Pak me mee. Nederland en dB Boring, No. 17316. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 9 Augustus. Tweede Blad. Anno 1916. Persoverzicht. Binnenland. FEUILLETON. Het al te goede hart. Eet morgen verschonend nummer bevat alfl voorplaat: De Waag van Alkmaar, i»» Voorts: De Kaasmarkt te Alkmaar, met vjea foto'». Het waterkamp te Langweer, met vijf foto's. De Prqpag»nda-dag van tien Ned. Anti-Oorlograad. 50-jarig be- 'Etaau van het Corps Pontonniers te Dor drecht Een opvouwbare boot, vinding ,Jpn den heer I. 0. Höseck, Den Haag, met Brie foto's. Het s.s. „Koningin Wilhol- firina", van de Maatschappij1 „Zeeland", dat bp oen mijn geloopen is, met drie foto's. Home, de „eeuwige stad", met vijf foto's. De overstrooming in Noord-Hol- land en de afsluiting "der Zuider- Bee. iDe heer D. R. Mansholt komt ïn „DE ECONOMIST" op tegen de „roekelooze Zui- dersee-plannen". Hjj hekelt de voorstanders 'en propagandisten van de afsluiting der Zui derzee, die eenvoudig den onderhoudslast der Zeeweringen en de dijken der binnenpolders jvillen overdragen Laan den Staat en daarmede de ingelanden, d.w.z. de eigenaren van 'de Ijanderijeu der betreffende polders, wijlen ontheffen van was tot ttusver naar den aige- meenen regel hun „verdammte Pflicht und Schuldigkeit" was. Hjj acht het begrijpelijk, dat de bedoelde ingelanden self ageeren voor deze onthef fing van polderlasten, die hen echter geens zins drukken, aangezien de tegenwoordige bezitters van hot polderland hnn bezit koch ten of erfden mèt de daarop rustende pol derlasten, en deze natuurlijk, gekapitaliseerd, in aftrek brachten van de koopwaarde. Maar dat verstandige menschen dit als Argument voor de a&luiting der "Zuiderzee durven gebruiken, is onverklaarbaar en be wijst, dat hun overige argumenten weinig steekhoudend zijn en ze deze er alleen bij gehaald hebben, om by do talrijke ingelanden der betreffende polders in bet gevlei "te ko men en daardoor den invloed op de R'egee- ring te vergrooteu. En dubbel onverklaarbaar wordt 'dit ar- gumenti wanneer wft weten, dat de hoog heemraden en polderbesturen hun plicht, om voor „eeii voldoend weerstandsvermogen der zeeweringen te zorgen, op onbegrijpelijk zorglooze wqzo hebben verwaarloosd en dat Ze met betrekkelijk weinig kosten deze ver schrikkelijke ramp hadden kunnen voorko men l Wij beseffen zeer duidelijk, dat dit een Zwaro beschuldiging is en derhalve nader, dient gemotiveerd te worden. De schrijver heeft te dien einde geraad pleegd: „De zeeweringen en waterschappen van Noord-Holland", door mr. G. de Vries :Azn., in de uitgave, bewerkt door jhr. mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin !o Noord-Holland, en citeert wat op pag. 53 Van dit werk to lezen staat: „Zeker zijn de dijken beter dan vroeger en Worden zij ook op betere Wijze onderhouden; doch hoe goed ook dat onderhoud moge zijn en met hoeveel zorg er op acht moge worden 'geslagen, hoo voldoende zij bij 'den jongsten vloed van 22 December 1894 zijn gebleken, 'de mogelijkheid eener doorbraak blijft toch pltqd als een hoogst bedenkelijke zaak drei gen, niet alleen voor do achterliggende pol ders, Beetskoog, Westerkoog, Zeevang, Zuid polder, Katwoude en Waterland met zijn diepliggende meren, maar ook voor geheel ocheimerboezem, omdat onmiddellijk' achter en tusschen deze polders het water van dien boezem ligt, waardoor de instroomende zee tot ver in Noord-Holland, tot in of Ibij de Zjjpe zou kunnen doordringen en bij hoogen vioed polder na polder onder doen loopen." Waarop de heer Mansholt dan laat vol gen: De hoogheemraden en polderbesturen heb ben zich blijkbaar in slaap laten wiegen door het feit, dat sedert het jaar 1S25 niet zulk een ernstige doorbraak heeft plaats gehad; maar dit mocht geen reden zijn, om ue mogelijkheid uit het oog te verliezen. Dat fleze mogelijkheid bestond, zal niemand kun nen ontkennen en de mogelijkheid groeit laan tot waarschijnlijkheid, wanneer wij het oog richten op de hoogste' vloeden, die in de laatste eeuw in do Zuiderzee voorkomen .en waarbij de dijken op sommige plaatsen ternauwernood voor een doorbraak bewaard bleven. Wij herinnoren slechts aan 'dan watervloed van 2223 Deoember 1894, toen dezet aan den Waterlandsohen dijk een hoogte bereikte van 2.67 M. pi. A.P., en dus slechts wei nige centimeters lager dan da vloed van 13—14 Januari ƒ.1., en naar de heer Sohorer opmerkt, was het slechts aan da activiteit en uiterste krachtsinspanning van het polderbestuur te danken, dat da djjlc hoewel op veis plaatsen erg gehavend, be houden bleef. Hjj geeft daarna te verstaan, hoezeer de polderbesturen, die den Waterlandsohen dijk onder hun beheer hadden, te kort schoten, wat hjj toeschrijft aan hun ongemotiveerd vertrouwen, dat zijn hoogte voldoende waa om de hoogste watervloeden te keeren en aan. de volgende redeneering van zeker velen der gezaghebbende personen: „De djjken heb ben bet nu al zoo en zoo lang gehouden, zei zullen het nog wel langer houden, laat ons nog eemge jaren wachten, dan is de afslui ting der Zuiderzee klaar en wjj zijn van allej lasten en zorgen ontheven." Na eerst nog te hebben laten uitkomen, hoe de polderbesturen z. i. op eenvoudige en betrekkelijk weinig kostbare wijze' over da hun toevertrouwde belangen hadden kqnnen waken, besluit de heer Mansholt met nog eens aan te stippen, wat hjj heeft willen aantoo- non, om do voorstandera van de' afsluiting der Zuiderzee hot voornaamste argument van de ingelanden 'der Zuiderzeepolders, n.l. het gevaar van doorbraak, uit de hand te slaan: lo. dat de ingelanden (d. z. 3e' eigenaars van den grond, de talrijke pachters hebben er als zoodanig nieta men te maken) van oudsher verplicht waren voor de in-stand- houding van alles, wat met de polders in verband stond, te zorgen: 2o. dat deze verpliohting gr op lag, toen zij den grond kochten o£ erfden en Kun," bjj ontheffing yan dien plicht^ aanzienlijke', doch onverdiende voordeelen in den schoot geworpen zouden worden; 3o. dat zij mat betrekkelijk weinig kosten, 'do 'dijken in voldoenden staat van weer standsvermogen hadden kunnen btengéhjdat dit echter niet is geschied en" zij dus zelf 1de schuld dragen van de hun overkomen ramp; en 'dat 4o. het nooit op den weg van het Staats bestuur kau liggen, om ten koste van reus achtige uitgaven en onberekenbare risico's particuliere belangen jte bevorderen, welke belangen met 'een minimam van kosten 'door henzelven behartigd kunnen Ojn dienen te worden. Ter ondersteuning van de Nedérland- scha nijverheid, ook na den oorlog, willen do heeren mr. A. D. H. Fockema Andreae, to Arnhem, en P. M. Nieuwenhuis, bestuurs leden van de Arnhemsohe afdeeling van „Nederlandseh Fabrikaat", trachten een vereeniging op te richten tot liet e.vploi- teeren van winkels, waarin uitsluitend goe deren van Nederlandseh fabrikaat zullen worden verkocht. Tot commies, chef van de afd. Burger lijke Stand en Bevolking te Dordrecht, is benoemd de heer W. Mantingh, commies ter, secretarie te Almelo. B. en. W. van Delft zullen binnenkort 'den Eaad aldaar voorstellen de kermis af te schaffen. Op 63-jarigon leeftijd is te 's-Graven- hage overleden mr. P. J. van der Zweep, oud-raadsheer in bet Hooggerechtshof van Ned.-Indië, ridder in de orde van den Ned. Leeuw. -De oud-gouverneur-generaal van Ned.- Indië, de heer A. W'. F. Idenburg, is met zijn familie te Apeldoorn aangekomen en afgestapt ten paleize Het Loo, waar del familie eenige dagen zat vertoeven. („N. R. Ct.") Met ingang van 1 Sept. a.s. is benoemd tot directeur van het postkantoor te Eind hoven K. Schraver, thans adjunct-directeur bq den dienst der posterijen. Do gewone audiëntie van den Minister van Staat, Minister van Binnenlandsohe Za ken, zal Zaterdag 12 Augustus o.k. niet plaats hebben. 'Aangenomen ia het beroep naar 'de Ned.-Herv. Gem. te Arnhem (vac.-Tel .Win kel) door 'da. E. J. M. van Leeuwen, van Woudsend. Op het drietal voor predikant bij da Ned.- Herv. Gem. te Nunen komt voor dr. J. H. Gunning J.Hzn., em.-pred. te Utrecht. De Minister van Binnenlaodsche' Za ken, overwegende, dat, ten gevolge van het ontslag van jhr. I. B. D. van den Berch van Heemstede, in het kiesdistrict Ooster hout een verkiezing moet plaats hebben voot een lid van da Tweede Kamer, heeft be paald, dat die verkiezing zal plaats hebben op Dinsdag 29 Augustus e.k.; de stemming, zoS noodig, op Woensdag 6 September d.a.v.; de herstemming, zoo noodig, op Donderdag 14 September d.a.v. Voor het Staatsexamen tot toelating aan 'de universiteit zijn te Utrecht na voort gezet examen van de vorige groep nog ge slaagd voor 'diploma A: W. de Bruin, en voor diploma B: V. D. Krone en A. L. yf. van Heel. Het Raadslid H. W|. Massink, te Zut- phen, die te Ellecom is gaan wonen, heeft volgens B. en W, zjjn ingezetenschap ver loren en dus opgehouden lid van den Raad te zijn. De heer Massink is evenwel van een tmdefl gevoelen, omdat hij als lid der firma Ree- sink bijna 'dagelijks te Zutphen in zijn zaak werkzaam en er dus het centrum van zjjn ©.economisch leven is. Gebruik makende van art. 25, lid 4, der Gemeentewet, heeft hij den Raad verzocht in dit verschil van meening e.en beslissing te nemen. Op voorstel van B. en W; heeft nu de Raad uit zjjn midden een commissie benoemd, die deze kwestie zal onderzoeken en daar over rapport uitbrengen. In deze commissie: zijn gekozen, de heeren jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch ridder van Rosenthal, voorzitter, en H. J. van Braambeek gn C. G. Lagerweij, ledenl Door wijlen den heer J. Krol, te Haar lem overleden, is aan de Maatschappij va'n Weldadigheid te Frederiksoord f5000 gele gateerd, vrij vah successierechten. Door God. Staten van Zuid-Holland! wordt een nieuwe regeling overwogen vAn do jaarwedden van verschillende burgemees ters, gemeente-secretarissen en ontvangers in deze provincie, ten emua deze meer in overeenstemming te brengen mét den om vang en de beteekenis der gemeente. Te dien einde zijn missives naar de onderschei den gemeentebesturen gezonden, waarin het oordeel over. de voorgestelde regeling wordt gevraagd. -Na door den Oompyssaris der Ko ningin in Noord-Holland te zjjn beëedigd, heeft do nieuwe burgemeester van Heem stede, jhr. J. P. Wl van Doorn, een bezoek gebracht ten Raadhuize, waar de wethou ders en het gemeente-personeel hun op wachting maakten. Woensdag 16 dezer zal 'de burgemeester in een Raadszitting worden geïnstalleerd. DIT ONZE STAD. STEUNCOMITÉ LEIDEN. Oorlógstoestand 1914» In de afgeloopen week meld de zich om steun aan 1 pers. Maakt met het totaal der vorige week ad. 2-961 >r 2862 pers. Hiervan werden direct afge wezen j, t 312 ,y Tot 5 Aug. waren .behandeld 2549 Thans worden ondersteund 98 personen. LEIDSCHE BESTUURDERSBOND. Opgave van de week yan 17 tot 22 Juli. Totaal ledental 2119. Werklooze leden 21 Aantal kinderen be neden de 16 jaar... 45 Loonverlies per week f 289.— Verg. v. d. patroon d Verg. v.Steuncomité M 89.41 TJitkeering Workl.ka3 M 6.— U JM 95.41 Loonverlies per week r-193.69 Gedeeltelijk werklooze leden 104 Aantal minder werk uren por week 1326 Aantal kinderen be den do 16 jaar 247 Loonverljes per week d 307.90 Verg. v. d. patroon d Verg. Steunoomité e^3. TJitkeering werkl.kas Sr.3 Loonvorlies per week de Aantal onder wapenen 278*) Aantal kinderen bed nedon de 16 jaar... 130 Loonverlies per week f 3144.71* Verg. van d. patroon f 163.18s Verg. van bet Rijk y, 680.64 Verg. v. Steuncomité Sf 3.75 LÏJZL870.57* Loonvorlies per "week 2274.14 Totaal loonvorlies, waarbij botrokkon f 2775,63 Dit getal wordt - gevormd doörl Gehuwden en kostwinners welko vcrgOQï ding ontvangen 97 Werkzaam bij Gemeente, Rijk en Spoofs wegma&tschappi] 17 Ongekuwden, welke geen loon on geen' vergoeding ontvangen tis 164 Totaal.» 278 DIT ONS LAND. Herziening wet staat van oorlog cn beleg. Naatf aanleiding van het bij' de Tweede Kamer ingediende wetsontwerp tot herzie ning van de wet op den staat van oorlog en beleg, is door het bestuur van den Ne- derlandschen Journalistenkring een adres verzonden aan do Tweede Kamer der Staten- Genevaal. In dit adres wordt gezegd, dat in het wetsontwerp o.m. de bepalingon, welke de bevoegdheid van het militair gezag ten aanzien van de peT3 regelen, worden overge bracht van het hoofdstuk betreffende den staat van beleg naar dat betreffende den staat van oorlog. Als reden voor deze wij ziging wordt in de Memorie van Toelich ting vermeid, dat de bevoegdheid, welke o.m. art. 37 aan het militair gezag verleent, „onder de tegenwoordige omstandigheden (bjj verklaring in staat van oorlog) met mogen Worden gemist." Het heeft de aandacht van het Kringbe- stuur getrokken, dat (door de voorgesteldel Wijziging het zeer gestrenge uitzonderings- recht voor de pers, in art. 37 der wet van 1899, met terzijdestelling van art. 7 d. Grond wet, vervat, niet meer beperkt zal zijn tot den hoogst exceptioneelen rechtstoestand, voortvloeiende uit verklaring van het rijk of gedeelten des rijks in staat yan beleg, maar reeds van kracht zal zijn onder den rechtstoestand, intredende bij den tegen woordig veelvuldig en langdurig toegegasten staat van oorlog. Het is het Kringbestuur niet bekend, dat do ervaring met do Nederlandsche pers ge durende dé buitengewone omstandigheden, sinds 1 Augustus 1914 door de regeering en het militair gezag in de in staat van oorlog verklaarde streken opgedaan, van dien aard is geweest, dat de behoefte van het militair gezag aan een gestreng uitzonde- ïingsrecht betreffende de pers in die streken: ook maar eenigszins gebleken zou zijn. In de toelichting tot het wetsontwerp wordt geen enkele aan feiten of handelingen ont leende grond daarvoor aangevoerd. De Ka mer wordt verzocht tot geen enkele beper king, welke ook, van dé vrijheid der pers zijn toestemming te verleehen, zonderda daarvoor aan te voeren redenen omstandig! van de regeering te hebben vernomen en aai» een nauwgezet onderzoek' hebben onderwee, pen. Het adres zegt verder: Voor het geval dit onderzoek', in tegen stelling met do verwachting van het Kring- bestuur, uw college tot de slotsom mocht leiden, dat in het voorgestelde art. 18D ge heel of ten deele behoort te worden bewil ligd, moge uwe aandacht op het volgende zijn gevestigd: Het voorgestelde art. 1SD geeft aan het militair gezag niet slechts de bevoegdheid het uitgeven en verspreiden van drukwer ken gedurende een korter of langer tijdperk te verbieden en de nakoming van zijn bepa lingen door sluiting van drukkerijen en in-' beslagneming van drukwerken (bjj staat van oorlog na machtiging van den minister vap Oorlog) te verzekeren, maar maakt ook de! toepassing van preventieve censuur in een in| staat van oorlog verklaard gebied mogelijk. Het Kringbestuur kan zich niet voorstel. les, dat aau zulk een uitersten maatregel, welke de persvrijheid geheel opheft, in een- niet in staat van beleg maar in staat vaiï oorlog verklaard gebied ooit behoefte zou! kunnen bestaan. Dan merkt het Kringbestuur op, dat het militair gezag in de verschillende, in staat van oorlog verklaarde streken wordt verte genwoordigd door verschillende militaire ge-t zagvoerders, wier persoonlijk inzicht in zaken' de pers betreffende kan lalen, terwijl elke: waarborg voor hun overeenstemmend inzicht en dus tegeu willekeur of rechtsongelijkheid,' ontbreekt. Het zou het Kringbestuur niet moeilijk V3llen, ten bewijze hiervan, vocrbeel. Öen uit de toepassing der wet van 1899 ge. durende de twee laatstverloopen jaren aan' te halen. Daarom verzoekt het Kringbestuur de Ka mer het voorgestelde artikel 18D bij al dan niet gewijzigde aanneming in dien zin té trillen aanvullen, dat de beperkende bepa lingen van het militair gezag geen voor schriften mogeu inhouden, waarbij het ver schijnen of verspreiden van dagbladen of andere periodiek uitgegeven drukwerken, aan voorafgaand verlof van dat gezag wordt gebonden. Duiven. Bjj de toepassing van de nieuwe verorde ning Tan het militair gezag in zake het houden van duiven in Zeeland, is gebleken hoeveel duiven er in do grensplaatsen van Oostelijk Zeeuwsch Vlaanderen worden ge houden; in sommige gemeenten zijn reed» meer dan 2000 duiven aangegeven. Onder, de duiven zijn velé diereu, dio door de Bel gische vluchtelingen zijn medegebracht. De tabaksnanToer in Dnitgchiand verboden. Het Wolffbericht, meldende, dat van 7) Augustus af de invoer van ruwe tabak en tabaksfabrikaten in Duitschiand verboden is, Werd "heden door verschillende telegram men, van' particuliere zijde ontvangen, be vestigd. Veel indruk heeft het echter jn dé tabakswereld niet gemaakt, schrijft het „Hbld.". „De Sumatra-oogst is op een tweetal in schrijvingen na geheel verkocht en ook van de Java-productie" aldus een tabaksman „is zoo goed als niets meer over. Dé maatregel zal 'dus voornamelijk invloed hebben op den aanvoer van Amerikaansché tabakken. Maar Tlie aanvoer werd toch af moeilijker door de hooge vrachten en hef herhaaldelijk requireeren yan sclieepsruimte door de Nederlandsche regeenng. Bovendien is het niet waarschijnlijk, dat het invoerverbod op den duur zal blijver* gehandhaafd. Het wordt nu verdedigd met een beroep op de groote hoeveelheden, welke in het Duitsche Rijk aanwezig zijn. Maar ik geloof, dat ai zeer spoelig zal blij ken, dat die voorraden niet zoo groot- zijn, anders waren de prijzen niet zoo opgoloo- pen. Van veel invloed op de markt zal dus het invoerverbod wel niet zijn, te meer niet daar Oostenrijk-Hongarije, Denemar ken, Zweden en Noorwegen kunnen blijven koopen." Roman naar het Duitsch van MARIE DIERS. (Nadruk Verboden). 17) „Nu, maar ik vind toch," zei piotseÜDg pit den achtergrond mot een stem, die van inwendige woede beefde, de jonge zieken huis-dokter, Bob Andreas: „Men behoort mijn nichtje toch tijd te laten, zij is immers nog in 't geheel niet gevraagd. Het is toch een aanbod dat toch voor het minst iets ongewoons „Pardon, waarde Robert", zei mevrouw. Gropius hoel bedaard. „Je verkeert in een dwaling en oordeelt wel wat te haas tig. Je weet toch, dat ik daar straks naar Laar toegegaan ben. Ik heb uitvoerig alles met Renate besproken, haar do licht- en schaduwzijde nietwaar, hartje, je herin nert- jo toch Zij was nu weer onrustig en kortademig geworden, sloeg haar arm om Renate's schouders en drukte haar gezicht tegen het hare. Renale had gezien, hoe de dikke, oude dokter onder de toornige woorden van haar neef geschrikt en een weinig verbleekt was. Hij had iets naamloos onmanlijks cn onbe holpens over zich. Renate schoof zijn sponsachtige kraclitelooze hand, die nog plt-ijd de hare omklemde, of voeleer zich daaraan vasthield, weg, keek hem vast- -feoraden in de pogen en zei.: „Ik heb een besluit genomen; ik neem het aan." „Renate I" klonk de jeugdige, heftigle stem als een pistoolschot van het raam. „Renate, hartje, zie je, je weet wel wat je doetl" vleide haar moeder aan haar hals. „Dan is het dus in orde, juffrouw Gro pius,!' stotterde dokter Hunefeld. „Nu, vooruit dan maar," zei de burge meester lachend. De heer Alirens zei niets. Renate liep door de gang om de lamp uit te doen cn de deuren te sluiten. Opeens ging beneden de voordeur open, iemand strompelde door den lialf donkeren in gang en snelde daarna met twee, drie sprongen do wenteltrap op. Renato hield de helder brandende aiuur- lamp in "de band en hief die hooger op, ten einde den zonderlingen bezoeker te zien, die om Men uren nog naar boven kwam. „Bob!" riep zjj verbaasd. Hij stond vóór haar, verhit, mot zijn kleine pet achter op 't bo-old en vergat zelfs die af té nemen. „Goed, dat ik je vind. Dat treft prachtig. "Waar is je moe der?" Hij sprak Heftig en gebiedend als iemand, die daar iets te zeggen had. „Zjj is naar bed gegaan," zei Renate. „Maar wat heb je toch?" „Wat ik' h'eb? Hm., 'k heb alles wat mijn gedachten geen rust laat. Ik ben uit de barak daar gind3 weggeloopen; wee pijj, Wanneer er iets gebeurt. Maar 't vannacht nog zoo uithouden? Ik zou morgen gek zjjn. Een mensch kan ten slotte toch ook niet alles." „Wat wil je toch, Bob? A'ch, sta dapr. toch niet .zoo, Kjjk toch niet zoo!" Hjj drukte zich" plotselirtg tegen dé 'leu ning, klemde de lippen opeen en scfiiidde, Wanhopig over zichzelf, het hoofd. Ik ben als gek. Ik ken mezelf niet meer. Waaraan denk ik eigenlijk nog? Wat zie ik dan nog voor mjj? Ik' ben steeds op het punt |de vreeselijhste domheden te begaan. Och, maar daarvan begrjjp je immers toch niets." „Maar zeg het dan toch eindelijk, Bob. Is er iets ergs gebeurd? Hotid nu geen Voorrede. Wfit is er dan toch?" Hjj grijnsde bitter en wanhopig. Dwaas heid, alles dwaasheid," mompelde hij. Toen beet bij haar plotseling toe: „Je moogt niet naar Hiinefeld gaan, dat is 't." „Wat?" sfotterdp Renate. „Waar denk "Je aan? Kom je daarvoor nu IfierT' „Ja, natuurlijk, daarom. Ik zie liet derf 'geheelen tqd voor mij en daar straks in mijn kamer (lacht ik Werkelijk, dat mijn verstand op den loop was. Belachelijk', on zinnig, hè? Maar nu in ernst, Renate". Jo hebt jo daar straks toch laten overrompe len. Je doet dat niet. Jo gaat niet paar' dien aan den drank Verslaafden, luieD, dik ken onwetenden kerel." „Maar, Bob, schimp toch niet zoo woest. En maak niet zoo'n lawaai. Je brengt het heelè Kluis nog in opschudding. Wat heêft die arme dokter je gedaan? Nu ja, hij komt niet .goed vooruit, dat is wel zijn schuld. Iaat dat toch; ik wil ziqn of ik hem niet een beetje kan helpen." „Wel, dat moet je 'juist niet doen. Dat ïs juist zoo'n razende krankzinnigheid. Waar om zou ie dien helpen? Dat is immers klink klare onzin? Alleen omdat iedereen van je houdt, daarom wil hij jo hebben. Als lokaas begrijp je? Lieve hemel. Nate, je bent een kind. Jullie beiden hebt omstreeks twee honderd mark maandeljjks te verteren. Wat heb je hier in de stad meer noodig? Daar voor moet jjj je nu voor. een luien kerel afsloven „Bob," zei Nate, „zullen We dit niet liever morgen bespreken? Mama zal 't hooren-en roepen „Nu, goed, laten we dan naar ooms kamer gaan, Dat is de beste plaats! qr voor. Kom." Hij nam haar de lamp uit de hand, ging haar voor en zette die daar neer. Zij volgde half angstig. „Och, jongen, ga nu liever toch." Hij keerde zich haastig naar haar toe. „Wat zei je daar? Jongen?" Hij lachte ver rukt. „Och, Nate, ik zou kunnen huilen. Och, kleine Nate, wees toch een beetje lief tegen mij Hjj stond voor haar én had werkelijk zijn oogen vel tranen.' „Bob 'stamelde zij. „Ja, zie je, zoo'n dwaas ben -ik. Een heel klein lief woordje van jou werpt mij eenvoudig om. Nate, laat mij eerst, siechtjs een enkele maal je pink kussen." ;,Maar wat haal je toch voer onzin uit!" Hij had reeds hpar beide handen genomen, én kuste die een paar maal, doch heel be scheiden. Toen liet hij ze los en wendde zich af. „Och, 't is immers toch alles dwaas heid kermde hij. „Bob, ik wil immers lief tegen je zijn," zei Nate, die geheel verbijsterd voor hem stond en zonder te Weten om welke reden, zich schul dig jegens hem voelde. „Ja?! Wil je dat Werkelijk? Och', Nate, als Wq beiden tocli altijd maar hetzelfde meenden!" Hjj drukte een oogenbiik beide vuisten tegen zijn hoofd en zei daarop, zonder Zijn oogen te openen, op een harden, drogen, ietwat heeschen toon: „Nate, wil je niet lie ver den heelen rommel met huishoudgeld en Hiinefeld en wat er verder is, wegsmijten en HQ nam een aanloop en g'mg voort: „En met mq trouwen? Dat wil zeggen (voegde hjj er razend-snel bij): je voorloopig met mij verloven, totdat ik trouwen kan. Dat kan spoedig gebeuren, over een jaar al. In mrn geboortestad in Holstein krijg ik <lade- lr'k praktijk. En tot zoolang zou je bij mijn moeder nu, koken, breien, of wat anders kunnen leeren. Of in 't geheel niets. Eens flink uitslapen, en je „Maar, Bob!" zei Renate. „Dat gaat toch niet!" „Waarom gaat dat niet? Natuurlijk gaat dat. Ik heb er over nagedacht, tótdat ik ner gens anders meer over kon denken. Als je mij eeng kondet zien, bij mij thuis. Zeg tocli niet neen, Nate, zeg dat toch niet; je weet niet in welk een toestand ik verkeer. Zog liever niets. Je weet het nu. Denk er over na. Geen mensch houdt zooveel van je als ik. Dat kan ook niet. Je zult het zoo vree- selijk goed bij mij hebben, Nate. Wat 'net koken leeren "betreft, dat zei ik maar zoo. Je zult in 't geheel niet koken. Ik neem een paard voor je. Houdt je van paarden? Als je zegt: dat schilderij is mooi of die halsketting of wat woep, dan heb je 't hl. Ik zal slechts werken, om je mooie dingen te kunnen geven. Jo zult je vingertjes nooit hoeven te vermoeien. Je zult och,.Nate, Nate, Nate, ik praat mij nog dood. Zeg toch Wat. Zeg toch wat vriendelijks Nate stond daar als een kind, dat niet weet wat het doen moet. Een paar malen wilde zq spreken, doch bracht er niets nit. Do uitdrukking van haar gezicht was hem zoo onverklaarbaar, dat hij haar bij den apm greep en schudde:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5