No. 17360.
LEIDSCH DAGSLAB, Vrijdag SB September.
Tweede BladT, Anno' 19F©.
De rede van den Rijkskanselier.
FEUILLETON.
Purper en Fijn Linnen.
Gemeenteraad van Leiden.
X
Gisteren heeft de Rq'kskaiiseliei' zijn reeds
aangekondigde rede gehouden. In den Rijks
dag waren de tribunes overvol. Onder de
aanwezigen werden opgenn-rkt: de Oosten-
rqksoh-Hongaarsche gezant met zijn echt
genoot», de Turksche gezant, de Bulgaar-
ëche gezant, de Grieksche gezant, de voor
malige Bulgaarscho gezant te Boekarest en
do BulgaaTsche minister Tsjapraskof.
Openingsrede van Kanipt
Bjj do opening dor vergadering zeide de
voorzitter:
De nieuwe vijand in onzen strjjd om het
bestaan verschrikt ons niet (toejuichingen).
Roemenie boet reeds heden op het slagveld
Moor zjjn trouwbreuk (toejuichingen). Op allo
fronten wordt om do beslissing gestreden.
Onze inspanningen zijn reusachtig. Een vér
ziende veldheersblik omspant bjjna geheel
Éuropa. Heldhaftig bieden onze troepen, die
in den strjjd hun waarde! hebben getoond,
standvastig het hoofd aan de millioenen vjj-
anden (bijval). De standvastigheid van 'het
yolk in het vaderland bij het overwinnen
der moeilijkheden, die de misdadige honger-
qoilog der Engelschen ons heeft opgelegd, is
Onovertroffen. De hongeroorlog der Engel-
Bchen is afgestuit op den ernst, die ons
bezielt (levendige toejuichingen). Militair en
économisch zjjn \vjj onoverwonnen. De schit
terende uitslag van 'de nieuwe oorlogslee-
Bing zal wel bewijzen, dat wjj besloten en in
hiaat zijn vol te houdon.
_J(on Bethmaun aan 't woord.
Daarna nam de rijkskanselier het woord
©n (ïield de volgende rede:
Toen na do oorlogsverklaring van Italië
3an Oostenrijk-Hongarije, onze gezant Romo
vei liet, hebben wij de Italiaansche regeering
meegedeeld, dat zij in den strijd tegen Oos-
tenrjjksch-Hongaarsche troepen ook opDuit-
Bcho troepen zou stuiten. Duitscho soldaten
yochten dan oók' niet hun Oostenrjjksck-Hori-
gaarsche kameraden aan het Italiaansche
front en daardoor was feitelijk de oorlogs
toestand ontstaan. Er volgde echter geen
öoilogsverklaring, daar Italië bljjkbaur te
rugschrikte voor de noodlottige gevolgen,
die daaruit voor zijn oeconomische betrek
kingen tot ons na den oorlog zouden voort
vloeien. Ook zou men te Rome ons gaarne
bet initiatief hebben gelaten, doch wjj had-
Jen geen aanleiding, Italië in de kaart to
ipelen. Dat onze taktiek juist was, bleek uit
de onafgebroken pogingen der entente om
talie tot de oorlogsverklaring te bewegen,
loer dan oen jaar heeft de Italiaansche re
ceding dien aandrang weerstaan, maar ten
slotte draaide Engeland de duimschroeven,
die het den onzijdigen en Zijn eigen bond-
genooten oven meedoogenloos pleegt aan to
leggen, te sterk aan. Italië is bij zjja oorlog
voering afhankelijk van Engelsche steenkool
On' van Engelsch geld, ea de druk van
Engeland heeft ongetwijfeld den doorslag
gegeven, al hebben misschien ook de opera
ties van Italië op <len Balkan meegewerkt.
Hot is bekend, dat Italië op den Balkan zich
Pok gebied wenscht te verwerven, dat in de
natuurlijke belangensfeer van Griekenland
ligt en, om niet geheel uitgeschakeld to
worden, achtte Italië het noodzakelijk aan
Sairail's expeditie mee te doen. Dat leidde
Opnieuw tot botsingen tusSchen Italiaansche
ên Duitsche troepen in Macedonië. Zoo kwam
de oorlogsverklaring aan ons en te gelij
kertijd sloot ook Roemenië zich bij onze
tegenstanders aan.
Roemenië bij de vijanden.!
Onze verstandhouding tot Roemenië vóér
den oorlog berustte op een bondsverdrag,
dat aanvankelijk slechts tussohen Oostenrijk-
Hongarije en Roemenië was gesloten en later
'door de toetreding van Duitschland en Ita
lië uitgebreid. In het verdrag verplichtten
de partijen zich tot wederzijdsc-he gewapends
hulp in geval van aanvallen door derden. Bjj
het uitbreken van don oorlog heeft wijlen
koning Karei krachtig de opvatting verde
digd, dat Roemenië, 't welk den Middel-
rijken gedurende dertig jaar een veilig po
litiek bestaan en een groote opkomst to
danken had, niet alleen volgens de letter
van het verdrag, doch ook voor de eer van
het land verplicht was, zich aan de zijde
NAAR HET ENGELSÖH
door
LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON.
(Nadruk VC/J3-':n).
15)
Toon hij bij hot kantoor w-i^ t men,
beval bij den bestuurder van dou taxi te
wadhten en g'cctaohtig aan den meedoogoa-
tooze wijze, waarop liet wachten op den
indicator wordt aangewezon, snelde hij de
6t>cile, nauwe trap op, in de vrome hoop,
dat mr. Barclay of zijn plaatsverviungor
hem niet langer zouden ophouden. Hefc eer
ste kantoor was leeg. fVynnstunloy'a uur
van lunchen regelde zich naar den hon
ger, die ontstond na een ontbijt om acht
uren in tijden, dat hij om balfoobt be
gon te werken. Hij had geen rekening ge
houden met do meer gonuikzuohtige ge
woonten van het land, waarin hij waa geko
men.
Hij liep het vertrok door, waarbij bij een
blik op de tafel wierp, waarop de sobrijf-
madkine stond, en de ledige stoel vorvukle
hem onbewust met een zweem van toleur-
stelling. Hij zou dat vriendelijk» meisje
gaarne teruggezien hebben. Maar zij was
gaan lunchen, zooaks de meeaten op bet kon
toor. Hij klopto tegen de binnendeur. Een
atom verzocht hem binnen 60 komen.
De stem, dio dit riep, was niet d» zwak
ke stem van mr. Barclay. Hij draaide do
kruk om en den drempel overeohrijuond,
der Middelrjjken t9 scharen. Koning Karei
aohtte het voorwendsel, dat Oostenrgk-Hom
gaijjo van zijn stappen tegen Servië Roe
menië niet had verwittigd, noch het daarover
had geraadpleegd, eeu verloochening van
het bondsverdrag, doch in den beslissenden
Kroonraad gelukte het den bejaarden ko
ning niet zijn meening door te zetten tegen
over een regeering, wier minister-president,
ten spijt van alle bestaande verdragen, vpn
den beginne af met de entente sympathi
seerde.
De Rijkskanselier besprak daarna de hou
ding van Roemenië in de verschillende pha-
Ben van den oorlog en woes or op, dat van
dio zijde herhaaldelijk was verzekerd, dat
men onzijdig zou blijven.
,Vnn Bethmann zei 0.111.:
De koning verklaarde herhaaldelijk, niet
te gelooven dat Bratianu zich aan de entente
verbonden had of zou verbinden. Nog zes
dagen voor de oorlogsverklaring liet de ko
ning zich tegenover onzen gezant uit, dat naar
zijn weten de groote meerderheid van het
Roemeensohe' volk geen oorlog wenschte
(hoort! hoort!). Aan een vertrouweling ver
klaarde hij denzelfdon dag met stelligheid
dat lijft geen mobilisatiebevel zou ondertee
kenen. Op 26 Augustus, dus den dag voor 'de
Roemeenscbe oorlogsverklaring, zeide hij tot
Üen Oostenrjjksch-Hongaarschen gênant, dat
hij geen oorlog wilde (hoort! boort!). Om
der wille van de curiositeit deel ik mede,
dat Bratianu denzelfden dag aan don Oo3ten-
rijksch-Hongaarsehen vertegenwoordiger ver
zekerde, besloten te zjjn de onzijdigheid te
handhaven, en dat do uitslag van den kroon
raad, die voor den volgenden dag was saam
geroepen, de waarheid van zijn woorden
zc-u bevestigen (beweging).
Op den 23sten Augustus waren de enten-
te-mogendhedon het met zichzelf nog niet
eens, tegen welken termijn Roemenië zou
moeten aanvallen. Dat was ons uit betrouw
bare bron bekend. Daarna overijlden zich
de gebeurtenissen. Op grond van tijdingen,
idis ik voor betrouwbaar boud, stelde Rus
land plotseling een ultimatum. Het dreigde
de onbeschermde Roemeenscbe grens over te
trekken, indien Roemenië, na 28 Augustus,
nog hiet zou meedoen.
Ik laat in bet midden, of dit ultimatum
'een doorgestoken kaart was met Bratianu,
ton teinde den weigerenden Koning mee' lo
sleepen; do teerling was geworpen.
Sedert het begin van den oorlog beeft
Roemenië zooals ik heb uiteengezet
ajjii roofpolitiek uitsluitend afhankelijk ge
maakt van zrjn oordeel over den algemeenen
militairen toestand. Roemenië zal zich dan
militair evenveel misrekenen als het zich
in zjjn samengaan mot de entente thans
feeds politiek heeft misrekend.
De So in me.
Tot zoover over de politieke gebeurte
nissen.
Op de slagvelden heeft een harden strijd
in het oosten, westen en zuiden gewoed. Se
dert begin Juli doen do Franschen en En
gelschen aan de Somme bijna onafgebroken
verbitterde aanvallen. Toen het gemeenschap
pelijk offensief der entente-legers begon,
was reeds lang te voren aangekondigd, dat
nu het front der gebate Duitschers zou wor
den doorbroken, Frankrijk on België bevrijd
6n de oorlog over den Rjjn naar Dnitschland:
overgebracht. Weliswaar hebben de Fran
schen en Engelschen voordeelen behaald,
wel Zijn cuze linies eenige K.M. terugge
drongen, wel hebben ook wü zware verliezen
aan menschenmateriaal te betreuren, betgeen
bij een zoo reusachtig opgezet offensief on
vermijdelijk is, maar wat onze tegenstanders
hoopten te bereiken: door een doorbraak
in grooten stijl onze stellingen in het wes
ten op to rollen, is hun niet gelakt (brato).
Vast en ongebroken staat ons front. Zwaar
en bard is de strijd aan de Somme, nog
is het einde daar niet te voorzien; het zal
nog meer offers kosten, maar al moge nog
de een of andere loopgraaf, het een of
andere dorp verloren gaan, zij komen er
niet door (bravo). Daarvoor staat onze be
velvoering en do onvergelijkelijke dapper
heid der troepen van alle Duitsche stammen
ons borg' (bravo).
In het Oosten.
Ook in het oosten woedt de strijd voort.
Nadat groot opgezette doorbraakpogingen
becmenkte hij, dat hij tegenover mr. Mark
ham atond.
Zijn afgemetenheid en hoffelijkheid had
don mr. Maiikbam begeven. Met zijn han
den op den rug en gefronste wenkbrau
wen in bet kantoer op en Deer loopond,
drukte zijn gahoete voorkomen zorg en on
rust uit. Wynnstnnley bleef, hem aankij
kend, staan; zijn vlugge opmerlan^rave
deed hem terstond begrijpen, dat er iets
niet in den baak was.
,,Is mr. Barclay' hier niot? Gaat u dan
misschien met mij mee, om mij dat land
goed te laten zien?"
Markham vormande zich en kwam zenuw-
aohtttg naderbij.
,,Het spijt mij, het spijt ntij buitenge
woon I Het treft hoogst ongel ukkig. U moet
namelijk weten, sir, dat wij bier geheel" ont
daan zijn. Een groote ramp heeft ons plot
seling getroffen. Mr. Barclay is zeer ziek,
werkelijk zeer ziek. Hij is vanmorgen, toen
men hom ging wekken, bewusteloos in zijn
bed gevonden en was zijn spraak kwijt. De
dootoron zeggen, dat liet een bloednitstor-
ting in do heraenen is, wat tot dusver al
tijd een beroerte genoomd werd. Hij heeft
de epmak niet teruggekregen en men is
er niet zeker van of die wel ooit zal terug
komen. Hij kan echter gedeeltelijk herstel
len men vreest evenwel, dat een volko
men herstal buitengesloten is. Het is een
ongelukkig geval, heel ongelukkig. Juist
op het oogonbliik stelt het ons geheel bui
ten staat eenige zaak to behandelen.'!
,,Maar, maar wat?" stamelde Wynnstnn
ley. Hij dacht aan zijn betaalde hotelreke
ning, aan zijn verbrande 6ohcpen. ,,Het
doet mij innig leodl Arme, oudo manl Hij
scheen ook zoo beminnelijk, werkelijk oen
zeer beminnelijk man. Maar, maar, kam u
door de troepen van aartshertog Karei en
generaal Linsingen tot staan waren gebracht,
zjjn, in verband met het offensief in het
westen opnieuw, hevige Russische aanvallen
ten westen van Luck, aan de Narajofka en
in de Karpathen begonnen. Zij 'zijn allo On
der bloedige verliezen voor de Russen ge-
broken. Ook hier zullen de gevechten worden
voortgezet, maar even zeker als in het wes
ten, zullen wjj het ook hier houden, dank zij
den onvergel(}kelj;ken heldenmoed onzer le
gers (bravo).
Het Balkanplan.
In de laatste maanden rjjpte bet groote
Ealkanplan verder. Dit plan was: het bond
genootschap der vier rjjkeii pit elkaar te doen
spatten door de verbinding tus3chon Dnitsch
land en het Oosten te verbreken, door Tur
kije, Bulgarije en Oostenrijk-Hongarije het
een na het ander te overwinnen om ten siotM
alle krachten tegen Duitschland alleen te
kunnen richten. Bijna een jaar lang werd
als voorbereiding tot dat doel in Saloniki
een groot leger onderhouden. Nieuwo Fran-
eche en Engelsche divisies kwamen daarbij.
Een mengsel van volken uit alle oorden der
wereld, w. 0. Russen, Serviërs, Italianen en
ten slotte ook nog Portugeezen, werden te
gen ons afgericht. Het verraad van Roe
menië sloot den keten.
En vraag ik nu op mijn beurt -wat
is er van gekomen? De toestand van onze
trouwe, dappere bondgenooten is ongeschokt
Gcstenrijk-Hongarije staat met ons te zamen
aan het oostelijk front van het Jfarotsj-
meer tot aan Zevenbergen. Turken strij
den in Galicië. In tie Dobroedzja versloegen
in trouw samengaan Duitschers, Bulgaren
en Turken de Roemenen; en ook in Mace
donië strijden zij trouw ën eensgezind. Het
plan van de entente om in de Dobroedzja
en in Macedonië ons een beslissenden slag
toe te brengen is in de geboorte gesmoord.
Terwijl het Saloniki-leger van de entente
niet meer presteerde dan wat zwakke aanval
len, trokken de Duitschers, Bulgaren en
Turken in de Bobroedzja noordwaarts; in
plaats van, zooals de vijand gedacht had, de
Roemenen en Russen zuidwaarts.
De balans.
Alles te zamen genomen "dus, hebben de
tegenstanders aan liet Somme-front enkele
successen gehad, die den algemeenen toe
stand niet wijzigen; voor hot overige echter
zijn 3II0 vijandelijke aanvallen met succes
afgeslagen. Daarmee is het streven van
den vijand op den Balkan verijdeld en zijn.
zijn plannen mislukt. En zoo duurt de ont
zettende oorlog voort. Steeds nieuwe vol
ken storten zioh in het bloedbad, welks
doel hetgeen door de vijanden steeds
openlijk wordt verkondigd, en dat niet ver
keerd kan worden begrepen landhonget
en vernietiging']».
Daarover heb ik te dezer plaatse al vaak
gesproken: de Russen willen Konstantinopel,
de Franschen Elzas-Lotharingen, de Italianen
Trente en Triest, da Roemeniërs Zeven
bergen.
Van den eersten dag af aan was de
oorlog voor ons niets anders dan een ver
dediging van ons reoht op leven en vrij
heid (bravo). Daarom konden wij de eerste'
en eenige zjjn, dia onze' bereidvaardigheid
tot vredesonderhandelingen uitspraken. Ik
heb daarover op 9 December 1915 fen daar
na herhaaldelijk en duidelijk genoeg gespro
ken. Asquith en Ceoil kunnen mijn woor
den niet uit de wereld helpen door de be
wering, dat Duitschland geen, dan wel
onverdraaglijk vernederende vredesvoor
waarden zon hebben verkondigd. Wij heb-
bon hel onze gedaan. Of durft er iemand
vergen, dat wjj thans aanbiedingen doen,
wanneer de vijand, zooals Briand onlangs
deed, een thans te sluiten vrede als oen
smaad voor de nagedachtenis der dooden
verklaart?
Zij zetten den oorlog voort,- omdat ziji bun
hersenschimmige oorlogsoogmerken hopen
te kunnen bereiken. Hun veroveringslust
draagt .de schuld, dat zich dagelijks ber
gen van lijken boog opstapelen.
Von Bethmann con'tra Brian»J.
jDe Franscïo minister-president hééft in
oen van zijn laalsto redevoeringen gezegd,
dat Frankrijk "strijdt voor een vasten, duur-
zamen vrede, waarbij internationale" over
eenkomsten de vrijheid der volkeren tegen
nu niet mot mij meegaan? Bedeelt u dat?
Wat moet ik dan doen
„Het spijt mij wel, maar daar is geen
sprake van, mr. Wynnstanley. Mijn plaats is
op het kantoor, totdat er een schikking kan
getroffen worden. Mr. Barclay heeft een neef
hij heeft nooit een zoon gehad en
die is nu te Cambridge en naar ik heb
hooien zeggen, zal hij voortaan deelgenoot
in de zaak worden. Hij sal waarschijnlijk dpt-
deljj'k aan 't hoofd van de zaak komen
een prachtige, oude zaak - 't Èou jammer,
dood-jammer zijn, indien die nu moest geli
quideerd worden. Maar men kan niets met
zekerheid Zeggen, vóórdat wij weten in hoe
verre mr. Barclay kan herstellen. Ik ben
hiervoor altijd bevreesd geweest, zeer be
vreesd. Ik heb reeds zoo lang gezien, dat zijn
gezondheid zeer slecht was."
„Maar maai- wat moet ik nu doen?"
Wynnstanley zag er uit, zooals hij zioh
voelde, wanhopig, hulpeloos. Hij was een
boot zonder roer. Mr. Markham daoht haas
tig na.
,.Ik geloof, sir, dat, als u er niets teg-n
heeft, u het best doet mot regelrecht alleen
naar Revelly te gaan. Zij zullen u daar ver
wachten. Mijn laatste werk gisteravond is,
volgens de instructies van mr. Barclay, ge
weest, dat ik naar Revelly telefoneerde, om
den hofmeester mee te doelen, dat u ge
vonden Was, en hem te zeggen, dat hij u
moest verwachten. Ik zal weer telefoneeren
en hem opdragen u af te halen, zoo u mij
Üen trein wilt opgeven, waarmee u .van plan
is te reizen. Weet u dat niet? O, ik be
grijp het Ik zal het laten nazien en liet
in alle bijzonderheden voor u laten opschrij
ven. Hot doet mjj ontzettend leed, dat ik'ndj
genoodzaakt zie, u aldus in ongelegenheid
te brengen; maar zal mjj, daarvan ben jk
eiken aanslag beschermen. Dat willen ook
wij: Duitschland voor altijd tegen eiken aan
slag beschermen (bravo). Doch gelooft Bri
and, dat door do beweegredenen, die de
vijanden vóór den oorlog tot hun bond
hebben saumgebracht: de Frans?he revanche-
politiek, de Russische veroveringslust. de
Engelsche drang tot insluiting en tot we
reldheerschappij, dat door de haatgedaehten,
de wil tot vernietiging, de boycotneigingen,
die hun politiek niet alleen tijdens den oor
log, doch ook 11a ,den oorlog bepalen
gelooft Briand, dat daardoor de bodom
wordt bereid, waaruit do internationale over
eenkomsten kunnen opgroeien, die de vrij
heid en de waardigheid der volkeren en
hun samenwerking in dienst van mensohe-
lrjkheid on zede waarborgen?
Of gelooft Briand in ernst, dit hooge,
ideale doek door een verdelgingsoorlog te
kunnen bereiken, waarin de 1 aetata jonge
lingschap van Frankrijk wegsterft op de
verwoeste slagvelden van Verdun en Somma?
Von Bethmann ontkende hierop, dat de
keizer ooit invloed had uitgeoefend op den
tsaar, om ontwikkeling van Rusland in vrij
zinnige richting te b'elemmerén.
En daarna kwam hij ,tot
Engeland, denhooldschuidige.
Daarover zei hij
En Engeland? Wat dat land zich wil
tooëigenen uit deu gehoopten buit in Klein-
Azië, wat het zioh wil toeëigonon aan kolo
niën, laat het thans nog in het duister.
Maar het wil meer! De Engelschen laten
er geen twijfel over bestaan, wat zij van
Duitschland willen maken. Als natie moe
ten wij vernietigd worden, wij moeten mili
tair weerloos worden gemaakt; oeconomisch
moeten wij verpletterd ion door de wereld
geboycot worden; tot altoos durende on
macht dienen wij te worden veroordeeld.
Dat is het Duitschland. dat Engeland aan
zijn voeten wil zien. En als dan geen
Duitsche concurrentie meer te vreezen is,
als Frankrijk is doodgebloed, als alle oor
logvoerende bondgenooten op financieel en
ooconomisch gebied heerendienst voer En
geland volbrengen, wanneer de neutrale
Éuropeesche wereld zich moet voogen naar
ieder gebod, rekening moet houden met
iedere Britsche „zwarte lijst", dan zal, over
het machtelooze Duit-schland heen, de droom
der Engelsche wereldheerschappij werkelijk
heid worden.
Voor dit doel strijdt Engeland met een
in zjjn geschiedenis Voorbeeldelooze inspan
ning van kraohten, met middelen, die do
eena inbreuk tegen het volkenrecht, op do
andere doen volgen. Daarom is Engeland
onze meest egoïstische, Verbitterdsto en
hardnekkigste vijand.
Een Duitsch staatsman, die er voor zou
lerugsohrikkon tegen dozen vijand elk bruik
baar, den oorlog werkelijk Verkortend strijd
middel te bezigen, moe3t worden opge
hangen. (stormaobtige ""toejuichingen, hand
geklap in het Huis en op da tribunes).
Thans, na twee jaar strijden, worstelen,
ontberen en sterven, weten wjj beter dan
ooit te voren, dat er aleohts één parool voor
ons is: „volhouden! overwinnen!" En wij
zullen overwinnen (bravo). Den vorigen win
ter begon zioh kleinmoedige bezorgdheid te
openbaren of wij met onze levensmiddelen
zouden uitkomen. Welnu, dat. is gelukt, en
door den veel overvloediger oogst van dit
jaar zijn wjj in een veel beteren toestand
dan verleden jaar.
De levensmiddolonkwestie.
Ik ken de heftige' klachten over de fou
ten in de organisitie 'en besef" da zware
zorgen, waaronder lal van mensohen voor
hun levensonderhoud worstelen; ik neem
deel aan den diepen rouw over de ge
sneuvelden en verminkten. Ik eer de held
haftigheid, waarmee de offers door vrou
wen en mannen, van eiken rang ën siand,
worden gedragen, eensgezind als allen zijn
in hun warme liefde voor het land, dat hun
geluk en hun leed omvademt bij bun boven-
menschelijken strijd en arbeid (bravo). Dit
is groot! Maar grooter nog is de doods
verachting, waarmeo onze zonen jen broe
ders daarginds de woedendo stormaanvallen
weerstaan van een met de grootste dapper
heid vechtenden vijand, die in getal en
overtuigd, in de gegeven omstandigheden
verontschuldigen. Het gaat niet anders, ik
moet voor het oogenblik op het kantoor
blijven."
Hjj drukte op de electrisohe bel, waarvan
de knop op de tafel lag, en gaf den klerk,
die daarop binnentrad, haastig eenige in
structies. Eu na belachelijk korten tijd, zelfs
volgens de schatting van Wynnstanley, die
aan deu taxi buiten dacht, kwam de klerk
terug met een.beschreven papier. Mr. Mark
ham keek het door, legde Wynnstanley uit
aan welk station hij wezen moest, wees hem
route en tijd aan, waarna hij hem het papier
overhandigde.
„Ik denk wel, dat u dit een meer dan
voldoende reisgids zult vinden," zei hij. „Mis
schien wilt u hun wel opdragen per telefoon
naar hier bericht van uw behouden aan
komst te zenden. Zij staan te Revelly in di
recte verbinding met ons. U behoeft ons, op
Welk oogenblik ook, maar op te bellen. Er is
ook een particuliere telegraafdraad. Ik hoop,
flat u een aangename reis zult hebben."
„Ja, dank u, dat hoop ik ook. 't Is van
harte te Wonschen, dat mr. Barclay's toe
stand een gunstige wending mag nemen."
Hij boog, maar bood zijn hand niet aan.
Wynnstanley draaide editor verle;e:i en was
niet op zjjn gemak.
„Ik u begon hij 'toen vatie
hij moed. „Het feit is. dat ik, naar ik vrees,
zelfs niet genoeg geld heb om d.' reis te
betalen. Kan u zou het misschien kun
nen, dal u mjj voldoende voor eoa derde
klasse-kaartje voorschoot en mijn taxi be
taalde?"
Mr. Markham's gelaat drukto zulk een
zichtbaar misnoegen uit, dat Wynnstanley
oen oogenblik meende, eon onvergeeflijke
faux pas te hebben 'begaan.
geschutstor]:te verre in de meerderheid is.
Iets dergelijks heeft de w.reldgeschiodonis
nimmer aanschouwd.
Tegenover de heldendaden van hen, dio
daar strijden, moet ons leed verstommen.
Geen klacht van huis zal hun nor bereiken.
Slechts de dank, de innige d.mk van het
vaderland, waarvoor zij hun bloed geven,
vergezellen hen, wanneer hot holse-'ie roffel-
vuur hen bestookt (bravo). Blijven wij hun
ner waardig, wanneer wij niet besloten zijn
alles te geven, om hen te helpen?
De oorlogaleeniug.
In dozo dagen hoeft het Duitsche volk
weder gelegenheid, door onzs oorlogslee-
ning to bewijzen, dat het tot elk offer be
reid is en vast golooffc aan onzo overwin
ning. Ik weet, dat wij ons ook hierin
kunnen verlaten op de strijders achter hot
front, dat ieder Duitscher, dio zijn vader
land liefheeft, het als een eereplicht be
schouwt, door het afstaan van zijn i eschik-
baar geld, onze strijdmacht in ham reus
achtige taak te schragen ea daardoor bij
te dragen tot bespoediging van de over
winning. Mot opeengeklemde tandon, maar
met wijdgeopende harten en handen, znllon
wij achter hen staan één mnn, één volk!
(bravo).
Na den strjjd.
De Rijkst: ondier eindigde zij.n r lo met
de volgende woorden:
„Een onmetelijke taak wacht mjj," schreef
Frcderik de .Groote, tien de zevenjarige
oorlog ten einde was. Een onmetelijke taal:
ia voor ons de uitwerking van alle groote
oorlogen geweest, waarin wij eedert l.o -
derdvjjftig jaren om ons bestaan hebben
geworsteld. Dat was ons geluk en het za'
dit opnieuw zrjn. De ontzaglijke taak, 'dio
ons wacht op elk gebied van het staat
kundige, maatschappelijke, osconom sche er
politieke leven, eischt voor haar vervultinr
al wat er aan kracht in het volk leeft.
Het is een eisch van stnodabehoud, die
tegen alle hindernissen in moet worden
vervuld, dat wij deze in 't vuur beproefde
krachten, die roepen om ontplooiing, aan
wonden tot nut van het geheel (levendige
toejuichingen). Vrij baan vcor alle bekwa
men, (nieuwe toejuichingen), dat moet ons
wachtwoord zrjn. Brengen wij dit vrij en
onbevooroordeeld ten uitvoer, dan gaat or.s
rijk een gezonde t' ekomst tegemoet, daar
elke steen, elke balk mee stut en steunt.
Dan zullen eens de sterken uit alle standen
met vreugde deelnemen aan de werken
des vredes zoo goed als thans aan den blo>
digen strijd. (Stormachtige, herhaalde toe
iuichingen, applaus ia 't Huis en op de
tribunes).
Hierna wordt de Rijksdag tot 5 October
verdaagd.
(Vervolg van gisteren).
x
14. V© co rcic U.F ixg", rogolendo liet onder tv ji 3 in het
U-o-kenen aan de middelbare scholen, de
Kweelfsohool voor onderwijzers en onderwij
zeressen en do openbare lag-ere scholen to
Leiden, (204)
De heer HOOGËNBOOM komt er te^n
op, dat heb onderwijs aan H, B.-S. voor
Meisjes, H. B.-S. en Kweekschool in dez3
verordening aan elkaar is gekoppeld.
De heer BEIMERINGER acht het voor
stel van de Commissie van Toezicht juisler.
Tegenover de leorares in fceekenen wordt
een onbillijkheid begaan. Een yerordening
betreffende die leerares, zon gewecscht zijn
geweest.
De heer VAN HAMEL merkt op, dat de
Oommissio van Toezicht de wenschelijkhoid
voor de hiergenoemde afzonderlijke veror
dening hiet motiveert. Daarom meenden
B. en W. geen reden fee hebben af te wijken
van de bestaande regeling. Over het salaris
van een bepaalde leerkracht, ia te sproken.
De heer PEEA juicht den door B en W.
gevolgden maatregel toe.
De heer H00GENB00M verdedigt, waar
om hij die splitsing in de verordening wel
gowenscht acht. Nu is zij gebaseerd op "do
bepaling, dut de leeraar aan H. B.-S. en
Kweekschool dezelfde meet zijn. De ge
meente drukt daardoor liet salaris.
De heer MULDER is iu één opzicht t?leur-
„Mijn waarde sir, mijn beste Wynnstan
ley, als u mij wil excuseeren, dat ik zoo
spreek," zei hij gejaagd. „Natuurlek! Ge
heel mijn schuld. Mr. Barclay zou ons on-
getw^feld opgedragen hebben daarvoor te
zorgen. U moet mij dat vergeven. Maar
spreekt u, wat ik u bidden mag, toch in
de verste verte niet van ander3 heizen dan
oersto klasse! Ik ben niet beken 1 met do
gewoonten in de koloniën, maar hier in dit
land zou niets anders, niets, dat verzeker
ik u, mogelijk wezen. Natuurlek! Natuur
lijk! Wij zullen u morgen eon chequeboek
en een bestelboek op de Bank van Enge
land zanden. Middelerwijl zou vijftig
pond voldoende zj'n? Wat goudgeld natuur
lijk alleen voor de reis on iiet overige
in bankpapier."
Hri ma uk to een geldkistje op do 'tafel
open, waaruit hij een rol banknoten nam,
die lirj haastig doorzag.
Na hem bedankt te hebben, z66 verbluft
van verbazing, dat het vertrek weer met
hem dreigde rond te draaien, vorfcrolc hij
haastig. De taxi buiten met zijn beschul
digend aan teek enen was een dreigende,
booze geest voor hem geworden.
Halverwege do trap bedacht hij, dat eeu
chauffeur moeilijk groot ge'.d zou kunnen
wif.'eien en hij noodzakelijk een kleiner
geldstuk moest hebben, dat hij hem kon
geven. Terwijl Iu} draalda en in beraad
stond of bij terugkeeren ea het e; on vagen
zou nog een paar kostbare mi nu', ei te ver
spillen, zag hij een scha luw voo: de glazen
deur beneden en een meisjesgesti te binnen
gaan. Het volgende oogenblik kwam de
vriendelijkt de trap op. Zij stonden
We'. - mr.
(Wordt Vervolgd),