ernstige verwijten. Dadelijk daarop kwam ook Minister Cort van der Linden, die met booze, dreigende ge baren stond, en diep verontwaardigd was. En toen, als op een sein, joeg eensklaps uit verschillende hoeken een storm van woede door de Kamer. Ontzettend was liet. Schïhido! Schande: werd er geroepen. Hij moet er uit! schreeuwden een pair leden. U hadt den Minister moeten beschermen! riep men tot don Voorzitter. Boven alles uit stond en schreeuwde de heer Troelstra. Hij was op een bank gaan staan, angstig- bleek, trillend over zijn gansohe lijf, en beet den heer Nierstrasz vinnige verwijten toe. Gjj, groot-kapitalist, die hier uw parti culiere belangen behartigt, („Tubantia-"! Oor logswinst! Stoombootmaatschappij! riep men er tussohendoor), wat durft gij over idea len sproken? Wat durft gij ons beleeJigea? Men ging naar den heer Tree'stra en trachtte hem te kalmeeren. '03 heer Duys bracht hem een glas water, de hesren Sdeurer en Van Veen spraken hem- aan, maar Hij was zijn evenwicht vólkernen kwijt, en irdir oogenblik vreesden wij een ongeluk, als ge volg van de opwinding, waarin hij vorkee.'de. Ook anderen msikten zich angstig en de heer Duys beet den heer Nierstrasz toe: „Pas op, als er wat met Troelstra gebeurt, zullen we 't je inpeperen!" De voorzitter, machteloos, schorste de vergadering. Sne! werden de tribunes schoongeveegd. Binnen bleef het een algemeene emotie. Dan, na een halfuur de heropening. De heer Nier strasz w»s verdwenen, blijkbaar op advies van den voorzitter. Deze verk aarde, mira- bile dictul, dat hjj dcor het rumoer den heep Nierstrasz niet had kunnen vo'gen. Als hjj'hem gehóórd had, zou hij hem tot de orde hebben gerospen. De heer Nier- stfcasz had hem verzocht zijn bedoeling te mogen verduidelijken, maar zal dit nu liever Vrijdagmorgen doen. Hij heoft dan een nacht om na te denkon „over hetgeen hij jegens Regeering en Kamer misdreven had." En omdat er, in do-diep-bewogen Kamer, aan vergaderen*niet meer te denken viel, werd de bijeenkomst gesloten. Aldus da feiten. Voor ons land sensationeel. Da Kamer is een fijngevce'ig lichram, als het haar eigen deugden en ondeugd :n be treft. Zij kan machtig veel critiek verdragen, wanneer die ten minste buiten li ar ver gaderingen wordt geuit. M ar cr'tiek van haar eigen leden op haar eigen houiing en haar eigen gestie verdraagt zjj bitter- moeilijk, vooral als zjj west, dat er een kom van waarheid in zit- Hier komt echter bij, dat de heer Nierstrasz zjja opmerkingen uitte in een zóó bltter-be'esdigenden vorm, dat het vanzelf verzet uit'okkon moest, vooral waar het kwam van eon l d, dat nog niet lang in het parlement zittmg heeft. Zoo verstaan wrj het dan ook, dat de heer Troelstra het zich zéér aantrok, hp, die in geen enke'o commissie zitting heeft, dia altijd trouw op zijn post wis, die aan dc-n strijd vcor zijn werkelijke „idealen" een rus tig en onafhanke'ijk bestaan en z'ja gezond heid heeft opgeofferd. In zrjn figuur was gisteren iets tragisch en tevens iets eebt- menscheiijks. Zjj was de uiting van iemand,- die weet, dat hij, met neg'te van eigen belangen, zijn leven aan ean hooge en h un heilige taak heeft bestesd, welke zijn gestel heeft geknakt, on wisps ze! nu in op tend komt, wanneer hij door iemand, a's de he r Nierstrasz in het generaal zulke beteidigende verwijten aan de Kamerleden hoort doen. H-t 4<»SriTF, RECHTBANK. Conscntcnzwcndcl Voor de-ze rechtbank stond terecht F. F. Vingerhoed, koopman te Amsterdam, laat stelijk verblijf houdende te Blaricum. Hem is bij dagvaarding ten laste gelegd, dat hij zich op of omstreeks 21 Juli 1916 heeft vervoegd ten huize van Pa. Vaandra ger, huisvrouw van J. A. Rekke, te 's-Gra- ven'hage, waar zich eveneens bevonden ze kere H. Metz en J. F. Meyer en zich daar met hot oogmerk, om zioh wederrechtelijk te bevoordec-tlen tegenover genoemde Metz en Moyer, opzettelijk heeft voorgedaan cn gedrageti als ware hij hoofdinspecteur, al thans inspecteur van de -N. O. T. en hun stukken te koop aanbood, valsche consen ten bob vrijen uitvoer van 100.000 K.G. margarine, voor den prijs van 25.000. BekL legde een volledige bekentenis af, gaf een uitvoerig relaas van heb gebeurde, waarbij do verkoop van de valsche con senten tot stand kwam en hij, bekl., de 25.000 opstak. Ook bekende hij tijdens de onderhande lingen een valschen naam te hebben aan genomen, n.l. die van Jansen ten. Hove. Na het verhoor van vijf getuigen nam de officier van, justitie, mr. Bynep, b^.t, woqrd tot het nemen van zijn requisitoir- Hoe wel de zaak 'ingewikkeld is gewor den, doordat de verschillende personei elkander hebben getracht af te zetten, is zij overigens zoo eenvoudig mogelijk. De feiten nagaande, is spr. van oordeel, dat bekl. zich heeft schuldig gemaakt aan op lichting. Dat consenten verhandeld wor den, is niet vreemd. In verschillende plaat sen, bijv. Leeuwarden, bestaat er zélfs een beurs, waar deze verhandeld worden. Het grooto bedrag echter, dat hier voor de pa pieren betaald is, is enorm en toekent do zaak zelve en maakt deze zooveel ernsti ger. Spr. betoogt daarna, dat van mede lijden met de benadeelde personen hier geen sprake behoeft te zijnniettemin zal een ernstige straf moeten worden opgelegd en vordert hij veroordeeling tot - IV2 jaar gevangenisstraf. De verdediger, mr. Fan Gigch, meent dat er reden voor de rechtbank is om een psychiatrisch onderzoek naar beklaa-gde'e geestvermogens in te stellen, indien de rechtbank niet tot vrijspraak kun nen overgaan. Hierna stond terecht de 42-jar.goi koop man P. Zwagerman, wonende to- Amster dam, beschuldigd van behiulpzaa/m te zijn geweest en de middelen te hebben verschaf* tot het plegen van het aan bekl. Vingerhoed ten lasto gelegde misdrijf. Ook deze bekl. is gedetineerd. I11 deze zaak wareR gedagvaard 12 ge tuigen a charge en 17 a décharge, van wi» enkelen niet verschenen. Na liet getuigenverhoor werd de zaak geschorst tot Maandag a.s. Vraag: Waaruit b st_a. do zo.g mam- de Oost-Indische inkt? Antwoord: Van dezen i kt, di. in sa menstelling overigens net veel vaa ander© goede inktsoorten varschi t, is bmpzwart liet kleurend bos tan dace;, door een ti'mop- lcssiag in suspensie gcfrcu;"èn. Vraag: 17 Januari a.s. word ik 31 jaar. Waaneer zal mijn opro-eping plaats hebben? Kan men ook als -lajidétormer ceïii- gen Tang behalen, b.v. se-.:g-~xCnt? Bi vnt- voor kennis wordt daarvoor Ver ischt? Antwoord: Voor de op o-: ping van uw jaarkla-sse zijn nog geen bepaingen vast gesteld Vermoedelijk is de op.o;ping iu het volgend jaar. Ja zeker* kunt ge a s Land- stormer eenigen rang be. a en. De ©!s, zfcï1 te veel om kier op te noemen, doch we raden u aan, als go daar tijl en gele genheid fcoö hebt, u al reeds bij den vrijwil- ligen landstorm aan te mJdeu, can kunt ge daar een rang verwerven en later ra. dien rang in dienst kernen bij den v: p ichte.p landstorm. Vraag: Zou het te botiw n w^ch._ul j© voor de tram te Oogstgeest ciet een paar meter achteruit te paa soa zijn, zcodat er geen boomon gerooid behoeven te woeden; dat zal toch veel aardiger sinar.? Antwoord: Wjj _ge o: ven, da t daor.e- jgea geen overwegende bezwaren bestra r, doch het lijkt ons toe, dat door bet rooien der boomen toch ook misstand zal worden geschapen. 'Vraag: Zou men, indien h. t g^permi- terd was, langs de spoorlijn loopenle, van af Leiden niet eerder in Den Haag aan komen, dan wanneer men den gewonen naas ten wandelweg neemt? Antwoord: De afstand vaa s atioa iot i station is ongeveer 1 K.1I. korter. Vernies- 1 clelrk zou men echtsr, langs de spoorbaan kopende, wel niet vroeger aankomen, van wege den minder goeden weg. Roman naar het Duïtsch DOOR HBRMINE VILLINGEu d) ,,Potzba.uzend 1" riep dezo verwonderd uit, „hoe ter worold komfc Jinimio op aden naam Hesperus?" Belhamel Logch .het uü. „Wij hebben dden Etaaim in een verzenboek gevonden. West u, Grootmama a/ls ik bij u ben, neem ik altijd een boekje moo. Den vorigen keer heb iik „M-a-ria Sbuart" weggenomen. Nu zu.lt u eens zien, hoe vlijtig wij gestudeerd bobben Nu gingen zij aan liet wegruimst der stoe ien meubelen werden weggen omen. Bel hamel luul Lot commando. Het wag een o-n- beschrijflijïk. lawaai. „Zij spelen den hoeden dag coaoedjp," zuchtte Mademoiselle. „O, Madame én dan telkens dfie wanorde." Grootmama klopte baar op den wang. „Mijn arme Caesaletje, neen, meibkolijk Lob je het. niet. Maar ik ook niet, ik krieg noodt iemand, die soo foor mij songt als j ij waar ik sco om loah© mot, en die sulke lekkere koftio foor mij eet" Dojot klonk de schelde klank vaoi een Pe «feur gLmg open en Maria Sbua.rfc versokeen in een lange, zwarte sjaal en een heel ouderwctsahen flaiweelcn- kapothoed met omgeslagen rand Do kleine Onnut Qpeekb vo.or Honna. Burleigh e-n Leices- er, die oude kleercn van dën heer Reebach aam hadden, droegen lange paarddharen baarden. ,Was ist dir, Haaina?" bogon Miaria, die oudste der Gecrgienbj es. „Ja, nun ist es Zedb „Hier kcarsmt ckr Seherif, una zaïrn Tod zu fübren. Es muss geschieden seinLebt weihlLebb wdhl Hanna, d£io den beedon tijd reeds zacshtjea bad staan schreien, barstte nu in een hart- verejoheurend snikken, uit en klemde 2Ê0I1 7.00 stenig vaLjfc aan Maria, dat deze niet in staat was één schrede te doen. Belhamel speelde voor Leicester Nadat Marua, Hanna met zioh meesLce- pond, bet toone&l verlaten had, zei Leioes ter zijn monoloog. Hij sprak die uit met zoo veel gevoel, zulk 'n hartstochtelijke kra-cflit, dat do kinderen, che vlak om hem heen stonden, een koude rilling over hun rug voelden gaan. En toen Leioester na de woorden„Sio loajet aufs Kissen legt das Haupt een gil uitte, die iemand door merg en boen ging, giid:-n ai do kinderen mee. Grootmama trek cobber de kleine sohred- onü-> Onnut, die over het heel© lichaam beefde, op haar knie „Kien, arm wurm!'* zoo trachtte zij de ldoine to troosten, „hoe krijg je 'fc in je hookl vie moot er nou zoo söhrei©, dwaas kiend „Ja, dat doet zo altijd, Grootmama", zed BtVhamel, „zij neemt het zo© vrees-olijk orm'r.g op." „Maar speel dan wat frooloks", riep mevrouw Grossd uit, „wacht, <3aat zal ik wol foor sorgo. Laohen is gezonder als Ivuile. Zoo on brieg nu oens eon van die twee zaikjee fooi' toy Eind oio oc.e zaligheidS luiik-erkrak etLLngon uit de rosidienibieX-D'e verheven dramatisch© spanning verdween en maakte plaats voor de levendigste pret. Zo stonden vlak om die lieve Grootmama heen „Cassalotjer toe, steek die lamp aai", zai mevrouw Grossd, „je weet, ik hou niks fan zoo'n halve duisbeynis." „Grootm^/ma, o Grootmama, blijf altijd bij onsriep Belhamel op ©meekonden toon. „Nee kiiid". kreeg zij ten antwoord, „jo weet, het buten leve ia niks for mij. In iedoro straat een paar megtihoopen en waar men hoen kiekt, ganzen „Maar de borgen, Grootmama", viel Bel hamel haar in de rede, „en het bosch en „Och, loop heón," viel Grootmama haar in de redo, „ik heb behoefte, aan een. lange straat en aan meer pantcffel-parade op Zondagmorgen „Na de kerk", bracht do Francais© op 1 smeekenden toon in het midden. „Nee," zei Grootmama, „dan zou ik moebe jokke, Cassel, een trouwe kerkgang ster bien ik m'n heele leve niet weesfc." „Och, Madame," riep de Framjaiseuit, „het is steeds mijn grootste verdriet ge weest, dat u niet bidt - j „Wat!" sprak Grootmama heftig, „nu heb je 't toch mis, hoor! Ik bid wol dege lijk. lederen morge as ik wakker word, vraag ik aan don- lieven Heer„Schenk mij vandaag iets prettigs". En doet Hij het niet, dan ben ik ook tevreden. Komaan nu naar bed asjeblieft Maar de kinderen riepen„O, neen, neen, Grootmama^ «sj ©blieft eorsfc no^ dat mooio verhaal hoo u tooneelspeelster geworden is „Komaan dap "begon mevrouw Grosai, „als Mademoiselle het hebbo wil „Er waren eens een paar oudem, dio leef den iri vrede met God en de menschen, en waren brave schrijnwerkers hi het kleine Seeronstraatje No. 21. Toen schonk Me Ho- mol hun eens op e.?n dag een heel mooï dochtertje „Grootmama!" juichte Belhamel. „Ja, Liesje Zeiler, en het kind ging naar do bewaarschool in Bloemenstraat. Twee zusters hielden do school., Mi?n Lïeske is mien hartelap", zei do mooie juffrouw Bin der. „Liesike is een aardig ding." In het zelfde huis woonde mevrouw Grossi, zij was aan het tooneel en haar zoontje met mij op do bowaarschool. Hij had oen haveloos £Hi- weelen kieltje an met een geruite sjei£j schuin over de schouders. Tom noemde ik 1 hem vagebondje." „Grootpapa!" riep Belhamel. „Ja, en wij kibbolde' iedere dag. Toen kwam mevrouw Grossi eens bij mien moeke en zei: „Uw Lie^ko is nog wel eén echt© kwajonge, maar zou z© niet mee mavg© spelo in een too "'eel stuk, ik heb twee kien ders noodig. U zal er eeD vrijkcartje vuor krïege, juffrouw Zeiler." „Ach", zei mi?n moeke, „mijn man heeft nooit geld foor de comedie, nu zal ik er dan eens naar toe gaan." Tweemaal moest ik ropeteere op het wo- necl met hét vagebondje, en mevrouw! Grossi wierp zioh met ons foor een paard, waar oen booze man op zat „Gessler uit Schiller's Tell", voegde Belhamel er bij. De kleino Onnut op Grootmama's knie sloeg vertoornd naar haar oudor zusje, dat telkens het verhaal afbrak. „Waar ben ik da^ b'evc?" vroeg Groot mama. „Vlak voor de voorstelling," zei Beihamel „Juust. We werden dan in lompe gehuld, vagebond jo en ik, hebbe een handvol flik jes krege en toen ►fóoruït het tooneel op. 1 Mevrouw Grossi stortte zioh foor het paard en trok ons met, zoodat we zoo m-.ar on derste bove dukolck). Als in verlwiefelii-g haalt zij de hand door de haren en oen dikke string fait van h^ar hoofd af. In ecu wip 6chuuft ze het haar oo-d >r haar rok. Ik wou haar helpo en haal hom te foorscliien en reik hem haar toe O hcmrl wit liet za mij toen ankeke!" „Schoonmoeder f" kwe-m Belhamel tus- sohenbeide. „En wat lachte het publiek „-loü el lendige aap," ziei mevrouw G«o?si. ,,lk heb tooh weer maggc mets n el e in dip „Yer- l^istor". Vagebondje hc-eft het doorzet toen het mevrouw Grossi ous io de leer no- me „Jij hoor bij het b'ij-pel," zei ze tot) mij, cn tot Vagebond? „En jij k^rel. bont vöor liot treurspel goscbaoe - „Maar u hebt mekaar toch nog we! eens geslagen," jubelde Belhamel. „En hee! Eens ben ik thuus koinme mot ceti dikke wan? en een and©-© k^r hoeft i© alle h?.nf veertjes van m?in hoed trokke „Omdat u hem no? a't'jd „Vagebondjo" noemde.", vo8?da Be'hamel er bij. „maar n heeft u vordedi?d ea dapper ook, hè, Greofc- mame?" (Wordt vervoigd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5