Afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee. Persoverzicht. FEUILLETON. FWper era Fijra Linnen. Mo. 1734®. ii. i De droogmaking. Wordt da droog te maken oppervlakte groofgenoeg gekozen, 'dan zal het op de droogmaking te verkrijgen overschot 'kun nen opwegen tegen het nadeeiige saldo, dat 'op de kosten van de afsluiting zal over blijven, indien de voordeelen van deze laatste Ininder hoog worden geschat, dan de. voor het werk geraamdg uitgaaf. Inpolderingen. Volgens het voorstel der Staatscommissie zouden in do afgesloten Zuiderzee vier in polderingen worden gemaakt, en wel: een noord-westelijke polder, groot onge veer 21,700 H.A., waarvan ongeveer 98,990 H.A. vruchtbaar land; •een zuid-oostelijke polder, groot onge veer 107,760 H.A., waarvan ongeveer 98,990 H.A. vruchtbaar land; een zuid-westelijke polder, groot onge veer 21,700 H.A., waarvan ongeveer 18,700 ]H.A. vruchtbaar land; een noord-oostelijke polder, groot onge veer 50,S50 H.A., waarvan ongeveer 48,900 iH.A. vruchtbaar land. Te zamen ongeveer 211,830 H.A., waar van ongeveer 194,410 H.A. vruchtbaar land. Na voltooiing van deze inpolderingen zon 'dan een IJselmeer. overblijven ter grootte yan 145,000 H.A. Voor de uitvoering van bet geheele werk, de afsluiting inbegrepen, werd door de Staatscommissie een tijdvak van 33 jaren noo'dig geacht. De afsluitdijk zou wordeu gemaakt in de eerste ne»en jaren. In het achtsto jaar zou worden begonnen met de' bedijking va.n den noord-westelijken polder, In het 11de jaar met die van den zuid- Oostelijken, in het 21ste mot dio van den zuid-westelijken, en in, het 25ste met die van den noord-oostelijken polder. De noord-westelijke polder zou geheel droog en in cultuur gebracht zjjn ia het 14de, de zuid-oostelijke in het 21ste, do zuid westelijke in het 28ste, en de noord-ooste lijke in het 33ste jaar. De kosten der inpoldering. De kosten van de inpolderingen zjjn dopr de commissie van 1914 van de vier be doelde pollers respectievelijk geraamd als volgt: f15,950,000, f72,650,000 f23,130,000, f 2S,130,000, f 38,220,000; te zamen f lo4,950,000. Met de kosten van den af sluitdijk en do bjjbehoorende werken, be dragende f66,250,000, ongerekend de kos ten voor do voorzieningen in do belan gen der defensie, worlt de begrooting van net volledige ontwerp der Staatscommissie, voorkomende in haar verslag, volgens de raming van 1894, dus rond 179 millieen gulden, en volgens de raming der commis sie van 1914 rond 220 millioen gulden, öf 43 millioen gulden meer dan ia oerstge- jneld jaar werd geraamd. Voor deze uitgaaf zou een oppervlaktï van ruim 194,000 H.A. vruchtbaar land worden verkregen, waarvan de opbrengst, naar de Staatscommissie in haar verslag aantoonde, zeer waarschijnlijk voldoende zou zijn, en, wegens de hoagere waarde der gronden, vergeleken bij die in 1894, ook thans nog zal zijn om de uitgaven, die voor de afsluiting inbegrepen, te dekken, zelfs al werden de vcordeelen van deze laatste niet onder cijfers gebracht en medegeteld. Opgevat op de wijze als door de Staats commissie werd voorgesteld, kan dus de uitvoering van het plan in zijn geheel öan voordeelige onderneming worden geacht, en zou zeker te verdedigen zijn, zoo de uit voering van Rijkswege van het volledige ontwerp thans werd voorgesteld. Beperking van het plan. Evenals bij het, wetsontwerp van 1901 Aordt voorgesteld om nu alleen te beslui ten tot hetgeen bet eerst voor de hand ligt, zijnde de afsluitdijk en do: boide wes telijke polders. In verband evenwel met de sniert 1901 Veranderde omstandigheden mei. betrekking ot de waarde van en de: vraag naar fand, ten gevolge waarvan het thans waarschijn lijk voorkomt, dat de droogmaking der vier polders in veel kortoren tjjd zal kunnen plaats hebben, dan destijds werd veronder steld, komt bet noodig voor ook do uit voering der werken, ten bolioeve van de oos telijke polders, reeds spoedig nadat de uil voering van den afsluitdijk ondernomen is, voor te bereiden. De beide westelijke droog makerijen, in de Memorie ver Ier genoemd, d? Wieringerpolder en de Hoornscliepolder, do eerste uit zeer goeden, de tweede uit den allerbesten kleigrond bestaande, zijn voor een spoedige ontwikkeling van het land bouwbedrijf. het gunstigst gelegen, Zij gren zen toch aan het oude land van Noord- Holland, waar landbouw- en zuivelbedrijf tot een hoogen trap van ontwikkeling zijn gekomen, waar goede markten aanwe zig zijn en van waaruit de hoofdstad langs goede spoorwegen en wateren In korten tijd kan woorden bereikt. Do raming van bet werk wordt, bij beper king der droogmaking tot beide westelijke polders ongerekend de kosten voor de voorzieningen in de belangen der defensie thaos gesteld op rond 110 millioen gulden. Hiervan komen voor rekening van do af sluiting 66 millioen en yoor rekening van do droogmaking 44 millioen. De uitvoering van het beperkte plan zal kunnen geschieden in 15 jaren, gedurende welk tijdsverloop dus gemiddeld een bedrag van ruim 7',4 millioen 's jaars zal zijn te besteden. De afsluitdijk zil in bet 9de jaar vol tooid worden, fn het 41e jaar zil worden begonnen met do werken tot bedijking van den Wieringerpolder, welke polder in het 12de jaar droog en verkaveld kan zijn. Ia het 6de jaar zal worden begonnen met de werken tot bedijking van den Hoornscken- polder, die in het 15de jaar droog èn ge kaveld kan zijn. Aan het eind van het 15de jaar zal dan een oppervlakte van ruim 44,320 H.A. vruchtbaar land zijn verkregen. Vervolgens treedt de Memorie in uitvoe rige financieele beschouwingen. Die belangen der lands verdediging. Zooala reeds met een onkel woord word Vermeld, is bjj het onderzoek naar de finan cieele gevolgen van het voorgenomen werk geen rekening gehouden met de kosten van de daardoor noodig wordende voorzieningen in het belang van de landsverdediging. Door de Staatscommissie van 1892, die bij bet aangeven van die voorz'eningen slechts ten rade kon gaan met den toenmaligen stand van do militaire wetenschap, werd het 'daarvoor benoodigd bedrag globaal op 10 millioen gulden geschat. Intusschen zjjn sedert dat onderzoek ruim 24 jaren verloopen, in welk tijdsverloop de militaire eischen ziodanig gewijzigd' zjn, dat do bovenbedoelde globale raming niet meer tot grondslag kan worden aangenomen. Mode in verband met den thans woeden den oorlog, waarvan de geschiedenis nog moet worden geschreven en waarvan man zich do lossen "nog ten nutte most kunnesa maken, dienen dus de gevolgen, uit een militair oogpunt aan de afsluiting en droog making verbonden, opnieuw in hun vollen omvang en met groote nauwgezetheid te worden onderzocht, waarbij ook de uitge breidheid, welke met het oog op de belan- gon der landsverdediging, aan do zuid-oos telijke inpoldering zal kunnen gegeven wor den, nader zul mooten worden vastgesteld. Wel kan nu reeds als gevolg van de voorgenomen werken worden vastgesteld, dat daardoor: lo. de strategische grondslagen van ons stelsel van landsverdediging een ingrijpende wijziging zullen ondergaan; 2o. het inundatiewezen onzer voornaamste verdedigingsstellingen zeer ingrijpend zal moeten worden gewijzigd; 3o. naar do eischen des tijls ingerichte en krachtig bewapende versterkingen op verschillende plaatsen zullen noodig zijn; 4o. aan de levende strijdkrachten een meer uitgebreide taak zal moeten worden op gelegd, zoodat haar uitbreiding uit dien hoofde niet zal kunnen uitblijven. De tegenweordigo tijdsomstandigheden laten niet toe een onderzoek als bovenbe doeld thans te doen instellen, Intusschen kan uit den aard der zaak met de afslui- tings- en droogmakingswerken niet worden aangevangen vóórdat bedoeld onderzoek volledig zal hebben plaats gehad en naar aanleiding, daarvan een beslissing zal z jn genomen. Met deze opvatting is rekening gehouden bij de redactie van liet wets ontwerp. Besluit. De vraag moet ten slotte nog worden beantwoord, of er voor het Rijk vol doende reden bestaat om tot de uit voering van het groote werk te besluiten. Dat ook bij da uitvoering van liet plan een belangrijk deel van de uitgaven door de opbrengst van de drooggemaakte gronden kan worden gedekt :ea hetgeen' nog ont breekt ruimschoots wordt opgewogen door de voordeelen van do afsluiting, dat ijelfs de opbrengst der droogmaking de gezamen lijke uitgaaf zal kunnen overtreffen, on het werk dus een directe bate aan de schat kist zul kunnen opleveren, mug op zich zelf nog niet alleen do drijfveer zijn om het werk to beginnen. Immers, het ligt niet op den weg van het Rijk, om een werk uit een bloot speculatief oogpunt te onder nemen. Hoofddoel moet zjn het vermeer deren van de algemeene welvaart, door het scheppen van een beteren waterstaatstoe stand in een belangrijk deel des lands, door de vergrooting van den vaderlandschen bo dem met een aanzienlijke uitgestrektheid vruchtbaar land, en door het openen van een uitgebreid arbeidsveld voor Nederland- sche nijverheid en werkkracht. Naar de overtuiging van do Regeering zal dit doel door de bekrachtiging Van het aangeboden wetsontwerp worden bereikt. Ter toelichting van do artikelen wordt o.a. gezegd, dat met de afsluiting der Zui derzee over Wieringen moet worden be gonnen. Daartoe moet een djk worden gelegd van de Noordhollandsche kust bj de Van- Ewjjck-sluis tot Wieringen en een dijk van Wieringen naar de Friesche kust bjj Rinam. Het wetsontwerp beoogt aanvankelijk het droogmaken van twee der vier door de Staatscommissie aangeboden fnpo'.deringen. In het verslag der Staatscommissie, als mede in de studie van de heeren Van der Houvou van Oordt en Vissering, komon uit voerige beschouwingen voor omtrent de wijze van uitgifte der drooggemaakte gronden. De Regeer'ing stelt zich voor, om, gdleid door de intusschen reels ingewonnen ad viezen en door het nader advies, dat hier omtrent van de in art. 5 bedoelde Staals- commissie wordt venvacht, de uitgifte in het algemeen in "den geest van de bedoelde beschouwingen te doen plaats vindon. Voorts wordt een overzicht gegeven van de voorziening in de belangen van do ua- terkeering, afwatering on scheepvaart als een gevolg van de afsluiting en van da droogmaking. DeGrondv/etsherzicni n g. „DE NIEUWE COURANT" schrijft naar aanlei ding van de Memorie van Ahtwcord in zake de Grondwetsherziening, (Lat zij de passage over het kiesrecht voor de vrouw nagenoeg zonder voorbehoud aanvaardt. Tegen stemplicht heeft het b'ad een me nigte gevoelsbezwaren. Hier volgen er en kele: Met stemdwang want stemplicht i?s men kan het prof. Fabius niet tegenspreken, een valsche benaming wordt in het kiesstelsel het laatste woord toegekend aan de mechaniek. Stemdwang doodt e'k gevoel van persoonlijke voldoening bij het vervul len van den staatsburgerlijken plicht om van het kiesrecht gebruik te maken. Het mooie is er af. En stemdwang schept weder een nieuw louter-formeel delict; men gaat een verzuim strafbaar stellen, dit in geen enkel opzicht zedelijk strafwaardig is. Het blijft het blad nog steeds moeilijk er geen satire over te schrijven. "jffetzeifde geldt voor een nieuwe wijziging, die do Regeering thans voorstelt, bij hot overigens alleszins redelijke plan om <]e f2000 schadeloosstelling, welke een Tweede- Kamerlid krachtens het tegenwoordige art. 89 der Grondwet jaarlijks geniet, t,t £3000 te verhoogen en een betere vergoeding van reiskosten mogelijk to maken. Wij bedoelen de vastlegging in de Grondwet van een Ka merpensioen. Het zal honderd gulden voor elk jaar vervuld lidmaatschap beloo- pen, jngaan wanneer de gerechtigde niet wordt herkozen en in totaal niet meer dan f2000 kunnen bedragen. Met een normaal Kamerlidmaatschap van één parlementaire periode verwerft men zich dus een pen sioentje van f400 per jaar of f8 ia fde week. Dit zal het „baantje" buitengewoon aanlok kelijk maken en de jacht naar een zetel doen toenemen; wat belooft een Candida".l al niet met een pensioen: in het vooruitzicht, dat hem te eerder zal toevallen, naar gelang hy zijn belofte meer in het oog vallend schendt? De taak van de kiesvereenigingen cn haar, besturen bij het samenstellen der lijsten en der volgorde zal door den aandrang der ad- spiranten worden verzwaard. Slechts zullen zij misschien iets gemakkelijker een onge schikt gebleken Kamerlid kunnen loslaten. Men behoeft geen consideratie meer te ge bruiken de man krijgt toch pensioen! Dat de Regeering weerstand blijft bicden aan veler wensch, om het kiesrecht yoor de Gemeenteraden te beperken tot hen, die in een gemeentelijke belasting zijn aan geslagen, doet ons leed om de redenen, dio wij nog kort geleden ontwikkelden. Omtrent de verdediging door de Regeering van het stelsel van evenredige vertegen woordiging der Staatscommissie lezen wy het volgende: Het verweer maakt een stevigen indruk, maar wij aarzelen nog er ons aa.a gewonnen te geven. Veel hangt hier voor ons af van de vraag of het mogelijk zal blijken door eenige eenvoudige wijzigingen de zeer gegronde bedenkingen tegen de van het stelsel der Staatscommissie te duchten gevolgen, te on dervangen. Gaat dit niet, dan zal men met dit stelsel de proef moeten nemen; voor latere wijziging is geen nieuwe Grondwets herziening noc-dig. Ten slotte wijst 't blad er op, dat 'de Re- gcering het politieke verband tusschen do hervormingen van het kiesrecht en het ou derwijs zeer vast heeft gemaakt De Minister van Binnenlandsche Zaken be roept zich zelfs uitdrukkelijk op zijn eigen „conciliate houding" inzake het onderwijs artikel, om bij de rechterzijde op een „even conciliante houding" in het kiesreohtvraag- stuk aan te dringen. Hierdoor wordt het den vrijz'nnigen par tyen niet gemakkelijk gemaakt hun houding tegenover het voorgestelde art. 192 der Grondwet vrij te b-epa'en, Indien het werke lijk do bedoeling is reeds in October met de beraadslaging over de kiesrcchtart kelen aan te vangen, en het zal wel noodig zjn! dan zal dit door de Regeering aan de herziening van het onderwijs-artikel thans vastgeschakeide debat, zelfs plaats hebben, voordat de vrijzinnige partijen in staat zijn geweest in haar vergaderingen over het on derwijs-voorhiel te beraadslagen. Moet op die wyze over het lot van bei derlei Grondwetsvoorstellen in samenhang worden beslist, dan zou daarin van den kant van ve.'en ter linkerzijde slechts kunnen worden bewilligd onder voorbehoud van een volkomen vrijheid, om de wettelijke con sequenties, welke de B evredigingsco mmizsio aan haar nieuw artikel 192 "verbond^ later al dan niet te San vaarden. Wy zijn er na het lezen van de Mém. v. Antw. nopens art. 192 niet zeker van of do Regeer in <r [leze opvatting deelt de Minister schrijft, dat do aanvaarding van de wetsvoorstellen der Staatscommissie door den lateren wetgever „althans in hoofdzakenredelijkerwijs te verwachten" is. Er mag to dezer zake geen ruimte over blijven voor misverstand omtrent de goede trouw of do politieke eerlijkheid van de partijen of Kamerleden, die, na onder de te genwoordige omstandigheden aan 't al of niet gewijzigde nieuwe art. 192 der Grondwet hun stem to hebben gegeven, zich Later niet verantwoord zouden gevoelen, 's Ministers verwachting omtrent aile hoofdzaken der nadere uitwerking te vervul'en Eon onbillijkheid. „HET SCHOOLBLAD" wijst cr op, dat bij de nieuwe regeling dor jaarwedden voor onder- wijzc-rs aan de Rijkslccrscholen de bezitters der hoofdakte f 600 por jaar meer krijgen dan zij, die de hoofdakte niet hebben. De wetgever, segt de schrijver in „HET SCHOOLBLAD", stelt de vergoeding voor die akte op f 100, do bevredigiugscommissio wenscht de hoofdakte met f, 2üO betaald te zien. In de toekomst zullen aan de Rijks leerscholen slechts onderwijzers met hoofd akte worden aangesteld. Yoor 25 a 30 jaren was-aan het bezit der hoofdakte geen groot voordeel verbonden; velen legden zich daar om op talenstudie toe. Aan alle leerscholen samen zijn 9 leerkrachten, die onder dezo achterstelling zullen lijden. Zij zijn alle tus schen de 50 a GO jaren oud. Daar zij het zelfde werk verrichten als hun collega's, vraagt „HET SCHOOLBLAD" als over gangsmaatregel te voldoen aan het verzoek der 9 leerkrachten, om het verschil riiet zoo groot te doen zijn, maar het bijv. op 200 te stellen, opdat zij niet gedurende hun verdere onderwijsjaren belangrijk minder zullen verdienen dan zij, die de hoofdakte hebben, terwijl daarvoor bovendien hun pen sioen aanmerkelijk lager zal zijn. f 600 voor de hoofdakte is een hoog be drag en de menschen, die boven den leeftijd zijn om er voor te gaan studeeren, spreken daarom do hoop uit, dab er een Kamerlid bereid zal worden gevonden, als pleitbezor ger op te treden. Waarom niet oerst de militie lichting 1917? Onder dit opschrift zegt „DE ROTTERDAMMER" De oproeping van de ondiere lichtingc-n gaat door. Tirana ontvingen de lancïstormpliehtigen van de jaarklas3e 1909, de in 1889 gebore nen, hun briefje voor de keuring thuis. Naar officie-el verluidt zullen deze tot den workelijken dienst worden opgeroepen vóór de gewone lichting van 1917. Waarom? Niot ton onrechte is in de pers op deze* gedragslijn oritiek geoefend. De Regeering tooh is krachtens een kort golpabn aangenomen wet bevoegd tot ver vroegde oproeping van de militie-lichting 1917. Werd deze liohliDg vóór dc landstorm klasse 1909 onder de wapenen geroepen, dan zou eenerzijcb de opkomst van liöhting 1917 eleohts enkele maanden vervroegd worden (in gewone tijden komt heb eerste doel in Maart op) cn anderzijab met op roepen van de landstormklasse 1909 zóó lang kunnen worden gewacht, tot de ge- heele lichting 1917 onder de wapenon is. Voor deze laatste zou daarmee vier vijf maanden worden gewonnen. Alles pleit hiervoor. Kwam het spoedig tot dc vurig gowensoh- te demobilisatie, dan. zouden onnooclig voor do bewapening dezer oude Ianclstormplioh tigen hoogo Jfosten gemaakt zijn. Bovendien hoe ouder <Je j aarklasee is, die wordt opgeroepen, des te sterker wordt in het maatschappelijk leven ingegrepen en veler bestaan ontwricht. -Zoo dient wel ernstig te worden overwo gen of niet de inlijving van db 19- en 20-ja rigen dficnfc vooraf 1-c gaan aan de mobilisa tie der 27-jarige mannen. Machtsmisbruik. Er is melding van gemaakt, dat te Mook een landweer- luitenant op een soldaat, die weigerde een bevel op te volgen om zich naar zijn garni zoen te begeven, met zijn revolver zou ge schoten hebben, met het gevolg, dat de sol daat in het ziekenliuis te Nijmegen over leed. In „ALLEN WEERBAAR" spreekt W. Nicrstrasz de hoop uit, dat de mededeeling dat een NoderlancLsch officier in vredes tijd zijn revolver richtte op oen. Neder- landsoh soldaat, wegens oenig feit, onjuist zal blijken ITet zou blijk geven van zulk oen verderflijke, on-Ncdcrlanclsche Zabern- mentaliteit, dat niet ernstig genoeg op het gevaar daarvan zou kunnen gewezen wor den. En dan zegt do schrijver verder Dezer dagen zaten wij toevallig in een tram te Amsterdam, te midden van een zes tal soldaten die het geval (naar de couran tenberichten) bespraken. Een infanterist zeide „Zóó'n officier moesten zo de sterren in z'n nek branden" oen tweede verklaar de, „dat er discipline moet zijn maar, we zijn hier niet in Duitechland en dat verwe", terwijl allen het er over HAAR HET ENGELSCH door LILLIAS CAMPBELL DAVIDSON. (Nadruk Verboden). i. poliepen, die elkander voorbijgaan in den nacht. En ia 't voorbijgaan spreken tot elkand-er. Hetzij door een signaal of 'n ver licht in 't daistor. LONGFELLOW, 1) Het was de vierde dag nadat het stoom schip „Albania" was uitgevaren. Dat w'il zeggen, het was volgens gemiddelde bere kening juist-twee en een halven dag van Liverpool verwijderd. De Oanadeesche pas sagiers hadden zich voor den korten tijd van een hedendaagsch zeereisje voor het leven aan boord ingericht. Degenen, die Zeeziek waren geweest, hadden tijd gehad op hun verhaal te komen en naar het dek te klauteren, om beter te worden. Velen hadden banden van vriendschap gelegd, waarvan enkele, onder gelukkige omstan digheden, jaren zouden kunnen blijven be staan. De man in de tweede klasse, die nu over de verschansing leunde terwijl do zon op het punt was aan bakboordzijde onder te £,aaiV behoorde niet tot hen. Hij was stil .en teruggetrokken gedurende de geheele teis; ,,op een afstand en verwaand" zooals een der jonge dames van de tweede klasse opmerkte tegen een bewonderaar, 'die zeker niet zulk een verwijt verdiende. Hij had gesjproken^ als mon tegen hem sprak, en was beleefd en voorkomend ge- weosb in de kleine handreikingen, die het leven aan boord meebrengt. Hij had zijn dekstoel aan een teer uitziende vrouw af gestaan en het zout toegereikt aan do ta- felgenooten, die or om hadden gevraagd. Er was feitelijk niets op zijn houding aan te merken. Maar de jonge meisjes, die nu op liet dek met iederen jongen man, die er goed uitzag en op wien zij beslag konden leggen, op luidruchtige wijze flirt ten, die jonge meisjes van de tweede klas se hadden den gereserveerden passagier geen glimlach kunnen ontlokken en nog minder een compliment, of er hem toe kun nen brengen aan haar wilde en rumoerige amusementen deel te nemen. De man in de lange overjas,, welke eens zwart was geweest, maar nu bijna green was, ondanks haar goed onderhouden sjo felheid, gaf niet om het gezelschap van vrouwen. In de eerste plaats was hij er niet aan gewoon en ten tweede had hij geheime idealen en tot dusver had geen van de vrouwen, met wie hij in aanraking was gekomen, daaraan beantwoord. Bovendien, wanneer een man zijn eigen weg moet banen in het leven, als hij door eigen inspanning, moet staan of vallen, zich moet opheffen of te gronde gaan, dan heeft hij niot veel tijd voor hofmakerijen. De man in de overjas hield zijn fortuin en zijn toekomst, zooals hij bij zichzelf bere deneerde, in het versleten zakboek, dat door zijn lijvige dikte zijn jas aan een zijde lichtelijk deed uitstaan. Het bevatte papieren, die oorzaak waren dat hij don Atlantischen Oceaan overstak. Hij hoopte, dat zij de sleutels zouden zijn afgesloten rijkdommen. De laat ste paar jaren had hij zijn tijd aan een uitvinding besteed, daartoe gedreven door een innerlijken drang, waaraan hij geen weerstand kon bieden, en had iets uitge vonden,"""dat tot verbetering van een arti kel van dagielijksch gebruik dienen moest. Toen hij dat, ietwp.t bleek van zenuwach tigheid, aan een paar handelslui in Toron to liet zien, rieden zij hem aan er mee naar Engeland te gaan en er daar patent op te nemen. Hij zou dan kans hebben, dat het in het (moederland opgang maakte. Die kans bestond in Canada niet. „Weet u", zei men tegen hem, „dat zit zoo. Zij zijn hun tijd ten achter in het oude land. Zij zijn daar nog niet zoo uitgesla pen als wij hier Men gebruikt daar die dingen nog. Hier hebben we ze zoo goed als afgeschaft. Maar het denkbeeld van u is goed. Er moet geld in zitten. Het is iets, dat iedereen noodig heeft, en wel eiken dag. Dat is de manier, die geld opbrengt lage prijzen en grooten omzet. Beproef uw geluk aan de overzij van den vischvij- ver. Dat is de beste raad, dien wij u kun nen geven". En aldus was hij op reis gegaan om het te beproeven. En nu was zijn oog van het land, waarin hij was opgegroeid, afgewend en gericht naar het land, waarin hij, naar hij geloofde, geboren was. Geloofde, dat was alles. Want hij had voor zijn geloof geen redenen, die hem voldeden. Hij moest van zijn vader hebben gehoord, dat Enge land zijn geboorteland was. Hoe kon hij het anders als een feit hebben beschouwd? En nog een ander begrip had in hem post gevat, ofschoon onduidelijk en vaag, het begrip namelijk, dat zijn vader van hooge geboorte was, van een adellijk ge slacht afstamde, maar zijn plaats in de familie verbeurd had. Hij kon zich echter niet herinneren, dat zijn vader dat ooit had gezegd, hoe hij zijn hersenen ook pij nigde en in zijn gedachten terugging naar zijn vroegste herinneringen. Maar hij ge loofde dat nu eenmaal, evenals hij geloofde dat hij in Engeland was geboren. Mis schien had zijn vader het hem verteld, toen hij een klein ventje was. Welke re- deji had hij anders, om dat te denken, als als hij het niet had opgemaakt uit zijas vaders zachte en beschaafde stem, zoo verschillend van de ruwe, onbeschaafde stemmen om hem heen, en uit zijns vaders manieren, die zulk een contrast vormden met die van de menschen, met wie hij tot dusver in aanraking was gekomen? Ja, hij gieloofde vast, dat zijn vader van voorname afkomst was en dat hij bij zijn bloedverwanten in ongenado was gevallen wegens iets, waarover zjn familie zich schaamde. Dat kon echter, zou men zeggen, geen groote misstap zijn geweest; to oor- doelen naar den persoon van den ouden man met zijn wit haar, zooals hij dien in zyn geest zag, alty-d vriendelijk en beleefd, niemands vijand, behalve zijn eigen. Do oude man was gestorven, toen zijn zoon zestien jaar was. Van zijn moeder wist hij niets, behalve dat zyn vader, even vóór zyn dood, van onder zjn kussen een have loos, verbleekt portret te voorschijn had gehaald en vroeg, dat met hem te begraven. Het ging mee in de kist. De zoon had dat gezien. Hij herinnerde zich, dat 't het por tret was van een mooi- meisje, met een wuft uiterlyk. Het scheen een kind uit het volk. Misschien was zjn vader door zijn huwelijk uit zijn ouderlijk huis on zijn vader land .verdreven. Het was een naargeestige en bevolkte dag geweest. De zee zwoegde grys en vuil on der den lagen hemel, behalve in het westen, waar de ondergaande zon de getande, zich scherp afteekenende wolken, uit oen had ge scheurd en den geheelen horizon in oen rood en gloed zette. Als oen groote, gloeiende meta'en schijf zonk de zon lager ca lager. Men zou zioh bijna kunnen verbeelden, dat het water er onder moest beginnen te stoomen, te s:s3en en to borrelen, wanneer zij er in onder dompelde. Lange gouden on donkerrood© lichtbundels speeiden over de golven en wierpen een vurigen gloed ovor da schui mende streep water in het- zog van hot schip, die, hoe verder van het sohip af, steeds breeder word en geleek op den staart van een zoevogel - Do man in de groenachtig zwarte overjas en met de lakensche pet leunde over do verschansing en beschouwde het wot V. Hij daclit aan zijn kostbaar octrooi. Hij had tot dusver in zijn leven wel een dozijn dingen geprobeerd, maar niet bevonden, dat één daarvan tot fortuin leidde. Er kan dan ook zeker van fortuin-maken geen sprake zijn voor oen jongen op een fruithoeve of een jongen in een pakhuis, die moet vegen, sjouwen cn boodschappen (loon En even min schuilt do fortuin in het kantoor van een tramwcgmaatscliappij. Hij liad een behoorlijke opvoeding gehiJ. Iedere jongen heeft (lat in de kolonies en do Vereenigde Staten. Hij kon zich meten met mannen boven hem in rang. als de ge legenheid zich daartoo aanbood. Maar tot dusver had die zich niet voorgedaan. (Wordt vervolgd),-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5