Nederland en de Oorlog. ff. 17373 Zatei'dLag: 14 October. 3Eer©fe XJlatl. A0. 1918. PersOTerzislit. I Viors ten familie-macht. In ^ROJSNE" wijst prof. [Van Hamel op het rvje'rschijnsel, dat in den oorlog de' persoon lijke invloed van gekroonde' hoofden in ■hun eigen land zich weer, duidelijk deed kc-n- kfen feu zelfs, dat de' onderlinge' familie betrekkingen der vorsten, ook in 'de' i n ter- fela'tiö'uaile politiek, nog dienst doen. jï Prof. Van Hamel noemt in dit verband Griekenland ten Roemenië ion stelt daar- 'ftegenoiver, ons land. d t een koningshuis beeft, „wel met zóó sterke banden aan 'jNedériand en aan Nederland* alleen ver bonden, zegt hij dat niemand, ook- /de vreemdeling niet, de raadkamers der Kroon voor andere dan enkel Nederland- gclio belangen toegankelijk houden kan."- 'i Maar, prof. Van Hamel meent toch aldus "ïe mogen waarschuwen: i .Geeft rnen er zich wel voldoende ^eken- schap van, dat volgens onze op hel; oogen- jblik geldende grondwettelijke regeling der troonopvolging, de achtereenvolgens na [Prinses Juliajni tot 'den troon/geroepenen, gillen prinsen zijn van Duitse he geslach ten, meerendeels officieren' in liet Duit- öcfia leger, natuurlijk allen mot harb oh Biel verknocht aan de Duitsohe politiek en ftan deze politiek', ook aan de toekomst- politiek, vastgelegd? If Nu hebben wij reeds herhaaldelijk-er op gewezen, dat verband van deze. politiek met teÜe van Nederland, voor do toekomst van ions land een groot gevaar te achten .is, ion dat elke vorm van staatkundige toena dering niet beslist genoeg vermeden wor den kan. Monarchale samenkoppeling, door een prins, die bezwaarlijk iets anders dan een /keizerlijke zend vorst zou zijn en tot wien '>nen van uit hot buitenland" zou kunnen, ten durven zeggen: „Gg behoort u als teen fjbïjaaf Duifecher te gedragen"; van wiert ïhen bovendien, In aar hot woord van Tol wegen, ten onzent niet anders weet, dan dat hij op ons land niet de minste betrekking Ihé'eft, ware voor de komende' tijden een 'tze'er bedenkelijk geval. Het geldt hier gelukkig slecht3 ycrwij-. Öerde mogelijkheden. i - De Oranjeboom bloeit, Gbde' zij dank; ten'bloedt voort met een frissohe en hoop volle loot. Maar wjjd Vertak b bloeit hij jniet. Een enkel, gezegend afgeloopen, jonge val, dat voor korten tijd do "Koningin ten de Prinses te samen hoeft bedreigd, jlmaakt het voelbaar," dat onze troonsopvol ging buiten de directe lijn op heb oogen blik geregeld is op oen wijze, die niet tmeer voldoet aan de hoogste belangen .van Iden Staat. Een der grondregel van dit belang is Immers, dat Nederland' zoo vrij mogelijk Jmoot gehouden worden vaa eiken band, 'dus ook van eiken dynastieken band, met Jeenigs der aanliggende groota mogend- bede m 1 i iVóór 1870, ja, zeg vóór 1890, eer dat dus (]d© kleinere" Duitsche vorstengeslachten eoo geheel in de sindsdien zoo mac-hldg .ten expansie ontwikkelende Rijkspolitiek zija opgegaan, had dib alles, minder, ge wicht. Voortaan echter mogen wij ter, in het jKcht; der ervaring, niet onverschillig voor feta an. Dat het hier een toederé aangelegen- heid geldt, zal ©ed iedter erkennen. Doch /het uiterst grocto nationale belang, dat ier qnede gemoeid kan zijn, maakt liet een voudig tot een duren plicht, daarvoor toch niet te-rug te deinzen. Het is nu wel het tijdstip, hierop de aan dacht se richten. K- Ecu Or«:«nd wetsherziening komt thans aan Purper esi Fijsi Unneïi. NAAU HET J2NGELSOH door •LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON. (Nadruk Verboden). 28) 1 „Dank u. Ik heb geen honger", bracht iWymisfcainley cinclelijk -uit. Hij dronk zijn likes© op, ledigde, in één toiig, hot fijne kop je. Hij Vóelde zioh verlegen, ometeut zij op hom lette. „Natuurlijk. Heb doet mij gonotegen, dat 'mij ■dat vraagt. Hot ie uiterst vriendelijk van u mij iets te laten doen. Ik zal u van avond ïïog, zo'odra ik Weer thuiskom, een - (workman zenden. Hij zal het voor u in or- tt© brengén. En als er nog iets anders is, dat nagezien moet warden, laat hem dat oils pt u biieftt, als 't u blieft, dan ook. doen." ■Zijn toon was bepaald ameékend. Zij glim lachte een beetje ondeugend tegen hem. „Wat een grappig- soort huisheer! Om zoo verlangend te wezen voor zijn huur ders tc zorgen! Hij was in t geheel geen .huisheer, in geen enkel opzicht. Maar de /.Mversdale-s verkozen hun wederkeerige verhouding zoo te beschouwen. „Maar het ri lief van u. Als u dus klaar bent met uw ,-^ee, zullen we dan weer naar buiten gaan? Ik heb een hekel aan dczp'benauwde, klei- ne kamer, als men buiten kan zijn". Hij stond op en volgde haar naar buiten. Hij zou haar in de verblindheid van dit oogenblik overal gevolgd zijn. wandteldeh pverhet terras en vonden de orde. Dit is 'dé conig'e gelegenheid^ waarbjj ook de Regeling de.r troonopvolging* in nadere overweging kan worden /genomen. Het initiatief daartoe behoort bij de Re geering. 1 Zal men aan dit vèrst-strekkende Van alle punten geheel stilzwijgend Voorbijgaan? "De klinkende munt. De Dric- lio ek-cor respondent van „DE TELE GRAAF" zegt: Het blijkt meer en meer, dat wij géén ongelijk hadden met van meet -af in onze kolommen te wijzen op de sluwe politiek van dr. Kuypcr, om bij art. 192 ook taddi- tionoele avtiiikéteai te ei-schten, ten einde da d e l-ij ik -de „klinkende munt"' té onti Vaifejen, dilo de gelijkstelling in 'de toekónisb zal géven. Wij hebben doen zien, dat dr. Kuyper dit eerst had gevraagd' en een week later go eis oh t, en zijnerzijds als voorwaarde gesteld om tot het compromis te komen. O pgepastsdhirev en wij De oude hoer heeft nog genoeg ünvloed, om zijn denkbeeld conoreefc aten de orde te d'o'en stellen. En nu sba-pb zoowaar „DE MAASBODE" in het sohuabje ©ver. Het blad wijst er ©lp, dat bij art. 80 wél addibioneelo artikelen zijn, maar bij art. 192 niet. „Neig steeds hebben wij afdoefaicïië" rede nen voor deze vreemde. idtzondering'nTcS vernomen. Zoo is t>e begrijpen, waarop wij aan dringen. Er is voor don school vreob meer nóodfig dan liet Grondwetsartikelniet iets, diat materieöl moer geeft, d!a.u wij voter ons in artikel 192 zouden lezen, raaia-r' wel iets, dat formeel meer vastheid levert. Verstaan wij „DE STANDAARD.", welke op dit punt bij herhaling wees, goed, dan zal de an ti-revolut-ionnaire par tij liever niet meewerken aan de Grond- wetsrovisie, dan genoegen te nomen mot ©en ecihoolrred'e simpel en alleen in die Grondwet. Die houding zal stellig door zoor velen gebillijkt worden. Zélfs zou heb niet vreemd Wetaeln, indien in dit opzicht onzo partij naast haar bondgenoot© post vatte. De vraag is clus naar additioneel e on- dervvijsarbikelenartikelen, welke in heb dómprterms der S'tao.tóocmimissie gereed, Jiggon." Ziocbarzegt dé Driélioek-carrespon- <lei>t. Dc-redaotrie van „DE MAASBODE" w'a- törbnndt reeds bij heb 'denken aota. de „klin- kwvdo 'munt'Heb idee va.n Kuyper wint veld. En-^cTiö oude hoer vehkneulkolb zidli Toecki, 'dat hij aardig bezig is do héél© zaak te doenmislukken. Want dat is zijln doel. Anders niet. Nader schrijft hij. Wij .vernemen dat liet denkbeeld Van dr. Kuyper rood3 een onderwerp van bespre king heeft uitgemaakt tussdhen wrsohil'len- 'cïc reOh'fcsehj'é leden der Tiveedc Kanoer. Of- schoon «er waren, apcciaail einder de «anbi- revylutaonnairen, dio er veel voor voél den, ia 'heb roorloopig afgestuit op den te genstand van ander rn waaronder tenOcelc zeer voora.anstaandie léden. Al laat het zioh Op het oogcirVblik dan ook niet aanzien, dat db ïtedhitéraijdfe zjeh in haar geheel met «een voorstel van bojvtenbodoeldeu aa.'ivl zall' vor- ©enigen, men weteb natuurlijk niet wtet ter nog gebeuren 'kan. Ontwapen i n g. In „DE GIDS" betoogt 'heb vrij-liboralo kamerli'd mr. W. H. de Bua.ufort, opd'-mmkter van Buiten- landsdie balken, dat 'ontwa.penipg'heb ©eni ge «logische govoilg Van dezen, wereldoorlog kan zijn. .Velen, zegt hij, zullen. ditJ wellicht voor onmogelijk h'oudten, maar hij ver volgt Ik kan cïit begrijpen, maar zóu toch aan hen, 'die aldus reden eer eU, willen -\Tagen Kunt gij u gemakkelijk voorstellèn dat er op dbzen oorlog geen Ontwapening zal vol gen? Geen ontwapening men onbveiiize zich dit niet heteekent .voortzetting dér tegenwoordige wapeningde afdanking wel is waar van eén deel 'der thans onder de wapenen staand© legermacht, maar d'a'arnaast toepassing van alles, wat dei te genwoordige oorlog op heb punt Van doó- den en vernielen heeft geleerd, .vermeerde ring van dén voorraad oorlogstuig, uitbrei- ding van het leger, stichting van reusach tige versterlangen, aanbouv/ van schepen, met do kosbbaarsrte -vemielingawerktuigen uitgerust, cn de vervaardiging vhn oen on noemlijk aantal vliegwerktuigen van aller lei aard en vermogen en nog veel meer. Zal ©en zoo zwaar beproefd en verarmd Europa bij machte zijn cfrn dit te dóen, en zoo de R'Cgeeringeu het a«and.uryen, zul len de volleen 'hét geclöogen? In de meeste groote Europeesclie 'landen bestaat tegen woordig algemeen of zeer uitgebreid ste-rn- reoht, de mogelijkheid om zich op «webtige iwij'ze to uiten is 'derhailve voter dé volken gteopend. Kaai men éiöh voorsteller^ d'ait <do- .vertegenwoordigers, gekozen door man nen, die de afschuw el ij kheld van de te genwoordige oorlogvoering aan den lijve hebben gevoeld, bun Regeeringen zullen tóesbaan om den weg te plaveien, die on twijfelbaar tob ©en nieuwen oorlog nioet voéron en dat' Wel 'binnen oen kort tijdsver loop 1 EcD Nodcrlander gevangeu iu Buitsohland. Do dienstman Douwö Bufcef, is na' tien weken in Duitschland gevangen te zijn ge houden, in zijn woonplaats Winschoten terug gekeerd. De „N. W. Cfc." vroèg hem naar zijn ervaringen. Da'aanleiding tot zijn gevangenneming was zijn' poging, om' te Bremen meubelen in te pakken voor een dame, die te Zeist was gaan wonen. Een heer, die Bufcer de''opdvaoht ygj f, wist hem' verschillende faciliteiten verschaffen. Op 31 Juii reisde B. af en passeerde het grenskantoor Weener zonder moeilijkheden. Tusschen .Werner en Leer maakte hij kennis met een Duitsoher, aan wien hij een sigaar gaf en die in Leer. in een rookcoupé overstapte. Te Bremen' aangekomen, begaf B. zich 'dadelijk naar het hem opgegeven adres en vond een bemeubeld onbewoond huis. Do buren konden Item geten inlichtingen 'geven. Hij nam de politie in den arm, doch Werd ook daar niet ingelicht, weshalve hij zijn' intrek nam in een hotel. Toen hij ook den volgenden dag niet nader kon .worden ingelicht,- wendde hij zich tot den Nederlandschen consul, doch ook daar vernam hij niets naders. Ten einde raad, zou hij de terugreis aan vaarden en reisde des morgens 10 minuten over 10 op 1 Augustus van Bremen af. Te Oldenburg werd hp aangesproken door twee heeren, politiemannen, die hem zeiden, 'dat hij mee naar Berlijn moest, om zich' daar te verantwoorden. Eén van he'n was zijn medereiziger, aan wien hij teen sigaar had gegeven. Om 8 uur des avonds kwam B. te. Ber lijn en werd ïn dö politiegev'angenis, na onderzoek Sn do teel gebracht. Hij vernam niets anders, dan «dat hij werd verdacht, „iets tö hebben gezegd". Een verhoor onder ging hij toen en ook later niet. B. richtte zich per brief tot den Neder landschen consul, tot den commandant der politiegevangenis. tot den' Admiralstab der Marine en het Obercommando. Hij ontving geen ander bericht dan dé me'dedeeling van den Nederlandschen consul, dat zijn (Bu- ter's) zcon het slachtoffer was geworden van een mishandeling/ die deze hulpkommies van smokkelaars onderging; zonder bericht of vérhoor bleef Buter gevangen tot 5. October j.L, dus ruim twee maanden. Toen werd hij met den celwagen voor den Obercommandant g<R>racht, die hem Zei, dat hij uitgezet zou worden en niet voor het einde van den oorlog in Duitschland mocht terugkomen, op straffe van gevangen houding en waarvoor hij moest teekenen. Op G of 7 October zou hij mogen vertrekken. Zaterdag j.l. werd hrj onder geleidé van twee gendarmen, naar Weener overgebracht cn later-door, een wachtmeester naar de Untersuohungsstelle te Bunder-Neuland. Intusschen kwam er. de telefonisch© me- dedeeling, dat Buter terug moest naar Weener en wel te voet. Daar, werd hij ondervraagd naar, zijn papieren en zijn öoei'door een luitenant .en een onderofficier. Na dit verhoor werd hij Zaterdagavond weer opgesloten, tótdat hij Dinsdag definitief in vrijheid werd gesteld en aan de Neder land ed1, a politie werd overgeleverd, die hem voor den burgemeester van Nieuweschans ge leidde. 0\*9r zijn verblijf te Berlyn deelde Butcr mede, dat de voéding daar voor een Neder lander vreemd is: nieb smakelijk ©n nau welijks voldoende, om in heft leven' te blij ven. Des morgens kreeg hij koffie' mét een klein stukje brood, om half twaalf wat brood mét soep van wortelen, aardappelmeel, kool, enz., gebonden door aardappehneei; Maft overal in voorkomt. Men eet deze spijs vol gens Buter van honger. Om halfzeven 's avonds wordt £en on smakelijke 'pap 'van havermout opgediend. „Varkensvoer" noemde Buter het: aardap pelmeel met knollen en wortelen, soms met de schil gekookt. Van drie tot half vier daags mochten 'de? gevangenen wandelen op teen binnenplaats en niet piet elkaar, spreken. Buter ontmoette zoo "ó.a; den 'heer Bartends van Delfzijl. Noren, Denen, E.ngelschen ten bok veel Du'itachers kwamen ter. Dagelijks werden er, tien 'en meer aangebracht; de meesten ■zijn handsIsmerrschon, die onder verdenking staan. Wat Buter kon zien en lioorön van liet leveii in Duitschland, gaf hem den indruk, 'dat mén er, alles trotseereiï zal, liever dan zioli gewonnen geven. In heb bijzonder d© organisatie van liet leven is wonderbaarlijk. Overat ziet men vrouwen mannenwerk ver richten, o.ai. bij het leggen van rails, be sturen van wagens, ja als schoorstetenvegers, tenz. Méér nog dan het a&nfca-l militairen gaf hem deze organisatie' den indruk van kracht. Daarbij spreekt men niet over den oorlog, nocli in den trein, noch" in gezel schap. De vaste wil, om alles te trotsee- ron voor wat men zijn goede zaak -acht, spreekt uit aides. i i Het verblijf gedwongte'n verblijf ïn Duitschland heeft Buter niet verbitterd. Hij heeft integendeel zijn waardeer in g vcor veel deugden van liet Duitsche' systeem geuit. Alleen het onrecht, dat hem aangedaan is en de wijze, waarop hij bedrogen is, heb ben hem getroffen. Buter hoopt echter nog recht te vinden voor hetgeen hem aangedaan is. Belgische monument "tc Amersfoort» Uit een schrijven aan den 'Amersfoort?elite!» Raad, waarbij de heer Ooier Buyse, direc teur de TEnseigoement publique et des Beaiuc Arts de Bruxelles, namens 'de centrale com missie der. werkscholen voor geïnterneerde Belgen een gedenkteeken aanbiedt, blijkt bet volgende: Aan den voorkant zou het monument be staan uit een bloembak: Ietwat hooger «een: muur met* aan beide uiteinden bloemen bak ken en banken. Het hoofdgebouw van 12 M. hoogte en 16 M. breedte, zou als belvédère dienen,; waarvan de galerij door een dubbele pteeuea trap zou worden bereikt. Aan den top van het .gebouw een over dekte zaal, docr brandglazen rairien verlicht en met portretten in beeldhouwwerk versierd. Op den "muur zal -een fries worden aan gebracht, di© üdlegorisch de aankomst dei: Belgische uitgeweken voorstelt, door dte Nederlandsclfe 'Maagd (H. M. de Koningin^ ontvangen.. Aan beide einden: de oorlog de intemeering. I f Op heb hoofdgebouw: rijen kinderen, ver kwikt, bereid tot den terugkeer, Uisscheft vader en moeder. -1 Op de znjgebouwen: de geïnterneerd©, dié in de Wefkschocl een ambacht heeft geleerd; de vrouw, opgeleid in de vakscholen. Het Nederlandsche wapen er boven a's bescher mer. Aan dte achterzijdehet lijden van België, beschermd door heb Belgische wapen. Het architecturaal gedeelte is bewerkt do oh den lieer Host?, Belgisch bouwkundig©; Bet beeldhouwwerk door een Nederlandschen; twee Belgische en ©en Zwitsersohen beeld houwer, de heeren H. Krqp, Oh. .Vermeir©r L. van der Swaelmen'(buin-architect) en ITv Gos. i Heb gebouw zou het best worden opge richt bij het Rijksopvoedingsgesticht, peil one geveer 45 M., tusschen den Ufcreohlschen: weg en de Daan Fockenm-lpan, 'van waar het van 'allo zijden zichtbaar zou zrjn en _ziïo& boven heb landschap zou profilêeren. Heb zal in zijn geheel worden uitgevoerd docr de leerlingen der. Werkschoten voor go- interneerden. v f Een Daitsohc regccringsiuaatrcgel in zake p i; rtle^ u i t voer. Naar de ,,H. Cfc." uit betrouwbare bron vernoemt, heeft de Duitsche regoeriiig aau do Nederlandsche regeering medegedeeld, dat, wanneer de uitvoer van de'aaidorbalF- jarige ruirton voor den twinfcigston Ootober niet is geregeld Duitschland deze paarden niot meer wil laton invoeren, aangezLea lietlandbouwwerk reeds in een vergevor derd stadium verkeert, zoodat de c&oreu voor dezen arbeid dit jaar niet meer noo» dig zijn, on men heb omvenschelijk vindt, paarden ïn heb land te hebben, die den fou- rage-voorraad helicon verminderen zon dei arboidspraestafcies daartogenover te atollen Tegen don uitvoer van een twaalf dui zendtal anderhalf jarige ruinen heefb onise regeering, naar lieb blad verder ter ooro komt, op zichzelf geen bezwaar, maar zij venscht dien to binden aan eon aantal be palingen en het toestaan van den uitvoer wacht nu op de tot. standkoming der desbefc treffende regeling. Dab dezo- regeling zoo lang uitblijft, doordat men ze niet eerder heeft ter hand genomen, valt, naar men op merkt, zeer te betreuren, wijl de waarde vermindering der paarden op de markten als gevolg hiervan zeker meer dan honderd gulden per stuk bedraagt, hetgeen op heb aantal van twaalf duizend uit te voerea. ruinen een aanzienlijke schadepost betoom kent. eon sbeenen bank met een kussen er op. Rosamund bleef «daar staan. Dc gele en rose rozen vormden een prieel boven hen. ■Wyiuista/nley kon even het vooruitsprin gend raam van zijn klein, geliefkoosd stu deervertrek zien. Zij zonk met een van haar zwevende bewegingen vol onnavolgba re graoie o-p heb blauwe kussen en klop te even op de zachte plaats naast haar. iWynnsta-nley schuddo zijn hoofd. Hij kon an zijn verbijstering cn extase nog geen woor-de-n viuden, maar leunde tegen «de steenon balustrade van het terras. Op die manier kon hij heter zijn betoovérdo oogen op haar gevestigd houden. Rosamund tastte in haar haJidtasohje, het kleine, bengelende ding van .-zijde cn kralen, dat als een ornament aan haar arm hing. Zij haalde er een kleinen sigaJ retbenkoker en een gouden lucifersdoosje uit. „Toe, rookt u oolc!" zei zij met weer een van haar veelzeggende blikken, die riepen, vroegen én toestonden, dien „kom hierheenblik van haar. „Het is zooveel gezelliger als wij beiden roeken". Maar Wynnstanley weigerde weer, ter wijl hij onhoorbaar een excuus mompelde. Hij deinsde er half instinctmatig voor te rug dien zilveren sigarettenkoker, waarin de naam van George Wynnstanley stond, in haar bijzijn voor den dag te halen. Voor zijn leelijk geheim was in dit' para dijs geen plaats. Tot dusver had liii vrouwen niet gaarne zien rooken. Er was iets schrijnends in de gedachte, dat vrouwenlippen in aanraking kwamen met tabak. Doch nu, terwijl hij teg^rt «den sbeenen muur leunde met zijn kussen van groen mos, cla gele en roede rozen boven haar. hoofd zag wiegelen, be merkte hoe gracieus zij haar lucifer afstreek cn de sigaret aanstak en die woer uit haar mond nam, om den rook van haar gezicht te wuiven, verwonderde hij er zich over, dab hij het ooit onvrouwelijk had kunnen vinden. Zij verheerlijkt© het', zooals zij iédere handeling zou hebben verheerlijkt, alleen door die tot de hare te maken. „Ja, kleine kamers zijn benauwd!" Ro- sasmmd kwam op hetzelfde thema terug, en zij keek naar 'boven, naar de grijze, verweerde muren, do afgebrokkelde stee- nen van den ouden slottoren van Rcvelly. „U zal dat daar boven, waar u is, niet voelen. Uw, kamers zijn groot en luchtig en gerieflijk om te bewonen. Dit stukje van het oude gedeelte is zoo ongeschikt voor moderne menschen, orn er hun leven in door te brengen. Ik won, dat oom Arthur kamérs in uw gedeelte voor ons had bedongen, toen hij die schikking maakte". „Zou u zou daarin gveen verandering kunnen gebracht worden?" vroeg hij haastig. „Waarom zou u deze houden, als er dozijnen en dozijnen zijn, die u mogelijk boter bevallen Zij staan alle ter beschik king van u en van mrs. Belversdale". Hij voegde er dab bij nader bedenken bij. Dat ldonfc na zulk een korte kennismaking minder persoonlijk. Zij schudde liaar Koofd met oen muzikaal lachje, dat half spottend was. „Wat. eten Bayard! Een ridder voor de vrouwenDadelijk klaar om arme vrouwen in hun tegenspoed te hulp te snellen"! Weet u wel, dat dat grenzenlóos goed van u is? Ik zou niemand weten, die zoo edelmoe dig sou kunnen- zijn zoo verbazend edel moedig voor totaal vreemden f Niet, dat we dat gevoel hebben", voegde zij er haastig bij, want de plotselinge flikke ring in WynnStanley's oogen was een smar telijk protest. „Natuurlijk kan niemand, die Revelly in eigendom heeft cn daar woont, voor ons een vreemde zijn. Hij staat óp een anderen voet met ons dan andere menschen. Het moge gek klinken, maar het is zoo. Revelly en wij wij ma ken een deel van elkaar uit, weet u. Wij hébben ee>u!weu'k.ng geen ander tehuis go- had. Wij staan or als 't war© met de voe ten ingeworteld. Zoo is bet m&t d'er men schen en de huizen, waarin zij wonen. Ik kan niet uitleggen waarommaar het is sob. Eon d'eel van hun leven krijgen zij van elkaar. Geliefd Revelly 1 Er kan geen scheiding tusschen ons zijn, benzij wij onzen ba«rba«dter uitrukken!" XX. .Klos niat slechts eon goschikto echtgenoot, Maar ook een goschlkton t\Jd om to trouwen." COWTEÏï. Zij hield -diep a<lomhalend óp. De opge wekte uitdrukking^ de bezieling verdween v. h'aair gela«ait. Zij liet ba-ar hoofd neerslach tig zakken «eoi de hond, die d'eii sigaretten koker vasthield, viel slap langs haar neer. „Maar neen, neen, dat kan niet!" riep zij uit en uit haar stem klonk verborgen smart. „Wij zouden öivzo oude, dierbare ka mers niet weer kunnen gaten bewonen.- Wij zouden zoo'n geschenk niet van u kunnen aannemen! Mama 7X)u-mjj dat niet toestaan. Zij is trotsch, te trotsch. Ik zou het; haar uiet durven vragen!'- t r „Maar u, u Hij was niet van pdaly geweest, die woerden t? uiten, ofschoon #3» hem op de tong lagen. Ilij voelde zioh bijna beschaamd, toen hij zich ze hoorde zeg gen. Wij kennen allen dat vreemde optreden van onzen onbewusten wil, dat onzen bewus- ten wil uifcUrt. Nu' bleei' hij wanhopig door- stamelen, want hij kon zich niet meer, terug trekken. „U zou het niet weigerèn, u zou. niet zoo onvriendelijk kunnen zijn, als it wist hoeveel genoegen het mij zou do?n." Zij hief haar hoofd op en draaide datf teen weinig om en zoo van ter zijde ont moetten haar cogen de zijne. Het „kom hierheen" "was nooit duidelijker, nooit stout moediger geweest. Het zei tegen hém:„Noen/ Ilc ben niet boos niet beleedigd. Niet ia het minst. Ik vind liet prettig, dat u het zegt! Zeg het zoo vaak als u wilt." Maar haar lippen lachten ironisch en yij liet weer dat zachte lachje hoeren. „Het is lief van u! Bepaald lief! MaSr ik 2ou mama toch moeilijk hier beneden all eon kunnen laten en zelf naar boven gaan tetf weer in Revelly wonen, is 't wel?" x -> En al drong h:t antwoord, dat rij vteY4 wachtte, heni ook in dp opwinding van 'dat! o ogenblik van waanzin naar de lippen, ai suisde zijn bloed in zijn ooren en danste Ji'eUï alles voor de oogen, hij had zichzelf toch nogj g'ënoeg in de macht, om 'dat niet t© uiten. Het fWas te gauw, te gauw, alles te zanten genomen! Zij zou het een beleediging viu+ vlen. Als liij haaf vroeg brj hem te komen btu dé meesteres te worden van. het oude huisp- waarnaar zij smachtte', en hem haar. glaaf te. laten riin> ^Ün naam aan te nemen èn zïjiï bewondering, en hem daarvoor in hiil te geven het bedwelmend genoegen van haaf te aanschouwen haar bevallige, lieflijk1© yeTschijning eiken dag in zjjn leegte jyoniugj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5