Persoverzicht. igezonöen. Eerste Staker. Tweede Kamer. @s aan t b, R°. 17307 Zaterdag 29 JTstli. Eerste lESlad. A0. 1916. Hot onderwijsartikel. Over do Grondwetsherziening in zake het onder wijs schrijft „DE BODE-' van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers „Wie zich den loop der zaken in den Bond herinnert, telkens wanneer er sprake was van do positie der bijzondere school, zal tevens inzien, dat het voor de leidende or ganen niet gemakkelijk \vas tot overeen stemming te komen omtrent den weg, die ten opzichte van het aanhangige wetsvoor stel moest worden ingeslagen. Tusschen drieërlei standpunt lag de keuzo. Vooreerst kon men zich verklaren voor do verplichte neutrale staat.uchool, de algemeen verplichte overheidssc'iool. bruik baar en geschikt voor allen. Er zijn. tijden gewéést* dat de leuze daarvoor leefde in den Bond en wij ontveinzen ons niet, dat menigeen onder ons zo nog voor zich cuet liefde aanhangt. Maar de vraag dringt zich op: Is het, gezien do weigering van de. meerderheid ter Algemeene Vergadering in '13 om zich daarvoor uit te spreken, raad zaam, om die leuze thans aan te heffen of van den Bond daarover een nieuwe uit spraak tc vragen? Dreigde dan niit het gevaar, dat onderlinge verdeeldheid de mo gelijkheid, om eenig practisch resultaat te bereiken, nog geringer maakte dan zo mi roods is? Dat-gevaar, verbonden met dc noodzakelijkheid om zoo spoedig mogelijk een weg aan te geven, waarlangs dc Bond het maximum van zijn kracht kon gevon aan den strijd tegen een ontwerp, waarvan de govaren dreigend voor ons staan, deed ons inzien, dat het dien kant niet uit iroest. Wij zouden ook kunnen zeggen: De bij zondere school mag, krachtens haar ge schiedenis, krachtens haar karakter, hoog stens een deel opeischen van de kosten, die aan de openbare school ten koste wor den gelegd. Dit deel is thans reeds oer te groot dan te kleinderhalve geen subsidie meer; do toestand bfijve, zooals hij is. Maar zulk een verzet zou zijn zonder stcvigen principieclen ondergrond, het zou gelijken op het verzet der liberalen tegen het wctsontwerp-Kuyper in 1905, ingegeven onkel door vrees voor bcnadeeliug van liet openbaar onderwijs. Als het bijzonder on derwijs toegelaten wordt,' moet het onder do Staatszorg vallen, want dan moet het goed zijn. Maar eischen stellen aan 't bij zonder onderwijs zonder volledige subsi die te verstrekken, zou beteekenen heb scheppen voor enkele gegoeden van een gelegenheid tot het ontvangen van eigen onderwijs, waarnaar de arme tevergeefs zou uitzien. Onredelijk is do consciëntiedwang, uitgaande van de bijzondere school, onre delijk althans is hij, wanneer onthouding van dc noodige fondsen^aan ue bijzondere school verschil van vrijheid schept tusschen arm en rijk. Daarom blijft er niets anders' o dan de gelijkstelling te aanvaarden, maar dan ook do volledige gelijkstelling, gelijkstelling in waarborgen van deugdelijkheid naast finan cieel evenwicht. Onduldbaar zou voor ons allen de toestand zijn, waa.-uj op llr.kskos- ten kerkelijke scholen konden worden ge sticht en onderhouden, zonder dit uitdruk kelijk dc verplichting werd aa.iv .a d, om het maatschappelijke deel van dat onder wijs op hetzelfde peil te brengen als liet. openbare. Die gelijkstelling is een princi pe en moet in de Grondwet worden opge nomen zij mag niet worden overgelaten aan het inzicht van den lateren wetgorer, maar moet aanaard worden, van het be gin af aan, als een noodzakelijke en vsdelii- ko tegenprestatie. Daarnaast blijft over de waarborg voer het in-stand-blijven der openbaro school. - In een in heb orgaan opgenomen circu laire van het Bondsbestuur aan de afdoc- lingen wordt dit standpunt nader ontwik keld en worden eenigo wijzigingen in cie Grondwetsvoorstellen aangegeven, die wen- schelijk geacht worden, ten einde het beoog de beter te doen uitkomen. Do Nederlandsche industrie en haar toekomst. Het Iïandels- oeconornisch weekblad voor Nederland on zijn koloniën „IN- EN UITVOER" bevat een artikel van de hand van den heer A. Plate, waarin deze de meening bestrijdt, dat de Nederlandsche industrie in de toe komst in de behoeften van het eigbn land zal moeten voorzien. „Onafhankelijkheid van het buitenland?" vraagt do schrijver. „Wij hebben thans in oorlogsjaren kunnen nagaan lioe deze niet bereikbaar is zonder de grootste opoffering en de grootste ontbering; hoe afsnijding van buitenlandsche toevoeren ars oorlogs wapen werd aangegrepen. Zelfs het mach tigste Rijk, met uitgebreid grondgebied, ge zegend met groote verscheidenheid van pro ducten en op technisch' gebied de mee3fc ontwikkelde bevolking, moest ondervinden, dat do behoeften te groot en te veelzijdig geworden zijn dan dat straffeloos het inter nationaal verkeer belemmerd kan worden. Hoeveel sterker klemt dit niet voor een klein land, waar de productie altijd een zijdiger zal zijn. Ons land voert ter voorziening in eigen behoeften groote hoeveelheden graan in; daarentegen zijn tuinbouw en veeteelt voor niet minder belangrijke waarden op uitvoer aangewezen. Ons zouden gedurende den oorlog zeker heel wat zorgen bespaard zijn gebleven, indien het anders ware geweest; indien, in plaats van onafhankelijkheid bij in- en bij uitvoer, wij in eigen behoeften hadden kunnen voorzien, af hadden wij daardoor niets kunnen aanbieden. Den hoog inkomend recht op granen, in voorafgaande jaren geheven, zou misschien het gevolg hebben gehad, dat gras en tuin land in'bouwland Ware omgezet. Wat ware daarvan het oeconomisch gevo'g geweest? Do bestemming van den grond h?jngt niet af van toevallige' omstandigheden. Indien de boer den graanbouw verlaat, om andere gewassen to telen, zoo doet hij dit, omdat de prijzen hom loeren, dat andere landen granen onder betere productie-voorwiar- den kunnen leveren, terwijl <Ie Nederland sche bodem daarentegen bij uitstek ge schikt bleek voor andere, door het buiten land meer gewilde producten. Een inter nationale ruil dus, waarbij alle partijen ge baat zijn. Zal men nu ter wille der onafliankelrjk- keid de oeconomische voordeden offeren ook in vredestijd? Het schijnt mij toe een plegen van zelfmoord uit vrees voor den dood." Over besekef-mende rechten zegt de schrij ver het volgende: „Ik moet er nog op wijzen, dat, indien ten gevolge van beschermende rechten de binnenlandscho fabrikant, als gevolg van prijsverhooging, daardoor ontstaan, een nieuw bedrijf winstgevend kan maken, de consument het nadeel zal ondervinden. De gemeenschap, als geheel genomen, zal juist zooveel verliezen als de binnenlandsche prj>éuctiekosten de buitenlandsche' over schrijden. De eigen nijverheid willende bevorde ren door hot binnenlandsch afzetgebied te verzekeren, loopt men gevaar onze steeds toenemende uitvoerindustrie ernstig te be- nadeelen." En verder: „Ook indien men de mogelijkheid onder stelt van uitbreiding der nijverheid en daardoor verhooging der Ioonen, dan heeft dat 'toch slechts betrekking op de koop kracht daarvan. Dat belemmering der in voeren de prijzen doet stijgen, is wel be twist, doch wij staan voor net feit, dat in afle strijdvoerende protectionistische lan den gedurende den oorlog, Hie rechten werden afgeschaft of verminderd met geen andere bedoeling dan om prijsstijging tegen te gaan." Geachte Redaobio l Ondcrgeteekendc verzoekt beleefd het onderstaande in Uw Blad te willen opne men, waarvoor bij voorbaat dank. In de jongst gehouden Gemeenteraads zitting te Wassenaar is besloten, om voor onbepaald en tijd, totdat de Electrisoho Tramverbinding tot uitvoering zal zijn ge komen, welke door den togonwoordigen toestand is vertraagd, aan de aanvragers vergunning te verleenen een auto-dienst voor personen ©a goederen te organisec- reD, welke onze gemeente in verbinding zal brengen met het station Voorschoten, sta tion Eleotrische Spoor Rotterdam, Seheve- ningen en '6-G ravenliago, welke dienstre geling is bepaald van af 's morgens zeven uren tot 's avonds elf uren, om het uur te rijden, zoodat nu heb Eldorado van 's-Gra- venhage en Rotterdam met zijn prachtig natuurschoon, boseh, duin en zeestrand, zeer lage belastingen en voorzien van gas, wa'tor en elootriciteit-, voor een ieder ge makkelijk is te bereiken. Dit besluit zal er too medewerken, om onze gemeente ~èen eerste plaats te doen innemen tot vestiging van vreemdelingen. Ook het vergroeten der school tot het ge ven van M. U. L .O. is in dezelfde zitting .aangenomen," hetwelk een bewijs is, dat onzo Gemeenteraad een open oog heeft voor den bloei eu de belangen der Gemeen te, waarvoor^hem dank ls verschuldigd. Hoogachtend, Namens velo ingezetenen van Wassenaar. VAN R. Zitting van gisteren. Na debat nam de Kamer aan hot wets ontwerp tot aankoop van de Babat-Djom- bang-stoomtram. Ook het wetsontwerp tot wijziging van art. 411 der Invaliditeitswet werd, na. ver dediging door Minister LELY. goedge keurd evenals het ontwerp nopens den cheque- en girodienst, en dat betreffende wijziging van het Posttarief. Bj het laatste werd door den heer d'AUMALE op meer dere Zondagsrust voor het postpersoneel aangedrongen. Minister I.ELY wenschte eerst beëin diging van het hangende onderzoek af te wachten. Na in comité-generaal te z'jn geweest, hervatte de Kamer haar openbare verga dering. De VOORZITTER deelde mede, dat met ingang van 1 Januari door de Kamer aan den commies Van Lakerveld de titel is ver leend van hoofdcommies en dat door liem benoemd zijn tot leden der commissie van voorbereiding van do financieel© wetteo, de heeren Van Nierop, Franssen, Van Kol, .Van Lanschot en De Vos van Steenwijk. De Kamer is daarop tot nadere bijeen roeping gescheiden. Zitting van gisteren. Lcvcnswiddclcnvoorzicniug. De VOORZITTER, deelt mede, dat onder zekere voorwaarden geen replieken zullen worden gehouden. Bij art. 1 wijst do heer RINK op een leem te in dit artikel cn constateert de heer VAN VUUREN, dat hij zijn stern geeft aan dit artikel met de onvoldaanheid, die hij in zijn rede lieefb uitgesproken, daar z.i. eenheid en vastheid in de leiding ontbreekt. Nog maals vraagt spr. van den Minister een toe zegging in het belang van den tussehenhan- del. De heer DUYS wijst er op, dat door dit artikel den Minister een geweldige be voegdheid wordt gegeven op commercieel gebied. Spr. begrijpt zich best, dat de Mi nister niet op alle beschuldigingen kan en wil antwoorden. Maar er zijn ook beschul digingen, o.a. in verband met de adviseurs, die groote proporties beginnen aan te ne men. ~Spr. heeft speciaal het oog op de graan- en meelvoorziening. Do verdediging van het Kamerlid-De Jong in d3 „N. R. Crt." blijkt steeds minder steekhoudend. Is do Minister bereid, een parlementaire enquête uit te lokken, waarbij een rapport ter kennis van dc Kamer zou worden ge bracht De heer VAN DER MOLEN vraagt wel ke artikelen de Regeering krachtens dit artikel denkt aan te wijzen. Een van do gevolgen van dit artikel zou zijn, dat ten aanzien van de bruinbroodregeiing een nieuwe regoling tot stand komt. De heer KOLKMAN wijst op verschel in terminologie tusschen het eerste en tweede lid in het eerste wordt er van gesproken, dat men zooveel mogelijk moet aanschaffen, in het tweede, dat de artikelen ct moeten zijn. Spr. vraagt of de Minister art. 2 in overeenstemming wil brengen met art. 1. De heer RUTGERS betoogt o a„ dab de opgaven der Regeering niet zonder ernsti ge Controle mogen worden aanvaard. Voorts maakt spr. een opmerking betreffende dc voorziening van gemeenten, die niet tijdig opgaaf hebben gedaan. De heer TYDEMAN acht het duidelijk genoeg, dat dc Regecring mot de woorden „zooveel mogelijk" een reservo heeft willen maken voor overmacht. Do MINISTER antwoordt, dat een vorm van centralisatie woftflt gezocht, doch zeer moeilijk is. Als de cijfers van den Minister niet tegen de critiek bestand waren, zou een e.nquêto niet noodig zijn. 'In een enquête ziet spr. een blijk \ao wantrouwen. Wordt daartoe besloten, dan gaat hij heen. Spr. heeft een goed accountant aan het werk gesteld en zal er desnoods ccn tweeden bij nemen. Aan den heer Rink antwoord spr., dab li ij zal inlasschen in het 1ste lid: grondstoffen voor levensmiddelen. Dc heeren VAN DER MOLEN. RUT GERS, DUYS en KOLKMAN repliceeren. De heer SCHAPER kan zich zeer góed begrijpen, dat de Minister verklaart heen te gaan liever dan een parlementaire com missie tc aanvaarden. - De heer DUYS Dc verklaring van Scha per is absoluut onzinIk ben geen advo caat van Polak I De MINISTER, verklaart, dat hij geen bezwaar heeft tegen onderzoek, doch niet als de eerste de beste warhoofd een stuk geliefd te schrijven. Art. 1 wordt zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Bij art. 2 en 3. verdedigt de heer VAN BERESTEYN zijn araendement op artikel 2, om te doen vervallen de woorden „ton hoogste" en „mogen".in regel 3. Spr. be toogt, dat de gemeente vrijheid moet wor den gelaten heb bedrijf rendabel maken.i Spr. vraagt of ook de distributiekosten voor komen ten laste van het Rijk. Is dab niet het geval, dan zal de gemeente liever, in kleine hoeveelheden bestellen. De heer PATI.JN verdedigt zijn _amen-< dement, strekkende om in .art. 3 lstej lid in plaats van „5/l" to lezon „9/10" en in het 2de lid in plaats van „Vi" te lezeni „1/10". De heer SANNES betoogt, dat de levens- raiddelenvoorziening is Rijkszaak en heti Rijk de kosten heeft te dragen. Dat achti spr. het eenig juiste stelsel. De broodrege ling dient z.i. op den ouden voet te worden! voortgezet. In dien geest dient spr. een sub amendement in. Vele gemeenten zullen de kosten niet meer kunnen dragen. De heer TYDEMAN bestrijdt liet stelseL Sannes, waarbij de burgemeester zal worden' agent van do Regeering en een zelfstandig! oordeel wordt uitgeschakeld. Het Rijk zou in een onmogelijke positié. komen en met verwijten worden overladen. De heer VAN WiCHEN acht het medoi billijk, dat het Rijk draagt het verschil tus schen den verkoop3- en den inkoopsprijs,; vermeerderd met de kosten. De heer SNOECK HENKEMANS zou af keuren, indien aan het gemeentebestuur alge heel© vrijheid werd. gelaten do prijzen vast te stellen. Z. i. dient wel degelijk een „tem hoogste"- en „ten minste" te worden vast-. gesteld. In het amendement-Van Beresteyo! ziet bij z. i. een gezonde gedachte. De heer RINK betoogt, dat de wet van! 2 Aug. 1914 in verband met dit ontwerp moet worden gewijzigd. Do lieer VAN DER MOLEN bepleit, dat de volle kosten ten laste van het Rijk wor den gebracht. Do kleine bijdrage, bij het olitwerp gevorderd, zal later niet van inv vlood zijn. 1 De MINISTER-bestrijdt -het stelsel-Van' Bcresteyn en acht het onmogelijk, dat dei Regeering voor de gemeenten de prijzen, vaststelt." Het amendement noemt spr. be slist onaannemelijk. Het am en d emen fc-P a tijn! zou spr. aannemelijk achten, doch niet het bruinbrood-amendement. Een limiet voor lage prijzen acht spr. hier misplaatst. De wet nenïandacho Zaken, de heer GORT VAN DER LINDEN, licht toe, wat bedoeld ia met de uitdrukking verplichte uitgaven vcoir de gemeente. - De hoer VAN BERESTEYN repliceert en trekt zijn amendement iu. Spr. zal nu stemjnen vóór het amended rr.cn t-Sannes. Het amcnöement-Patijn wordt met 60 togen 5 stemmen aangenomen. liet amendement-Sannes wordt vervol gens met 35 tegen 30 stemmen verworpen. Art. 25 aangenomen. De lieer SCHAPER vraagt wat men verstaat onder andere artikelen. Worden gedroogde art'kelen daartoe gerekend? Do MINISTER verklaart zich bereid en' andere artikelen" te laten vervallen. Art. 6 wordt aangenomen. Bij ark 7 kemt aan do orde een amende-. mcfit-B eau fort, dit door den Minister wordt overgenomen. Nadat verschillende amendementen dooc de Regeering waren overgenomen, is het Dis tributie-ontwerp zonder hoofdelijke stem ming aangenomen, eveuals daarna het wets ontwerp betreffende 20 raillioen voor levensmiddelenvoorziening en nog een ontwerp betreffende verschillende crisis uitgaven. De Kamer is daarna tot nadere bijeenroe ping gescheiden. Naar het Engelsch van GEORGE HIBBARD 1) I. Toen Gilbert uit de stad terugkecide, zou hij, neon zou Pamela, z'n vrouw, geen cogen- bitk hebben willen toegeven, dat hij boos was. Zoo'n ijselijk geval was gewoon niet gepermitteerd. Eu toch, hoewel do ongerepte stemming uu reeds bijna een paar jaar over de witte broodsweken heenreikte, was zij plotseling verstoord. Een wolk was voor do couleur roso geschoven, dio de aarde cn al wat zij bevatte bedenkelijk tintte en scherp de kan ten en hoeken in 't licht braoht. Reeds bij het uitstappen uit do auto was Gilberts stemming kenbaar in de scherpe manier, waarop hij tegen den chauffeur sprak over zijn lato aankomst op het bureau dien morgen. Het zien van Pam.ria, in luch tig zomerkleedje, die hem op do stoep te gomoet kwam, scheer, voor een cogenblik hora te kalmeeren. Hij kuste haar en glim lachte, met bijna zijn gewone, goèie humeur. Later echter, teen hij in den zachtsten, lek- kersten aller stoelen van zijn zitkamer was neergezakt, drongen de ondervonden onaan genaamheden weder op hem aan. „Als jij zoo'n morgen en zoo'n middag had doorgemaakt-als ik geha-d heb.,,." j.Hè, gelukkig 1" merkte zij vroolijk en vorlucht op, „ik was bang, dat jo je ziek voelde!" „Nu, 't is genoeg om iemand ziek als een hond te maken. Wat een leven!" vervolgde hij, ondankbaar-ongevoelig voor haar be zorgdheid. „Een vrouw heeft goen snars begrip van wat een man uur aan uur aan zijn hoofd heeft „Neen/ zeker niet," stemde rij plichtma- titoe. „Een cLag op het bureau bestaat uit één opeenvolging van lasten. Bijvoorbeeld van daag: de goederen, uit Pennsylvania afgc- zondon, rijn onderweg opgehouden de nieu we machine, waar dé monteurs dagen aan gezeurd bobben, blijkt onvoldoende te wer ken ocn, en dan is er nog zooveel meerJij hebt het maar wat gemakkelijk; liier is niet3, dat je hindert!" „Ik heb toch idee, manbegon zij be scheiden. „Jij kunt doe., wat je wilt en dc menschen zicp, dio je aangenaam zijn. Natuurlijk," voógdo hij er haastig aan toe, „natuurlijk, zoo inoet het ook zijn, maar daardoor kun jij dan ook niet begrijpen, hoe moe cn hoe op ik ben als ik thuis kom." „Arme vent!" mompelde Pamela.. „Gil bert," waagde zij tc zeggen, terwijl zij haar hand uitstak, óm te voelen of hot nog re gende, „Gilbert, ik moet jé nog vertellen, dat do Mortimers getelefoneerd hebben. Zij hebben vanavond een partijtje en wensch- tcn ons er bij te hebben." „Neen, hoor, dank jc wel. Daar zeulen ze mij vanavond niet naar toe." „Maar,"'' wierp zij zacht tegen...., „Neen!" bulderde Gilbert. „Als e_en man den heelen dag in de stad gézwoégd cn ge- t sjouwd heeft, kan er niet van hem gecischt worden, dat hij 's avonds bij vreemden op zit en pootjes geeft. Maar, zooals ik zoo- even reeds zeide, daarvan hebben jullie, vrouwen, geen flauw begrip. Ik wil beele- maal niet zelfzuchtig wezen, Pamela, maar ik vind toch wel, dat ik eenig recht op rust en kalmte heb." „Natuurlijk!" beaamde zij aanstonds. „Ik zal Florenco dadelijk laten weten, dot wij niit komen, hoewel ik het reeds half en half beloofd heb „Ga je gang!" antwoordde hij, terwijl bij dc courant ontvouwde. Nauwelijks was zij de kamer uit, of hij legde de courant neer. Met geprikkeld hu meur keek hij naar zijn boeken, zonder ze te zien; toen stond hij haastig op, liep de hal door, naar zijn rookkamer, waar Pamela bij do telefoon stond, met den hoorn aan 't oor. „Luister eens," riep hij uit, „natuurlijk, als jij wilt gaan...." „Yoor geen geld!" antwoordde zij haas tig. „Ik denk er niet over." „Goed dan," klonk liet wederantwoord, ontevreden. „Werkelijk als een Tnan zijn sla- ven-dagtaak achter zich heeft, mag hij op eenigo égards toch wel rekenen." ,Dcnk jij, dat cr niets is, dat mij moeilijk valt?" barstte zij plotsoling uit. „Neen, maar, hoe zou dat mogelijk zijn, jij. in je eigen huis „Ik geloof," antwoordde zij heftig, „dat allo mannen zoo denken. Zij verwachten niet anders van ons dan dati wij steeds glimlachen, lieftallig hun moeilijkheden aan- hooren. Ochwat is een man toch een groot kind, dat niet anders kan dan luid uit schreeuwen, als Lij meent een hard lot tc licbbbeh. zei zie fe 'êe telefoon. „Nu, Pamela, denk er nu aan, wat ik zooeven heb gezegd. Ik lieb mijn. goeien wil getoond Het verloop van dien avond was niet di rect een succes. Beiden ondergingen een toe- nemonden dwang zich te byheerschen, die drukkender werd, naarmate het elkaar-ont- zien zorgvuldiger werd volgehouden. Ver- Koeling verkilde de huiselijke atmosfeety den teeren bloesem van sentiment was bot geraden zich te sluiten en wreed werden do tweejarige vaAs planten der elken-dag-ver- bintonis ten doode gedoemd. n. Half tien stond den volgenden morgen de automobiel onder do porte-cockèrc. Noch Pamela, noch Gilbert wist precies hoe het gebeurd was. Misschien was hij gestruikeld ove.- een lossen veter van zijn schoen, maar onverwachts zag Pamela hem de trap af vallen. „O, Gilbert!" jammerde Pamela, „heb je je pijn gedaan?" „O, neen^heelemaal niet!" antwoordde hij pijnlijk-lachende, terwijl hij met moeite op stond. -iij deed ccn paar passen, doch kromp inéén. „Wat is er?" vroeg zij, zenuwachtig. „Ik geloof dat ik m'n enkel verstuikt heb." „O, wacht, ik telefoneer direct den dokter." -> Na een halfuur kwam de dokter. „U moet u zooveel mogelijk rustig houden, u kunt desnoods naar het bureau, doch u meet zoo min mogelijk uw voet gebruiken. „O, er is'nicts, dat mijn directe aanwezig heid vercischt," zeide Gilbert. „Ten minste het ia waai-, er rijn! c©n paar stukken, dio Messmer persoonlijk ter hand moeten wor den gesteld. Die moet ik zelf wel even brengen." „Geef zo mij," drong Pamela aan. „Dc wa.- gen staat nog buiten. Jij moet nu maar zoet thuis blijveu," plaagde ze vroolijk, „en speel dan maar voor Hercules met het spinnewiel^ Ik zal voor iouw zaken nu wel zorgen." Gilbert boord, dc auto wegsnorreD. Hij leunde terug in den ureeden, gepolsterden. fauteuil, die op do koele veranda was ge schoven een zachte, geurende zomeratmos- feer was om hem, de tuin beneden stoofde in de stialonde zon. Vlindertjes dwarrelden rond en boden aangename afleiding aan tragen godachtengang. Binnen zijn bereik lagen twee dêelen van „Le Comte Mon- te-Ohristo", sedert zijn studententijd niet meer aangeraakt, steeds begeord te worden herlezen. Het boek lag nog ongeopend aangenaam- bewust genoot hij van rijn .tijdelijkcn toe stand. Hoe warm cn broeierig en rumoe rig zou nu zijn bureau zijn, terwijl juist tui niets heerlijker cn kalmcercnder was da.i thuiszitten „Pardon, meneer!" Do aarzelende, doch geagiteerde stem deed hom haastig opkijken. Hij zag op ceni- gen afstand de dikke Maria in groote opge wondenheid voor zich. „Pardon, meneer," zei ze opnieuw. „Me vrouw Halo is uitgegaan en or is niemand,- tot wien ik me wenden kan dan tot u, en ik weet niet, wat te beginnen." „Ja, ja," antwoordde hij ongeduldig. (WorH vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1916 | | pagina 5