Pak me mee.
Nederland en dB Boring,
No. 17316.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 9 Augustus.
Tweede Blad. Anno 1916.
Persoverzicht.
Binnenland.
FEUILLETON.
Het al te goede hart.
Eet morgen verschonend nummer bevat
alfl voorplaat: De Waag van Alkmaar,
i»» Voorts: De Kaasmarkt te Alkmaar, met
vjea foto'». Het waterkamp te Langweer,
met vijf foto's. De Prqpag»nda-dag van
tien Ned. Anti-Oorlograad. 50-jarig be-
'Etaau van het Corps Pontonniers te Dor
drecht Een opvouwbare boot, vinding
,Jpn den heer I. 0. Höseck, Den Haag, met
Brie foto's. Het s.s. „Koningin Wilhol-
firina", van de Maatschappij1 „Zeeland", dat
bp oen mijn geloopen is, met drie foto's.
Home, de „eeuwige stad", met vijf foto's.
De overstrooming in Noord-Hol-
land en de afsluiting "der Zuider-
Bee. iDe heer D. R. Mansholt komt ïn „DE
ECONOMIST" op tegen de „roekelooze Zui-
dersee-plannen". Hjj hekelt de voorstanders
'en propagandisten van de afsluiting der Zui
derzee, die eenvoudig den onderhoudslast der
Zeeweringen en de dijken der binnenpolders
jvillen overdragen Laan den Staat en daarmede
de ingelanden, d.w.z. de eigenaren van 'de
Ijanderijeu der betreffende polders, wijlen
ontheffen van was tot ttusver naar den aige-
meenen regel hun „verdammte Pflicht und
Schuldigkeit" was.
Hjj acht het begrijpelijk, dat de bedoelde
ingelanden self ageeren voor deze onthef
fing van polderlasten, die hen echter geens
zins drukken, aangezien de tegenwoordige
bezitters van hot polderland hnn bezit koch
ten of erfden mèt de daarop rustende pol
derlasten, en deze natuurlijk, gekapitaliseerd,
in aftrek brachten van de koopwaarde.
Maar dat verstandige menschen dit als
Argument voor de a&luiting der "Zuiderzee
durven gebruiken, is onverklaarbaar en be
wijst, dat hun overige argumenten weinig
steekhoudend zijn en ze deze er alleen bij
gehaald hebben, om by do talrijke ingelanden
der betreffende polders in bet gevlei "te ko
men en daardoor den invloed op de R'egee-
ring te vergrooteu.
En dubbel onverklaarbaar wordt 'dit ar-
gumenti wanneer wft weten, dat de hoog
heemraden en polderbesturen hun plicht,
om voor „eeii voldoend weerstandsvermogen
der zeeweringen te zorgen, op onbegrijpelijk
zorglooze wqzo hebben verwaarloosd en dat
Ze met betrekkelijk weinig kosten deze ver
schrikkelijke ramp hadden kunnen voorko
men l Wij beseffen zeer duidelijk, dat dit een
Zwaro beschuldiging is en derhalve nader,
dient gemotiveerd te worden.
De schrijver heeft te dien einde geraad
pleegd: „De zeeweringen en waterschappen
van Noord-Holland", door mr. G. de Vries
:Azn., in de uitgave, bewerkt door jhr. mr.
J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin
!o Noord-Holland, en citeert wat op pag. 53
Van dit werk to lezen staat:
„Zeker zijn de dijken beter dan vroeger en
Worden zij ook op betere Wijze onderhouden;
doch hoe goed ook dat onderhoud moge zijn
en met hoeveel zorg er op acht moge worden
'geslagen, hoo voldoende zij bij 'den jongsten
vloed van 22 December 1894 zijn gebleken,
'de mogelijkheid eener doorbraak blijft toch
pltqd als een hoogst bedenkelijke zaak drei
gen, niet alleen voor do achterliggende pol
ders, Beetskoog, Westerkoog, Zeevang, Zuid
polder, Katwoude en Waterland met zijn
diepliggende meren, maar ook voor geheel
ocheimerboezem, omdat onmiddellijk' achter
en tusschen deze polders het water van
dien boezem ligt, waardoor de instroomende
zee tot ver in Noord-Holland, tot in of Ibij de
Zjjpe zou kunnen doordringen en bij hoogen
vioed polder na polder onder doen loopen."
Waarop de heer Mansholt dan laat vol
gen:
De hoogheemraden en polderbesturen heb
ben zich blijkbaar in slaap laten wiegen
door het feit, dat sedert het jaar 1S25 niet
zulk een ernstige doorbraak heeft plaats
gehad; maar dit mocht geen reden zijn, om
ue mogelijkheid uit het oog te verliezen. Dat
fleze mogelijkheid bestond, zal niemand kun
nen ontkennen en de mogelijkheid groeit
laan tot waarschijnlijkheid, wanneer wij het
oog richten op de hoogste' vloeden, die in
de laatste eeuw in do Zuiderzee voorkomen
.en waarbij de dijken op sommige plaatsen
ternauwernood voor een doorbraak bewaard
bleven.
Wij herinnoren slechts aan 'dan watervloed
van 2223 Deoember 1894, toen dezet aan
den Waterlandsohen dijk een hoogte bereikte
van 2.67 M. pi. A.P., en dus slechts wei
nige centimeters lager dan da vloed van
13—14 Januari ƒ.1., en naar de heer
Sohorer opmerkt, was het slechts aan da
activiteit en uiterste krachtsinspanning van
het polderbestuur te danken, dat da djjlc
hoewel op veis plaatsen erg gehavend, be
houden bleef.
Hjj geeft daarna te verstaan, hoezeer de
polderbesturen, die den Waterlandsohen dijk
onder hun beheer hadden, te kort schoten,
wat hjj toeschrijft aan hun ongemotiveerd
vertrouwen, dat zijn hoogte voldoende waa
om de hoogste watervloeden te keeren en
aan. de volgende redeneering van zeker velen
der gezaghebbende personen: „De djjken heb
ben bet nu al zoo en zoo lang gehouden, zei
zullen het nog wel langer houden, laat ons
nog eemge jaren wachten, dan is de afslui
ting der Zuiderzee klaar en wjj zijn van allej
lasten en zorgen ontheven."
Na eerst nog te hebben laten uitkomen,
hoe de polderbesturen z. i. op eenvoudige en
betrekkelijk weinig kostbare wijze' over da
hun toevertrouwde belangen hadden kqnnen
waken, besluit de heer Mansholt met nog eens
aan te stippen, wat hjj heeft willen aantoo-
non, om do voorstandera van de' afsluiting
der Zuiderzee hot voornaamste argument van
de ingelanden 'der Zuiderzeepolders, n.l. het
gevaar van doorbraak, uit de hand te slaan:
lo. dat de ingelanden (d. z. 3e' eigenaars
van den grond, de talrijke pachters hebben
er als zoodanig nieta men te maken) van
oudsher verplicht waren voor de in-stand-
houding van alles, wat met de polders in
verband stond, te zorgen:
2o. dat deze verpliohting gr op lag, toen
zij den grond kochten o£ erfden en Kun,"
bjj ontheffing yan dien plicht^ aanzienlijke',
doch onverdiende voordeelen in den schoot
geworpen zouden worden;
3o. dat zij mat betrekkelijk weinig kosten,
'do 'dijken in voldoenden staat van weer
standsvermogen hadden kunnen btengéhjdat
dit echter niet is geschied en" zij dus zelf
1de schuld dragen van de hun overkomen
ramp; en 'dat
4o. het nooit op den weg van het Staats
bestuur kau liggen, om ten koste van reus
achtige uitgaven en onberekenbare risico's
particuliere belangen jte bevorderen, welke
belangen met 'een minimam van kosten 'door
henzelven behartigd kunnen Ojn dienen te
worden.
Ter ondersteuning van de Nedérland-
scha nijverheid, ook na den oorlog, willen
do heeren mr. A. D. H. Fockema Andreae,
to Arnhem, en P. M. Nieuwenhuis, bestuurs
leden van de Arnhemsohe afdeeling van
„Nederlandseh Fabrikaat", trachten een
vereeniging op te richten tot liet e.vploi-
teeren van winkels, waarin uitsluitend goe
deren van Nederlandseh fabrikaat zullen
worden verkocht.
Tot commies, chef van de afd. Burger
lijke Stand en Bevolking te Dordrecht, is
benoemd de heer W. Mantingh, commies ter,
secretarie te Almelo.
B. en. W. van Delft zullen binnenkort
'den Eaad aldaar voorstellen de kermis af
te schaffen.
Op 63-jarigon leeftijd is te 's-Graven-
hage overleden mr. P. J. van der Zweep,
oud-raadsheer in bet Hooggerechtshof van
Ned.-Indië, ridder in de orde van den Ned.
Leeuw.
-De oud-gouverneur-generaal van Ned.-
Indië, de heer A. W'. F. Idenburg, is met
zijn familie te Apeldoorn aangekomen en
afgestapt ten paleize Het Loo, waar del
familie eenige dagen zat vertoeven.
(„N. R. Ct.")
Met ingang van 1 Sept. a.s. is benoemd
tot directeur van het postkantoor te Eind
hoven K. Schraver, thans adjunct-directeur
bq den dienst der posterijen.
Do gewone audiëntie van den Minister
van Staat, Minister van Binnenlandsohe Za
ken, zal Zaterdag 12 Augustus o.k. niet
plaats hebben.
'Aangenomen ia het beroep naar 'de
Ned.-Herv. Gem. te Arnhem (vac.-Tel .Win
kel) door 'da. E. J. M. van Leeuwen, van
Woudsend.
Op het drietal voor predikant bij da Ned.-
Herv. Gem. te Nunen komt voor dr. J. H.
Gunning J.Hzn., em.-pred. te Utrecht.
De Minister van Binnenlaodsche' Za
ken, overwegende, dat, ten gevolge van
het ontslag van jhr. I. B. D. van den Berch
van Heemstede, in het kiesdistrict Ooster
hout een verkiezing moet plaats hebben voot
een lid van da Tweede Kamer, heeft be
paald, dat die verkiezing zal plaats hebben
op Dinsdag 29 Augustus e.k.; de stemming,
zoS noodig, op Woensdag 6 September d.a.v.;
de herstemming, zoo noodig, op Donderdag
14 September d.a.v.
Voor het Staatsexamen tot toelating
aan 'de universiteit zijn te Utrecht na voort
gezet examen van de vorige groep nog ge
slaagd voor 'diploma A: W. de Bruin, en
voor diploma B: V. D. Krone en A. L. yf.
van Heel.
Het Raadslid H. W|. Massink, te Zut-
phen, die te Ellecom is gaan wonen, heeft
volgens B. en W, zjjn ingezetenschap ver
loren en dus opgehouden lid van den Raad
te zijn.
De heer Massink is evenwel van een tmdefl
gevoelen, omdat hij als lid der firma Ree-
sink bijna 'dagelijks te Zutphen in zijn zaak
werkzaam en er dus het centrum van zjjn
©.economisch leven is.
Gebruik makende van art. 25, lid 4, der
Gemeentewet, heeft hij den Raad verzocht
in dit verschil van meening e.en beslissing
te nemen.
Op voorstel van B. en W; heeft nu de
Raad uit zjjn midden een commissie benoemd,
die deze kwestie zal onderzoeken en daar
over rapport uitbrengen. In deze commissie:
zijn gekozen, de heeren jhr. mr. dr. L. H.
N. Bosch ridder van Rosenthal, voorzitter,
en H. J. van Braambeek gn C. G. Lagerweij,
ledenl
Door wijlen den heer J. Krol, te Haar
lem overleden, is aan de Maatschappij va'n
Weldadigheid te Frederiksoord f5000 gele
gateerd, vrij vah successierechten.
Door God. Staten van Zuid-Holland!
wordt een nieuwe regeling overwogen vAn
do jaarwedden van verschillende burgemees
ters, gemeente-secretarissen en ontvangers
in deze provincie, ten emua deze meer in
overeenstemming te brengen mét den om
vang en de beteekenis der gemeente. Te
dien einde zijn missives naar de onderschei
den gemeentebesturen gezonden, waarin het
oordeel over. de voorgestelde regeling wordt
gevraagd.
-Na door den Oompyssaris der Ko
ningin in Noord-Holland te zjjn beëedigd,
heeft do nieuwe burgemeester van Heem
stede, jhr. J. P. Wl van Doorn, een bezoek
gebracht ten Raadhuize, waar de wethou
ders en het gemeente-personeel hun op
wachting maakten. Woensdag 16 dezer zal
'de burgemeester in een Raadszitting worden
geïnstalleerd.
DIT ONZE STAD.
STEUNCOMITÉ LEIDEN.
Oorlógstoestand 1914»
In de afgeloopen week meld
de zich om steun aan 1 pers.
Maakt met het totaal der
vorige week ad. 2-961 >r
2862 pers.
Hiervan werden direct afge
wezen j, t 312 ,y
Tot 5 Aug. waren .behandeld 2549
Thans worden ondersteund 98 personen.
LEIDSCHE BESTUURDERSBOND.
Opgave van de week yan 17 tot 22 Juli.
Totaal ledental 2119.
Werklooze leden 21
Aantal kinderen be
neden de 16 jaar... 45
Loonverlies per week f 289.—
Verg. v. d. patroon d
Verg. v.Steuncomité M 89.41
TJitkeering Workl.ka3 M 6.—
U JM 95.41
Loonverlies per week r-193.69
Gedeeltelijk werklooze
leden 104
Aantal minder werk
uren por week 1326
Aantal kinderen be
den do 16 jaar 247
Loonverljes per week d 307.90
Verg. v. d. patroon d
Verg. Steunoomité e^3.
TJitkeering werkl.kas Sr.3
Loonvorlies per week
de
Aantal onder
wapenen 278*)
Aantal kinderen bed
nedon de 16 jaar... 130
Loonverlies per week f 3144.71*
Verg. van d. patroon f 163.18s
Verg. van bet Rijk y, 680.64
Verg. v. Steuncomité Sf 3.75
LÏJZL870.57*
Loonvorlies per "week 2274.14
Totaal loonvorlies, waarbij botrokkon
f 2775,63
Dit getal wordt - gevormd doörl
Gehuwden en kostwinners welko vcrgOQï
ding ontvangen 97
Werkzaam bij Gemeente, Rijk en Spoofs
wegma&tschappi] 17
Ongekuwden, welke geen loon on geen'
vergoeding ontvangen tis 164
Totaal.»
278
DIT ONS LAND.
Herziening wet staat van oorlog cn beleg.
Naatf aanleiding van het bij' de Tweede
Kamer ingediende wetsontwerp tot herzie
ning van de wet op den staat van oorlog
en beleg, is door het bestuur van den Ne-
derlandschen Journalistenkring een adres
verzonden aan do Tweede Kamer der Staten-
Genevaal. In dit adres wordt gezegd, dat in
het wetsontwerp o.m. de bepalingon, welke
de bevoegdheid van het militair gezag ten
aanzien van de peT3 regelen, worden overge
bracht van het hoofdstuk betreffende den
staat van beleg naar dat betreffende den
staat van oorlog. Als reden voor deze wij
ziging wordt in de Memorie van Toelich
ting vermeid, dat de bevoegdheid, welke
o.m. art. 37 aan het militair gezag verleent,
„onder de tegenwoordige omstandigheden
(bjj verklaring in staat van oorlog) met
mogen Worden gemist."
Het heeft de aandacht van het Kringbe-
stuur getrokken, dat (door de voorgesteldel
Wijziging het zeer gestrenge uitzonderings-
recht voor de pers, in art. 37 der wet van
1899, met terzijdestelling van art. 7 d. Grond
wet, vervat, niet meer beperkt zal zijn tot
den hoogst exceptioneelen rechtstoestand,
voortvloeiende uit verklaring van het rijk
of gedeelten des rijks in staat yan beleg,
maar reeds van kracht zal zijn onder den
rechtstoestand, intredende bij den tegen
woordig veelvuldig en langdurig toegegasten
staat van oorlog.
Het is het Kringbestuur niet bekend, dat
do ervaring met do Nederlandsche pers ge
durende dé buitengewone omstandigheden,
sinds 1 Augustus 1914 door de regeering
en het militair gezag in de in staat van
oorlog verklaarde streken opgedaan, van
dien aard is geweest, dat de behoefte van
het militair gezag aan een gestreng uitzonde-
ïingsrecht betreffende de pers in die streken:
ook maar eenigszins gebleken zou zijn. In
de toelichting tot het wetsontwerp wordt
geen enkele aan feiten of handelingen ont
leende grond daarvoor aangevoerd. De Ka
mer wordt verzocht tot geen enkele beper
king, welke ook, van dé vrijheid der pers
zijn toestemming te verleehen, zonderda
daarvoor aan te voeren redenen omstandig!
van de regeering te hebben vernomen en aai»
een nauwgezet onderzoek' hebben onderwee,
pen.
Het adres zegt verder:
Voor het geval dit onderzoek', in tegen
stelling met do verwachting van het Kring-
bestuur, uw college tot de slotsom mocht
leiden, dat in het voorgestelde art. 18D ge
heel of ten deele behoort te worden bewil
ligd, moge uwe aandacht op het volgende
zijn gevestigd:
Het voorgestelde art. 1SD geeft aan het
militair gezag niet slechts de bevoegdheid
het uitgeven en verspreiden van drukwer
ken gedurende een korter of langer tijdperk
te verbieden en de nakoming van zijn bepa
lingen door sluiting van drukkerijen en in-'
beslagneming van drukwerken (bjj staat van
oorlog na machtiging van den minister vap
Oorlog) te verzekeren, maar maakt ook de!
toepassing van preventieve censuur in een in|
staat van oorlog verklaard gebied mogelijk.
Het Kringbestuur kan zich niet voorstel.
les, dat aau zulk een uitersten maatregel,
welke de persvrijheid geheel opheft, in een-
niet in staat van beleg maar in staat vaiï
oorlog verklaard gebied ooit behoefte zou!
kunnen bestaan.
Dan merkt het Kringbestuur op, dat het
militair gezag in de verschillende, in staat
van oorlog verklaarde streken wordt verte
genwoordigd door verschillende militaire ge-t
zagvoerders, wier persoonlijk inzicht in zaken'
de pers betreffende kan lalen, terwijl elke:
waarborg voor hun overeenstemmend inzicht
en dus tegeu willekeur of rechtsongelijkheid,'
ontbreekt. Het zou het Kringbestuur niet
moeilijk V3llen, ten bewijze hiervan, vocrbeel.
Öen uit de toepassing der wet van 1899 ge.
durende de twee laatstverloopen jaren aan'
te halen.
Daarom verzoekt het Kringbestuur de Ka
mer het voorgestelde artikel 18D bij al dan
niet gewijzigde aanneming in dien zin té
trillen aanvullen, dat de beperkende bepa
lingen van het militair gezag geen voor
schriften mogeu inhouden, waarbij het ver
schijnen of verspreiden van dagbladen of
andere periodiek uitgegeven drukwerken,
aan voorafgaand verlof van dat gezag wordt
gebonden.
Duiven.
Bjj de toepassing van de nieuwe verorde
ning Tan het militair gezag in zake het
houden van duiven in Zeeland, is gebleken
hoeveel duiven er in do grensplaatsen van
Oostelijk Zeeuwsch Vlaanderen worden ge
houden; in sommige gemeenten zijn reed»
meer dan 2000 duiven aangegeven. Onder,
de duiven zijn velé diereu, dio door de Bel
gische vluchtelingen zijn medegebracht.
De tabaksnanToer in Dnitgchiand
verboden.
Het Wolffbericht, meldende, dat van 7)
Augustus af de invoer van ruwe tabak en
tabaksfabrikaten in Duitschiand verboden
is, Werd "heden door verschillende telegram
men, van' particuliere zijde ontvangen, be
vestigd.
Veel indruk heeft het echter jn dé
tabakswereld niet gemaakt, schrijft het
„Hbld.".
„De Sumatra-oogst is op een tweetal in
schrijvingen na geheel verkocht en ook van
de Java-productie" aldus een tabaksman
„is zoo goed als niets meer over. Dé
maatregel zal 'dus voornamelijk invloed
hebben op den aanvoer van Amerikaansché
tabakken. Maar Tlie aanvoer werd toch af
moeilijker door de hooge vrachten en hef
herhaaldelijk requireeren yan sclieepsruimte
door de Nederlandsche regeenng.
Bovendien is het niet waarschijnlijk, dat
het invoerverbod op den duur zal blijver*
gehandhaafd. Het wordt nu verdedigd met
een beroep op de groote hoeveelheden,
welke in het Duitsche Rijk aanwezig zijn.
Maar ik geloof, dat ai zeer spoelig zal blij
ken, dat die voorraden niet zoo groot- zijn,
anders waren de prijzen niet zoo opgoloo-
pen. Van veel invloed op de markt zal dus
het invoerverbod wel niet zijn, te meer
niet daar Oostenrijk-Hongarije, Denemar
ken, Zweden en Noorwegen kunnen blijven
koopen."
Roman naar het Duitsch van
MARIE DIERS.
(Nadruk Verboden).
17)
„Nu, maar ik vind toch," zei piotseÜDg
pit den achtergrond mot een stem, die van
inwendige woede beefde, de jonge zieken
huis-dokter, Bob Andreas: „Men behoort
mijn nichtje toch tijd te laten, zij is immers
nog in 't geheel niet gevraagd. Het is toch
een aanbod dat toch voor het minst
iets ongewoons
„Pardon, waarde Robert", zei mevrouw.
Gropius hoel bedaard. „Je verkeert in
een dwaling en oordeelt wel wat te haas
tig. Je weet toch, dat ik daar straks naar
Laar toegegaan ben. Ik heb uitvoerig alles
met Renate besproken, haar do licht- en
schaduwzijde nietwaar, hartje, je herin
nert- jo toch
Zij was nu weer onrustig en kortademig
geworden, sloeg haar arm om Renate's
schouders en drukte haar gezicht tegen het
hare.
Renale had gezien, hoe de dikke, oude
dokter onder de toornige woorden van haar
neef geschrikt en een weinig verbleekt was.
Hij had iets naamloos onmanlijks cn onbe
holpens over zich. Renate schoof zijn
sponsachtige kraclitelooze hand, die nog
plt-ijd de hare omklemde, of voeleer zich
daaraan vasthield, weg, keek hem vast-
-feoraden in de pogen en zei.: „Ik heb een
besluit genomen; ik neem het aan."
„Renate I" klonk de jeugdige, heftigle
stem als een pistoolschot van het raam.
„Renate, hartje, zie je, je weet wel wat
je doetl" vleide haar moeder aan haar
hals.
„Dan is het dus in orde, juffrouw Gro
pius,!' stotterde dokter Hunefeld.
„Nu, vooruit dan maar," zei de burge
meester lachend.
De heer Alirens zei niets.
Renate liep door de gang om de lamp uit
te doen cn de deuren te sluiten. Opeens
ging beneden de voordeur open, iemand
strompelde door den lialf donkeren in
gang en snelde daarna met twee, drie
sprongen do wenteltrap op.
Renato hield de helder brandende aiuur-
lamp in "de band en hief die hooger op,
ten einde den zonderlingen bezoeker te zien,
die om Men uren nog naar boven kwam.
„Bob!" riep zjj verbaasd.
Hij stond vóór haar, verhit, mot zijn
kleine pet achter op 't bo-old en vergat
zelfs die af té nemen. „Goed, dat ik je
vind. Dat treft prachtig. "Waar is je moe
der?"
Hij sprak Heftig en gebiedend als iemand,
die daar iets te zeggen had. „Zjj is naar
bed gegaan," zei Renate. „Maar wat heb
je toch?"
„Wat ik' h'eb? Hm., 'k heb alles wat mijn
gedachten geen rust laat. Ik ben uit de
barak daar gind3 weggeloopen; wee pijj,
Wanneer er iets gebeurt. Maar 't vannacht
nog zoo uithouden? Ik zou morgen gek zjjn.
Een mensch kan ten slotte toch ook niet
alles."
„Wat wil je toch, Bob? A'ch, sta dapr. toch
niet .zoo, Kjjk toch niet zoo!"
Hjj drukte zich" plotselirtg tegen dé 'leu
ning, klemde de lippen opeen en scfiiidde,
Wanhopig over zichzelf, het hoofd. Ik ben
als gek. Ik ken mezelf niet meer. Waaraan
denk ik eigenlijk nog? Wat zie ik dan nog
voor mjj? Ik' ben steeds op het punt |de
vreeselijhste domheden te begaan. Och, maar
daarvan begrjjp je immers toch niets."
„Maar zeg het dan toch eindelijk, Bob.
Is er iets ergs gebeurd? Hotid nu geen
Voorrede. Wfit is er dan toch?"
Hjj grijnsde bitter en wanhopig. Dwaas
heid, alles dwaasheid," mompelde hij. Toen
beet bij haar plotseling toe: „Je moogt niet
naar Hiinefeld gaan, dat is 't."
„Wat?" sfotterdp Renate. „Waar denk "Je
aan? Kom je daarvoor nu IfierT'
„Ja, natuurlijk, daarom. Ik zie liet derf
'geheelen tqd voor mij en daar straks in
mijn kamer (lacht ik Werkelijk, dat mijn
verstand op den loop was. Belachelijk', on
zinnig, hè? Maar nu in ernst, Renate". Jo
hebt jo daar straks toch laten overrompe
len. Je doet dat niet. Jo gaat niet paar'
dien aan den drank Verslaafden, luieD, dik
ken onwetenden kerel."
„Maar, Bob, schimp toch niet zoo woest.
En maak niet zoo'n lawaai. Je brengt het
heelè Kluis nog in opschudding. Wat heêft
die arme dokter je gedaan? Nu ja, hij
komt niet .goed vooruit, dat is wel zijn
schuld. Iaat dat toch; ik wil ziqn of ik
hem niet een beetje kan helpen."
„Wel, dat moet je 'juist niet doen. Dat
ïs juist zoo'n razende krankzinnigheid. Waar
om zou ie dien helpen? Dat is immers klink
klare onzin? Alleen omdat iedereen van je
houdt, daarom wil hij jo hebben. Als lokaas
begrijp je? Lieve hemel. Nate, je bent
een kind. Jullie beiden hebt omstreeks twee
honderd mark maandeljjks te verteren. Wat
heb je hier in de stad meer noodig? Daar
voor moet jjj je nu voor. een luien kerel
afsloven
„Bob," zei Nate, „zullen We dit niet liever
morgen bespreken? Mama zal 't hooren-en
roepen
„Nu, goed, laten we dan naar ooms
kamer gaan, Dat is de beste plaats! qr voor.
Kom." Hij nam haar de lamp uit de hand,
ging haar voor en zette die daar neer.
Zij volgde half angstig.
„Och, jongen, ga nu liever toch."
Hij keerde zich haastig naar haar toe.
„Wat zei je daar? Jongen?" Hij lachte ver
rukt. „Och, Nate, ik zou kunnen huilen.
Och, kleine Nate, wees toch een beetje lief
tegen mij
Hjj stond voor haar én had werkelijk zijn
oogen vel tranen.'
„Bob 'stamelde zij.
„Ja, zie je, zoo'n dwaas ben -ik. Een
heel klein lief woordje van jou werpt mij
eenvoudig om. Nate, laat mij eerst, siechtjs
een enkele maal je pink kussen."
;,Maar wat haal je toch voer onzin uit!"
Hij had reeds hpar beide handen genomen,
én kuste die een paar maal, doch heel be
scheiden. Toen liet hij ze los en wendde zich
af. „Och, 't is immers toch alles dwaas
heid kermde hij.
„Bob, ik wil immers lief tegen je zijn," zei
Nate, die geheel verbijsterd voor hem stond en
zonder te Weten om welke reden, zich schul
dig jegens hem voelde.
„Ja?! Wil je dat Werkelijk? Och',
Nate, als Wq beiden tocli altijd maar hetzelfde
meenden!"
Hjj drukte een oogenbiik beide vuisten
tegen zijn hoofd en zei daarop, zonder Zijn
oogen te openen, op een harden, drogen,
ietwat heeschen toon: „Nate, wil je niet lie
ver den heelen rommel met huishoudgeld en
Hiinefeld en wat er verder is, wegsmijten
en
HQ nam een aanloop en g'mg voort: „En
met mq trouwen? Dat wil zeggen (voegde
hjj er razend-snel bij): je voorloopig met
mij verloven, totdat ik trouwen kan. Dat
kan spoedig gebeuren, over een jaar al. In
mrn geboortestad in Holstein krijg ik <lade-
lr'k praktijk. En tot zoolang zou je bij mijn
moeder nu, koken, breien, of wat anders
kunnen leeren. Of in 't geheel niets. Eens
flink uitslapen, en je
„Maar, Bob!" zei Renate. „Dat gaat toch
niet!"
„Waarom gaat dat niet? Natuurlijk gaat
dat. Ik heb er over nagedacht, tótdat ik ner
gens anders meer over kon denken. Als je
mij eeng kondet zien, bij mij thuis. Zeg tocli
niet neen, Nate, zeg dat toch niet; je weet
niet in welk een toestand ik verkeer. Zog
liever niets. Je weet het nu. Denk er over
na. Geen mensch houdt zooveel van je als
ik. Dat kan ook niet. Je zult het zoo vree-
selijk goed bij mij hebben, Nate. Wat 'net
koken leeren "betreft, dat zei ik maar zoo.
Je zult in 't geheel niet koken. Ik neem
een paard voor je. Houdt je van paarden?
Als je zegt: dat schilderij is mooi of die
halsketting of wat woep, dan heb je 't
hl. Ik zal slechts werken, om je mooie dingen
te kunnen geven. Jo zult je vingertjes nooit
hoeven te vermoeien. Je zult och,.Nate,
Nate, Nate, ik praat mij nog dood. Zeg toch
Wat. Zeg toch wat vriendelijks
Nate stond daar als een kind, dat niet weet
wat het doen moet. Een paar malen wilde
zq spreken, doch bracht er niets nit. Do
uitdrukking van haar gezicht was hem zoo
onverklaarbaar, dat hij haar bij den apm
greep en schudde: