Ho. 17402.
Ï.EIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 17 November. Tweede BTad. Anno T9T6.
Tweede Kamer.
Kechtzakea
Vrager) en Antwoorden.
FEÜtLLETOIi
©sas slot üesbasls..
1 Zitting van gisteren. IaI
GRONDWETSHERZIENING'. ,r 1
De MINISTER VAN EINNENLANDSCHE
BAKEN sluit zich aan bij het betoog van
den heer Limburg.
Spr. «ijst op het onlogische in de rede
van den heer Lohman, dat do vrouw voor
den Gemeenteraad wèl, voor do Stefteu-Go-
neraal hiet toegelaten kan worden.
Eveneens onlogisch noemt spr. het, de
deur voor het actieve vrouwenkiesrecht to
openen en voor het passieve te sluiten. Spr.
moet het amendement daarom ten sterkste
ontraden.
De heer "DE SAVORNIN LOHMAN re
pliceert.
De heer SNOECK HENKEMANS is tegen
het amendement, hoewel de argumentatie
van den heer Lohman zeer sterk is. Hij zou
echter niet wensohen, dat de gelegenheid
een uitnemende vrouw in de Kamer te bren
gen, werd uitgesloten.
Het amendcment-Lohmau, in stemming ge
bracht, wordt met 68 tegen L5 stemmen
verworpen.
Het art. S4 wordt vervolgens z. h. st aan
genomen.
Do VOORZITTER stelt nu voor, in ver-
fcand met de amendementen-Rutger3 de ortt.
S3 en 105 te gelijk te behandelen.
„Aldus wordt besloten.
Aan do orde ie art. 89, luidende:
De leden ontvangen een schadeloosstel
ling van f3009 'sjaars, benevens, volgens
de regels, door de wet te stellen, een pre
sentiegeld van f5 voor het bijwonen van
elke vergadering der Kamer en vergoeding
voor reiskosten.
De ia het vorig lid bedoelde schadeloos
stelling wordt niet genoten door de leden,
die het ambt ran Minister bekleeden, noch
ook door hen, die gedurende een geheels
zitting afwezig bleven.
Afgetreden leden ontvangen een pensioen
van f 100 's jaars voor elk jaar, gedurende
hetwelk zij lid der Kamer waren, tot een
maximum van £2000. Het pensioen vervalt
mot den dag, waarop het afgetreden lid
na herkiezing weder do in het eerste lia
bedeelde schadeloosstelling ontvangt.
Hierop is door den heer RUTGERS een
amendement ingediend, om in het eerste lid
ina het woord „stellen" de komma en do
woorden „een presentiegeld van f5 voor
het bijwonen van elke vergadering der Ka
mer en" to deen vervallen. (De. bedoeling
is, geen presentiegeld toe te kennen, doch
door wijziging van het quorium artikel
zie aldaar aan de moeilijkheden, die hst
elsenteïsme oplevert, te gemoet to komen).
Aan de orde is het amendement-Rutgers,
om art 105 (waarvan de Regeering geen
wijziging voorstelt) te lezen als volgt:
De Kamors mogen noch af.mnder'ijk, noch
in veresnigde vergadering 'b:s.ulten, zoo niet
meer dan do helft der leden tegenwoor
dig is.
(De bedoeling is, alleen bij stemmingen
de helft der Kamer tot aanwezigheid te ver
plichten, zoodat beraadslaagd kan worden,
wanneer een willekeurig aantal leien aau-
wezig is).
De heer VAN DER VOORT VAN ZIJP
vraagt namens de Commissie van Rappor
teurs, of mot vergoeding van .reiskosten
wordt bedoeld een abonnement op de spoor
wegen. Ook vraagt spr., hoe zal worden ge
handeld, wanneer een lid, dat reeds zitliug
heelt gehad, opnieuw pensioen krijgt bjj
aftreding? H(j stelt verder een wjjziging
voor in plasts van „afgetreden teder" te
lezen „aftredende leden" en verder een re
dactiewijziging aan te brengen.
Incident.
De heer N1ERSTRASZ (V.-L.) acht het
wel gewenrcht, den leden een vrldoende be
zoldiging te geven, ten einde bijbaantjes te
kunnen weren, maar de maatregelen, die
de Regeering v o ste t, hetbsn sprekers in
stemming niet. Hij wijst op do circulaire van
2 Nov. j.l. van den Minister van Landbouw,
die de Kamerleden uitnoodigde zitting te ne
men in de commissie van toezicht. Als do
heer Posthuma bedoeld heeft do Kamerleden
op doze wijze aan banden te lcg'geD,is
deze handelwijze minstens ongewoon, voor-
ai, waar aan het lidmaatschap emolumenten
zijn verbonden. Is het niet rijn bedoeling
piincipieele toezeggingen te ontvangen, dan
is het onverklaarbaar, dat de Minister niet
gewacht heeft tot er vacatures waren. Er
z£u Kamerleden, die de baantjes in de com
missies aannemen ter wille van de emolu
menten, die er aan vast zitten. (Groot
rumoer, vooral b£de socialisten.)
De heer TROELSTRA (S.-D.): Gij zdjfc
zelf een scharrelaar! Wij zitten hier voor
onze idealen, maar gij zit hier vpor de
centen b
Een stemStel maar vragen over de neu
traliteit van onze. scheepvaart in het belang
van uw Stcombdot-Maatseliappjj!
De heer TROELSTRA: Scharrelaar! (Luid
rumoer.)
De heer NIERSTRASZ is volkomen onver
staanbaar en zegt to zullen wachten tot het
rumoer algeloopen is.
De VOORZITTER verzoekt hem, niet meel
ever de circulaire .te sprekenDit komt la-
tor nog aan de orde.
De heer NiERSTKASZ zal zijn rede voort
zetten zonder over do circulaire to spre
ken. Herhaaldelijk door rumoer en inter
rupties onderbroken, vervolgt hij zijn redo
met eon beschouwing over het absenteïsme.
Het woord absenteïsme moest eigenlijk iu de
stukken niet genoemd zjjn.
Geroep: 0!
De heer NIERSTRASZ: Wat wil men
eigenlijk bij da toekenning van presentiegel
den? Wil men staatsambtenaren op straffe
van geldderving dwiugep aanwezig te zrjn?
Is het wel altyd uoodig. dat alle Kamerleden
steeds in de Kamer zij a 7 Reeds nu blijven
vele leden in Den Haag. Maar wil men ze
nu alle dwingen zich in rloze' politieke at
mosfeer op "to sluiten, zoodat zji de nooden
en behoeften van het volk niet kunnen Jeo
ron kennen? Men kweekt zoo een kaste van
politieke theoretici. Do 'politieke en gees-
tesstroomingen zullen aan hen voorbijgaan.
Men wijst er ons herhaaldelijk op, dat wij
ons thans bezighouden met zaken, die de be
langstelling van het volk niet hebben. Spre
ker wijst op vele dringende zaken, op de
verdediging van Indië. (Rumoer.)
Een stem: Behandel die op de sociëteit!
De heer DUIJS (S.-D.): De „Tubantia" en
do torpedeering van de „Falembang." (Vroo
ly k he id.)
De VOORZITTER hamert. Dsze dingen
komen hier niet te pas.
De heer NIERSTRASZ betwist dit, Zjj
hebben wel degelijk te maken met de gestie
van het volk. Spr. zal hier zeggen wat er
in het volk leeft en gedacht wordt. (Ge
lach).
Geroep: O! (Herrie, rumoer.)
Do heer NIERSTRASZ betoogt, dat ook
andero inenschên in de Kamer dienen té
komen. Het, wambuis zoekt men hier tever
geefs, reept spr. met do verwijzing naar do
Genest.'t. (Geroep: R ood h u ij zen).
De vertegenwoordigers rail den handel
zijn wellicht niet de beste, maar men mist
zo bier geheel.
Do heer SCHAPER (S.-D.): Nee, we heb
ben aan jou een strop.
De ho.r NIERSTRASZ betoogt onder luid
rumoer, zoodat spreker vrijwel onverstaan
baar is, dat frisch bloed in de Kamer moet
worden gebracht, ook nit andere kringen dan
die er nu in zijn. Spreker heeft in zijn naïe-
vileit v.ei eens gedacht vóór hij in de Kamer
kwam, dat daar enkel staatslieden zlt.ing
hadden. (Rumoer eir geroep). Hij be
schouwt een staatsman a's iemand, die zijn
tijd opoffert ten behoeve van het vaderland.
Er zijn er wel in beide Kamers(geroep-:
Nierstrasz), mrar zou men gedachtig aan
den Moedigen strijd rond ons, niet vermoe
den, dat men alleen in de Kamer niet weet,
dat er oorlog is. (R u m o e r).
De heer DUIJS: Wat hebt u gedaan om
er een eind aan te maken?
De VOORZITTER heme t en verzoekt den
hoer Niorstrasz zich tot het onderwerp te
bepalen.
De heer NIEKSTpASZ zal zeggen hoe
hij de Kamer vindt en hoe hij vindt, dat zo
zijn moet. (Eumoer).
De VOORZITTER zegt, dat hij den spre
ker het woord zal motten on'nomen. Dit
alles heeft ,er niets moe te maken.
De heer NIERSTRASZ: Dat hóeft er wel
mee te makenl Niemand weet her iets van
het werkelijke leven. In 10 dagen zouden de
leden in het werkelijke feven meer kunnen
leeren dan door al de stapels papier, die, on
danks de dure papierprijzen, de Kamerleden
oveistroomen, alsof ze niet anders te doen
hebben. Sommige afgevaardigden zullen nu
ter wille van twee rijksdaalders den kiezers
zand in de oogen moeten strooien, (Pro
testen.)
Spreker wyst op ds beteekenis van het
afdeelingsonderzoek. (Geroep-: Je bent
e r n o o i tl). De Kamer zou daar met minder
w oorden en in minder tjjd veel meer nuttigs
kunnen doen. Ieder volk heeft de Regeering,
die het verdient, maar iedere Kamer wordt
ook, dooi- de Eogeering behandeld, zooals zij
verdient.
SpTeker zal vóór h:t amendement-Rntgers
stemmen.
Er verzamelt zich voor den .spreker een
groot ac-ntal leden.
De heer DUÏMAER VAN TWIST roept:
Schandelijk, schandelijk! Je moet excuses
maken. Ik kom voor den Minister op.
De heer TROELSTRA: Er uit, lij moet
er uit.
Er heerscht een onbeschrijflijk rumoer.
De heer TROELSTEA roept: Jjj moet niet
spreken over idealen, jij groot-kapitalist, jij
moet er uit.
Intusscl.en hamert do VOORZITTER ea
duurt het rumrer voort.
De gehaeie Kamér is in ontzaglijke ver
warring. De tribunes worden ont
ruimd.
De vergadering wordt voor een kwartier
geschorst.
De Voorzitter over den heer
Nierstrasz.
De vergadering wordt na ruim een halfuur
heropend.
De heer NIERSTRASZ is niet meer ter
vergadering aanwezig:
De VOORZITTER wijst er op, dat reeds in
hel begin van zijn rede de heer Nierstrasz
uitdrukkingen gebruikte, die spreker noop
ten hem tot de orde te roejoen, speciaal ten
aanzien van de circulaire van den Minister
van Landbouw. Ket slot van zjjn rede was
voor spreker t-oteal onvers ambanr. Spreker
heeft den directeur van het stenografisch bu
reau verzocht hem het stenogram ter inzage
te geven. Hij leest dat nu hier voor.
De slotpassage luidt ongeveer: „De Mi
nister laat nu met een royaal gebaar en zon
der eenige toelichting eenige rijksdaalders
rallen in de handen van eon Kamerlid, dat
daarmede zijn' kiezera zand in de oogen
strooit, of zich aan zijn mandaat vastklampt
als middel van bestaan."
De woorden van den heer Niorstrasz zrjn
zóó ergerlijk, dat, had de Voorzitter ze ge
hoord, hij het voorstel zou hebben gedaan
hem het woord te ontnemen. (Geroep:
Zeer juist!) Nu heeft de geachte afge
vaardigde wel het woord verzocht, om zijn
bedoeling te verduidelijken, maar spreker
vindt het beter, dat de heer Niorstrasz er
eens .over nadenkt wat hij heeft misdreven
tegen den. Minister, en de Kamer.
Spreker-sluit daarom nu de vergadering
en zal zien wat hij morgen doen zal.
De vergadering wordt verdaagd tot Vrij
dagochtend halftwaa'f.
In de ochtendbiaden wordt het incident
natuurlijk besproken. Wij bepalen er ons toe
te vermeiden hetgeen de overziciits'cliryver
van „De Tel." er van zegt, omdat oazo lezers,
hiervan en van het Kamervers'ag zeli kennis
nemende, zioh voldoende op de hoogte
kunnen stellen van wat er geschied is.
Tijdens de speech van den heer Nier
strasz had het al telkens onheils e lead ge
rommeld. In den soei'listisehen hoek van
den parlementairen hemel t okken z'oh don
derwolken saam. Scherpo interrupt'es, als
felle bliksemschichten, scholen door de zaal.
Do heer Troelstra trok het zich bijzonder
aan. H(j zag aanstonds üooisb'eek. beefde
over zijn gebeele lichaam, sohoot telkens vin
nig een interruptie op den" sp eken af.
Scharrelaar! riep hij hem herhaa'de'ijk t".e.
Na do rede barstte de bui plotse'ing met
ongekende hevigheid los. E?rst scheen het,
dat zo luwen zou. Want de lieer Loeff kreeg
hst woord en nmkte zioh al gereed. .Mr.
Tfcelstra wilde gaan zitten luisteren. Toen
zag men plotseling èen oploopje bjj den
heer Nierstrasz. Niemand anders dan mr.
De Savornin Lohman trad op hem too en
tnaakto hem blijkbaar ernstige verwijten.
Dadelijk daarop kwam ook Minister Cort van
der Linden, die met booze, dreigende ge
baren stond, en diep verontwaardigd was.
En toen, als op een sein, joeg eensklaps
uit verschillende hoeken een storm van woede
door de Kamer.
Ontzettend was liet.
Schïhido! Schande: werd er geroepen. Hij
moet er uit! schreeuwden een pair leden.
U hadt den Minister moeten beschermen!
riep men tot don Voorzitter. Boven alles
uit stond en schreeuwde de heer Troelstra.
Hij was op een bank gaan staan, angstig-
bleek, trillend over zijn gansohe lijf, en
beet den heer Nierstrasz vinnige verwijten
toe. Gjj, groot-kapitalist, die hier uw parti
culiere belangen behartigt, („Tubantia-"! Oor
logswinst! Stoombootmaatschappij! riep men
er tussohendoor), wat durft gij over idea
len sproken? Wat durft gij ons beleeJigea?
Men ging naar den heer Tree'stra en trachtte
hem te kalmeeren. '03 heer Duys bracht
hem een glas water, de hesren Sdeurer en
Van Veen spraken hem- aan, maar Hij was
zijn evenwicht vólkernen kwijt, en irdir
oogenblik vreesden wij een ongeluk, als ge
volg van de opwinding, waarin hij vorkee.'de.
Ook anderen msikten zich angstig en de
heer Duys beet den heer Nierstrasz toe:
„Pas op, als er wat met Troelstra gebeurt,
zullen we 't je inpeperen!" De voorzitter,
machteloos, schorste de vergadering. Sne!
werden de tribunes schoongeveegd. Binnen
bleef het een algemeene emotie. Dan, na
een halfuur de heropening. De heer Nier
strasz w»s verdwenen, blijkbaar op advies
van den voorzitter. Deze verk aarde, mira-
bile dictul, dat hjj dcor het rumoer den
heep Nierstrasz niet had kunnen vo'gen.
Als hjj'hem gehóórd had, zou hij hem tot
de orde hebben gerospen. De heer Nier-
stfcasz had hem verzocht zijn bedoeling te
mogen verduidelijken, maar zal dit nu liever
Vrijdagmorgen doen. Hij heoft dan een nacht
om na te denkon „over hetgeen hij jegens
Regeering en Kamer misdreven had."
En omdat er, in do-diep-bewogen Kamer,
aan vergaderen*niet meer te denken viel,
werd de bijeenkomst gesloten.
Aldus da feiten.
Voor ons land sensationeel.
Da Kamer is een fijngevce'ig lichram, als
het haar eigen deugden en ondeugd :n be
treft. Zij kan machtig veel critiek verdragen,
wanneer die ten minste buiten li ar ver
gaderingen wordt geuit. M ar cr'tiek van
haar eigen leden op haar eigen houiing en
haar eigen gestie verdraagt zjj bitter-
moeilijk, vooral als zjj west, dat er een
kom van waarheid in zit- Hier komt echter
bij, dat de heer Nierstrasz zjja opmerkingen
uitte in een zóó bltter-be'esdigenden vorm,
dat het vanzelf verzet uit'okkon moest,
vooral waar het kwam van eon l d, dat nog
niet lang in het parlement zittmg heeft.
Zoo verstaan wrj het dan ook, dat de heer
Troelstra het zich zéér aantrok, hp, die
in geen enke'o commissie zitting heeft, dia
altijd trouw op zijn post wis, die aan dc-n
strijd vcor zijn werkelijke „idealen" een rus
tig en onafhanke'ijk bestaan en z'ja gezond
heid heeft opgeofferd. In zrjn figuur was
gisteren iets tragisch en tevens iets eebt-
menscheiijks. Zjj was de uiting van iemand,-
die weet, dat hij, met neg'te van eigen
belangen, zijn leven aan ean hooge en h un
heilige taak heeft bestesd, welke zijn gestel
heeft geknakt, on wisps ze! nu in op tend
komt, wanneer hij door iemand, a's de he r
Nierstrasz in het generaal zulke beteidigende
verwijten aan de Kamerleden hoort doen.
H-t 4<»SriTF, RECHTBANK.
Conscntcnzwcndcl
Voor de-ze rechtbank stond terecht F. F.
Vingerhoed, koopman te Amsterdam, laat
stelijk verblijf houdende te Blaricum.
Hem is bij dagvaarding ten laste gelegd,
dat hij zich op of omstreeks 21 Juli 1916
heeft vervoegd ten huize van Pa. Vaandra
ger, huisvrouw van J. A. Rekke, te 's-Gra-
ven'hage, waar zich eveneens bevonden ze
kere H. Metz en J. F. Meyer en zich daar
met hot oogmerk, om zioh wederrechtelijk
te bevoordec-tlen tegenover genoemde Metz
en Moyer, opzettelijk heeft voorgedaan cn
gedrageti als ware hij hoofdinspecteur, al
thans inspecteur van de -N. O. T. en hun
stukken te koop aanbood, valsche consen
ten bob vrijen uitvoer van 100.000 K.G.
margarine, voor den prijs van 25.000.
BekL legde een volledige bekentenis af,
gaf een uitvoerig relaas van heb gebeurde,
waarbij do verkoop van de valsche con
senten tot stand kwam en hij, bekl., de
25.000 opstak.
Ook bekende hij tijdens de onderhande
lingen een valschen naam te hebben aan
genomen, n.l. die van Jansen ten. Hove.
Na het verhoor van vijf getuigen nam de
officier van, justitie, mr. Bynep, b^.t, woqrd
tot het nemen van zijn requisitoir-
Hoe wel de zaak 'ingewikkeld is gewor
den, doordat de verschillende personei
elkander hebben getracht af te zetten, is
zij overigens zoo eenvoudig mogelijk. De
feiten nagaande, is spr. van oordeel, dat
bekl. zich heeft schuldig gemaakt aan op
lichting. Dat consenten verhandeld wor
den, is niet vreemd. In verschillende plaat
sen, bijv. Leeuwarden, bestaat er zélfs een
beurs, waar deze verhandeld worden. Het
grooto bedrag echter, dat hier voor de pa
pieren betaald is, is enorm en toekent do
zaak zelve en maakt deze zooveel ernsti
ger. Spr. betoogt daarna, dat van mede
lijden met de benadeelde personen hier
geen sprake behoeft te zijnniettemin zal
een ernstige straf moeten worden opgelegd
en vordert hij veroordeeling tot - IV2 jaar
gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Fan Gigch, meent
dat er reden voor de rechtbank is om een
psychiatrisch onderzoek naar beklaa-gde'e
geestvermogens in te stellen, indien de
rechtbank niet tot vrijspraak kun
nen overgaan.
Hierna stond terecht de 42-jar.goi koop
man P. Zwagerman, wonende to- Amster
dam, beschuldigd van behiulpzaa/m te zijn
geweest en de middelen te hebben verschaf*
tot het plegen van het aan bekl. Vingerhoed
ten lasto gelegde misdrijf. Ook deze bekl.
is gedetineerd.
I11 deze zaak wareR gedagvaard 12 ge
tuigen a charge en 17 a décharge, van wi»
enkelen niet verschenen.
Na liet getuigenverhoor werd de zaak
geschorst tot Maandag a.s.
Vraag: Waaruit b st_a. do zo.g mam-
de Oost-Indische inkt?
Antwoord: Van dezen i kt, di. in sa
menstelling overigens net veel vaa ander©
goede inktsoorten varschi t, is bmpzwart
liet kleurend bos tan dace;, door een ti'mop-
lcssiag in suspensie gcfrcu;"èn.
Vraag: 17 Januari a.s. word ik 31
jaar. Waaneer zal mijn opro-eping plaats
hebben? Kan men ook als -lajidétormer ceïii-
gen Tang behalen, b.v. se-.:g-~xCnt? Bi vnt- voor
kennis wordt daarvoor Ver ischt?
Antwoord: Voor de op o-: ping van uw
jaarkla-sse zijn nog geen bepaingen vast
gesteld Vermoedelijk is de op.o;ping iu
het volgend jaar. Ja zeker* kunt ge a s Land-
stormer eenigen rang be. a en. De ©!s,
zfcï1 te veel om kier op te noemen, doch
we raden u aan, als go daar tijl en gele
genheid fcoö hebt, u al reeds bij den vrijwil-
ligen landstorm aan te mJdeu, can kunt
ge daar een rang verwerven en later ra.
dien rang in dienst kernen bij den v: p ichte.p
landstorm.
Vraag: Zou het te botiw n w^ch._ul j©
voor de tram te Oogstgeest ciet een paar
meter achteruit te paa soa zijn, zcodat er
geen boomon gerooid behoeven te woeden;
dat zal toch veel aardiger sinar.?
Antwoord: Wjj _ge o: ven, da t daor.e-
jgea geen overwegende bezwaren bestra r,
doch het lijkt ons toe, dat door bet rooien
der boomen toch ook misstand zal worden
geschapen.
'Vraag: Zou men, indien h. t g^permi-
terd was, langs de spoorlijn loopenle, van
af Leiden niet eerder in Den Haag aan
komen, dan wanneer men den gewonen naas
ten wandelweg neemt?
Antwoord: De afstand vaa s atioa iot
i station is ongeveer 1 K.1I. korter. Vernies-
1 clelrk zou men echtsr, langs de spoorbaan
kopende, wel niet vroeger aankomen, van
wege den minder goeden weg.
Roman naar het Duïtsch
DOOR
HBRMINE VILLINGEu
d)
,,Potzba.uzend 1" riep dezo verwonderd
uit, „hoe ter worold komfc Jinimio op aden
naam Hesperus?"
Belhamel Logch .het uü. „Wij hebben dden
Etaaim in een verzenboek gevonden. West u,
Grootmama a/ls ik bij u ben, neem ik altijd
een boekje moo. Den vorigen keer heb iik
„M-a-ria Sbuart" weggenomen. Nu zu.lt u
eens zien, hoe vlijtig wij gestudeerd
bobben
Nu gingen zij aan liet wegruimst der stoe
ien meubelen werden weggen omen. Bel
hamel luul Lot commando. Het wag een o-n-
beschrijflijïk. lawaai.
„Zij spelen den hoeden dag coaoedjp,"
zuchtte Mademoiselle. „O, Madame én dan
telkens dfie wanorde."
Grootmama klopte baar op den wang.
„Mijn arme Caesaletje, neen, meibkolijk Lob
je het. niet. Maar ik ook niet, ik krieg noodt
iemand, die soo foor mij songt als j ij waar
ik sco om loah© mot, en die sulke lekkere
koftio foor mij eet"
Dojot klonk de schelde klank vaoi een
Pe «feur gLmg open en Maria Sbua.rfc
versokeen in een lange, zwarte sjaal en een
heel ouderwctsahen flaiweelcn- kapothoed
met omgeslagen rand Do kleine Onnut
Qpeekb vo.or Honna. Burleigh e-n Leices-
er, die oude kleercn van dën heer Reebach
aam hadden, droegen lange paarddharen
baarden.
,Was ist dir, Haaina?" bogon Miaria, die
oudste der Gecrgienbj es.
„Ja, nun ist es Zedb
„Hier kcarsmt ckr Seherif, una zaïrn Tod
zu fübren. Es muss geschieden seinLebt
weihlLebb wdhl
Hanna, d£io den beedon tijd reeds zacshtjea
bad staan schreien, barstte nu in een hart-
verejoheurend snikken, uit en klemde 2Ê0I1
7.00 stenig vaLjfc aan Maria, dat deze niet in
staat was één schrede te doen.
Belhamel speelde voor Leicester
Nadat Marua, Hanna met zioh meesLce-
pond, bet toone&l verlaten had, zei Leioes
ter zijn monoloog. Hij sprak die uit met zoo
veel gevoel, zulk 'n hartstochtelijke kra-cflit,
dat do kinderen, che vlak om hem heen
stonden, een koude rilling over hun rug
voelden gaan.
En toen Leioester na de woorden„Sio
loajet aufs Kissen legt das Haupt
een gil uitte, die iemand door merg en
boen ging, giid:-n ai do kinderen mee.
Grootmama trek cobber de kleine sohred-
onü-> Onnut, die over het heel© lichaam
beefde, op haar knie
„Kien, arm wurm!'* zoo trachtte zij de
ldoine to troosten, „hoe krijg je 'fc in je
hookl vie moot er nou zoo söhrei©,
dwaas kiend
„Ja, dat doet zo altijd, Grootmama", zed
BtVhamel, „zij neemt het zo© vrees-olijk
orm'r.g op."
„Maar speel dan wat frooloks", riep
mevrouw Grossd uit, „wacht, <3aat zal ik
wol foor sorgo. Laohen is gezonder als
Ivuile. Zoo on brieg nu oens eon van die
twee zaikjee fooi' toy
Eind oio oc.e zaligheidS luiik-erkrak etLLngon
uit de rosidienibieX-D'e verheven dramatisch©
spanning verdween en maakte plaats voor
de levendigste pret.
Zo stonden vlak om die lieve Grootmama
heen
„Cassalotjer toe, steek die lamp aai", zai
mevrouw Grossd, „je weet, ik hou niks fan
zoo'n halve duisbeynis."
„Grootm^/ma, o Grootmama, blijf altijd
bij onsriep Belhamel op ©meekonden
toon.
„Nee kiiid". kreeg zij ten antwoord, „jo
weet, het buten leve ia niks for mij. In
iedoro straat een paar megtihoopen en
waar men hoen kiekt, ganzen
„Maar de borgen, Grootmama", viel Bel
hamel haar in de rede, „en het bosch en
„Och, loop heón," viel Grootmama haar
in de redo, „ik heb behoefte, aan een. lange
straat en aan meer pantcffel-parade op
Zondagmorgen
„Na de kerk", bracht do Francais© op 1
smeekenden toon in het midden.
„Nee," zei Grootmama, „dan zou ik
moebe jokke, Cassel, een trouwe kerkgang
ster bien ik m'n heele leve niet weesfc."
„Och, Madame," riep de Framjaiseuit,
„het is steeds mijn grootste verdriet ge
weest, dat u niet bidt - j
„Wat!" sprak Grootmama heftig, „nu
heb je 't toch mis, hoor! Ik bid wol dege
lijk. lederen morge as ik wakker word,
vraag ik aan don- lieven Heer„Schenk
mij vandaag iets prettigs". En doet Hij het
niet, dan ben ik ook tevreden. Komaan
nu naar bed asjeblieft
Maar de kinderen riepen„O, neen,
neen, Grootmama^ «sj ©blieft eorsfc no^
dat mooio verhaal hoo u tooneelspeelster
geworden is
„Komaan dap "begon mevrouw Grosai,
„als Mademoiselle het hebbo wil
„Er waren eens een paar oudem, dio leef
den iri vrede met God en de menschen, en
waren brave schrijnwerkers hi het kleine
Seeronstraatje No. 21. Toen schonk Me Ho-
mol hun eens op e.?n dag een heel mooï
dochtertje
„Grootmama!" juichte Belhamel.
„Ja, Liesje Zeiler, en het kind ging naar
do bewaarschool in Bloemenstraat. Twee
zusters hielden do school., Mi?n Lïeske is
mien hartelap", zei do mooie juffrouw Bin
der. „Liesike is een aardig ding." In het
zelfde huis woonde mevrouw Grossi, zij was
aan het tooneel en haar zoontje met mij op
do bowaarschool. Hij had oen haveloos £Hi-
weelen kieltje an met een geruite sjei£j
schuin over de schouders. Tom noemde ik 1
hem vagebondje."
„Grootpapa!" riep Belhamel.
„Ja, en wij kibbolde' iedere dag. Toen
kwam mevrouw Grossi eens bij mien moeke
en zei: „Uw Lie^ko is nog wel eén echt©
kwajonge, maar zou z© niet mee mavg©
spelo in een too "'eel stuk, ik heb twee kien
ders noodig. U zal er eeD vrijkcartje vuor
krïege, juffrouw Zeiler." „Ach", zei mi?n
moeke, „mijn man heeft nooit geld foor de
comedie, nu zal ik er dan eens naar toe
gaan."
Tweemaal moest ik ropeteere op het wo-
necl met hét vagebondje, en mevrouw!
Grossi wierp zioh met ons foor een paard,
waar oen booze man op zat
„Gessler uit Schiller's Tell", voegde
Belhamel er bij.
De kleino Onnut op Grootmama's knie
sloeg vertoornd naar haar oudor zusje, dat
telkens het verhaal afbrak.
„Waar ben ik da^ b'evc?" vroeg Groot
mama.
„Vlak voor de voorstelling," zei Beihamel
„Juust. We werden dan in lompe gehuld,
vagebond jo en ik, hebbe een handvol flik
jes krege en toen ►fóoruït het tooneel op.
1 Mevrouw Grossi stortte zioh foor het paard
en trok ons met, zoodat we zoo m-.ar on
derste bove dukolck). Als in verlwiefelii-g
haalt zij de hand door de haren en oen
dikke string fait van h^ar hoofd af. In ecu
wip 6chuuft ze het haar oo-d >r haar rok. Ik
wou haar helpo en haal hom te foorscliien
en reik hem haar toe O hcmrl wit liet za
mij toen ankeke!"
„Schoonmoeder f" kwe-m Belhamel tus-
sohenbeide.
„En wat lachte het publiek „-loü el
lendige aap," ziei mevrouw G«o?si. ,,lk
heb tooh weer maggc mets n el e in dip „Yer-
l^istor". Vagebondje hc-eft het doorzet
toen het mevrouw Grossi ous io de leer no-
me „Jij hoor bij het b'ij-pel," zei ze tot)
mij, cn tot Vagebond? „En jij k^rel. bont
vöor liot treurspel goscbaoe -
„Maar u hebt mekaar toch nog we! eens
geslagen," jubelde Belhamel.
„En hee! Eens ben ik thuus koinme mot
ceti dikke wan? en een and©-© k^r hoeft
i© alle h?.nf veertjes van m?in hoed trokke
„Omdat u hem no? a't'jd „Vagebondjo"
noemde.", vo8?da Be'hamel er bij. „maar n
heeft u vordedi?d ea dapper ook, hè, Greofc-
mame?"
(Wordt vervoigd)*