N°. 17325
Brieven van een Leidenaar.
Tweede Kamer.
Uit de Omstreken.
Zaterdag- 19 Augustus.
Eerste Blad. J\o. ^916.
LEID
DLXXXV.
Daai- is in Jen, laatsten tijd healwat te
'tloen over liet in vrij grootéu getale op
nemen van Duiteelio kindereu in Holland-
soho gezinnen, 'enhet oordeel daarover liaagt
voor een deel af van do opvatting, welke
mon lie'eft omtrent den oorlog en do oorlog
voerenden. Wij znja wel neutraal ein omzo
Regeering doot kaar best, om aan 'Beide
partijen in deden vreeselijkon oorlog gelijk
Vecht te do'an, maar, da burgera zelf hebben
hun sympathieën en anti-pathieën en het
valt moeilijk, om deze voor zichzelf te hou
den. Hoe feller-da strijd woedt, hoe meer
het begint te spannen, hoe sterker het pro
en contra op den voorgrond treedt.
En waar de Regiering van ean neutralen
Staat, voor wien het een levensbelang i3
niet in den oorlog) te worden gewikkeld;
allea tracht to vermijden, wat aanleiding)
zou kunnen gleVen aan een der partijen, om
'ops in'het geschil te betrekken, is het plicht
van de burgera van dit land, dit streven
niet io bemoeilijken. Dat wil niet zeggen,
dunkt mij, dat wij oyer dien oorlog on wie
hem' Veteren, geen opinie mogen hebben en
mogen uitspreken. Zoo heb ik do neutraliteit
nooit opgevat en behoeft zij m. i. ook niet
opgevat te worden, moajr wel hebben ook
wij ons te onthouden van daden, die als
vjjandig beschouwd zouden kunnen worden
door een of We'er ö'er oorlogvoerenden,
zelfs in negatieven zin, n.l. door direct of
langs indirecte.! weg don tegenstander hulp
te verVeenen.
Van dat standpunt bjezien, schaar ik mij
aan de zijde van hen, did mtecnen, dat een
intocht van noodlijdende kinderen uit
Duitschland, op groote schaak met het oog
op onze neutraliteit niet zond'er gevaar is,
hoo nobel 'en meuschlfevend bot werk op
zTbhzelf kan Stijn.
Dit als inleiding tot elan korte beschou
wing over dit vraagstuk, nu het oak voor
Leiden actueel ia geworden. Ook hier is
oen comité gevormd ©n de eerste zending
ia aangiekomen en hoeft e?n gastvrij onder
dak gevonden in velschillende gezinnen.
Vermoedelijk aal het hij deze' eerste 35 niet
blijven. Zal de beweging voor Duitschland
wat bateekemen, dan 'mag dat ook niet. Wil
Tnen het meer en meer door lefvensniiddelen-
nood geprangde Duitsehlan 1 daadwerkelijk
helpen, dan kan men zich niet bepalen tot
Oiikelo honderdtallen.
Ik twijfel dan ook niet. of er ziillen
pogingen worden gedaan, om ook in' deze
gemeente ten haar omgeving steeds meer
dere Duitsche kinderen voor korter.en of
langere?, tijd oogenomen te krijgen.
Air- ik' nu de vraag stel, of dit kan wor
den aanbevolen, dan wenseh ik deze te be
antwoorden buiten elke staatsrechtelijke be
schouwing om. Dan wensch ik mij eenvoudig
te stellen op het standpunt "van ingezetene
van Leiden, geroepen en verplicht in de
allereerste plaats voor het belang van zijn
eigen stad op te komen.
Nu geef ik graag toe, dat het een nobel
Werk is kleinen, die buiten hun schuld aan
ondervoeding lijden, een tijdlang volop te
eten te geven; maar vraag mij daarbij on
middellijk af, of wij daarvoor nu kinderen
uit Duitschland moeten haler, afgez'en nog
van het feit, dat, zooals ik ergens las, tie
bier aangekomen kinderen er allerminst on
dervoed uitzagen.
En dan antwoord ik zonder voorbeboul,
flat \vii op dit gebied in onze gemeente zelf
nog genoeg te doen hebben.
Ik zeg dit niet tot personen, d e door af
komst cn geboorte zich meer Duitscher voe
len dan Nederlander, omdat ik het mij van
hen kan begrijpen, dat zij hun medelijden
bei eerst gericht houden ep die' hun 't naast
zijn. Ik richt mij tot echte Hollanders,
Leidenaren.
Wij weten li l immers altenüal, dat er 111
onze fabriekswijken nog tal van jonge levens
wegkwijnen door slechte voeding en ver
zorging, en dat dit thans, nu fiet leven zoo
'ontzettend! Huur is, zeker nóg erger is dan
in normale tijden. Wie het niet mocht weten,
ga maar eens een wandeling maken door de
Leidsche volksbuurten. Ea ziet hij daarte
gen op, laat hem dan jaarvers'agen opslaatt
van do Vereeniging voor Schoolkindervoe
ding, van de Leidsche Vereeniging voor
Kinderherstelling- en Vacantie-kolonies, om
zich tot slechts enkelen te bepplen. Tel
kens ontmoeten we do verzuchting van de
besturen: er zijn nog zoovelen, voor wie
hulp noodig is; maar de middelen zijn niet
toereikend. Ik zou andoenlijke klachten uit
de jaarvers'agen dezer Vereenigiigen kun
nen saffierrezen, waaruit blijkt, hoe z'j haar
liefdewerk ten bate van het opkomend ge
slacht in onze volksbuurten de Jiandon ge
bonden voelen door gebrek aan middelen.
Heb ik onlangs nog niet een bedelbrief
geschreven voor de vereeniging „Reisbelas-
ting", een Vereeniging die zich ten doel
stelt jonge menschen, die de kiemen fler
tering in zich dragen, naar buitou te bren
gen?
Ik voerde toen een jong dienstmeisje ten
tooneele, dat alleen nog maar gered kon
worden door een zorgvuldige verpleging in
een boschrrjke streek. De Vereeniging trok
zich het lot van dit meisje aan en
nog smacht het naar frissche lucht en zon in
een somber kamertje, waar de zon slechts
steelsgewijs binnenkomt.
Zij staat op do lijst, maar.er zijn nog
zooveel vóór en de geldmiddolen zijn be-
peikt. Moeten wij a's goede Leidenaren, met
zulke feiten, die toch ieder bekend zijn, voor
oogen, ons niet tweemaal bedenken voor dat
wij onze directe of indirecte medewerking
verleenen om den stroom vin kinderen uit
Duitschland hier been te leiden, om te gelijk
in den zak te tasten voor de velerlei pooden,
die in eigen stad nijpen?
Met deze vraag 'meen ik' te kunnen be
sluiten. En mochten er zrjn, die het eene
willen doen en het andere niet nalaten,,
mogen dan mijn beschouwingen voor hen een
reden zijn, de genoemde Vereenigingen als
nog hun steun pan te bieden.
lndisclse ï/egerlj«rvoriiuia{ï.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging'
van artikel 113 van het reglement op het be
leid der Regeering van Ned.-Indië, vastge
speld bij. de wet van 2 Sept.. 1S54.
Het wetsontwerp heelt ten doel de moge
lijkheid te openen, om voor Ned.-Indië ge
leidelijk over te gaan tot een ander stelsel
van legerhervorming, waarin de thans aan
Üe schutterijen of andere gewapende vereeni
gingen in artikel 113 van het Regeerings-
reglement toegedachte taak zal worden op
gedragen aan afdeelingen van het leger.
Art. 113 zal dan aldus luiden: „Op den
voet, bij algemeene verordening te bepalen,
zijn do ingezetenen verplicht mede to wer
ken tot bewaring van rust"en orde en, Wan
neer zij Nederlandsche onderdanen zijn, te
vens tot handhaving.-van het Nederlandsch
gezag jn Nederlandsch-Ir.dië."
Blijkens de Memorie van Toelichting is
deze legerhervorming om nfëer dan één re
den noodzakelijk géworden.
In de eerste plaats stelt de in-stand-hou-
ding van oen leger als het tegenwoordige,
dat uitsluitend door werv'ng wordt bijeenge
bracht, steeds hoogere eischen aan 's lands
ge'(1 middelen, zonder dat de we&rkrrcl.t
wordt versterkt; maar bovendien kan, ben
'gevolge van do in den loop der jaren ver
anderde maatschappelijke toestir.deü ia Ne
derland, zoowel als in Indië, .door werving
reeds sedert lang niet moer worden vcomen
in do behoefte aan Europeesche militairen,
niettegenstaande in de aannemings-en dienst-
voorwaarden aanzienlijke, verbeteringen wer
den gebracht.
Ter oogenblikkelijkë voorziening ia de
zen toestand werd ten vorigen jare voor mi
litairen van de Nederlandsche landmacht
vrijwilligers, zoowel als dienstplichtigen
de gelegenheid opengesteld, om op kor
ten termijn en onder het genot van verhoog
de,, premiëh, bij het leger in Neierlandscli-
Indië te worden ingedeeld, doch ook dezen
maatregel werd alleen aanvankelijk met eeni-
gen goeden uitslag bekroond.
Naar het oordeel van den-Minister zal de
jaanvulling van het Europeesche element dan
ook slechts kunnen worden verzekerd door
'de invoering van den dienstplicht, waarin
hij ook' het eenige middel ziet, om het aan
zien van den militair beneden, den rang van
officier te verhoogen.
In de tweede plaats is invoering van den
dienstplicht noodzakelijk, om te kunnen ge
raken tot verheoging van de .weerkracht te
land.
In de derde plaats is invoering van den
dienstplicht, in het bijzonder van Europea
nen, bet eenige middel om tot opheffing van
do schutterijen te kunnen geraken.
Het onderhavige ontwerp zal, wet gewor
den, de gelegenheid aanbieden een stelsel
in het leven te roepen, waarbij' alle Neder
landsche onderdanen, daartoe in staat, zich
op doeltreffende wijze kunnen kwijten van
hun Zedelijke verplichliag om mede. te wer
ken, niet alleen tot het bewaren van orde
en rust, maar ook tot het-handhaven van het
Nederlandsch gezag in Indië.
In dat stelsel zal het eerste gedeelte van
Vorenbedoelde verplichting, d. w'. z. de door
het tegenwoordige artikel 113 van het re-
geerings-reglemeGt aan de schutterijen op
gelegde hoofdtaak, worden opgedragen aan
„de landweer", bestaande uit de oudste
lichtingen van de bij de infanterie inge
deelde dienstplichtigen.
Da bestaande verplichting van ade inge
zetenen, om, (Jesgevorderd, mede te' wer
ken aan het 'bewaren van rust en orde, is
in de nieuwe lezing echter tevens behouden,
Zoodat als "het noodig is ook Jniet-
onderdanen daartoe zullen kunnen worden
geroepen. -
In beginsel behoort de dienstplicht t? rvs!-
ten op lien, die den staat van Nederlander
bezitten, en op 'de Europeanen, die uit an
deren hoofde Neder'andsche onderdanen rijn.
Echter zal ook 'den Nederlandschen onder
danen van niet-Europeeschen landaard 'de
dienstplicht opgelegd moeten kunnen wor
den, aangezien net streven der R'egeering er
op is gericht 'om hij" Het' toebedeelen van
r'ecliuen en verplichtingen 'geen onderscheid
te' maken tusscfien Nederlanders en 'hen, die
Uit anderen hoofde Nederlandsche onderda
nen Zijn, onverschillig tot welken landaard
deze laatstenr behooren.
Het ligt in de bedoeling om Zoo spoedig
mogelijk tot de invoering van den voors
hands tot den dienst bij 1dó landmacht le
bemerken dienstplicht voor -alle groepen
Van onderdanen over to gaan. Daar de voor
bereiding van de invoering van een jnilitie
Voor de Europeanen echter verder is gevor
derd dan die van de invoering van een 'mi
litie voor de ni'et-Europeesche onderdanen,
laat het zich aanzien, dat de eerstbedoelde
'spoediger tot stand zal kunnen komen, dan
Üe laatste.
Omtrent de bij algemeenen maatregel van
bestuur vast te stellen grondslagen van het
dienstplïehtstels'el voor de Europeanen, wordt
het volgende medegedeeld, waarbij wordt.
aangeteekend, dat de grondslagen van het
'dienstnlichtstelsel voor de overige Neder
landsche onderdanen, daarmede in hoofdzaak
zullen moeten overeenstemmen.
De dienstplicht voor Europeesche Neder
landsche onderdanen zal zijn' „persoonlijk"
en „algemeen."
Aan gezinneD, die hulpbehoevend zouden
worden door de opkomst v-oor oefening of
bij mobilisatie van den kostwinner, zal
een schadeloosstelling zijn foe te Jkennen.
De dienstplicht zal ongeveer op eenzelfden
leeftijd moeten beginnen als hier te lande,
'dé' diensttijd echter 13 jaar. duren.
De bij de infanterie ingedeelde dienst
plichtigen zullen 'acht jjarén behooren tot
de militie 'en vijf jaren tot de bovenbedoel
de landweer; Üe bij de andere wapens en
diensten ingedeelden blijven hun geheelên
dienstplichttijd tot 'de militie behooren. De
duur van de eerste oefening zal zoo mogeljjk
niet langer zijn dan die voor de Neder
landsche milit'e; herhalingsoefeningen zullen
worden gehouden eens ia de drie jaren, tel
kens voor ten hoogste .16- dagen.
De dienstplichtige, die in Nederland reeds
een eerste oefening heeft doorToopen, zal
daarvan in Indië zijn. vrijgesteld en daar te
lando alleen deelnemen aan de herhalings
oefeningen van de lichting, waartoe hij vol
gens zijn leeftijd behoort. De miliciens der
infanterie zullen de eerste oefening door-
loopen in afzonderlijke, daarvoor te bestem
men afdeelingen, die in de plaat-s zullen tre
den van alsda-n^op te heffen gelijknamige
afdeelingen Van het staande leger, de mi
liciens van de andere wapens en diensten
bij daarvoor aan te wijzen onderdeelen van
het leger, waarbij zij, voor zooveel noodig,
afgescheiden van de vrijwilligers gehuis
vest en zooveel mogelijk afzonderlijk ge
oefend zullen worden.
Na afloop van de eerste oefening zullen
de miliciens worden ingedeeld bij bestaande
onderdooien van het leger, waarbij zij de
herhalingsoefeningen doorloopen en welke
dientengevolge ee:n groot ere oorlogssterkte
zullen krijgen.
Het ligt in de bedoeling kaderplicht in te
Voeren, terwijl uitstel van opkomst voor eer
ste oefening mogelijk zal zijn.
Zuivere militie-af deelingen echter ge
deeltelijk niet vrijwillig dienend kader
zullen voorloopig alleen worden opgericht
voor zooveel zij voor de opleiding van de
aan de infanterie toegewezen dienstplichti
gen noodig zijn.
Overigens" zullen de dienstplichtigen voor
loopig bestemd zijn om bij bestaande onder
deelen der verschillende wapens en diensten
de ontbrekende vrijwilligers aan te vullen,
en de oorlogssterkte Van do voor de tegen
woordige oorlogvoering te zwak geoordeelde
afdeelingen op te voeren.
Dienstplichtigen zullen niet deelnemen,
aan „militaire oxpeditiën", die nog noodig
mochten zijn tot bevestiging van hebJSeder-
landsch gezag in sommige streken van do
Buitenbezittingen. Bij mobilisatie zullen ue
dienstplichtigen der landweer, voor zooveel
noodig, ter beschikking van de" hoofden van
gewestelijk bestuur wor'dcn gesteld voor de
handhaving van rust en ordeoverigens blij
ven zij beschikbaar voor het verrichten van
diensten ten behoeve van de verdediging.
Voor zoover de geldelijke gevolgen van de
invoering van. den dienstplicht Jn Indië
thans zijn te voorzien, "kan worden medege
deeld, dat de oprichting van nieuwe kaze*™®#
of andere gebouwen voorloopig niet noodig
zal zijn, cn dat volgens een zoo nauwkeurig
mogelijke berekening de algeheele invoering
van den dienstplicht alleen voor de Euro
peanen, gepaard met.een evenredige in
krimping van do vastgestelde sterkte der
Europeesche vrijwilligers, geen noemens
waardige wijziging in de jaarlijksche legèr-
uitgaven ten gevolgo zal hebben.
Bij de invoering van den "dienstplicht zaT
zooveel mogelijk rekening worden gehouden
met de persoonlijke belangen van de be
trokkenen. Voor de Nederlanders, die zich
in Indië vestigen, brengen die belangen
mede, dat zij voor hun vertrek derwaarts
hier te lande de eerste oefening kunnen
doorloopen, waarna zij, zooals reeds ge
zegd, in Indië. alleen aan de herhalings
oefeningen zullen hebben deel te nemen.
Daarom acht de Minister het niet allecu
gewenschb-, dat uit de Nederlandsche Mili-
tiewet de ip punt 6o. van het le lid van ar
tikel 21 genoemde en in artikel 33 nader om
schreven vrijstelling van den dienst bij de
militie wegens toekomstige woonplaats in de
koloniën of bezittingen des Rijks in andere
werelddeelen komt- te vervallen, maar te
vons dat voor de hier te Tande niet-dienst-
plichtige jongelieden, die voornemens rijD
rich in Indië te vestigen en aidaar dienst
plichtig zullen worden, de gelegenheid
wordt geopend, om, door het aangaan van
een vrijwillige verbintenis bij de Nederland
sche landmacht voor den duur van de eerste'
oefening, die oefening hier te lande te door
loopen.
Zoowel ter bereiking van dit doel als ter
verkrijging van de vereischte aansluiting
aan de hier te lande geldende wetten en be
sluiten betreffende den dienstplicht, hebben
de Ministers van Oorlog, van Marine, en
van Binncnlandsche Zaken hun medewer
king toegezegd.
BOSKOOP.
Bij Beschikking, van den Minister vah
Landbouw, Nijverheid en "Handel 'zfrjn voor
het tijdvak van 1 September 1916 tot en
met 1 September 1917 wederom benoemd
tot leeraar aan de Rijkstuinbouwwinter-
School alhier, de heeren Cbr. Kok', te Leiden,
en IV. L. Thieme, te Rotterdam.
HAARLEMMERMEER.
Door de lib', kienvereeniglng „Dé
Grondwet" zijn tot cindidaten voor de as.
gemeenteraadsverkiezingen in district I!
(Hoofddorp) gesteld do heeren A. Buurman
en Jac. Molenaar, die beiden de candidatuuï
hebben aanvaard.
HAZERSWOUDE.
Een paard, bespannen voor een tilbury
en waarin gezeten waren da heer H. J. J.
y. en zjjn aanstaande, schrok van een auto
en geraakte op hol. Dis heer V. sprong on
middellijk uit het voertuig, maar bezeerde
zich daarbij aan den voet. Ook bet meisje
volgde dit voorbeeld, doch bekwam gelukkig
geen letsel. Bij 's Molenaars "kwam bet
woeste dier met "do tilbury in bet water,
terecht.
De heer P. van Nos, alhier, is |te 's-Gra'-
venhage geslaagd voor het examen Duitsch
I, onderwijs. 1
HILLEGOM.
De Raad vergadert Donderdagavond,
De harddraverij-vereeniging .-.Hillegotiï
en Omstreken" heeft liet plan in September
een barddraverij te houden.
Ce heer A. C. van der Seh'oot heaft
bedankt voor de benoeming tot lid der plaat
selijke schoolcommissie.
In de vorige Raadsvergadering is een
voordracht opgemaakt, ter benoeming van
twee zetters van 's Rijks directe belastingen,
en wel ter vervulling van de vacaturen II. A.
van IVaveren en II. van Bourgtendiën. Het is
techter gebleken, dat die twee heeren niet
periodiek moesten altreden, en wel de kee-
FEUilLETON.
Hei al te goed© hart.
Roman naar het Duitsch van
MARIE DIERS.
(Nadruk Verboden).
16)
Evenals in den spannenden, on
rustig en tijd van haar meisjes
jaren, besteedde zij nu weer zorg
aan haar lichaam, was er angstig op be
dacht om voor vreemde blikken fatsoenlijk
voor den dag te komen. Hier in deze wo
ning waren geen dienstboden, die de be
zoekers binnenlieten, cn geen afgelegen ka
mer waarin zij zich terugtrekken en dan
voorgeven kon, dat zij niet thuis was, of
waarin zij zich kon verkleeden. Zij moest
als or gebeld werd meestal zelf opendoen.
Reeds merkte zij hoe de oude kennissen uit
hot doktershuis langzamerhand wegble
ven. Als zij een der nalatig en op straat
•ontmoette en hem met gekunstelde, schert
sende verwijten wilde staande houden,
snelde hij haar dikwijls verlegen, met een
haastigen groet-, voorbij. Zij zag haar voor-
maligen kring van kennissen inkrimpen
en deed instinctmatig wat zij maar kon om
•nog de laatsten te behouden, die over de
s^iïille, hoekige trap naar boven klommen.
Brtrp in haar hart was iets, dat alle levens-
crelvri'», die nog in haar was, bijeenhield:
7/i Tde name li >k niet als de weduwe van
Cji rp'us in bekromp en omstandigheden
In >r lovm c'ndiigen.
Uit dit al les, uit den cVa.ng, dien zij
haar gezet lichaam moest aandoen, ont
stond in haar, tegen Renat-e, die animosi
teit welke dikwijls aftakelende, maar nog
voeledsohende vrouwen ten opzichte., van
jonge meisjes gevoelen. Zij benijdde haar
haar jeugd, haar onverschilligheid om
trent den indruk, dien zij op de mensehen
maakte, haar tengen uiterlijk. Zij zag haar
in ckzo warme dagen in een oude, witte
blouse, die hals en armen vrijliet, zorgloos
en zonder inspanning haar werk doen, en
werd bitter, -gestemd wegens haar eigen
moeilijkheden cn kwellende ontberingen.
Er bestaat een domheid van het goede
hart, die zulke dingen niet ziet, zulke ge
waarwordingen in liet gemoed van anderen
niet beseft. Men kan er hen in et het hoofd
tegen aanstooten en toch begrijpen zij het
niet. In dfit opzicht was Rcnate zeker al
lrecl dom
De zon brandde op het plaveisel. Aan
den oenen kant der straat waren allé m'ar-
quisen neergolaten, alle rouleaux en jaloe
zieën gesloten. Renate had dien nacht een
moeilijke verpleging gelrad.De asthmati-
scho vrouw van den hoofdonderwijzer Möl-
hase had-het zoo Benauwd gehad, dat rij bij
den dood af was geweest. Renate had lraar
den geheel en nacht moeten vasthouden en
ondersteunen en zij had den ontzetten den
angst van de naar adem snakkende vrouw
meegevoel cl
Nu sliep de zieke. Reeds 's morgens om
zes uren was cr verlichting gekomen, maar
Renate was er gebleven tot tien uren. Hii-
nefeld had er met een krachtig woord een
eind aan gemaakt.
Toen Renate voórbij een rozenkweokerij
kwam. bleef zij staan. De sterke, ietwat
bedwelmende geur verspreidde rich tot op
tb straat. Een lichte, dommelige vermoeid
heid lag over haarmaar toch was zij hel
der genoeg om oen besluit te nomen. Zij
wou hier binnengaan en rozen kóopen, een
grooten bouquet, voor haar anno mama in
de warme kamer. Die zouden haar zeker
goed doen. Zoo frisoh van den struik met
nog niet geheel verdampten morgendauw
op do bladeren.
Zij tastte in haar zak en bekeek haar geld.
O. zij had veel! Hünefeld was sinds eenigen
tijd vroesolijk royaal; hij stopte haar meer
malen een goudstuk toe en beweerde, dat-
dat voor het waken was, on dat dat zoo ging
in zaken. Zij begreep er niets van en kon
niet meepraten. Zij had Het toen maar aan
haar moeder gebracht. Vandaag had zij nog
o, meer dan tien mark in de portemon-
naic.
De tuinman leende haar. Zij had zijn
vrouw geholpen. Hij sneed zooveel rozen,
voor haar en dikwijls jui9b de mooisten van
den struik, dat zij hem verschrikt toeriep er
meo op te houden. Ten slotte wilde hij er
een mark voor hebben. Nu was Renato
toch niet zoó dom, dat rij niet ongeveer wist
hoeveel zulke rozen met lango stelen waard
waren. Zij verzette zich er heftig tegen. Hij
overschreeuwde haar, nam haar eindelijk
bij den arm en wou haar uit het tuinhek
duwen. Maar hij kende de taaiheid van dit
ras nog niet ofschoon hij haar door haar va
der had moeten kennen, die voor een ope
ratie bij rijn vrouw niets zeg cn schrijf:
niets had genomen.
Buiten bij de haag bleven reeds menschen
staan, die natuurlijk moesten denken, dat
de strijd om het omgekeerde." geval ging.
Zijn reputatie stond op het spel. Dus nam
hij nog vijftig pfennig. Renate was nu ook
gedwee. Boos en zonder te groeten ging zij
met haar arm vol rozen heen.
Neen, werkelijk, de Zon Brandde, vrcesc-
lijk 1 Zij ging langzaam paar den schaduw
kant. Zij was al in de hoofdstraat, waarin
zich ook de stalhouderij bevond. De men
schen, die zij tegenkwam, keerden het hoofd
om naar haar rozen. Een-paar jongens op
een bierwagen riepen haar vrijpostigheden
toe. Niet ver van haar woning zat het mis
vormde dochtertje van haar schoenmaker
op den drempel van den winkel cn liet lus
teloos het bleeke kopje hangen. Zij nam nu
een paar rozen uit de massa, knielde neer
en Zei: „Wil jij die hebbe^ Mila?"
„O, wat mooi!" riep het kind. Het kleine
gezichtje werd levendiger „Waar heeft u die
vandaan1?"
„Uit een rozenkweekerij," zei Renate en
vertelde er van als van een sprookje. „Van
avond kom ik je halen en bren^ er je heen,
dan kun jo door de haag kijken of er hecle-
maal ingaan."
Een schaduw gleed door den gelen zon
neschijn op het trottoir, waar do schaduw
der huizen niet meer reikte, en bleef staan.
Renate en het kind werden door twee blau
we mannenoogen aangestaard. „Wel, is u
het, juffrouw Gropius?"
Renate keek op en moest zich eerst een
oogenblik bezinnen, daar de zon haar ver
blindde en haar gedachten nog bij het kind
van den schoonmaker waren. Toen echter
eprong zij plotseling op. ,,U is immers luite
nant Max von Quistorp
„Ja," zei de jonge man.
Hij koek haar een oogenblik aan. Er was
Iets zonderling kouds en spotachtigs in zijn
blik.
„Ik ben hier om u gekomen, juffrouw,"
zei hij op een geaffectcerden, door den neus
klinkenden toon. „Het is toch mijn plicht u.
te bedanken voor de bijzonder vriendelijke
tusschcnkomst in mijn belang. Ik was kolos
saal verrast, dat moet ik zeggen, kolossaal."
„Heeft hij liet dan gedaan V' vroeg Rcnato
met ingehouden adem.
„Natuurlijk, juffrouw, onmiddellijk. Zoo
iets doet men, als jongedames voor bemidde
laarster spelen en vooral als men aan de
jongedame nog zooveel heeft te danken. Ik
zou u nog gaarne vijf minuten onder vier
oogen spreken, ik moet nog iets naders daar
omtrent medcdeeleh." -
Zijn zonderling stijf, ietwat dwaas ge
drag verbijsterde_Reriate. Zij had nu ge
hoord, dat haar bede goede resultaten had
opgeleverd, maar hij scheen daarmee in 't
geheel niet ingenomen te zijn. Het leek eer,
alsof hij innerlijk wrok jegens haar koes
terde.
Zij vestigde haar oogen op de rozen en
zei: „U is zeker boos op mij, dat ik mij daar
mee heb bemoeid.-Ik heb dat toen in 'fc ge
heel niet bedacht."
De jonge Quistorp "vond niet dadelijk een
antwoord. Zij zag er nu in dé witte blouse,
met den strooien hoed, do rozen in den
arm, terwijl een donkere, allerliefste blos
haar gelaat kleurde, veel kinderlijker uit
dan zij hem in den laatsten tijd voor den
geest had gezweefd!.
Hij was vol leelijke gedachten gekomen.
„Ja", zei hij eindelijk en liet den opge-
schroefden toon varen, ,,'k Was u niet
dankbaar. Het was een onaangename ge
schiedenis, juffrouw, die u mij hebt berok
kend. Oom zal zioh natuurlijk nooit uit liet
hoofd laten praten, dat ik mij tot u heb
gewend. Want zooveel ongevraagde goed
heid zijn toon werd dadelijk weer on
aangenaam. Hij trok zijn schouders op en
voltooide chri zin niet.
,,Tk kan dat immers aan uw oom schrij
ven", zei Renate volijverig.