Persoverzicht.
igezonöen.
Eerste Staker.
Tweede Kamer.
@s aan t b,
R°. 17307
Zaterdag 29 JTstli.
Eerste lESlad. A0. 1916.
Hot onderwijsartikel. Over
do Grondwetsherziening in zake het onder
wijs schrijft „DE BODE-' van den Bond van
Nederlandsche Onderwijzers
„Wie zich den loop der zaken in den Bond
herinnert, telkens wanneer er sprake was
van do positie der bijzondere school, zal
tevens inzien, dat het voor de leidende or
ganen niet gemakkelijk \vas tot overeen
stemming te komen omtrent den weg, die
ten opzichte van het aanhangige wetsvoor
stel moest worden ingeslagen.
Tusschen drieërlei standpunt lag de
keuzo. Vooreerst kon men zich verklaren
voor do verplichte neutrale staat.uchool, de
algemeen verplichte overheidssc'iool. bruik
baar en geschikt voor allen. Er zijn. tijden
gewéést* dat de leuze daarvoor leefde in
den Bond en wij ontveinzen ons niet, dat
menigeen onder ons zo nog voor zich cuet
liefde aanhangt. Maar de vraag dringt zich
op: Is het, gezien do weigering van de.
meerderheid ter Algemeene Vergadering
in '13 om zich daarvoor uit te spreken, raad
zaam, om die leuze thans aan te heffen of
van den Bond daarover een nieuwe uit
spraak tc vragen? Dreigde dan niit het
gevaar, dat onderlinge verdeeldheid de mo
gelijkheid, om eenig practisch resultaat te
bereiken, nog geringer maakte dan zo mi
roods is? Dat-gevaar, verbonden met dc
noodzakelijkheid om zoo spoedig mogelijk
een weg aan te geven, waarlangs dc Bond
het maximum van zijn kracht kon gevon aan
den strijd tegen een ontwerp, waarvan de
govaren dreigend voor ons staan, deed ons
inzien, dat het dien kant niet uit iroest.
Wij zouden ook kunnen zeggen: De bij
zondere school mag, krachtens haar ge
schiedenis, krachtens haar karakter, hoog
stens een deel opeischen van de kosten,
die aan de openbare school ten koste wor
den gelegd. Dit deel is thans reeds oer te
groot dan te kleinderhalve geen subsidie
meer; do toestand bfijve, zooals hij is.
Maar zulk een verzet zou zijn zonder
stcvigen principieclen ondergrond, het zou
gelijken op het verzet der liberalen tegen
het wctsontwerp-Kuyper in 1905, ingegeven
onkel door vrees voor bcnadeeliug van liet
openbaar onderwijs. Als het bijzonder on
derwijs toegelaten wordt,' moet het onder
do Staatszorg vallen, want dan moet het
goed zijn. Maar eischen stellen aan 't bij
zonder onderwijs zonder volledige subsi
die te verstrekken, zou beteekenen heb
scheppen voor enkele gegoeden van een
gelegenheid tot het ontvangen van eigen
onderwijs, waarnaar de arme tevergeefs zou
uitzien. Onredelijk is do consciëntiedwang,
uitgaande van de bijzondere school, onre
delijk althans is hij, wanneer onthouding
van dc noodige fondsen^aan ue bijzondere
school verschil van vrijheid schept tusschen
arm en rijk.
Daarom blijft er niets anders' o dan de
gelijkstelling te aanvaarden, maar dan ook
do volledige gelijkstelling, gelijkstelling in
waarborgen van deugdelijkheid naast finan
cieel evenwicht. Onduldbaar zou voor ons
allen de toestand zijn, waa.-uj op llr.kskos-
ten kerkelijke scholen konden worden ge
sticht en onderhouden, zonder dit uitdruk
kelijk dc verplichting werd aa.iv .a d, om
het maatschappelijke deel van dat onder
wijs op hetzelfde peil te brengen als liet.
openbare. Die gelijkstelling is een princi
pe en moet in de Grondwet worden opge
nomen zij mag niet worden overgelaten
aan het inzicht van den lateren wetgorer,
maar moet aanaard worden, van het be
gin af aan, als een noodzakelijke en vsdelii-
ko tegenprestatie.
Daarnaast blijft over de waarborg voer
het in-stand-blijven der openbaro school. -
In een in heb orgaan opgenomen circu
laire van het Bondsbestuur aan de afdoc-
lingen wordt dit standpunt nader ontwik
keld en worden eenigo wijzigingen in cie
Grondwetsvoorstellen aangegeven, die wen-
schelijk geacht worden, ten einde het beoog
de beter te doen uitkomen.
Do Nederlandsche industrie
en haar toekomst. Het Iïandels-
oeconornisch weekblad voor Nederland on
zijn koloniën „IN- EN UITVOER" bevat
een artikel van de hand van den heer
A. Plate, waarin deze de meening bestrijdt,
dat de Nederlandsche industrie in de toe
komst in de behoeften van het eigbn land
zal moeten voorzien.
„Onafhankelijkheid van het buitenland?"
vraagt do schrijver. „Wij hebben thans in
oorlogsjaren kunnen nagaan lioe deze niet
bereikbaar is zonder de grootste opoffering
en de grootste ontbering; hoe afsnijding
van buitenlandsche toevoeren ars oorlogs
wapen werd aangegrepen. Zelfs het mach
tigste Rijk, met uitgebreid grondgebied, ge
zegend met groote verscheidenheid van pro
ducten en op technisch' gebied de mee3fc
ontwikkelde bevolking, moest ondervinden,
dat do behoeften te groot en te veelzijdig
geworden zijn dan dat straffeloos het inter
nationaal verkeer belemmerd kan worden.
Hoeveel sterker klemt dit niet voor een
klein land, waar de productie altijd een
zijdiger zal zijn.
Ons land voert ter voorziening in eigen
behoeften groote hoeveelheden graan in;
daarentegen zijn tuinbouw en veeteelt voor
niet minder belangrijke waarden op uitvoer
aangewezen. Ons zouden gedurende den
oorlog zeker heel wat zorgen bespaard zijn
gebleven, indien het anders ware geweest;
indien, in plaats van onafhankelijkheid bij
in- en bij uitvoer, wij in eigen behoeften
hadden kunnen voorzien, af hadden wij
daardoor niets kunnen aanbieden.
Den hoog inkomend recht op granen, in
voorafgaande jaren geheven, zou misschien
het gevolg hebben gehad, dat gras en tuin
land in'bouwland Ware omgezet. Wat ware
daarvan het oeconomisch gevo'g geweest?
Do bestemming van den grond h?jngt niet
af van toevallige' omstandigheden. Indien
de boer den graanbouw verlaat, om andere
gewassen to telen, zoo doet hij dit, omdat
de prijzen hom loeren, dat andere landen
granen onder betere productie-voorwiar-
den kunnen leveren, terwijl <Ie Nederland
sche bodem daarentegen bij uitstek ge
schikt bleek voor andere, door het buiten
land meer gewilde producten. Een inter
nationale ruil dus, waarbij alle partijen ge
baat zijn.
Zal men nu ter wille der onafliankelrjk-
keid de oeconomische voordeden offeren
ook in vredestijd? Het schijnt mij toe een
plegen van zelfmoord uit vrees voor den
dood."
Over besekef-mende rechten zegt de schrij
ver het volgende:
„Ik moet er nog op wijzen, dat, indien
ten gevolge van beschermende rechten de
binnenlandscho fabrikant, als gevolg van
prijsverhooging, daardoor ontstaan, een
nieuw bedrijf winstgevend kan maken, de
consument het nadeel zal ondervinden. De
gemeenschap, als geheel genomen, zal juist
zooveel verliezen als de binnenlandsche
prj>éuctiekosten de buitenlandsche' over
schrijden.
De eigen nijverheid willende bevorde
ren door hot binnenlandsch afzetgebied te
verzekeren, loopt men gevaar onze steeds
toenemende uitvoerindustrie ernstig te be-
nadeelen."
En verder:
„Ook indien men de mogelijkheid onder
stelt van uitbreiding der nijverheid en
daardoor verhooging der Ioonen, dan heeft
dat 'toch slechts betrekking op de koop
kracht daarvan. Dat belemmering der in
voeren de prijzen doet stijgen, is wel be
twist, doch wij staan voor net feit, dat in
afle strijdvoerende protectionistische lan
den gedurende den oorlog, Hie rechten
werden afgeschaft of verminderd met geen
andere bedoeling dan om prijsstijging tegen
te gaan."
Geachte Redaobio l
Ondcrgeteekendc verzoekt beleefd het
onderstaande in Uw Blad te willen opne
men, waarvoor bij voorbaat dank.
In de jongst gehouden Gemeenteraads
zitting te Wassenaar is besloten, om voor
onbepaald en tijd, totdat de Electrisoho
Tramverbinding tot uitvoering zal zijn ge
komen, welke door den togonwoordigen
toestand is vertraagd, aan de aanvragers
vergunning te verleenen een auto-dienst
voor personen ©a goederen te organisec-
reD, welke onze gemeente in verbinding zal
brengen met het station Voorschoten, sta
tion Eleotrische Spoor Rotterdam, Seheve-
ningen en '6-G ravenliago, welke dienstre
geling is bepaald van af 's morgens zeven
uren tot 's avonds elf uren, om het uur te
rijden, zoodat nu heb Eldorado van 's-Gra-
venhage en Rotterdam met zijn prachtig
natuurschoon, boseh, duin en zeestrand,
zeer lage belastingen en voorzien van gas,
wa'tor en elootriciteit-, voor een ieder ge
makkelijk is te bereiken.
Dit besluit zal er too medewerken, om
onze gemeente ~èen eerste plaats te doen
innemen tot vestiging van vreemdelingen.
Ook het vergroeten der school tot het ge
ven van M. U. L .O. is in dezelfde zitting
.aangenomen," hetwelk een bewijs is, dat
onzo Gemeenteraad een open oog heeft
voor den bloei eu de belangen der Gemeen
te, waarvoor^hem dank ls verschuldigd.
Hoogachtend,
Namens velo ingezetenen van Wassenaar.
VAN R.
Zitting van gisteren.
Na debat nam de Kamer aan hot wets
ontwerp tot aankoop van de Babat-Djom-
bang-stoomtram.
Ook het wetsontwerp tot wijziging van
art. 411 der Invaliditeitswet werd, na. ver
dediging door Minister LELY. goedge
keurd evenals het ontwerp nopens den
cheque- en girodienst, en dat betreffende
wijziging van het Posttarief. Bj het laatste
werd door den heer d'AUMALE op meer
dere Zondagsrust voor het postpersoneel
aangedrongen.
Minister I.ELY wenschte eerst beëin
diging van het hangende onderzoek af te
wachten.
Na in comité-generaal te z'jn geweest,
hervatte de Kamer haar openbare verga
dering.
De VOORZITTER deelde mede, dat met
ingang van 1 Januari door de Kamer aan
den commies Van Lakerveld de titel is ver
leend van hoofdcommies en dat door liem
benoemd zijn tot leden der commissie van
voorbereiding van do financieel© wetteo, de
heeren Van Nierop, Franssen, Van Kol,
.Van Lanschot en De Vos van Steenwijk.
De Kamer is daarop tot nadere bijeen
roeping gescheiden.
Zitting van gisteren.
Lcvcnswiddclcnvoorzicniug.
De VOORZITTER, deelt mede, dat onder
zekere voorwaarden geen replieken zullen
worden gehouden.
Bij art. 1 wijst do heer RINK op een leem
te in dit artikel cn constateert de heer VAN
VUUREN, dat hij zijn stern geeft aan dit
artikel met de onvoldaanheid, die hij in zijn
rede lieefb uitgesproken, daar z.i. eenheid
en vastheid in de leiding ontbreekt. Nog
maals vraagt spr. van den Minister een toe
zegging in het belang van den tussehenhan-
del.
De heer DUYS wijst er op, dat door dit
artikel den Minister een geweldige be
voegdheid wordt gegeven op commercieel
gebied. Spr. begrijpt zich best, dat de Mi
nister niet op alle beschuldigingen kan en
wil antwoorden. Maar er zijn ook beschul
digingen, o.a. in verband met de adviseurs,
die groote proporties beginnen aan te ne
men. ~Spr. heeft speciaal het oog op de
graan- en meelvoorziening. Do verdediging
van het Kamerlid-De Jong in d3 „N. R.
Crt." blijkt steeds minder steekhoudend. Is
do Minister bereid, een parlementaire
enquête uit te lokken, waarbij een rapport
ter kennis van dc Kamer zou worden ge
bracht
De heer VAN DER MOLEN vraagt wel
ke artikelen de Regeering krachtens dit
artikel denkt aan te wijzen. Een van do
gevolgen van dit artikel zou zijn, dat ten
aanzien van de bruinbroodregeiing een
nieuwe regoling tot stand komt.
De heer KOLKMAN wijst op verschel in
terminologie tusschen het eerste en tweede
lid in het eerste wordt er van gesproken,
dat men zooveel mogelijk moet aanschaffen,
in het tweede, dat de artikelen ct moeten
zijn. Spr. vraagt of de Minister art. 2 in
overeenstemming wil brengen met art. 1.
De heer RUTGERS betoogt o a„ dab de
opgaven der Regeering niet zonder ernsti
ge Controle mogen worden aanvaard. Voorts
maakt spr. een opmerking betreffende dc
voorziening van gemeenten, die niet tijdig
opgaaf hebben gedaan.
De heer TYDEMAN acht het duidelijk
genoeg, dat dc Regecring mot de woorden
„zooveel mogelijk" een reservo heeft willen
maken voor overmacht.
Do MINISTER antwoordt, dat een vorm
van centralisatie woftflt gezocht, doch zeer
moeilijk is. Als de cijfers van den Minister
niet tegen de critiek bestand waren, zou een
e.nquêto niet noodig zijn. 'In een enquête
ziet spr. een blijk \ao wantrouwen. Wordt
daartoe besloten, dan gaat hij heen. Spr.
heeft een goed accountant aan het werk
gesteld en zal er desnoods ccn tweeden bij
nemen. Aan den heer Rink antwoord spr.,
dab li ij zal inlasschen in het 1ste lid:
grondstoffen voor levensmiddelen.
Dc heeren VAN DER MOLEN. RUT
GERS, DUYS en KOLKMAN repliceeren.
De heer SCHAPER kan zich zeer góed
begrijpen, dat de Minister verklaart heen
te gaan liever dan een parlementaire com
missie tc aanvaarden. -
De heer DUYS Dc verklaring van Scha
per is absoluut onzinIk ben geen advo
caat van Polak I
De MINISTER, verklaart, dat hij geen
bezwaar heeft tegen onderzoek, doch niet
als de eerste de beste warhoofd een stuk
geliefd te schrijven.
Art. 1 wordt zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Bij art. 2 en 3. verdedigt de heer VAN
BERESTEYN zijn araendement op artikel
2, om te doen vervallen de woorden „ton
hoogste" en „mogen".in regel 3. Spr. be
toogt, dat de gemeente vrijheid moet wor
den gelaten heb bedrijf rendabel maken.i
Spr. vraagt of ook de distributiekosten
voor komen ten laste van het Rijk. Is dab
niet het geval, dan zal de gemeente liever,
in kleine hoeveelheden bestellen.
De heer PATI.JN verdedigt zijn _amen-<
dement, strekkende om in .art. 3 lstej
lid in plaats van „5/l" to lezon „9/10" en in
het 2de lid in plaats van „Vi" te lezeni
„1/10".
De heer SANNES betoogt, dat de levens-
raiddelenvoorziening is Rijkszaak en heti
Rijk de kosten heeft te dragen. Dat achti
spr. het eenig juiste stelsel. De broodrege
ling dient z.i. op den ouden voet te worden!
voortgezet. In dien geest dient spr. een sub
amendement in. Vele gemeenten zullen de
kosten niet meer kunnen dragen.
De heer TYDEMAN bestrijdt liet stelseL
Sannes, waarbij de burgemeester zal worden'
agent van do Regeering en een zelfstandig!
oordeel wordt uitgeschakeld.
Het Rijk zou in een onmogelijke positié.
komen en met verwijten worden overladen.
De heer VAN WiCHEN acht het medoi
billijk, dat het Rijk draagt het verschil tus
schen den verkoop3- en den inkoopsprijs,;
vermeerderd met de kosten.
De heer SNOECK HENKEMANS zou af
keuren, indien aan het gemeentebestuur alge
heel© vrijheid werd. gelaten do prijzen vast
te stellen. Z. i. dient wel degelijk een „tem
hoogste"- en „ten minste" te worden vast-.
gesteld. In het amendement-Van Beresteyo!
ziet bij z. i. een gezonde gedachte.
De heer RINK betoogt, dat de wet van!
2 Aug. 1914 in verband met dit ontwerp
moet worden gewijzigd.
Do lieer VAN DER MOLEN bepleit, dat
de volle kosten ten laste van het Rijk wor
den gebracht. Do kleine bijdrage, bij het
olitwerp gevorderd, zal later niet van inv
vlood zijn. 1
De MINISTER-bestrijdt -het stelsel-Van'
Bcresteyn en acht het onmogelijk, dat dei
Regeering voor de gemeenten de prijzen,
vaststelt." Het amendement noemt spr. be
slist onaannemelijk. Het am en d emen fc-P a tijn!
zou spr. aannemelijk achten, doch niet het
bruinbrood-amendement. Een limiet voor lage
prijzen acht spr. hier misplaatst. De wet
nenïandacho Zaken, de heer GORT VAN
DER LINDEN, licht toe, wat bedoeld ia
met de uitdrukking verplichte uitgaven vcoir
de gemeente. -
De hoer VAN BERESTEYN repliceert en
trekt zijn amendement iu.
Spr. zal nu stemjnen vóór het amended
rr.cn t-Sannes.
Het amcnöement-Patijn wordt met 60
togen 5 stemmen aangenomen.
liet amendement-Sannes wordt vervol
gens met 35 tegen 30 stemmen verworpen.
Art. 25 aangenomen.
De lieer SCHAPER vraagt wat men
verstaat onder andere artikelen. Worden
gedroogde art'kelen daartoe gerekend?
Do MINISTER verklaart zich bereid en'
andere artikelen" te laten vervallen.
Art. 6 wordt aangenomen.
Bij ark 7 kemt aan do orde een amende-.
mcfit-B eau fort, dit door den Minister wordt
overgenomen.
Nadat verschillende amendementen dooc
de Regeering waren overgenomen, is het Dis
tributie-ontwerp zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen, eveuals daarna het wets
ontwerp betreffende 20 raillioen
voor levensmiddelenvoorziening en nog een
ontwerp betreffende verschillende crisis
uitgaven.
De Kamer is daarna tot nadere bijeenroe
ping gescheiden.
Naar het Engelsch van
GEORGE HIBBARD
1)
I.
Toen Gilbert uit de stad terugkecide, zou
hij, neon zou Pamela, z'n vrouw, geen cogen-
bitk hebben willen toegeven, dat hij boos
was. Zoo'n ijselijk geval was gewoon niet
gepermitteerd.
Eu toch, hoewel do ongerepte stemming
uu reeds bijna een paar jaar over de witte
broodsweken heenreikte, was zij plotseling
verstoord. Een wolk was voor do couleur
roso geschoven, dio de aarde cn al wat zij
bevatte bedenkelijk tintte en scherp de kan
ten en hoeken in 't licht braoht.
Reeds bij het uitstappen uit do auto was
Gilberts stemming kenbaar in de scherpe
manier, waarop hij tegen den chauffeur
sprak over zijn lato aankomst op het bureau
dien morgen. Het zien van Pam.ria, in luch
tig zomerkleedje, die hem op do stoep te
gomoet kwam, scheer, voor een cogenblik
hora te kalmeeren. Hij kuste haar en glim
lachte, met bijna zijn gewone, goèie humeur.
Later echter, teen hij in den zachtsten, lek-
kersten aller stoelen van zijn zitkamer was
neergezakt, drongen de ondervonden onaan
genaamheden weder op hem aan.
„Als jij zoo'n morgen en zoo'n middag
had doorgemaakt-als ik geha-d heb.,,."
j.Hè, gelukkig 1" merkte zij vroolijk en
vorlucht op, „ik was bang, dat jo je ziek
voelde!"
„Nu, 't is genoeg om iemand ziek als een
hond te maken. Wat een leven!" vervolgde
hij, ondankbaar-ongevoelig voor haar be
zorgdheid.
„Een vrouw heeft goen snars begrip van
wat een man uur aan uur aan zijn hoofd
heeft
„Neen/ zeker niet," stemde rij plichtma-
titoe.
„Een cLag op het bureau bestaat uit één
opeenvolging van lasten. Bijvoorbeeld van
daag: de goederen, uit Pennsylvania afgc-
zondon, rijn onderweg opgehouden de nieu
we machine, waar dé monteurs dagen aan
gezeurd bobben, blijkt onvoldoende te wer
ken ocn, en dan is er nog zooveel meerJij
hebt het maar wat gemakkelijk; liier is
niet3, dat je hindert!"
„Ik heb toch idee, manbegon zij be
scheiden.
„Jij kunt doe., wat je wilt en dc menschen
zicp, dio je aangenaam zijn. Natuurlijk,"
voógdo hij er haastig aan toe, „natuurlijk,
zoo inoet het ook zijn, maar daardoor kun jij
dan ook niet begrijpen, hoe moe cn hoe op
ik ben als ik thuis kom."
„Arme vent!" mompelde Pamela.. „Gil
bert," waagde zij tc zeggen, terwijl zij haar
hand uitstak, óm te voelen of hot nog re
gende, „Gilbert, ik moet jé nog vertellen,
dat do Mortimers getelefoneerd hebben. Zij
hebben vanavond een partijtje en wensch-
tcn ons er bij te hebben."
„Neen, hoor, dank jc wel. Daar zeulen ze
mij vanavond niet naar toe."
„Maar,"'' wierp zij zacht tegen....,
„Neen!" bulderde Gilbert. „Als e_en man
den heelen dag in de stad gézwoégd cn ge-
t sjouwd heeft, kan er niet van hem gecischt
worden, dat hij 's avonds bij vreemden op
zit en pootjes geeft. Maar, zooals ik zoo-
even reeds zeide, daarvan hebben jullie,
vrouwen, geen flauw begrip. Ik wil beele-
maal niet zelfzuchtig wezen, Pamela, maar ik
vind toch wel, dat ik eenig recht op rust
en kalmte heb."
„Natuurlijk!" beaamde zij aanstonds. „Ik
zal Florenco dadelijk laten weten, dot wij
niit komen, hoewel ik het reeds half en
half beloofd heb
„Ga je gang!" antwoordde hij, terwijl bij
dc courant ontvouwde.
Nauwelijks was zij de kamer uit, of hij
legde de courant neer. Met geprikkeld hu
meur keek hij naar zijn boeken, zonder ze te
zien; toen stond hij haastig op, liep de hal
door, naar zijn rookkamer, waar Pamela bij
do telefoon stond, met den hoorn aan 't oor.
„Luister eens," riep hij uit, „natuurlijk,
als jij wilt gaan...."
„Yoor geen geld!" antwoordde zij haas
tig. „Ik denk er niet over."
„Goed dan," klonk liet wederantwoord,
ontevreden. „Werkelijk als een Tnan zijn sla-
ven-dagtaak achter zich heeft, mag hij op
eenigo égards toch wel rekenen."
,Dcnk jij, dat cr niets is, dat mij moeilijk
valt?" barstte zij plotsoling uit.
„Neen, maar, hoe zou dat mogelijk zijn,
jij. in je eigen huis
„Ik geloof," antwoordde zij heftig, „dat
allo mannen zoo denken. Zij verwachten
niet anders van ons dan dati wij steeds
glimlachen, lieftallig hun moeilijkheden aan-
hooren. Ochwat is een man toch een groot
kind, dat niet anders kan dan luid uit
schreeuwen, als Lij meent een hard lot tc
licbbbeh. zei zie fe 'êe telefoon.
„Nu, Pamela, denk er nu aan, wat ik
zooeven heb gezegd. Ik lieb mijn. goeien wil
getoond
Het verloop van dien avond was niet di
rect een succes. Beiden ondergingen een toe-
nemonden dwang zich te byheerschen, die
drukkender werd, naarmate het elkaar-ont-
zien zorgvuldiger werd volgehouden. Ver-
Koeling verkilde de huiselijke atmosfeety
den teeren bloesem van sentiment was bot
geraden zich te sluiten en wreed werden do
tweejarige vaAs planten der elken-dag-ver-
bintonis ten doode gedoemd.
n.
Half tien stond den volgenden morgen de
automobiel onder do porte-cockèrc. Noch
Pamela, noch Gilbert wist precies hoe het
gebeurd was. Misschien was hij gestruikeld
ove.- een lossen veter van zijn schoen, maar
onverwachts zag Pamela hem de trap af
vallen.
„O, Gilbert!" jammerde Pamela, „heb je
je pijn gedaan?"
„O, neen^heelemaal niet!" antwoordde hij
pijnlijk-lachende, terwijl hij met moeite op
stond.
-iij deed ccn paar passen, doch kromp
inéén.
„Wat is er?" vroeg zij, zenuwachtig.
„Ik geloof dat ik m'n enkel verstuikt heb."
„O, wacht, ik telefoneer direct den
dokter." ->
Na een halfuur kwam de dokter.
„U moet u zooveel mogelijk rustig houden,
u kunt desnoods naar het bureau, doch u
meet zoo min mogelijk uw voet gebruiken.
„O, er is'nicts, dat mijn directe aanwezig
heid vercischt," zeide Gilbert. „Ten minste
het ia waai-, er rijn! c©n paar stukken, dio
Messmer persoonlijk ter hand moeten wor
den gesteld. Die moet ik zelf wel even
brengen."
„Geef zo mij," drong Pamela aan. „Dc wa.-
gen staat nog buiten. Jij moet nu maar zoet
thuis blijveu," plaagde ze vroolijk, „en speel
dan maar voor Hercules met het spinnewiel^
Ik zal voor iouw zaken nu wel zorgen."
Gilbert boord, dc auto wegsnorreD. Hij
leunde terug in den ureeden, gepolsterden.
fauteuil, die op do koele veranda was ge
schoven een zachte, geurende zomeratmos-
feer was om hem, de tuin beneden stoofde
in de stialonde zon. Vlindertjes dwarrelden
rond en boden aangename afleiding aan
tragen godachtengang. Binnen zijn bereik
lagen twee dêelen van „Le Comte Mon-
te-Ohristo", sedert zijn studententijd niet
meer aangeraakt, steeds begeord te worden
herlezen.
Het boek lag nog ongeopend aangenaam-
bewust genoot hij van rijn .tijdelijkcn toe
stand. Hoe warm cn broeierig en rumoe
rig zou nu zijn bureau zijn, terwijl juist
tui niets heerlijker cn kalmcercnder was
da.i thuiszitten
„Pardon, meneer!"
Do aarzelende, doch geagiteerde stem
deed hom haastig opkijken. Hij zag op ceni-
gen afstand de dikke Maria in groote opge
wondenheid voor zich.
„Pardon, meneer," zei ze opnieuw. „Me
vrouw Halo is uitgegaan en or is niemand,-
tot wien ik me wenden kan dan tot u, en
ik weet niet, wat te beginnen."
„Ja, ja," antwoordde hij ongeduldig.
(WorH vervolgd).